MEMO: OPSTELVOORZIENG TREINEN Van: Dave van Ooijen, fractievoorzitter PvdA Castricum Aan: deelnemers workshop ProRail op 11 september 2014 en andere belangstellenden d.d.: 10 september 2014 Op 11 september 2014 wordt er door Prorail een workshop georganiseerd in het kader van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). Daaraan wordt deelgenomen door omwonenden en belangenorganisaties uit Castricum, Heemskerk en Uitgeest. Het doel van de workshop is tweeledig. Enerzijds worden deelnemers in de gelegenheid gesteld hun belangen voor het voetlicht te brengen. Een goed en volledig beeld van alle belangen rondom de beoogde locaties bevordert een zorgvuldige besluitvorming over de locatiekeuze. Anderzijds wil Prorail denkkracht organiseren: de deelnemers zijn in de gelegenheid mee te denken over de inrichting en inpassing van alternatieven. Een belangrijk punt is evenwel dat de alternatieven op voorhand door Prorail en het ministerie van I&M zijn beperkt, dan wel mondjesmaat zijn uitgebreid. Naast de alternatieven in Uitgeest en Castricum is op het verzoek van een drietal wethouders (Esther Hollenberg van Castricum, Frank Frowijn van Heemskerk en Jan Schouten van Uitgeest) onlangs de locatie Beverwijk aan het onderzoek toegevoegd. Het gaat hierbij om het terrein achter het station/bioscoop Beverwijk. Het verzoek is gedaan naar aanleiding van diverse vragen die zij daarover hebben ontvangen. Deze optie heeft een aantal grote voordelen, maar kent ook nadelen. Ik kom daar nog op terug. Er is evenwel ook nog een andere optie mogelijk. En dat is de optie Alkmaar/Heerhugowaard. In deze optie worden de huidige opstelvoorzieningen voor IC's in Alkmaar gebruikt voor de sprinters van het Programma Hoogfrequent Spoor en worden de intercity's die nu in Alkmaar staan verplaatst naar een nieuw opstelvoorziening in Heerhugowaard. Deze optie, die ook door het Burgerinitiatief Opstelterrein NEE! wordt genoemd, heeft een aantal belangrijke voordelen. Zoals het niet bebouwen van het van grote waarde zijnde landschappelijk en agrarische gebied tussen Uitgeest en Castricum. Een voordeel dat overigens ook van toepassing is in het geval van de optie Beverwijk. De optie Alkmaar/Heerhugowaard heeft evenwel ook nadelen. Ook op deze nadelen kom ik nog terug. Desondanks zou goed zijn om zowel op 11 september richting Prorail, als in de richting van bestuurders in de regio ook te pleiten voor het ook meenemen van de optie Alkmaar/Heerhugowaard. Dit ook omdat de optie Beverwijk een aantal nadelen heeft, waarvan nog onduidelijk is hoe deze uitpakken ten opzichte van de voordelen. Door de drie wethouders is 1
(tot nu toe) niet overwogen aan te dringen op nader onderzoek naar de optie Alkmaar/ Heerhugowaard. Daarbij wordt geen zelfstandige (bestuurlijke) argumentatie aangedragen, maar wordt verwezen naar het antwoord van ProRail en het ministerie van I&M op 19 juni 2014 op vragen van mijn kant. De argumentatie van Prorail en I&M komt in het kort op het volgende neer: treinen dienen zo kort mogelijk na het eindpunt te worden opgesteld. Onnodige extra kilometers moeten worden voorkomen. Extra kilometers hebben nadelige effecten in termen van overlast (geluid), toename dichtligtijden en exploitatiekosten. Extra treinbewegingen zouden volgens wethouder Hollenberg van de gemeente Castricum ertoe leiden dat spoorbomen nog meer dicht staan, er nog meer geluidoverlast ontstaat en nog meer inwoners geluidoverlast ondervinden. Dat klopt in zekere zin. De optie Alkmaar/Heerhugowaard heeft zeker nadelen. Waar het evenwel om gaat is dat van alle opties en alternatieven de voor- en nadelen in beeld worden gebracht. Zo heeft de optie Alkmaar/Heerhugowaard niet alleen maar nadelen, maar ook belangrijke voordelen. Zo wordt het van grote waarde zijnde landschappelijke en agrarische gebied niet opgeofferd. En omdat er bij Alkmaar al een opstelterrein ligt hoeft ook geen investering van 33 tot 40 miljoen voor een nieuwe opstelvoorziening te worden gedaan. Iets wat wel bij de optie Beverwijk het geval is. De middelen die op deze manier kunnen worden bespaard, kunnen dan (deels) beschikbaar komen om op het traject Castricum-Alkmaar mitigerende maatregelen te treffen om de dichtligtijden te verkleinen en geluidoverlast terug te dringen. Zoals het treffen van maatregelen op basis van een nieuw verkeerscirculatieplan bij het station Castricum en de aanleg van een onderdoorgang onder het spoor voor het langzaam verkeer om het verkeersknelpunt Beverwijkerstraatweg in Castricum op te lossen. Waarom wel Beverwijk en niet Alkmaar/Heerhugowaard? De argumenten die worden genoemd zijn deels zeer plausibel (er zitten zeker voordelen aan), maar ook wordt deze optie positiever voorgesteld c.q. de optie Alkmaar/Heerhugowaard negatiever voorgesteld. Zo wordt als argument tegen de optie Alkmaar/Heerhugowaard het argument van extra treinkilometers genoemd. Maar de optie Beverwijk kost ook treinkilometers. Zo is het aantal kilometers tussen station Uitgeest en station Beverwijk is 6,4 treinkilometers. De afstand tussen station Uitgeest en station Alkmaar is 16,7 treinkilometers. Kijken we naar de reistijd dan doet de huidige intercity tussen Uitgeest-Beverwijk er 6 minuten over. De huidige intercity tussen Uitgeest-Alkmaar doet er 15 minuten over. Daarbij moet worden bedacht dat in beide gevallen twee stations moeten worden gepasseerd. Op het traject Uitgeest naar het opstelterrein Beverwijk moeten twee stations gepasseerd worden, t.w. de stations Heemskerk en Beverwijk. Dit omdat het opstelterrein na station Beverwijk is gelegen. Op het traject naar Alkmaar moeten eveneens twee stations worden gepasseerd, t.w. station Castricum en station Heiloo. In dit geval omdat het opstelterrein bij Alkmaar vóór c.q. pal naast het station 2
ligt. Verder zijn er spoorwegovergangen waarvan de dichtligtijden toenemen. Tussen Uitgeest en Beverwijk liggen slechts 3 bewaakte overgangen. Tussen Uitgeest en Alkmaar liggen 13 bewaakte overgangen. Maar nogmaals: ik vind het van groot belang dat er naast de opties in het landelijk/agrarisch gebied tussen Uitgeest en Castricum, er minimaal twee andere opties zijn. Ten eerste de optie Beverwijk en ten tweede de optie Alkmaar/Heerhugowaard. Deze laatste optie dient niet op voorhand (ambtelijk) als een onmogelijke optie wordt weggezet. De optie heeft zeker wat betreft de mogelijkheid om de PHS-corridor op te rekken van Alkmaar naar Heerhugowaard potentie. Verder wordt een toename van de dichtligtijden bij het doorrijden van lege sprinters naar Alkmaar deels weer gecompenseerd door het plan van de NS om de IC's op de Kennemerlijn uit de dienstregeling te halen of hooguit alleen nog in de spits te handhaven. Deze maatregel heeft juist weer een positief effect op de dichtligtijden en de geluidhinder. Nu hebben ProRail en het ministerie van I&M in hun beantwoording van vragen op de Informatiebijeenkonst over PHS op 24 juni 2014 in Castricum erkend dat ze het bedrijventerrein De Vaandel in Heerhugowaard voor intercity's wel degelijk op het oog hebben. Heerhugowaard blijft met andere woorden voor het opstellen van IC s in beeld. Dus waarom wordt de optie Alkmaar/Heerhugowaard dan niet meegenomen in de uiteindelijke afweging en besluitvorming van alternatieven die er zijn? Waarom is, naast de optie Beverwijk, ook de optie Alkmaar/Heerhugowaard een aantrekkelijke optie? Nogmaals een aantal argumenten op een rij. Ten eerste: zoals al eerder gezegd hebben we zowel wat betreft Uitgeest als Castricum te maken met het bijzondere karakter van het gebied tussen Uitgeest en Castricum. Ook de nabijheid van woonbebouwing speelt een rol. Nog afgezien van de hinder die beide gemeenten al ervaren als het gaat om vliegverkeer (Polderbaan, Zwanenburgbaan) en hoofdwegen (A9, N203). Het aanleggen van opstelvoorzieningen in zo'n bijzonder landschappelijk en agrarisch gebied zou je niet moeten willen. Ten tweede: er heeft sinds het voorkeursbesluit van 4 juni 2010 (waarbij wordt uitgegaan van invoering van een 10-minutendienst op de corridor Eindhoven-Alkmaar) een belangrijke nieuwe ontwikkeling voorgedaan die maakt dat er genuanceerder naar de toekomst van de Zaanlijn gekeken kan worden. Zo ligt er het aanbod van de gemeente Heerhugowaard om grond beschikbaar te stellen voor een groot opstelterrein voor IC-materieel, ten oosten van het spoor Heerhugowaard-Schagen, in de noordoostelijke punt van het nieuwe bedrijventerrein 't Vaandel. Op de achtergrond speelt daarbij de wens van de gemeente Heerhugowaard om de PHS-corridor op te rekken van Alkmaar naar Heerhugowaard, dit uit bereikbaarheidsoverwegingen in met name in de spitsuren. 3
Ten derde: sinds het voorkeursbesluit van 4 juni 2010 is er nog een tweede aspect veranderd. En dat is dat uit de nieuwe vervoercijfers blijkt dat er tussen Eindhoven en Alkmaar ter hoogte van Amsterdam (Centraal of Sloterdijk) een forse vervoerbreuk optreedt. Hierdoor lijkt het inzetten van 6 intercity's tot Alkmaar en 6 sprinters tot Uitgeest op de Zaanlijn minder snel aan de orde dan eerder werd gedacht. PHS staat formeel op 2028. De vervoercijfers laten zien dat PHS op de Zaanlijn in de vorm van 4 IC's en 4 sprinters tot 2030 meekan, mits de IC's en de sprinters op volle sterkte rijden. Bij de (formele) herijking van PHS in het kader van het Lange Termijn Spoor Agenda (LTSA) eind 2014 zal dit moeten worden afgewogen. Op basis hiervan hoeft een besluit over opstelvoorzieningen ook niet per se eind 2014 te worden genomen. Er is enige ruimte in de tijd voor extra onderzoek. Ten vierde: met de keuze om Castricum en Beverwijk mee te nemen in de afwegingen wordt formeel afgeweken van het voorkeursbesluit van 2010 waarbij Uitgeest het keerpunt is en blijft. Wordt Castricum en Beverwijk, op verzoek van de gemeenteraad van Uitgeest resp. op verzoek van drie wethouders meegenomen, dan zijn er op zich geen doorslaggevende redenen meer om de optie Alkmaar/Heerhugowaard niet mee te nemen in de besluitvorming. Naast nadelen heeft deze optie ook voordelen. Er zullen met andere woorden bestuurders moeten opstaan, al dan niet via een aan te nemen motie in een gemeenteraad, om bij Pro- Rail en het ministerie van I&M te pleiten om ook de optie Alkmaar/Heerhugowaard als volwaardig alternatief mee te nemen. Ten vijfde: door in het kader van het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) al het op te stellen IC-materieel over te brengen naar het nieuwe grote opstelterrein in Heerhugowaard, ook het deel van het IC-materieel dat in PHS nog in Alkmaar bij het station staat opgesteld (een terrein waar Heerhugowaard dus graag in wil voorzien) ontstaat er opstelcapaciteit in Alkmaar. Door de verhuizing van de IC s uit Almaar naar Heerhugowaard kunnen de op te stellen sprinters voor de ochtendspits en in de late avond worden overgebracht naar het bestaande opstelterrein in Alkmaar (wat daar op zou passen). Ten zesde: het is nog maar de vraag of er bij het doorrijden van sprinters van de Zaanlijn naar Alkmaar er extra treinen bij komen ten opzichte van de huidige situatie. Er gaan namelijk ook treinen af. Wat is het geval? Er liggen voorstellen van de NS om de dienstregeling op de Kennemerlijn aan te passen. Dat betekent dat er in de toekomst tussen Alkmaar en Haarlem minder treinen zullen gaan rijden. Momenteel rijden er zowel IC's als sprinters op de Kennemerlijn. Het voorstel van de NS is om de IC s uit de dienstregeling op de Kennemerlijn te halen. Momenteel ligt er een tussenvoorstel om primair met sprinters te gaan rijden en daarnaast in de spits met een IC tussen Alkmaar en Haarlem. Welke van de twee opties ook toe wordt besloten, buiten de spits zullen er naar verwachting op de Kennemerlijn minder treinen gaan rijden. 4
Ten zevende: de optie Beverwijk heeft zeker een aantal voordelen, zoals het aantal af te leggen treinkilometers, het aantal te passeren spoorwegovergangen, de exploitatiekosten voor de NS en de beschikbare opstellengten. De optie Beverwijk is daarmee met stip gestegen. Nadelen zijn evenwel dat met deze optie de conflicten op het emplacement Uitgeest toenemen (zo ligt het kopmaken van en naar Beverwijk overkruis). Een en ander lijkt strijdig met de doelstelling van ontvlechting van het emplacement Uitgeest in het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS). Daarnaast is sprake van interactie met het goederenverkeer in Beverwijk. Bovendien zal het sprintermaterieel op de Zaanlijn nooit meer doorrijden naar Alkmaar. Conclusie: als je de recente ontwikkelingen en bovenstaande mogelijkheden bij elkaar optelt, lijkt het erop of Castricum, en ook Uitgeest en Heemskerk, ondanks de door I&M aangekondigde Tracéwet-procedure, louter op basis van de nut en noodzaak-discussie onder een opstelterrein in het (waardevolle) landschap tussen Uitgeest en Castricum uit kunnen komen. Zeker nu de opties bij Uitgeest en Castricum (nog) niet van tafel zijn, en het niet zeker is dat de optie Beverwijk de eindstreep zal halen, en Uitgeest en Castricum daarmee als enige locaties overblijven, is het van groot belang dat er een tweede optie als alternatief in beeld blijft. En dat is de optie Alkmaar/Heerhugowaard. Wat te doen? Zoals ProRail het zegt in hun uitnodiging voor de workshop van 11 september: het doel van de workshop is tweeledig. Enerzijds worden deelnemers in de gelegenheid gesteld hun belangen voor het voetlicht te brengen. Een goed en volledig beeld van alle belangen rondom de beoogde locaties bevordert een zorgvuldige besluitvorming over de locatiekeuze. Anderzijds wil Prorail denkkracht organiseren: de deelnemers zijn in de gelegenheid mee te denken over de inrichting en inpassing van de alternatieven. Het zou van flexibiliteit en het luisteren naar inwoners en belangenorganisaties getuigen wanneer zowel ProRail, als het ministerie van I&M, als de betrokken gemeenten (Castricum, Uitgeest, Beverwijk, Heiloo, Alkmaar en Heerhugowaard) zich niet laten beperken tot de nu voorliggende opties (Uitgeest, Castricum en Beverwijk) maar ook de optie Alkmaar/Heerhugowaard integraal meenemen in een afweging van voor- en nadelen. Dit sluit ook aan bij het verzoek van de Stichting Alkmaardermeromgeving die er bij het College van B&W van Castricum er voor heeft gepleit dat alle opties worden onderzocht, ook die nu nog niet ter sprake zijn geweest. Het standpunt van bovengenoemde drie wethouders heeft er inmiddels toe geleid dat de fractievoorzitters in de gemeenteraad van Castricum op 4 september 2014 in het Presidium hebben besloten de kwestie van de opstelvoorzieningen in een raadscarrousel aan de orde te stellen. Ter voorbereiding daarvan is afgesproken dat de fractie van de PvdA een toelich- 5
tende notitie zal opstellen. Mede afhankelijk van de uitkomst van de workshop en het debat in de Raad wordt er door de fractie van de PvdA in Castricum een motie overwogen die er bestuurlijk op aandringt ook de optie Alkmaar-Heerhugowaard op z'n voor- en nadelen te onderzoeken en te stimuleren dat deze optie in de besluitvorming door de staatssecretaris voor Infrastructuur en Milieu, mw. Wilma Mansveld, wordt meegenomen. 6