2 1 Betekenis geven aan de zuivere tientallen. Hoeveelheden van zuivere tientallen leggen. Zuivere tientallen t.e.m. 100 lezen en schrijven. Het symbool T herkennen en gebruiken. 3.1.1. Compter, dénombrer, classer 2 2 Zuivere tientallen t.e.m 100 herkennen, benoemen en aanwijzen op de Heen en terug tellen t.e.m. 100 met sprongen van 10 vanaf 0 en vanaf een willekeurig zuiver tiental tot en met 100. De sprongen voorstellen op de getallenlijn met boogjes 2 3 Betekenis geven aan de zuivere tientallen. Een zuiver tiental koppelen aan de juiste hoeveelheid en Zuivere tientallen t.e.m.100 herkennen, benoemen en aanwijzen op de De spelregels van het dominospel correct toepassen. 2 4 Zuivere tientallen t.e.m. 100 benoemen en aanwijzen op de Heen en terug tellen t.e.m. 100 met sprongen van 10 vanaf 0 en vanaf een willekeurig zuiver tiental t.e.m. 100. De zuivere tientallen schattend situeren op een minder gestructureerde De sprongen voorstellen op de getallenlijn met boogjes. De boogjes nauwkeurig tekenen. 3.1.1. Compter, dénombrer, classer & 3.1.3. Calculer *Dire, lire et écrire des nombres dans la numération décimale de position en comprenant son principe des nombres naturels<100 *Classer (situer, ordonner, comparer) des nombres naturels <100 Wim De Grieve Page 1
2 5 Bepalen of er in een recipiënt meer dan, minder dan of juist 1 liter kan. Het resultaat van metingen verwoorden als: meer dan, minder dan of evenveel als 1 liter. 1 liter verdelen in 2 halve liters en 2 halve liters samenstellen tot 1 liter. 3.3.1 Comparer, mesurer 2 6 Zuivere tientallen t.e.m. 100 vergelijken en verwoorden als: is meer dan, is minder dan en is evenveel als. De zuivere tientallen benoemen als x groepjes van 10, 10- zakje(s) of tiental(len). Het symbool T herkennen en gebruiken. De symbolen <, > en = gebruiken en verwoorden als: is minder dan, is meer dan en is evenveel als. Aangeboden hoeveelheden schatten t.o.v. zuivere tientallen. 3.1.1 Compter, dénombrer, classer 2 7 De zuivere tientallen en de getallen t.e.m. 20 correct schrijven. De zuivere tientallen en de getallen t.e.m. 20 herkennen. 3.1.1 Compter, dénombrer, classer 2 8 De verschillende functies van het zuiver tiental onderzoeken. 3.1.1 Compter, dénombrer, classer 2 9 Een figuur aanvullen door het spiegelbeeld van de gegeven helft te tekenen. 3.2.2. Reconnaître, comparer, construire, exprimer 2 10 Zuivere tientallen t.e.m. 100 benoemen en aanwijzen op de Zuivere tientallen op een lege getallenlijn situeren. Vergelijken van hoeveelheden t.e.m. 100: meer, minder en evenveel. Het symbool T herkennen en gebruiken. 1 liter verdelen in 2 halve liters en 2 halve liters samenstellen tot 1 liter. Een figuur aanvullen door het spiegelbeeld van de gegeven helft te tekenen. 3.1.1 Compter, dénombrer, classer & 3.3.1 Comparer, mesurer & 3.2.2. Reconnaître, comparer, construire, exprimer 2 11 Zuivere tientallen t.e.m. 100 splitsen in 2 tientallen. Zuivere tientallen t.e.m. 100 samenstellen en ontbinden. *Effectuer le mesurage en utilisant des étalons familiers et conventionnels et en exprimer le résultat (longueurs, capacités, masses, aires, volumes, durées, coût). *Dire, lire et écrire des nombres dans la numération décimale de position en comprenant son principe des nombres naturels<100 *Classer (situer, ordonner, comparer) des nombres naturels <100 *reconnaître comparer des solides et des figures les différencier et les classer sur base de la perception et de la comparaison avec un modèle Wim De Grieve Page 2
Het symbool T herkennen en gebruiken. 2 12 De helft nemen van 20, 40, 60, 80 en 100 aan de hand van concreet materiaal en 10-kaarten. Verwoorden dat de helft betekent: verdelen in 2 gelijke delen. Het resultaat verwoorden als: de helft van is of als is de helft van Het dubbele nemen van 10, 20, 30, 40 en 50 aan de hand van concreet materieel en 10-kaarten. Verwoorden dat het dubbele nemen betekent: eenzelfde aantal twee keer nemen. Het resultaat verwoorden als: het dubbele van is en als is het dubbele van *Fractionner des objets en vue de les comparer partager en deux et en quatre 3.3.2. Opérer, fractionner 2 13 Optellen van twee zuivere tientallen waarbij de som kleiner dan of gelijk aan 100 is. Het symbool T gebruiken. De bewerking uitvoeren met tien-kaarten. 2 14 Zuivere tientallen t.e.m. 100 splitsen in 2 of 3 termen. De helft nemen van 20, 40, 60, 80 en 100. Het dubbele nemen van 10, 20, 30, 40 en 50. Optellen van zuivere tientallen waarbij de som kleiner dan of gelijk aan 100 is. Het symbool T gebruiken. 2 15 Aftrekken van 2 zuivere tientallen waarbij het aftrektal kleiner dan of gelijk aan 100 is. Wim De Grieve Page 3
De bewerking uitvoeren aan de hand van concreet materiaal en 10-kaarten. De bewerking noteren. Het symbool T gebruiken. Herhalen van het aftrekken t.e.m. 10. 2 16 Kennismaken met de munten van 10, 20 en 50 eurocent. Kommagetallen lezen om met geld te kunnen werken. Bedragen t.e.m. 100 eurocent op verschillende manieren gepast betalen. 2 17 Optellingen en aftrekkingen van het type TE + E = TE, E + E = TE, T + E = TE, TE -- TE = E, TE -- E = E t.e.m. 20 herhalen. Bedragen t.e.m. 100 eurocent op verschillende manieren gepast betalen. Een bedrag met zo weinig mogelijk munten betalen. 2 18 2 19 Handig vermenigvuldigen door éénmaal een groepje bij te leggen of weg te nemen t.o.v. 5 en 10. Het keerprincipe toepassen op de zuivere tientallen. *Utiliser dans le contexte les termes usuels et les notations propres aux nombres et aux opérations 2 20 Platte en gebogen oppervlakken bij voorwerpen aanwijzen en herkennen. *reconnaître comparer des solides et des figures les Wim De Grieve Page 4
3.2.2. Reconnaître, comparer, construire, exprimer 2 21 gelijke groepjes te maken. Platte en gebogen oppervlakken bij voorwerpen herkennen. Optellen en aftrekken tot en met 20 met en zonder brug herhalen. 2 22 bewerkingen (enkelvoudige rekenverhalen). Bij een tekening de juiste bewerking noteren en oplossen. Bij een eenvoudig rekenverhaal de juiste bewerking noteren en oplossen. 2 23 Verkennen van coördinaten. In een reeks oefeningen met getallen t.e.m. 20 de brugoefeningen herkennen. Optellen en aftrekken t.e.m. 20 met brug herhalen. Optellen en aftrekken t.e.m. 20 met brug op de différencier et les classer sur base de la perception et de la comparaison avec un modèle 2 24 Een zuiver tiental koppelen aan de hoeveelheid en Zuivere tientallen t.e.m.100 plaatsen op de Heen en terug tellen t.e.m. 100 met sprongen van 10. Zuivere tientallen t.e.m. 100 splitsen in 2 of 3 termen. Wim De Grieve Page 5
bewerkingen (enkelvoudige rekenverhalen). Bedragen t.e.m. 100 eurocent op verschillende manieren gepast betalen. 2 25 Een zuiver tiental koppelen aan de hoeveelheid en Zuivere tientallen t.e.m. 100 plaatsen op de Heen en terug tellen t.e.m. 100 met sprongen van 10. Zuivere tientallen t.e.m. 100 splitsen in 2 of 3 termen. 2 26 bewerkingen enkelvoudige rekenverhalen). 2 27 Een zuiver tiental koppelen aan de juiste hoeveelheid en Zuivere tientallen t.e.m. 100 plaatsen op de Heen en terug tellen t.e.m. 100 met sprongen van 10. Wim De Grieve Page 6
Zuivere tientallen t.e.m. 100 splitsen in 2 of 3 termen. bewerkingen enkelvoudige rekenverhalen). COMPETENCES TRANSVERSALES A DEVELOPPER 2.1. ANALYSER ET COMPRENDRE UN MESSAGE 2.2. RESOUDRE, RAISONNER ET ARGUMENTER 2.3. APPLIQUER ET GENERALISER 2.4. STRUCTURER ET SYNTHETISER Wim De Grieve Page 7