Thematisch werkatelier Nieuwe arrangementen: organisatie en samenwerking bijeenkomst 2 Datum 15 april 2013 Gemeentehuis Oosterhout Deelnemers Naam Mark Nederhof Ingrid Benoist Cora van den Tol Armand Lagrouw Esther Klerx Jeanne van Beers Carolien Gaakeer Gerrie Bouwman Stella Terlouw Annelien Theeuwes Josefien Wolters Rob Hilderink Leo Pierse Anton Braat Mireille Lemmens Jessica Benjamins Amy Rijken Stef de Vreede Kees van der Wouw Thea Hoevenaar Matthijs Gardeniers Corine van der Voort Marjolijn Wilschut Organisatie Samenwerkende zorgboerderijen Zuid Juzt Zorgcollectief Altena Surplus Zorg Impegno Impegno De Riethorst Stromenland Projectleider Geetruidenberg Projectleider Drimmelen MEE teammanager Thebe Prisma WMOraad Oosterhout WMO platform Drimmelen SWO Drimmelen Oosterhoutse mix Oosterhoutse mix Mantelzorger GGZ breburg WMOraad Geetruidenberg Gemeente Werkendam ASVZ West-Brabant Trema Agenda 1 Terugblik op de resultaten van het vorige werkatelier en de uitkomsten van de enquête 2 Introductie van de verder uit te werken onderwerpen en toelichting van het proces (mindmap in groepjes) 3 Inventarisatie van de uitkomsten van de mindmap en de stille discussie 4 Aanvullen van mogelijk onderbelichte onderwerpen 5 Afsluiting 1
1. Terugblik op de resultaten van het vorige werkatelier en de uitkomsten van de enquête Iedereen wordt welkom geheten bij de tweede bijeenkomst van het werkatelier Nieuwe arrangementen organisatie en samenwerking. Het doel van de thematische werkateliers is het leveren van input voor de Dongemond gemeenten om een duurzaam en inhoudelijk beleid te formulieren dat financieel houdbaar is. n.a.v. Verslag Bijeenkomst 1 pagina 2 brainstorm rondom de cliënt Aanvulling: maximaal gebruik maken van onafhankelijkheid van de professionals, maar ook van de deskundigheid van de professionals. n.a.v. Verslag Bijeenkomst 1 pagina 3 dilemma van productbekostiging Op basis waarvan bepaal je de pgb? hoort te zijn op basis waarvan wordt het bedrag per cliënt bepaald? n.a.v. Uitkomsten van de enquêtevragen Het verslag is samen met enkele enquêtevragen verstuurd naar een brede doelgroep binnen de Dongemond-gemeenten. Een overzicht van de antwoorden is opgenomen als bijlage. Er zijn totaal 36 mensen die de enquête vragen hebben ingevuld, dit is een grotere groep dan aanwezig kan zijn bij de werkateliers. Dus ook buiten de direct betrokken groep doen mensen mee. Stelling 1: In de nieuwe situatie wordt toegewerkt naar een integraal plan van aanpak per huishouden/persoon. Dat wil zeggen: één plan met de afspraken over wie wat doet of biedt op alle levensgebieden, waar de betreffende persoon/personen een vorm van ondersteuning nodig hebben. Eens: 86,11% Enigszins eens: 11,11% Enigszins oneens: 2,78% Oneens: 0,00% Stelling 2: De persoon/het huishouden is zelf eigenaar van het plan. Eens: 41,67% Enigszins eens: 41,67% Enigszins oneens: 11,11% Oneens: 5,56% Stelling 3: Per huishouden/persoon is er één coördinerend contactpersoon. Eens: 82,86% Enigszins eens: 14,29% Enigszins oneens: 2,86% Oneens: 0,00% Stelling 4: Perverse prikkels in financiering moeten worden voorkomen; dat kan door te werken met één integraal gebiedsbudget voor zowel het collectieve als het individuele aanbod. Eens: 47,06% Enigszins eens: 41,18% Enigszins oneens: 5,88% Oneens: 5,88% Oneens: 5,88% 2
2 Introductie van de verder uit te werken onderwerpen en toelichting van het proces (mindmap in groepjes en een stille discussie) De opdracht zal worden uitgevoerd aan de hand van een mindmap. Een mindmap is een notatievorm die creatief denken ondersteunt. Het thema staat centraal op het vel. Door gebruik te maken van de ruimte op het vel, pijlen, verbindingslijnen, tekeningen enzovoorts kunnen trefwoorden over het thema zo worden neergezet dat ook structuren en onderlinge verhoudingen in één oogopslag zichtbaar zijn weergegeven. De bedoeling van deze opdracht is om een concrete voorstelling te maken hoe dit er in de toekomst uit gaat zien. Er zijn vier verschillende onderwerpen waar een mindmap over gemaakt gaat worden: - De vormgeving van de concrete samenwerking rond de cliënt; - Samenwerken tussen organisaties; - Randvoorwaarden: afrekenen op resultaten - Randvoorwaarden: bekostiging zonder perverse prikkels De verschillende onderwerpen worden toegelicht aan de hand van enkele voorbeelden. Vervolgens verspreiden de deelnemers zich over de vier onderwerpen om een mindmap te maken. Hierbij zijn er vier deelvragen die aan de groepjes worden meegegeven: - Hoe zou de praktijk er over twee jaar uit moeten zien? Wat gebeurt er (anders)? - Welke partijen zijn daarbij betrokken? Denk aan: cliënt/bewoner- netwerk - aanbieder (generalist/specialist) gemeente. - Hoe draagt die praktijk bij aan zelfredzaamheid en participatie van de cliënten/ bewoners en hun sociaalnetwerk? - Wat zijn de randvoorwaarden? Denk bijvoorbeeld aan: menskracht, organisatie, budget, regels, kwaliteit, privacy. De mindmaps worden door de groepjes gepresenteerd. Naar aanleiding van de presentatie ontstaat er een discussie en worden onderdelen toegelicht. 3 Inventarisatie van de uitkomsten van de mindmap en de stille discussie Samenwerken rond de cliënt (het arrangement) De regie ligt bij de cliënt of bij het sociale netwerk. De cliënt krijgt de keuze uit de verschillende aanbieders en kan dit inwisselen voor een voucher. De aanbieder kijkt samen met de cliënt welk arrangement het meest geschikt is. Mind map: - Er is een loket dat de toegang naar de zorg biedt. Dit loket kan een WMO loket zijn of een sociaal wijkteam. Dit loket heeft kennis van de sociale kaart en kan doorverwijzen naar de juiste aanbieders; - Wanneer de cliënt of het sociale netwerk de regie niet kan nemen, dan wordt iemand uit het loket de regisseur; - Dit gaat niet op voor zogenaamde zorgmijders of dementie. De mensen die zelf niet inzien dat er een hulpvraag speelt, daarbij zal er door een professional (in samenwerking met het sociale netwerk) ingegrepen worden. Dit zijn twee soorten systemen die naast elkaar kunnen bestaan. Voor deze groep moet wel een budget gereserveerd worden; - Wanneer de zorgvraag verandert of de interesse verandert, dan wordt er samen met het sociale netwerk opnieuw naar de keuzesoorten gekeken; 3
- Contact zoeken met het wijkteam zou ook digitaal moeten kunnen. Bij vragen zou je kunnen chatten met je wijkteam; - Eigenlijk zijn er verschillende niveaus: - 0 de lijn is de cliënt met zijn netwerk (met vrijwilligers en mantelzorgers); - 1 e lijn is het wijkteam bestaande uit generalisten; - 2 e lijn is een specialistisch team Samenwerken tussen organisaties Goede zorg leveren voor de cliënt in plaats van eigen organisatie in stand houden. Mind map: - 25% bezuinigen dwingt tot samenwerking; - Om samen te werken is er vertrouwen nodig en het niet denken uit winstbelang; - Samenwerking is mogelijk bij het mengen van de doelgroepen; - Samenwerking is makkelijker als de regelgeving versoepelt; - Om te gaan samenwerking is een mentaliteitsverandering bij de aanbieders nodig. Hiervoor moet tijd en energie geïnvesteerd door bijvoorbeeld de medewerkers te scholen. Daarbij is het van belang dat niet alleen de uitvoerders, maar juist ook de managers en de besturen van organisaties meegaan in de mentaliteitsverandering; - Het wijkteam moet passen bij de wijk waar hij actief is. Naar aanleiding van een wijkscan bepalen welke problematiek er leeft in een wijk. Er zijn verschillende soorten invullingen van een wijkteam nodig. Zo kan het accent meer liggen op preventief en verbindingen of het accent kan liggen op het oplossen van 80% van de hulpvragen (een wijkinterventie team). Hoe afrekenen op resultaten De resultaten moeten bepaald worden; vooruitgang kan worden vastgesteld op basis van klanttevredenheid, de zelfredzaamheidsmatrix en de ROM (routine outcome monitor). De resultaten kunnen gemeten worden op individueel en op wijkniveau. Mindmap: - Resultaten op individueel niveau: (vinger aan de pols houden) zelfredzaamheid en participatie; welbevinden; eigen netwerk en wederkerigheid; mantelzorgondersteuning; piramide van eigen kracht het gedeelte afname op formele zorg; indicatiestelling op basis van resultaten; indicatiestelling is leidend in samenwerking met de cliënt, sociaal netwerk en formele zorg; resultaten meten t.b.v. indicatie in plaats van de financiën. Wanneer de resultaten goed zijn kan er gekeken worden naar afbouw van de formele zorg. - Resultaten op wijkniveau: mate van overlast en vernieling in de wijk; veiligheid; sociale cohesie in de wijk (het elkaar kennen, vinden en opzoeken); eigen netwerk en wederkerigheid in de wijk; 4
aanwezigheid van mantelzorgondersteuning. - De financiering zou geregeld moeten worden op wijkniveau. Eén aanbieder wordt verantwoordelijk voor de gehele wijk met alle soorten cliënten die daar wonen. Voor de gehele wijk wordt een gemiddeld budget per inwoner beschikbaar gesteld waar alle zorg van gefinancierd moet worden. - Aandachtspunt: wie draait er aan de knoppen? Wie meet de resultaten en wie kan daar consequenties aan koppelen? - Op wijkniveau dingen regelen betekent niet dat er in elke kern een heel groot sociaal wijkteam actief hoeft te zijn. Het kan ook betekenen dat er 1 actieve wijkverpleegkundige is die iedereen kent en bij specialistische zorg de juiste professionals kan aantrekken. - Op korte termijn wordt de responsetijd gemeten (hoe lang duurt het totdat iemand met een vraag contact heeft c.q. de oplossing is vastgesteld) en op lange termijn de duurzaamheid en pro activiteit van de oplossingen. Bekostiging zonder perverse prikkels Het budget opgedeeld in twee soorten. Ten eerste is er een integraal wijkbudget waar een groot gedeelte van de zorg onder valt. Vervolgens is een klein gedeelte van de zorg ingericht met een persoonsvolgend budget. Mind map: - Het basispakket is het integrale wijkbudget. Hiermee wordt alle zorg in de wijk betaald. - Aandachtspunten: worden de bovenwijkse kosten uit het wijkbudget betaald? Wordt de bemoeizorg uit het wijkbudget betaald? - Het integrale wijkbudget wordt door de gemeente aan een collectief van aanbieders gegeven, deze moeten zelf deze kosten onderverdelen. - Aandachtspunt: wie bepaalt er wie er in het collectief plaats neemt? - De eigen regie van de cliënt en zijn netwerk stimuleert de samenwerking van de zorgaanbieders. - Wanneer de zorg te specialistisch is voor wat er in de wijk wordt aangeboden dan wordt er overgestapt naar een persoonsvolgend budget. De cliënt kiest samen met zijn sociale netwerk uit het aanbod en het budget volgt de persoon. Het persoonsvolgend budget is een vorm van maatwerk. - Aandachtspunt: wie draagt de risico s? - Aandachtspunt: door samen te werken in een collectief, haal je daar niet de drang om te investeren en innoveren bij de zorgaanbieders weg? 4 Aanvullen van mogelijk onderbelichte onderwerpen - Uitnodiging voor 27 mei versturen; - Meer aandacht voor wederkerigheid (tussen organisaties, tussen cliënt en vrijwilligers); - Samenwerking start met elkaar kennen en een klik en eindigt in een convenant en niet andersom. Nog aandacht voor 27 mei: - bestuurders en raden van bestuur van de zorgaanbieders uitnodigen; - cliënten betrekken. 5
5 Afsluiting Het verslag zal met een opiniërende vraag verstuurd worden. Alle verslagen met alle enquêteuitslagen samen zullen de basis zijn voor de uitgangspunten notitie van de Dongemond gemeenten. Deze zal besproken worden op de afsluitende dagconferentie op 27 mei. Hiervoor worden nog informatie en uitnodigingen verstuurd. 6