Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Hygiëne 9 1.1 Taken van de operatieassistent 9 1.2 Infectie door pathogene micro-organismen 9 1.3 Reinigen, desinfecteren en steriliseren 11 1.4 Praktijkindeling voor optimale hygiëne tijdens de operaties 12 1.5 Hygiëne in de OK 15 1.6 Afsluiting 19 2 Voorbereiden van de patiënt 21 2.1 Voorbereidende handelingen 21 2.2 Anesthesie 24 2.3 Aanvullende handelingen bij het dier onder anesthesie 31 2.4 Afsluiting 32 3 Voorbereiden van het operatiegebied 34 3.1 Scheren van het operatiegebied 34 3.2 Reiniging en desinfectie van het operatiegebied 36 3.3 Van prep-room naar OK 40 3.4 Afdekken van het operatiegebied 42 3.5 Afsluiting 43 4 Voorbereiden van het operatieteam 45 4.1 Eerste voorbereidingen en reiniging en desinfectie van handen en onderarmen 45 4.2 Aantrekken van de steriele operatiejas 47 4.3 Aantrekken van de steriele operatiehandschoenen 50 4.4 Afsluiting 54 5 Voorbereiden van de operatiekamer 56 5.1 Klaarzetten van apparatuur en materialen 56 5.2 Het dekken van de instrumententafel 57 5.3 Benodigd instrumentarium 58 5.4 Tellen van tampons en naalden 67 5.5 Afsluiting 67 6 Assisteren tijdens de operatie 69 6.1 Taken van de operatieassistent 69 6.2 Assisteren van de chirurg bij de operatie 70 6.3 Monitoren van de patiënt 75 6.4 Afsluiting 76 INHOUD 7
7 Postoperatieve zorg 77 7.1 Postoperatieve zorg in de OK 77 7.2 Postoperatieve zorg in de recovery 78 7.3 Spoedgevallen in de recovery 80 7.4 Postoperatieve zorg naar de eigenaar 84 7.5 Afsluiting 87 8 Reinigen, desinfecteren en steriliseren na de operatie 89 8.1 Opruimen, reinigen en desinfecteren van de OK 89 8.2 Reiniging en sterilisatie van de operatiejassen en operatiedoeken 90 8.3 Reiniging en sterilisatie van het instrumentarium 91 8.4 Afsluiting 95 9 Medische terminologie 96 9.1 Uitspraak 96 9.2 Spelling 96 9.3 Richtingaanduidingen 100 9.4 Afsluiting 102 10 Veelvoorkomende operaties 105 10.1 Castratie bij de reu 105 10.2 Castratie bij de kater 107 10.3 Ovario(hyster)ectomie bij de teef 108 10.4 Ovario(hyster)ectomie bij de poes 111 10.5 Tumorextirpatie 113 10.6 Afsluiting 114 Trefwoordenlijst 115 8 OPERATIEASSISTENTIE
1 Hygiëne Oriëntatie Je hebt op televisie vast wel eens een opname van een operatie van een mens gezien. Je ziet dan dat niemand in de operatiekamer in z n dagelijkse kleren loopt. Iedereen heeft een mondkapje voor, een speciale jas aan en draagt handschoenen. Ook met de instrumenten wordt heel zorgvuldig omgegaan. Dit heeft allemaal te maken met hygiëne. Hygiëne in de operatiekamer is van groot belang, bij een operatie van een mens, maar ook bij die van een dier. Het handhaven van goede hygiëne is een belangrijke taak voor jou als dierenarts-/operatieassistent. In dit hoofdstuk leer je waarom hygiëne nou eigenlijk zo belangrijk is. Daarnaast lees je hoe je de hygiëne vóór, tijdens en na de operatie moet handhaven. 1.1 Taken van de operatieassistent De dierenarts-/operatieassistent heeft in het gehele operatiegebeuren een uitgebreid takenpakket. De taken die daartoe behoren zijn de volgende: hygiëne in de operatiekamer en bijbehorende ruimten handhaven; onderhouden en controleren van de apparatuur voor het toedienen van anesthesie; voorbereiden van de patiënt; voorbereiden van het operatiegebied; voorbereiden van het operatieteam; voorbereiden van de operatiekamer; assisteren tijdens de operatie; postoperatieve zorg; reinigen, desinfecteren en steriliseren na afloop van de operatie. Bij elk onderdeel van het operatiegebeuren neemt hygiëne een sleutelpositie in. Hoe je de hygiëne kunt handhaven leer je in de volgende paragrafen. Maar eerst leer je iets over infecties en de manier waarop deze bij operaties kunnen ontstaan. 1.2 Infectie door pathogene micro-organismen besmettingscyclus Er wordt wel eens gedacht dat dieren minder vatbaar zijn voor infecties dan mensen, maar dit is niet het geval. Een dier dat operatief behandeld wordt, heeft een even groot risico op infecties als een mens onder dezelfde omstandigheden. Deze infecties ontstaan door pathogene micro-organismen, afgekort tot PMO. PMO verplaatsen en vermeerderen zich volgens een bepaalde cyclus. Deze cyclus noem je de besmettingscyclus. HYGIËNE 9
Fig. 1.1 De besmettingscyclus en de maatregelen die getroffen worden om de cyclus te onderbreken. De besmettingscyclus start met het pathogene micro-organisme ofwel het infectieuze agens. Het micro-organisme heeft een bepaalde verblijfplaats, die fungeert als reservoir. Als het PMO die verblijfplaats verlaat, kan het voor problemen zorgen. Om het reservoir te verlaten heeft het een uitweg nodig. Deze uitweg noem je de porte de sortie. Van daaruit is er een vervoermiddel nodig, dat via een bepaalde verspreidingsweg het PMO naar een patiënt brengt. Voordat het PMO daadwerkelijk voor problemen zorgt, moet het bij de patiënt binnengedrongen zijn. De plaats waar het pathogene micro-organisme binnenkomt heet de porte d entrée. Het PMO kan eventueel postoperatief voor infecties zorgen. Iedere operatiepatiënt loopt het risico op zo n postoperatieve infectie. Er zijn ook zogenaamde high-risk patiënten die, omdat ze een bepaalde aandoening hebben, een sterk verhoogd risico lopen. postoperatieve infecties Om het risico op postoperatieve infecties tot een minimum te beperken, worden maatregelen getroffen. Zo reserveert een dierenkliniek een aantal ruimten dat alléén gebruikt wordt voor alle handelingen die met het operatiegebeuren te maken hebben. Daarnaast zijn er protocollen die ervoor zorgen dat de hygiëne rondom de operaties zo optimaal mogelijk is. Zoals je in figuur 1.1 ziet, zijn er veel momenten waarop je de besmettingscyclus kan onderbreken door het nemen van hygiënische maatregelen. 10 OPERATIEASSISTENTIE
1.3 Reinigen, desinfecteren en steriliseren Er zijn drie begrippen die je helpen om hygiëne te begrijpen en toe te passen in je kliniek. Dit zijn: reiniging; desinfectie; sterilisatie. Reiniging Reinigen is het verwijderen van verontreinigingen. Verontreinigingen die aanwezig kunnen zijn, zijn straatvuil, haren, urine, ontlasting, braaksel, bloed- of weefselresten, zalf en gips. Deze verontreinigingen kunnen zitten op de huid van een patiënt, op de huid van de chirurg en de operatieassistent, en op de apparaten en tafels, vloeren, wanden en plafonds in de OK. Reinigen gebeurt met water en (meestal) zeep. Desinfectie Desinfecteren is het doden van de meeste PMO. Maar niet alle pathogene microorganismen worden gedood bij desinfectie, evenmin als alle sporen. Er blijven altijd PMO aanwezig op de huid van het dier, van de leden van het operatieteam en op de apparaten en tafels in de OK. Desinfecteren gebeurt met (vloei)stoffen met een desinfecterende werking. Sterilisatie autoclaaf sterilisator Steriliseren is het doden van alle pathogene, voorwaardelijk pathogene en apathogene micro-organismen en hun eventuele sporen. Steriliseren gebeurt meestal door het gebruik van hele hoge temperaturen. De apparaten die hiervoor ter beschikking staan, zijn de autoclaaf en de sterilisator. De autoclaaf maakt materialen steriel met stoom. De sterilisator maakt materialen steriel met een langdurige, hoge temperatuur. Sterilisatie kan ook plaatsvinden door gebruik van bepaalde chemicaliën, zoals glutaaraldehyde, of bepaalde gassen, zoals ethyleen oxide. Ook wordt gammastraling gebruikt om te steriliseren. In de veterinaire praktijk wordt over het algemeen alleen gebruik gemaakt van een autoclaaf of een sterilisator. Een aantal praktijken bezit beide. Fig. 1.2 Verschillende stadia van reiniging, desinfectie en sterilisatie. REINIGEN, DESINFECTEREN EN STERILISEREN 11