Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/18697 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Beulakker, Eerde Hendrik Geert Taeke Maria Title: Onderscheid moet er zijn : pleziervaren in Nederland, een cultuurgeschiedenis Date: 2012-04-04
ONDERSCHEID MOET ER ZIJN BIJ DIT PROEFSCHRIFT HOORT EEN APART DEEL MET ALS TITEL GESTAAFDE DISTINCTIE WAARIN EEN SELECTIE UIT DE ONDERZOEKSGEGEVENS IS OPGENOMEN
Voor Hedwig
Onderscheid moet er zijn Pleziervaren in Nederland, een cultuurgeschiedenis Proefschrift Ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Universiteit Leiden, op gezag van Rector Magnificus, prof. mr. P. F. van der Heijden, volgens besluit van het College voor Promoties te verdedigen op woensdag 4 april 2012 klokke 13.45 uur door Eerde Hendrik Geert Taeke Maria Beulakker geboren te Zeist in 1944
Promotores: Overige leden: Prof. Dr. F. S. Gaastra Prof. Dr. Y. B. Kuiper (Rijksuniversiteit Groningen) Prof. Dr. J. L. Blussé Prof. Dr. H. J. den Heijer Prof. Dr. J. Dronkers (Universiteit van Maastricht) 2012 E. Beulakker Copy Service Leeuwarden, Leeuwarden Foto omslag: De eerste wedstrijddag van de Koninklijke Nederlandsche Yachtclub op het IJ te Amsterdam, 1846, schilderij van Everhard Koster, particuliere collectie, voorheen collectie Simonis & Buunk, Ede
INHOUDSOPGAVE Woord vooraf 9 Prins Hendrik, de watersportprins (1820-1879) 11 Achtergrond en vraagstellingen 14 Pleziervaren drijft op zeven kurken 22 Periodisering, opzet van de studie 24 Deel I. SPELEVAREN, 1622-1846 29 Hoofdstuk 1. Nederlandleeftmetwater.nl 29 1a. Een watercanon in 25 vensters 29 1b. Twintig eeuwen strijd met water 32 1c. Waterwolven 38 Hoofdstuk 2. Spelevaren 43 2a. Speeljachten in Amsterdam 43 2b. Transportjachten voor de elites 50 2c. Watervermaken 55 2d. Admiraalzeilen 59 Hoofdstuk 3. Scheepvaart in de Lage Landen 65 3a. Het schip als metafoor 65 3b. De fluit 71 3c. De boeier, een vrachtschip wordt plezierjacht 76 3d. Varen binnen dunen 79 3e. Scheepvaart in Friesland 84 Hoofdstuk 4. Romantisch, magisch, functioneel 99 4a. De romantische zee 99 4b. Magisch scheepssier 108 4c. De functionele vorm van de snoek, Folkert N. van Loon (1775-1840) 112 4d. Een pleziertochtje naar Texel in 1793 122 4e. Te gast op De Volhouder 125 Deel II. WATERSPORT OP STAND, 1846-1900 129 Hoofdstuk 5. Een Koninklijke Yacht Club in Rotterdam 129 5a. Heeren liefhebbers van de eerste familiën 129 5b. Stand, beschaving, goede smaak 134 5
Hoofdstuk 6. Nieuwe tijden 141 6a. Centerboard Yum Yum 141 6b. Myn each is myn rij, Eeltje Holtrop van der Zee (1823-1901) 146 6c. Watersport op stoom 153 6d. Een gouden koets op het water 164 Hoofdstuk 7. Watersportverenigingen 175 7a. Eene Vereeniging is tot stand gebragt 175 7b. Ballotage 187 7c. Friesland en Holland 194 7d. Roeisport 197 7e. Roeitoerisme 202 7f. Emanciperen in stijl 205 Hoofdstuk 8. On Dutch Waterways 213 8a. A Yachtman s Guide to the Dutch Waterways 215 8b. De tocht van de SS Atalanta 217 8c. Friesland Meres 226 8d. Three Vagabonds in Friesland 232 8e. A Summer Cruise through Holland 236 8f. Een feestdag op t water (uit: Afke s Tiental) 242 Deel III. EEN BOOT VOOR IEDERE BEURS, 1900-1945 247 Hoofdstuk 9. Mobiliteit, sport, vrije tijd 247 9a. Pleziertreinen 247 9b. Sport en disciplinering 252 9c. De snelle machine 259 9d. Grenzen op slot (1914-1918) 267 9e. Voor Volk, Vaderland en Watersport 271 Hoofdstuk 10. De kleine watersport 279 10a. Economie en seriebouw 279 10b. Kapper Hendrik Bulthuis en zijn lattenboot (1892-1948) 284 10c. De Waterkampioen 292 10d. Hermann Carl Anton van Kampen (1881-1946) 297 10e. De watersport is teruggedrongen tot het terrein der kleine bootjes 302 10f. De J-Class 308 10g. Aan de grond (1940-1945) 313 Deel IV. DE BABYBOOMERS STEKEN VAN WAL, 1945-2011 321 Hoofdstuk 11. De welvaartsexplosie 321 6
11a. Bukijzer 321 11b. De pionier, Ricus van de Stadt (1910-1999) 330 11c. De Gouden kwarteeuw (1952-1977) 342 11d. De pleziervaart burgert in, de Marrekrite 349 11e. Geniet van het leven 359 11f. Kustzeilen 363 11g. De Doerak 370 11h. Doet u mij maar zo n boot 374 Hoofdstuk 12. Onderscheid moet er zijn 385 12a. De onverstoorde balans 385 12b. Een sociale kritiek op het smaakoordeel, Pierre Bourdieu (1930-2002) 389 12c. Nautisch kapitaal 396 12d. De vragenlijst 403 12e. Onderzoeksresultaten 409 12f. Commentaar 421 SAMENVATTING 429 SUMMARY 439 CURRICULUM VITAE 449 GERAADPLEEGDE BRONNEN 451 GEÏNTERVIEWDE INFORMANTEN 465 WATERSPORTVERENIGINGEN WAARVAN LEDEN DE ENQUÊTE INVULDEN 467 VRAGENLIJST WATERSPORTERS 469 VRAGENLIJST PROFESSIONALS 479 INDEX OP PERSOONSNAMEN 483 7
Woord vooraf Zonder de gulle medewerking van de watersportwereld was mijn studie onmogelijk geweest. Watersporters houden van hun liefhebberij. Ze praten graag over hun boot, over varen, over het boordleven. Tijdens mijn interviews met de vele pleziervaarders bleek hun betrokkenheid bij, maar ook hun zorgen over, de ontwikkelingen op het water. Bij de professionals was dit nauwelijks anders, zij het dat voor hen als broodverdieners in de watersport de huidige economische crisis de meeste kopzorgen geeft. Ik dank alle informanten die in de winter van 2008-2009 bereid waren over het wel en wee van de watersport met mij te praten. Hun namen en functies vindt de lezer als bijlage in dit proefschrift. Voorts gaat mijn dank uit naar de besturen van de zeventien watersportverenigingen die tijdens vergaderingen en bijeenkomsten mij welwillend de ruimte boden bijna veertienhonderd enquêtes door de aanwezige leden te laten invullen. Deze verenigingen worden eveneens in de bijlage vermeld. Eveneens royaal was de medewerking van het Watersportverbond, waardoor genoemde enquête ook door verenigingsbestuurders uit de districten Noord, Midden en Zuid kon worden ingevuld. Ik dank hiervoor de voorzitter van het verbond, de heer Hugo Snoekc. De HISWA, de brancheorganisatie van de watersportindustrie, bleek een efficiënte bondgenoot bij het uitzetten en invullen van de vragenlijst onder professionals. Dank aan de heren Geert Dijks en André Vink. Diverse mensen hebben mij tijdens de jaren dat ik aan mijn proefschrift werkte informatie aangereikt. Ik denk hierbij aan de lezers van de Waterkampioen die mij mailden naar aanleiding van een serie artikelen van mijn hand over de pleziervaart. Maar ik dank ook de zeilers en motorbootvaarders die me belden, foto s toestuurden, of kopieën van artikelen en archiefmateriaal. Natuurlijk is het onmogelijk iedereen te vermelden. Toch wil ik graag een paar mensen noemen. Ton Uyttewaal voor zijn onvermoeibare hulp bij mijn computeronhandigheden. Ian Borwell voor de Engelse versie van de samenvatting. Ada Kerkstra en Akko Kalma voor hun enthousiasme voor het onderzoek en kritische kanttekeningen bij het ontwikkelen van de enquête. Mijn dank gaat ook naar Sep Sierksma die alle gegevens van de ingevulde vragenlijsten in het SPSS-programma invoerde en de conceptdelen van het proefschrift liet drukken. Veel steun en hulp kreeg ik voorts van Auke Huistra bij het uitwerken van de onderzoeksresultaten. Onvergetelijk was de ondersteuning en medewerking die ik van het Fries Scheepvaart Museum te Sneek kreeg. De heer Meindert Seffinga zette als directeur de deur van het museum wagenwijd voor me open. In dit vriendelijke museum werd ik dan ook kind aan huis, vooral in de bibliotheek. Jeannette Tichelaar bleek een zeer betrouwbare vraagbaak. Later nam ze gedreven de taak op zich het beeldmateriaal voor dit proefschrift te verzamelen en van een toelichting te voorzien. Ik ben haar zeer erkentelijk. Inge Abbring verzorgde minutieus de eindredactie. Haar enthousiasme voor het onderwerp van mijn studie stak ze daarbij niet onder stoelen of banken. Ook hiervoor veel dank. 9
Tegen de traditie in bedank ik ook mijn beide promotoren, de hoogleraren Femme Gaastra (Leiden) en Yme Kuiper (Groningen). Beiden waren vanaf het eerste gesprek over een serieuze studie van de watersport enthousiast. Hun inzet en bemoeienis bleven tot het eind, rijkelijk voorzien van suggesties. Tot slot gaat mijn dank en bewondering uit naar Hedwig van den Brink. We troffen elkaar dertig jaar geleden en gingen direkt een maand onder zeil. Amper terug in Nederland maakten we plannen voor de bouw van een stoer zeiljacht, geschikt voor lange reizen. In de jaren die volgden, zeilden we langs de koude kusten van Spitsbergen en Antarctica. Over deze zeiltochten schreef ik artikelen en boeken. Mijn reisleven was te combineren met een baan als hogeschooldocent psychologie. Het proefschrift dat voor u ligt, is een logisch resultaat van de drie pijlers waarop mijn bestaan tot nu toe heeft gerust: studeren, zeilen, schrijven. Mijn levens- en zeilgezellin Hedwig stimuleerde, bediscussieerde en becommentarieerde alles wat ik voor dit proefschrift besprak en op papier zette. Toen bij mij onlangs een fatale ziekte werd gediagnosticeerd, verdubbelde ze haar steun, toewijding en liefde. 10