Meetbare en auditeerbare efficiëntiewinsten in de overheid

Vergelijkbare documenten
SBOV B-project. 18 januari SBOV II Instituut voor de Overheid KUL B-project «Slagkrachtige Overheid» 1

Efficiëntiewinsten in de publieke sector. Conceptualisering en het proces van meten, rapporteren en auditeren. Rapport

SBOV B-project juni SBOV II Instituut voor de Overheid B-project «Slagkrachtige Overheid» 1

SBOV B-project september SBOV II Instituut voor de Overheid KUL B-project «Slagkrachtige Overheid» 1

Seminarie ondernemingsplan. 13 november Getuigenis vanuit het departement Economie, Wetenschap en Innovatie

VR DOC.0923/1BIS

ISO 9000:2000 en ISO 9001:2000. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V.

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5

FUNCTIEBESCHRIJVING. Het afdelingshoofd Technische Zaken staat in voor de algemene leiding van de afdeling technische zaken.

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING. Stand van zaken over de rationalisering van de managementondersteunende

Het Dream-project wordt sinds 2002 op ad-hoc basis gesubsidieerd.

Overheidsorganisatie van het jaar

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

AuditchArter VAn het AGentSchAp Audit VLAAnderen 1 / 9

Strategische visie monitoring en verantwoording sociaal domein

Balanced Scorecard. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V.

Horizontale materies en de autonomie van de lijnentiteiten. Tussentijdse beschouwingen. 7 mei 2009 Luc Lathouwers

Pilootproject VVM De Lijn

Normen in performance audit Het Belgisch Rekenhof

Rol: clustermanager Inwoners

Beleidsbrief Algemeen Regeringsbeleid

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck

Instroom 1. Inclusie. Uitstroom. Doorstroom. Universiteit Utrecht 1

REKENHOF. Consolideren en motiveren om vooruitgang te boeken

Het ondernemingsplan als beheersinstrument in de Vlaamse Overheid voor interne opvolging en dialoog tussen politiek en administratie

Beleidsplanning in Geel. Welke plaats heeft gezondheid in dit geheel?

Een slagkrachtige Overheid in Vlaanderen

Projectoproep Kankerplan Actie 24 : Wetenschappelijke analyse in de onco-geriatrie

IN ZES STAPPEN MVO IMPLEMENTEREN IN UW KWALITEITSSYSTEEM

Leeftijdbewust personeelsbeleid Ingrediënten voor een plan van aanpak

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Toelichting bij de nota Opvolging van doelstellingen in de regeerperiode Dieter Vanhee Departement Bestuurszaken

Plan van aanpak voor een tussentijdse evaluatie beleidsplan Sociaal Domein

HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Advies over het Belgische rapport voor de Voluntary National Review 2017

Advies. Subsidiebesluit. Brussel, 12 december SERV_ADV_ _algemeneregelssubsidies.docx

VUISTREGELS VOOR EEN KWALITEITSVOLLE EXPLAIN

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

DE VLAAMSE MINISTER VAN ECONOMIE, BUITENLANDS BELEID, LANDBOUW EN PLATTELANDSBELEID,

Energiemanagement Actieplan

Functiebeschrijving nr. 030 Transitie- en kwaliteitsmanager

Hoofdstuk 5. Interne werking

Audit Vlaanderen & de Leidraad Organisatiebeheersing

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Flexibiliteit en toerekenbaarheid in lokaal arbeidsmarktbeleid (verslag van de OECD(LEED)/UA studie)

Internet of Everything (IoE) Top 10 inzichten uit de Value at Stake-analyse (Analyse potentiële waarde) van IoE voor de publieke sector door Cisco

Sourcing. Analyse Sourcing Management

1. De campagnefiches zijn een instrument om de campagnes te meten en evalueren.

BIJLAGE 1: Kader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan, zoals vermeld in artikel 4, 1, van het besluit

Brussel, 8 juli _SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

Projectmatig 2 - werken voor lokale overheden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Indicatoren voor beheer en beleid: tussen hamer en aambeeld? Josée Lemaître Dries Verlet

Financiële verslaggeving lokale besturen: is er een probleem? Jan Leroy, directeur bestuur VVSG

Stappenplan Social Return on Investment. Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth

ADVIES. Voorontwerp van ordonnantie houdende de oprichting van een «stedelijke vrijhandelszone» 17 april 2013

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP "INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE"

Effectmeting van. hulp- en dienstverlening

Bijwerking van het advies van maart 2011 ten gevolge van de gewijzigde economische context

Voorbeeld monitoring en evaluatie gemeente Enschede

Resultaatgericht werken

Beleids- en beheerscyclus: Papieren waarheid of daadkrachtig bestuur. Pilootbesturen getuigen over hun ervaringen met BBC

Voor vandaag. Balanced Scorecard & EFQM. 2de Netwerk Kwaliteit Brussel 22-apr Aan de hand van het 4x4 model. De 3 facetten.

Doetinchem, 2 juli 2008 ALDUS VASTSTELD 10 JULI Visie op dienstverlening

Efficiëntiewinsten binnen de FOD Financiën

Bijgevoegde documenten Onderstaand geeft u aan of alle voor de toetsing benodigde informatie is bijgevoegd.

Uiterst voorstel CAO PARENCO juni 2017

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

K.U.Leuven Instituut voor de Overheid Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Hogeschool Gent.

FUNCTIEFAMILIE 5.3 Projectmanagement

Bijdrage Regeerakkoord (seminarie Alden Biesen) MOVI Colloquium Beter Besturen, Beter Regeren Woensdag 13 mei 2009

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

ERKENDE, NIET-GESUBSIDIEERDE SPORTFEDERATIES

Advies. BVR kwaliteits- en registratiemodel. Brussel, 1 april 2019

Recept 4: Hoe meten we praktisch onze resultaten? Weten dat u met de juiste dingen bezig bent

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

BEKNOPTE PROJECTMANAGEMENTFICHE VOOR TWEEDE FASE RENOVATIEPACT

Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en. dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra

Vlaams Evaluatieplatform n.a.v. rapport Rekenhof m.b.t. beleidsevaluatiecapaciteit binnen federale overheid:

Prestatiebegroting. VEP-workshop prestatiebegroting 29/11/2017

Aan de voorzitter van de Staten de heer drs. P.F.T. Croes L.G. Smith Boulevard 72 Aruba

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

Evaluatie van Open Bedrijvendag

Impactmeting: een 10 stappenplan

PRGEG-werken ten gunste van de gemeenten. WIG van 08 november 2016

De organisatie van regulering: Ook een verhaal van efficiëntie en effectiviteit

Opzetten medewerker tevredenheid onderzoek

Functiebeschrijving CLUSTERVERANTWOORDELIJKE NIET-VERPLICHTE HULPVERLENING B4-B5

but no statistically significant differences

Functiebeschrijving: Begrotingsadviseur

Ontwikkeling van een Verkeersveiligheidsmonitor. Diederik Tirry (KULEUVEN SADL)

4.2 Inzichten in de behoeften en verwachtingen van de belanghebbenden. 4.3 Het toepassingsgebied van het milieumanagementsystee m vaststellen

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, (t.a.v. J. van der Meer)

Subsidiebesteding wetenschappelijk onderzoek

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Beleidsplanning en opvolging G2020

Transcriptie:

Meetbare en auditeerbare efficiëntiewinsten in de overheid Jesse Stroobants en Geert Bouckaert 1 46 Samenvatting - In zijn streven naar een meer slagkrachtige overheid (als één van de Vlaanderen in Actie Pact 2020 -doorbraken) heeft het College van Ambtenaren-Generaal (CAG), in opdracht van de Vlaamse Regering, een meerjarenprogramma uitgewerkt dat moet resulteren in permanente efficiëntiewinsten binnen de publieke sector. Daarbij stelt de Vlaamse Regering als voorwaarde dat de beoogde efficiëntieverhogingen significant, meetbaar en auditeerbaar dienen te zijn en bovendien een vergelijking met de best presterende regio s moeten kunnen doorstaan. Met deze bijdrage willen we dieper ingaan op het concept van efficiëntiewinsten in de overheid, waarbij efficiëntie beschouwd wordt in de ruime context van een performant overheidsoptreden. Naast een definiëring van het begrip van efficiëntiewinsten in de publieke sector, legt dit artikel zich toe op de voorwaarden van meetbaarheid en auditeerbaarheid ervan. We hanteren een stapsgewijze benadering voor het meetproces van efficiëntiewinsten, gaande van het identificeren van potentiële winsten op het vlak van efficiëntie tot en met de rapportering van de daadwerkelijk bereikte resultaten. We benadrukken tot slot het belang van audit als een ondersteunend element van dit meet- en rapporteringsproces en als een instrument voor het onafhankelijk valideren van de door de overheidsentiteiten gerapporteerde efficiëntiewinsten. I1] Inleiding In de regeringsverklaring 2009-2014 Een daadkrachtig Vlaanderen in beslissende tijden en binnen de Vlaanderen in Actie (ViA) Pact 2020-doelstellingen om Vlaanderen tegen 2020 naar de top vijf van Europese regio s te leiden, staat de aandacht voor een slagkrachtige overheid centraal. Zo wil de Vlaamse Regering naar een overheid die beter, klantvriendelijker en meer probleemoplossend werkt. In het traject voor het behalen van deze ViA-doelstellingen dienen overheden in Vlaanderen, elk op hun niveau, tegen 2020 substantiële efficiëntiewinsten te bereiken, overeenkomstig de topregio s die een vergelijkbaar overheidsaanbod realiseren, wat hen toelaat de kwaliteit van dienstverlening aan burgers en ondernemingen sterk te verbeteren (ViA Pact 2020, 2009). Bovendien dwingt de huidige financieel-economische context, samen met de toenemende sociale, demografische en ecologische uitdagingen op lange termijn, overheden om met minder middelen een beter bestuur en een betere dienstverlening tot stand te brengen. Met andere woorden, efficiëntie komt vandaag de dag hoog op de politieke en administratieve agenda te staan. In haar streven naar een meer efficiënte publieke sector staat de Vlaamse Regering uiteraard niet alleen. Zo heeft het College van Ambtenaren- Generaal (CAG) een voorstel uitgewerkt voor een meerjarenprogramma Slagkrachtige Overheid dat in mei 2010 aan de Vlaamse Regering werd voorgelegd. Na advies van onder meer de Commissie Efficiëntie en Effectieve Overheid (CEEO) en de ViA- Raad van wijzen, en op basis van overleg met de Vlaamse Regering zelf, is het door het CAG aangepaste meerjarenprogramma in februari 2011 door de Vlaamse Regering goedgekeurd (Vlaamse Regering & College van Ambtenaren-Generaal, 2011).

Dergelijke overheidsbrede programma s voor het realiseren van efficiëntiewinsten in de publieke sector beperken zich niet tot Vlaanderen. In het recente verleden zijn ook in de ons omringende landen zulke efficiëntie-initiatieven geïmplementeerd. Zo werd in het Verenigd Koninkrijk tussen 2004 en 2008 het belangrijke Gershon Efficiency Programme uitgevoerd en loopt in Nederland sinds 2007 het Programma Vernieuwing Rijksdienst. Deze buitenlandse initiatieven bevatten goede praktijken die tot waardevolle aanbevelingen voor Vlaanderen kunnen leiden om de uitwerking van het meer jarenprogramma verder te ondersteunen. In dit artikel 2 richten we ons specifiek op het concept van efficiëntiewinsten binnen de publieke sector. Eerst en vooral zullen we het efficiëntiebegrip kaderen binnen de ruimere context van het performant functioneren van een overheid. Na het identificeren van verscheidene drijfveren voor efficiëntie, bespreken we de wijzen en vormen waarop een verhoging ervan kan plaatsvinden. Vervolgens gaan we dieper in op de noodzakelijke karakteristieken van efficiëntiewinsten, waarbij de voorwaarde van meetbaarheid uitgebreid toegelicht wordt via een stapsgewijze benadering. Tot slot benadrukken we het belang van auditeerbaarheid van efficiëntiewinsten. 2] Overheidsefficiëntie binnen een ruimere context Om de performantie van een overheid te beoordelen, is niet enkel (kwalitatieve en kwantitatieve) informatie nodig over de verschillende elementen van het publieke sector productieproces, zijnde de aangewende middelen (input), de activiteiten of processen, de prestaties (output) en de effecten van het overheidsoptreden. Eveneens van groot belang zijn de relaties tussen deze verschillende elementen van het transformatieproces, met name zuinigheid, efficiëntie en (kosten)effectiviteit. Onderstaande figuur 1 illustreert en definieert deze verschillende combinatie-indicatoren. 47 Figuur 1: Relaties tussen input, output en effecten output effectiviteit efficiëntie effecten input kosteneffectiviteit zuinigheid input Deze relaties van zuinigheid, efficiëntie en effectiviteit mogen evenmin los van elkaar bekeken worden. Het debat over het performant functioneren van de overheid moet in een ruime context gevoerd worden en mag niet vernauwd worden tot een verhaal van bijvoorbeeld enkel een efficiënte of een effectieve dienstverlening (SERV, 2009). Efficiëntie ( de dingen juist doen ) combineren met effectiviteit ( de juiste dingen doen ) is een plicht voor elke overheid. In het huidige decennium zal daarom de meest dringende beleidsvraag zijn (J. BARTLETT, 2009): hoe kan de overheid meer bereiken met minder en dus voorzien in diensten die tegemoet komen aan de noden van de mensen (effectiviteit), tegen lagere kosten (zuinigheid en efficiëntie)?

48 We erkennen dat snijden in de overheidsuitgaven in het huidige financiële en economische klimaat onontbeerlijk is. Om het Vlaamse budget voor 2011 opnieuw in evenwicht te brengen (zoals door de Vlaamse Regering is vooropgesteld), dienen voor 376,6 miljoen euro besparingen doorgevoerd te worden (Vlaamse Regering, 2010). De vraag die zich stelt, is bijgevolg: waar en hoe zal er gesnoeid worden in de overheidsuitgaven en op welke basis zullen deze besparingen bereikt worden? De natuurlijke tendens voor een overheid is veelal om voort te zetten wat ze al doet, enkel op een goedkopere wijze: door de eenheidskosten van aanbestedingen te doen dalen, door investeringen voor langetermijnhervormingen te beperken, door het aantal ambtenaren ongenuanceerd te gaan reduceren, of erger nog door het toepassen van de kaasschaafmethode om zo algemeen enkele percentages van de departementale budgetten te knippen. Deze strategieën kunnen initiële besparingen verzekeren, en binnen de huidige financiële context op korte termijn nuttig zijn, maar ze kunnen de dingen op lange termijn ook duurder maken. We verwijzen hierbij naar het fenomeen waarbij het aantal VTE binnen een overheidsentiteit teruggeschroefd wordt in het kader van bezuinigingen, maar waarbij activiteiten nadien extern uitbesteed dienen te worden aan veel duurdere consultants. Naast directe besparingsinitiatieven staat vandaag de dag ook het streven naar efficiëntiewinsten hoog op de politieke agenda, zowel in Vlaanderen als in de ons omringende landen. Deze aandacht voor het realiseren van efficiëntiewinsten moet echter zoals hierboven reeds vermeld in een ruimer kader bekeken worden. Ongeacht hoe efficiënt een publieke dienst gemaakt wordt in monetaire termen, wanneer die niet het probleem oplost dat het dient op te lossen of niet de gewenste effecten met zich meebrengt, dan is dit een slecht gebruik van overheidsgeld. Nog belangrijker, het zal de dingen enkel meer doen kosten, ofwel omwille van ontevreden burgers die omdat ze niet krijgen wat ze verwachten herhalend vragen naar de dienst, ofwel omdat de kosten simpelweg elders zullen doorgerekend worden (J. BARTLETT, 2009). Besparingen in de publieke sector worden dus niet enkel bereikt door een zuinig en/of efficiënt optreden, maar ook door te zorgen dat ze effectief werken. We kunnen dus besluiten dat de efficiëntie-uitdaging noodzakelijk gekaderd moet worden in een grondig en breed debat over het performantieniveau van de overheid, waarbij ook de aspecten van kwaliteit en effectiviteit mee in rekening gebracht worden. Gedreven door de noden van de mensen dient de overheid de oorzaken van de problemen aan te pakken (eerder dan de gevolgen). Dienstverlening die door deze logica aangestuurd wordt, resulteert in een beter effect voor burgers en organisaties, een betere kwaliteit van diensten en tevreden personeel. Door op een effectievere wijze actie te ondernemen, worden overheidsuitgaven ook efficiënt ingezet. 3] Drijfveren voor efficiëntie De ruime benadering van overheidsperformantie in het achterhoofd houdend, zijn er verscheidene redenen te beschrijven waarom de aandacht en analyse van de overheids efficiëntie van groot belang is. Ten eerste genereert een hoog aandeel van de overheidsuitgaven in het BBP verstorende belastingen 3. In die zin weegt elk inefficiënt gebruik van overheidsmiddelen op de economie als geheel. Een tweede drijfveer is eveneens van budgettaire aard, aangezien een ambitieus begrotings- en fiscaal beleid vereist is om het hoofd te kunnen bieden aan de kosten van de vergrijzing en de vele andere sociale, economische en ecologische uit dagingen op lange termijn. Gelet op het hoge niveau van de overheidsuitgaven in België (en in Vlaanderen) ligt hierin een grote potentiële besparingsbron die moet worden aangesproken (B. EUGÈNE, 2008). Met andere woorden, wanneer er extra geld nodig is om de publieke dienstverlening op peil te houden en te versterken en wanneer het verhogen van de belastingen geen optie is, net zomin als de overheidsschuld te verzwaren, dan is er slechts één andere optie mogelijk: geld halen uit de bestaande niveaus van uitgaven door het creëren van efficiëntiewinsten (P. GERSHON, 2006). Tot slot is een goed functionerende (efficiënte en effectieve) overheidssector eveneens van belang binnen de ruimere context van de inspanningen om het concurrentievermogen van onze economie te verbeteren. Bovendien wordt er in de publieke sector, met de opkomst van het New Public Management (NPM), ook steeds meer in termen van prestaties en

effecten gedacht, daar waar in het verleden vaak een erg inputgerichte benadering gehanteerd werd (zoveel budget, zoveel mensen, zoveel uren). Gegeven dat de middelen in de publieke sector voornamelijk gegenereerd worden via belastingen, eisen burgers, bedrijven en andere gebruikers van de overheid dat ze waar krijgen voor hun geld. De publieke verwachtingen omtrent kwaliteit en effectiviteit van de dienstverlening nemen alsmaar toe en de tolerantie omtrent inefficiëntie binnen de overheid wordt alsmaar kleiner, mede doordat de media steeds meer aandacht besteden aan vormen van inefficiëntie. Input linken aan prestaties (efficiëntie) komt aldus hoog op de agenda te staan. Concluderend kunnen we dus stellen dat de overheid dezer dagen enerzijds wordt geconfronteerd met een toenemende budgettaire druk, waardoor prestaties dienen geleverd te worden met minder beschikbare, schaarse middelen. Anderzijds worden van diezelfde overheid (kwalitatief en kwantitatief) betere resultaten verwacht. Meer en beter doen met minder middelen is dus de boodschap, wat ons bij de kern van het efficiëntie begrip brengt. 4] Conceptualisering van efficiëntiewinsten Het duidelijk vastleggen van wat bedoeld wordt met efficiëntiewinsten is een cruciaal startpunt in het debat over een meer efficiënte overheid. Een efficiëntiewinst kan gedefinieerd worden als elke activiteit die bijdraagt tot een toename van de relatie van prestaties (output) ten opzichte van de hiervoor aangewende middelen (inputs), of met andere woorden elke daling van de input/outputratio. Meer specifiek identificeren we vijf mogelijke manieren waarop een efficiëntieverbetering binnen een organisatie gerealiseerd kan worden, zoals opgelijst in onderstaande tabel 1. Tabel 1: Wijzen tot het bereiken van efficiëntiewinsten 49 E1: Dezelfde output voortbrengen met minder input E2: Meer of betere output voortbrengen met dezelfde input E3: Meer of betere output voortbrengen met minder input E4: Ietwat minder output voortbrengen met aanzienlijk minder input E5: Aanzienlijk meer/betere output voortbrengen met ietwat meer input Efficiëntiewinsten kunnen optreden langs de inputzijde (E1, E4), langs de outputzijde (E2, E5) of als een combinatie van beide (E3). Er is dus een grote mate van differentiatie mogelijk tussen processen om efficiëntie winsten te bereiken. We benadrukken bovendien dat efficiëntiewinsten zelfs kunnen plaatsvinden bij stijgende uitgaven (E5). Indien aangetoond en gemotiveerd kan worden dat de output proportioneel meer zal toenemen dan de stijging van de inputkosten (waardoor de eenheidskosten dalen), dan moet ook deze wijze van efficiëntiewinst in acht genomen worden. Eveneens beklemtonen we dat een toename van de output zowel op een kwantitatieve (meer prestaties) als op een kwalitatieve (betere prestaties) wijze kan plaatsvinden. Efficiëntiewinsten beperken zich dus niet tot een verhaal van minder kosten (door een afname van het aantal ingezette inputs) of een hoger aantal prestaties, ook de kwaliteit van de dienstverlening dient in rekening gebracht te worden. In ieder geval mogen initiatieven voor het realiseren van efficiëntiewinsten binnen de overheid niet ten koste gaan van de kwaliteit van de dienstverlening (cf. infra). Naast de bovenstaande algemene beschrijving van wat beschouwd wordt als efficiëntiewinsten, is het tegelijkertijd nuttig om aan te geven wat niet geclassificeerd wordt onder efficiëntiewinsten (binnen de publieke sector). Het gaat onder meer om het re-labelling van een bepaalde activiteit zonder een wijziging van de inputs of outputs, besparingen die resulteren in mindere of slechtere dienstverlening, het aanboren van nieuwe inkomstenbronnen 4 (bv. diensten aanrekenen die voorheen niet werden aangerekend), stijgende inkomsten die puur voortvloeien uit het verhogen van de aangerekende prijs voor een dienst, extra inkomsten die voortkomen uit veranderingen in

50 de dagdagelijkse vraag en transfers van kosten en subsidies tussen overheids instellingen (wanneer dit de publieke sector in zijn geheel geen voordeel oplevert). 4.1. Geldelijke en niet-geldelijke efficiëntiewinsten De laatste jaren wordt, voornamelijk voortkomend vanuit programma s binnen de Britse publieke sector, een onderscheid gemaakt tussen geldelijke en niet-geldelijke winsten, zoals geïllustreerd in onderstaande figuur 2. Bij geldelijke efficiëntiewinsten komen middelen (tijd, geld, ) vrij door een verlaging van de algemene kosten van een activiteit, zonder dat daarbij de kwantiteit of kwaliteit van de prestaties (diensten) aangetast wordt. Om van geldelijke efficiëntiewinsten te kunnen spreken is het noodzakelijk dat de vrijgekomen middelen elders ingezet worden (E1, E4) of geherinvesteerd worden in de dienstverlening om meer of betere prestaties te leveren (E3). Niet-geldelijke efficiëntiewinsten vinden plaats wanneer de productiviteit of de outputkwaliteit toeneemt voor dezelfde inputs (E2) of voor een proportioneel lagere stijging van de inputs (E5), en hierbij geen middelen vrijkomen die elders kunnen aangewend worden (HM Treasury, 2007; ODPM, 2006). Niet-geldelijke efficiëntiewinsten worden ook wel eens time-releasing -efficiëntiewinsten genoemd, voornamelijk om aan te duiden dat door rationalisatie en optimalisatie van bepaalde activiteiten, met de bestaande inzet van middelen toch meer tijd kan besteed worden aan het leveren van meer of betere prestaties. Voorbeelden van initiatieven voor het realiseren van niet-geldelijke ( tijd vrijmakende ) efficiëntiewinsten zijn onder meer een verbeterd beleid betreffende absenteïsme, reorganisatie van de bestaande personeelskracht en een verbeterd gebruik van ICT. Geldelijke efficiëntiewinsten Figuur 2: Geldelijke versus niet-geldelijke efficiëntiewinsten INPUT OUTPUT (kwantiteit/kwaliteit) Niet-geldelijke efficiëntiewinsten INPUT OUTPUT (kwantiteit/kwaliteit) 4.2. Relatie met effectiviteit en kwaliteit Uit de bovenstaande definiëring van efficiëntiewinsten en uit de opsomming van datgeen dat efficiëntiewinsten kan genoemd worden, mag duidelijk blijken dat efficiëntie niet handelt over het simpelweg doorvoeren van besparingen in het dienstverleningsproces ( service cuts ) of bezuinigingen binnen een overheidsdienst waarbij louter gesneden wordt in verschillende budgetten (kaasschaafmethode of salami slicing ). De efficiëntie-agenda moet steeds in relatie staan tot effectiviteit en kwaliteit van de dienstverlening, en moet op die manier deel uitmaken van een breder Value for Money -perspectief. De Value for Money is hoog wanneer er een optimale balans is tussen succesvolle effecten, hoge efficiëntie en productiviteit, en relatief lage kosten.

Efficiëntiewinsten worden dus beschouwd als minstens neutraal ten opzichte van de kwaliteit van de dienstverlening, wat inhoudt dat de efficiëntiehervorming binnen een overheidsorganisatie geen negatieve impact mag hebben op de kwaliteit van de geleverde prestaties (diensten) (K. DELBEKE et al., 2008). Ook Bouckaert et al. (G. BOUCKAERT et al., 2003) geven aan dat efficiëntiewinsten op zich hoewel zeker belangrijk veelal niet de drijfveer zijn voor publieke organisaties en niet de hoofdbekommernis zijn van de burgers of klanten van de dienstverlening. Bij hen bestaat eerder de roep naar effectiviteit en kwaliteit. Een hoge mate van integratie tussen efficiëntie enerzijds en de effecten en hoge kwaliteit van de dienstverlening anderzijds is dus noodzakelijk. dienen te compenseren. In het streven naar een slagkrachtige Vlaamse overheid die tot de top vijf van Europa behoort, moeten de efficiëntiewinsten eveneens vergelijkbaar zijn. We benadrukken dat hiervoor uiteraard wel zorgvuldig juiste en vergelijkbare indicatoren geselecteerd moeten worden. Benchmarking betekent voor Vlaanderen immers dat er vergeleken wordt op het niveau van regio s, en niet op het niveau van landen. De Governance at a Glance -indicatoren die vanuit de OESO worden voorgesteld, kunnen hierbij een waardevol vertrekpunt zijn om verdere regionale informatie te gaan verzamelen en aldus accurate vergelijkingsoefeningen mogelijk te maken. De voorwaarde van meetbaarheid en auditeerbaarheid komt verder in deze tekst nog aan bod. 5] Voorwaarden voor efficiëntiewinsten De afgelopen jaren zijn in de ons omringende landen (onder meer in het Verenigd Koninkrijk en in Nederland) overheidsbrede programma s uitgewerkt met als doel het realiseren van efficiëntiewinsten binnen de publieke sector. Zoals in de inleiding reeds is vermeld, wordt ook binnen de Vlaamse overheid momenteel een meerjarenprogramma uitgevoerd om permanente efficiëntiewinsten te bereiken. Dit programma bevat een kern van sleutelprojecten, plus een groot aantal initiatieven binnen de verschillende horizontale en verticale niveaus van de overheid, die de globale efficiëntiedoelstelling onderbouwen. Zoals de Vlaamse Regering in haar regeerakkoord 2009-2014 heeft aangegeven, moeten de beoogde efficiëntiewinsten reëel, vergelijkbaar, meetbaar en auditeerbaar zijn: Efficiëntiewinsten moeten significant en meetbaar zijn. Efficiëntiewinsten moeten ook auditeerbaar zijn en een benchmark met vergelijkende regio s kunnen doorstaan (Vlaamse Regering, 2009). Met reële efficiëntiewinsten wordt enerzijds bedoeld dat een verhoging van de efficiëntie op één bepaalde plaats niet ten koste mag gaan van een verlies aan efficiëntie op een andere plaats (bijvoorbeeld door een herverdeling van middelen). Anderzijds dienen efficiëntiewinsten substantieel en significant te zijn, waardoor zij dus minstens de eventueel gemaakte kosten om de efficiëntieverhoging te bereiken (bijvoorbeeld kosten voor een aanpassing van een proces) Daarenboven stellen we voor om ten minste twee criteria toe te voegen aan deze lijst van voorwaarden. Eerst en vooral is het van belang dat efficiëntiewinsten duurzaam zijn en dus op lange termijn aangehouden kunnen worden. Hiervoor is het aanbevolen dat de efficiëntie-agenda deel uitmaakt van de strategische en operationele meerjarenplanning en begroting en dat zij past binnen een algemeen perspectief van prestatiemanagement. Ten tweede dienen efficiëntieprogramma s evenals langetermijndoelstellingen te streven naar het incorporeren van efficiëntie in de heersende cultuur van de overheid. Efficiëntie moet immers meer zijn dan een apart programma naast de eigenlijke activiteiten; het moet een wijze zijn waarop de dienstverlening geleverd wordt en waardoor verbeteringen in de kwaliteit van de diensten verzekerd worden. Ten slotte is een bijkomende, maar niet minder cruciale, voorwaarde om van het Vlaamse meerjarenprogramma voor het realiseren van efficiëntiewinsten een succesvol initiatief te maken dat er een structurele koppeling voorzien wordt tussen financiële en niet-financiële informatie. Financiële gegevens over de ingezette middelen linken aan informatie over de prestaties die met deze middelen bereikt worden, is immers essentieel om efficiëntie te kunnen beoordelen en evalueren. Het opmaken van een prestatiebegroting, waarbij de beleids- en beheerscyclus geïntegreerd wordt met de financiële cyclus, is dus van groot belang. We beschouwen het daarom als essentieel om deze integratie 51

van financiële en niet-financiële informatie duidelijk vast te leggen in het Comptabiliteitsdecreet (Rekendecreet). 6] het proces van meten en rapporteren van efficiëntiewinsten Om na te gaan of efficiëntieprogramma s (met onderliggende projecten, veranderingen en/of innovaties) werkelijk tot de beoogde efficiëntiewinsten leiden, en om deze winsten te kunnen rapporteren, vergelijken en auditeren, is het uiteraard noodzakelijk dat efficiëntiewinsten meetbaar zijn. Om deze voorwaarde van meetbaarheid te ondersteunen, kan een stapsgewijze benadering nuttig zijn. Zoals te zien in figuur 3 (HM Treasury, 2007; eigen bewerking) kunnen algemeen vijf stappen onderscheiden worden in het proces van het meten (en rapporteren) van efficiëntiewinsten. Figuur 3: Het proces van efficiëntiewinstmeting 52 Identificeer de gewenste efficiëntiewinst en geef aan hoe deze bereikt zal worden Ontwikkel indicatoren Verzamel data Verwerk data Rapporteer winst Systeemverzekering en audittraject is vereist 6.1. Stap 1: Identificeren en expliciteren van efficiëntiewinsten In een eerste fase dient, voor de verschillende projecten en initiatieven, aangegeven te worden welke efficiëntiewinsten beoogd worden (zie vijf mogelijke wijzen in tabel 1), hoe deze winsten bereikt kunnen worden en hoeveel dit kan opleveren (in termen van het vrijmaken van middelen of in de vorm van het verhogen of verbeteren van de prestaties). De identificatie en de omschrijving van nagestreefde efficiëntie winsten voor de verschillende projecten vindt het best plaats aan de hand van gestandaardiseerde projectfiches. Deze identificatie kent noodzakelijkerwijze een kwalitatief (tekstueel) en een kwantitatief (numeriek) luik. Binnen het informatieve deel wordt het efficiëntieproject beschreven, wordt aangegeven hoe de winsten gemeten en gerapporteerd worden, wie verantwoording aflegt, welke risico s aan het project verbonden zijn, etc. Het cijfermatige luik laat toe om taakstellingen en targets voor organisaties (bv. beleidsdomein, departement, agentschap) of voor projecten voorop te stellen, en zorgt eveneens voor een overzicht van het aantal besparingen dat beoogd wordt en waar deze zullen gerealiseerd worden. Het kwantificeren van doelstellingen vormt een noodzakelijk onderdeel van programma s voor het realiseren van efficiëntiewinsten, enerzijds om vooraf in geldelijke termen te kunnen bepalen hoeveel winsten het programma zal genereren, anderzijds om het programma (en de onderliggende projecten) beter te kunnen opvolgen. Aangezien efficiëntiewinsten ook op het vlak van kwaliteit kunnen behaald worden, en in ieder geval de garantie van het minstens behouden van de dienstverleningskwaliteit geboden moet worden, vereist kwantificering van efficiëntiedoelstellingen dat financiële en niet-financiële informatie aan elkaar moet kunnen gekoppeld worden. Het eventueel inbedden van efficiëntieprogramma s in de cyclus van budgettaire planning en controle (zoals in het Verenigd Koninkrijk het geval is) zal het doorvoeren ervan ook vergemakkelijken. 6.2. Stap 2: Selecteer indicatoren De volgende stap in het meetproces van een efficiëntiewinst(project) omvat het selecteren van de meetmethodologie. In deze context staat het

bepalen van de meetmethode doorgaans gelijk aan het selecteren en ontwikkelen van geschikte indicatoren. Goede indicatoren voldoen aan een zeker aantal karakteristieken (onder meer relevantie, eenvoudigheid, objectiviteit, nauwkeurig heid, aanvaardbaarheid) en zijn vergelijkbaar (cf. supra) en auditeerbaar. Indicatoren zijn doorgaans kwantitatief van aard, hoewel ze ook kwalitatief kunnen zijn. In het kader van efficiëntiewinstmeting dienen niet enkel indicatoren bepaald te worden voor het meten van het aantal ingezette middelen en de hiermee geleverde prestaties. Eveneens dient de kwaliteit van de dienstverlening gemeten te worden, enerzijds omdat een stijging in de kwaliteit van de output ook een vorm van efficiëntiewinst kan zijn, anderzijds om de voorwaarde van behoud van kwaliteit van de dienstverlening te valideren. Om de standaardisatie, opvolging en auditeerbaarheid van de efficiëntiewinst metingen te faciliteren, is het aanbevolen om fiches voor de verschillende indicatoren op te maken, met daarin toelichting over de gebruikte terminologie, dimensies, aggregatieniveaus, verantwoordelijke dienst/persoon, meetfrequentie, etc. 6.3. Stap 3: Verzamel data Wanneer bepaald is hoe een efficiëntiewinst gemeten zal worden (i.e. de indicatoren ontwikkeld of geselecteerd zijn), kan de dataverzameling aanvangen, in de eerste plaats voor het uitvoeren van de nulmetingen en in een latere fase opnieuw voor de vervolgmetingen. Opnieuw vermelden we dat hierbij zowel financiële als niet-financiële informatie van belang is. Deze gegevensverzameling dient te gebeuren voor elke indicator, rekening houdend met een minimum aan bijkomende administratieve lasten voor de betrokken organisatie(s). Zoals in het huidige Vlaamse meerjarenprogramma het geval is, is het belangrijk om in de project- en/of indicatorenfiches duidelijk aan te geven welke de bronnen van de nodige statistieken zijn en wie verantwoordelijk is voor de gegevens verzameling. Ook een toelichting over de kwaliteit van de verzamelde data is belangrijk, om op die manier de risico s op foutieve of onbetrouwbare meting en rapportering te reduceren. 6.4. Stap 4: Verwerk data Na het verzamelen van de data volgt de analyse ervan. De analyse van data heeft tot doel gegevens om te zetten in informatie. Om te kunnen beoordelen of bepaalde projecten, nieuwe processen of geïmplementeerde innovaties daadwerkelijk leiden tot een verhoging van de efficiëntie, is het uiteraard noodzakelijk om eerst en vooral basislijnen (nulmetingen) vast te stellen. Het gaat daarbij onder meer om het verwerken van referentiegegevens over de besteding van middelen (financiële data over bijvoorbeeld kosten van een huidig proces) en het huidige prestatieniveau (het aantal outputs en de kwaliteit van deze output). Na deze nulmeting kan de organisatie vervolgens het efficiëntieproject doorvoeren. In een latere fase zal de organisatie dan opnieuw identieke metingen uitvoeren voor de inputzijde en de outputzijde. Op basis van de rapportering van deze informatie kan, via de input/output-ratio, vastgesteld worden of de transformatie van het dienstverlenings proces ook daadwerkelijk tot de gewenste efficiëntiewinsten heeft geleid. 6.5. Stap 5: Rapporteren Opdat de verantwoordelijken van efficiëntieprogramma s en -projecten op een heldere en eenduidige wijze verantwoording kunnen afleggen over de gerealiseerde efficiëntiewinsten, om de auditeerbaarheid ervan mogelijk te maken en om ambtelijke en politieke opvolging omtrent de voortgang van de projecten en het koersbehoud van het gehele efficiëntieprogramma te verzekeren, is het noodzakelijk dat de winsten op een duidelijke, consistente en transparante wijze gerapporteerd worden. Dit betekent dat een frequente (afhankelijk van de looptijd van het programma en de projecten, en afhankelijk van gemaakte afspraken) rapportering via gestandaardiseerde voortgangsfiches essentieel is. Rapportage heeft eerst en vooral tot doel om de geboekte voortgang (of de finale winsten) voor de verschillende projecten te beschrijven, alsook om de koers van het gehele programma aan te geven. Net zoals bij het opmaken van de efficiëntiedoelstellingen (stap 1) is het ook bij de rapportering noodzakelijk om de winsten niet enkel kwalitatief maar ook kwantitatief te beschrijven. Op een eenduidige en robuuste wijze dient, zowel tekstueel als numeriek, aangegeven te worden hoe de tus- 53

54 sentijdse stand van zaken zich verhoudt tot de finaal beoogde doelstellingen. De kwantificering van de initiatieven laat daarnaast toe de kosten die gemaakt worden voor een bepaald project uit te zetten tegenover de behaalde (en kwantitatief weergegeven) efficiëntie-opbrengsten, om zo de reële nettowinsten te kunnen rapporteren. Bovendien dient bij het rapporteren van efficiëntiewinsten ook het aspect van (minstens) het behoud van kwaliteit van de dienstverlening in kaart gebracht te worden. Deze cross-check voor kwaliteit moet verzekeren dat er werkelijk efficiëntiewinsten hebben plaatsgevonden, eerder dan een zuivere besparing in de dienstverlening. In sommige gevallen kan de verbetering van de kwaliteit van de output zelfs de bron van de efficiëntiewinsten zijn. Tot slot dient de rapportering aandacht te besteden aan eventuele afhankelijkheden voor het behalen van de efficiëntiewinsten, bijvoorbeeld van wetgevende initiatieven of van de invoering en/of uitkomst van andere projecten. Eveneens moeten de huidige en mogelijk toekomstige risico s die een impact kunnen hebben op het behalen van de doelstelling vermeld worden, net als de genomen of te nemen maatregelen om deze risico s te beperken of te voorkomen. 7] Auditeren van efficiëntiewinsten Het is cruciaal dat het hierboven beschreven proces van het meten en rapporteren van efficiëntiewinsten ondersteund kan worden door een traject van audit en evaluatie. Audit van het gevolgde traject richting het realiseren van de efficiëntiedoelstellingen alsook controle en validering van de gerapporteerde (tussentijdse en finale) efficiëntiewinsten is belangrijk om te verzekeren dat het brede publiek vertrouwen kan hebben in de door de verantwoordelijken verkondigde efficiëntieresultaten. Voor wat betreft het Vlaamse meerjarenprogramma Slagkrachtige Overheid lijkt hierin een rol weggelegd voor het IAVA (interne audit) en/of voor het Rekenhof (externe audit). Dit wordt bevestigd door de Vlaamse minister van Financiën en Begroting in zijn beleidsbrief 2009-2014: De administratie krijgt de ruimte om zelf efficiëntiewinsten voor te stellen, maar deze moeten gevalideerd worden door de Interne Audit van de Vlaamse Administratie. De efficiëntiewinsten moeten op een heldere en eenduidige wijze verantwoord worden (P. MUYTERS, 2009). Inzake programma s voor het realiseren van efficiëntiewinsten kan audit plaatsvinden zowel op het niveau van het gehele programma als op het niveau van de onderliggende projecten. Wat betreft dit laatste gaat het dan onder meer over de beoordeling omtrent de meetmethode (de gebruikte indicatoren) en de betrouwbaarheid van de data, validering van de nulmetingen, controle van de tussentijds en finaal gerapporteerde efficiëntiewinsten en evaluatie van het kwaliteitsaspect. Op het niveau van het programma kan audit, naast een algemene voortgangscontrole, ook waardevol zijn wanneer het gaat om beschouwingen over samenhang van het programma en om de aansturings- en coördinatiemechanismen te beoordelen (J. STROOBANTS & G. BOUCKAERT, 2010). In het streven naar het verbeteren van de efficiëntie moeten audits de overheidsorganisaties eveneens bijstaan in het niet uit het oog verliezen van andere belangrijke managementverantwoordelijkheden zoals onder meer het verzekeren van de kwaliteit, effectiviteit en tijdigheid van de dienstverlening, het realiseren van strategische doelstellingen en klanttevredenheid. Audit van efficiëntie dient met andere woorden te kaderen in bredere en algemene prestatie-audits waarbij de globale managementverantwoordelijkheden opgevolgd en benadrukt worden, via rapporten over de uitvoering van de beheers- en management overeenkomsten, en waarbij efficiëntiewinsten geconsolideerd worden op het niveau van beleidsdomeinen en in relatie gebracht met de beleids effectenrapportages. Efficiëntie in relatie brengen met andere organisationele verantwoordelijkheden (zoals kwaliteit en effectiviteit) is een complementaire, geen tegenstrijdige, doelstelling. Wat ons meteen terug bij het begin van dit artikel brengt. 8] Besluit Met de opkomst van het New Public Management (NPM)-gedachtegoed vanaf de jaren 80, waarbij managementideeën en -theorieën uit de bedrijfswereld steeds meer hun ingang vonden in de publieke sector, hebben ook termen als zuinig-

heid, efficiëntie en effectiviteit binnen de overheid aan belang gewonnen. De huidige economische en financiële toestand, met de hieruit voortvloeiende noodzaak om haar activiteiten uit te voeren met minder middelen, versterkt bovendien de aandacht voor efficiënte overheden. Zo zien we dat de Vlaamse overheid momenteel, in navolging van onder meer Nederland en het Verenigd Koninkrijk, een meerjarenprogramma implementeert voor het behalen van substantiële efficiëntiewinsten in de publieke sector. Deze aandacht voor een meer doelmatige overheid is van groot belang, maar mag geenszins ten koste gaan van de kwaliteit of effectiviteit van de dienstverlening en van de overheidswerking. Referenties BARTLETT, J. (2009). Getting more for less: efficiency in the public sector. London: Demos. BOUCKAERT, G., THIJS, N. & VANDEWEYER, S. (2003). Kwaliteit in de Overheid. Een handboek voor kwaliteitsmanagement in de publieke sector op basis van een internationaal comparatieve studie. Gent: Academia Press. DELBEKE, K., HONDEGHEM, A. & BOUCKAERT, G. (2008). De Efficiënte Overheid geanalyseerd: Casestudie Verenigd Koninkrijk. Leuven: Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen. Via het meerjarenprogramma Slagkrachtige Overheid gaan de overheden in Vlaanderen, zowel op centraal als op lokaal niveau, de uitdaging aan om de komende jaren een verhoging van hun efficiëntie te realiseren. Deze verhoging van de input/output-ratio kan op verschillende wijzen bereikt worden, zowel langs de middelenzijde als op het vlak van de geleverde prestaties, en zowel in termen van kwantiteit van input of output als op gebied van kwaliteit van de dienstverlening. Daarbij is het van belang dat de behaalde efficiëntiewinsten reëel, vergelijkbaar, meetbaar en auditeerbaar zijn. Door de efficiëntie-agenda in de toekomst verder te integreren in de heersende overheidscultuur en te incorporeren in de strategische en operationele meerjarenplanning en begroting van overheidsentiteiten, kunnen efficiëntiewinsten op een duurzame wijze blijven doorgevoerd worden binnen de publieke sector. Tot slot heeft deze bijdrage, via een stapsgewijze benadering, een aantal goede praktijken en aandachtspunten op een rij gezet omtrent het proces van meten en rapporteren van efficiëntiewinsten. Daarnaast hebben we gewezen op het belang van het auditeren van efficiëntiewinsten om op een onafhankelijke wijze te valideren dat de gerapporteerde efficiëntiewinsten effectief gerealiseerd zijn geworden, en om verdere richtlijnen uit te werken om de risico s en moeilijkheden van overheidsentiteiten bij het meten en rapporteren van de winsten aan te pakken. EUGÈNE, B. (2008). The efficiency frontier as a method for gauging the performance of public expenditure: a Belgian case study. Brussels: National Bank of Belgium. GERSHON, P. (2006). Public Sector Efficiency - did the Gershon Review make a difference and what comes next?. In egov monitor. HM Treasury (2007). Measurement of SR04 Efficiencies: Guidance on Efficiency Methodologies. London: HM Treasury. MUYTERS, P. (2009). Beleidsnota Financiën en Begroting 2009-2014: Oot-Moedig begroten. Brussel: Vlaamse Overheid. ODPM (2006). Measuring and Reporting Efficiency Gains: a Guide to Completing Annual Efficiency Statements. London: Office of the Deputy Prime Minister. SERV (2009). Advies over de tussentijdse conclusies van de Commissie Effectieve en Efficiënte Overheid. Brussel: Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen. STROOBANTS, J. & BOUCKAERT, G. (2010). Governance van hervormingsinitiatieven: een internationale vergelijking. Leuven: Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen. STROOBANTS, J. & BOUCKAERT, G. (2011). Efficiëntiewinsten in de publieke sector: Conceptualisering en het proces van meten, rapporteren en auditeren. 55

Leuven: Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen. ViA Pact 2020 (2009). Pact 2020-doelstellingen: een efficiënt en doeltreffend bestuur (doelstelling 18: Overheid). Brussel: Vlaamse Overheid. Vlaamse Regering (2010). De Vlaamse Begroting 2011. Brussel: Departement Financiën en Begroting. Vlaamse Regering (2009). Vlaanderen 2009-2014. Een daadkrachtig Vlaanderen in beslissende tijden. Voor een vernieuwde, duurzame en warme samenleving. Brussel: Vlaamse Overheid. Vlaamse Regering & College van Ambtenaren- Generaal (2011). Meerjarenprogramma Slagkrachtige Overheid. Brussel: Vlaamse Overheid. 56 EINDNOten 1 Jesse Stroobants (jesse.stroobants@soc.kuleuven.be) is als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Instituut voor de Overheid. Geert Bouckaert (geert. bouckaert@soc.kuleuven.be) is Gewoon hoogleraar aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de K.U.Leuven en directeur van het Instituut voor de Overheid. 2 Deze bijdrage is gebaseerd op onderzoek uitgevoerd in het kader van het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen (SBOV II, 2007-2011), gefinancierd door de Vlaamse overheid. De inhoud van deze bijdrage vermeldt de mening van de auteurs en niet deze van de Vlaamse overheid. Dit artikel is geschreven op basis van het rapport rond een tweede onderzoeksmodule binnen het SBOV-project Slagkrachtige overheid (J. STROOBANTS en G. BOUCKAERT, 2011). 3 Overheden heffen belastingen om hun uitgaven te financieren. De hoogte van de belastingheffing beïnvloedt het gedrag van mensen. Economen spreken in dit geval over verstoringen, omdat mensen andere keuzes maken naargelang de hoogte van de belastingheffing. Zo leiden hogere belastingen in regel tot zwakkere prikkels voor burgers en bedrijven om te werken en te ondernemen, wat op haar beurt een negatief effect heeft op de economische groei. 4 Hoewel additionele inkomsten die voortkomen uit een geplande verbetering van de dienstverlening of uit campagnes (bv. meer mensen toegang tot internet laten krijgen) na de aftrek van de kosten van de campagne wel kunnen beschouwd worden als efficiëntiewinsten.