Eindnotitie werkgroep 3, stagesetting-synchronisatie (definitief, 10-05-2012) Vooraf De werkgroep bestaat uit de volgende leden: Doedtie Brijker (MCL) Anneke Jacobi (Antonius) Gezina Sloots (Tjongerschans) Jan Nauta (FC) Judith Falkena (Nij Smellinghe) Tineke Hoekstra (Pasana) Anneke van der Ploeg (NHL) Auktje van der Werf (FP) Willy Douma (Calibris) Rob Stoutjesdijk (NHL, voorzitter) De werkgroep is zeven keer bijeen geweest en heeft zich in eerste instantie op het uitwerken van de opdracht gericht. Dat wil zeggen dat er een analyse van de huidige situatie is gemaakt, met parallel daaraan in steekwoorden de gewenste situatie. De sleutelwoorden in onze werkgroep zijn afstemming en verbinding. Afstemming in terminologie, in het gebruik van begeleidingsmateriaal (zoals stagewerkboeken) en in werkwijzen (vooral begeleiding en beoordeling). Verbinding tussen scholen en ziekenhuizen door het bewustzijn dat dit tot kwaliteitsverbetering leidt. Op het continuüm van afstemming naar integratie kunnen we in de loop van het proces opschuiven naar een verdere integratie, waarbij de verantwoordelijke bestuurders telkens moeten zullen aangeven waar de grenzen liggen. Tijdens de eerste bijeenkomsten vielen de volgende zaken op: - Een van de aannames onder het project was, dat de stagiaires niet zouden voldoen, c.q. dat de afgestudeerden onvoldoende voorbereid zouden zijn om als beginnend beroepsbeoefenaar aan het werk te gaan. Deze aanname werd door de vertegenwoordigers van de ziekenhuizen niet gedeeld. - Er was tussen de deelnemers, ook van de scholen onderling en de ziekenhuizen onderling, nogal eens wat spraakverwarring over wat men onder bepaalde begrippen verstond. - Er bleken bij de ziekenhuizen en de scholen veel verschillende werkwijzen en aanpakken naast elkaar te bestaan (procedures van aanname, plaatsing, onderwijsconcepten, vormen van begeleiding etc.), die stuk voor stuk niet slecht functioneerden en die elkaar vaak ook goed verdroegen. De laatste twee punten hebben voortdurend veel discussies opgeleverd, die echter veel hebben bijgedragen aan wederzijds begrip en uiteindelijk hebben geleid tot een stevige basis om verder te werken. We beschouwen dit dan ook als minstens zo n belangrijk resultaat van de werkgroep als de rapportage die hieronder volgt. Eindnotitie werkgroep 3, stagesetting-synchronisatie Pagina 1
De werkgroep heeft nog wat vraagtekens bij de doelen van de Zorgacademie ( de punten op de horizon ) en de verdere uitwerking van de opdracht. Daarnaast is er zorg over het feit dat de achterban, zowel bij de scholen als de ziekenhuizen, niet of nauwelijks van de voortgang van het project op de hoogte is. Aan beide punten wordt binnenkort in verschillende bijeenkomsten aandacht besteed; in verband daarmee is de verlenging van de eerste fase een goede zaak. Van de twee aspecten van de opdracht, de inhoudelijke en de organisatorische kant, hebben we de eerste aangepakt, en we zijn ervan overtuigd dat door de goede basis die er nu ligt de uitwerking ervan niet teveel problemen meer moet opleveren. In de consensusbijeenkomst op 10 april werd geconstateerd dat er nu een agenda ligt voor het komende jaar, waarin tevens een begin gemaakt kan worden met de implementatie. De laatste bijeenkomst(en) voor de zomer zullen we gebruiken om een begin te maken met de planning en plaatsingsprocedure van de stages; we beginnen met de ziekenhuizen en gaan er vanuit dat de care-instellingen daarbij kunnen aansluiten. Een gezamenlijke procedure is essentieel; een goede afstemming zal ertoe leiden dat voldoende stagiaires door de instellingen geplaatst kunnen worden. Inhoud, kwaliteit, begeleiding en beoordeling 1. Inhoudelijke en kwaliteitseisen m.b.t. stages De stageplaats biedt de leerling/student 1 (niveau 4 en 5) in voldoende mate gelegenheid de opgedane theorie, kennis en vaardigheden toe te passen en de beroepscompetenties te vergroten. M.a.w. er moeten genoeg leermomenten zijn, stageplaats moet een leerplaats zijn. We hanteren een eenduidige terminologie en begrippenkader voor alle zaken de stage betreffende, zoals het leerplaatsprofiel. Door die eenduidigheid wordt de overstap van de ene stageplaats (ziekenhuis) naar de andere gemakkelijker; zowel stagiair als begeleider kunnen onmiddellijk de draad weer oppakken. We gebruiken leerplaatsprofielen, zodat leerlingen weten wat ze op een afdeling kunnen leren (subgroep: uitwerken: voorwaarden, begeleiding, cultuur). Er wordt geleerd op grond van een stagewerkplan/praktijk-opleidingboek of persoonlijk opleidingsplan. Het persoonlijk leerplan dient als leidraad voor het leren op de stageplaats. De voorwaarden om te leren (leerklimaat) en te begeleiden moeten optimaal zijn, zoals: er moet voldoende tijd zijn om te leren en te begeleiden; de werkbegeleiding is zodanig georganiseerd, dat de stagiair regelmatig met de werkbegeleider(s) contact heeft, zodat de continuïteit van het leerproces gewaarborgd wordt; de werkbegeleiders zijn deskundig d.m.v. opleiding en ervaring; opleiders van de instellingen (scholen en ziekenhuizen) zijn beschikbaar voor werkbegeleiders/stagiaires; 1 In dit stuk gebruiken we de termen leerling, student en stagiair door elkaar. Het betreft hier zowel mbo- als hbo-studenten (niveau 4 en 5). Eindnotitie werkgroep 3, stagesetting-synchronisatie Pagina 2
er is regelmatig een werkbegeleidersoverleg op elke afdeling. Hierin vinden begeleiding, collegiale ondersteuning, intervisie en coaching plaats. M.b.t. de coaching wordt samengewerkt door de ziekenhuizen en de scholen; aan het eind van de stageperiode wordt met werkbegeleiders en stagiaires geëvalueerd. We borgen het proces d.m.v. opleidingsbeleid en protocollen. Een breed gedragen wens is dat de scholen in een gemeenschappelijk en uniform Beroepspraktijkvormingsboek (BPV-boek, stagewerkboek) beschrijven wat de stagiaires moeten leren tijdens de stage. De uniformiteit moet vooral zitten in de structuur en terminologie van het boek. Per leerjaar en/of beheersingsniveau zijn de minimale eisen bekend; deze worden besproken en evt. toegelicht tijdens het introductiegesprek, waarbij ook de docent aanwezig is. Door de gemeenschappelijkheid van het BPV-boek wordt de terminologie eenduidig en maken we de doorlopende lijn van MBO naar HBO duidelijk. Tevens zal de begeleiding eenvoudiger worden. 2. Leer- en begeleidingsmogelijkheden in ziekenhuizen In het verleden hebben ziekenhuizen leerafdelingen opgezet. Die voor de verpleegkundigen zijn echter in sommige ziekenhuizen door verschillende oorzaken (vooral bezuinigingen) weer verdwenen. Het begrip leerafdeling betekende overigens niet overal hetzelfde, het werd nogal eens verschillend ingevuld. We stellen voor de term leer-werkgemeenschap (Engels: Community of Learners) te hanteren om de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van school en instelling voor het leerproces aan te duiden. Contextueel en cyclisch leren Het uitgangspunt is, dat de student in de stages specifieke leersituaties tegenkomt, die op school niet voorkomen. Deze leersituaties bieden gelegenheid voor het oefenen van vaardigheden, klinisch redeneren en reflecteren aan de hand van de praktijk. Het theoretisch onderwijs en de basistraining hebben al eerder op school plaatsgevonden. In het ziekenhuis vindt contextueel leren (of: praktijkleren) plaats. De herhaalde afwisseling van theorie en praktijk noemen we cyclisch leren; de meeste studenten hebben enkele cycli nodig om de theorie en de praktijk goed te integreren. Het algemene uitgangspunt leer-werkgemeenschap kan uitgewerkt worden in de vorm van verschillende scenario s, afhankelijk van: - de omvang van het ziekenhuis als geheel, de omvang en complexiteit van de afdeling, - de beschikbaarheid van docenten/begeleiders, - het aantal stagiaires en - het gewenste leerklimaat. Voor het leerklimaat hebben we op de vorige pagina al enkele voorwaarden genoemd. Dit is echter slechts een deel van het verhaal; leerklimaat heeft ook een culturele (hoe is de werksfeer in de instelling?) en relationele component (hoe is de relatie stagiaire begeleiders?). Het is, zeker in een ziekenhuis, zoeken naar een evenwicht tussen de ruimte om te leren en dus fouten te maken en al meteen in hoge mate professioneel te handelen. De vraag is: wat werkt binnen deze specifieke organisatie? Eindnotitie werkgroep 3, stagesetting-synchronisatie Pagina 3
Het werken met en evalueren van scenario s draagt bij tot bevordering van de kwaliteit. Voorbeelden van scenario s zijn: a. na een inwerkperiode worden telkens 2 stagiaires gekoppeld aan een ervaren verpleegkundige. De stagiaires zijn boventallig in verantwoordelijkheid, niet per se in aantal. Op deze manier krijgen ze tijd en gelegenheid om te leren. Om eventuele roosteren andere problemen op te vangen, kunnen we ook 4 stagiaires koppelen aan 2 verpleegkundigen; b. meerdere koppels van stagiaires maken; deels krijgen alle stagiaires gemeenschappelijk les, bv. van specialisten van het ziekenhuis, deels worden groepen gevormd van bv. 12 stagiaires, gedifferentieerd naar opleiding (MBO, HBO en leerjaar). Komend jaar moeten deze en mogelijk andere scenario s verder uitgewerkt worden. Verschillende tussenvormen zijn mogelijk, en ook kan men ervoor kiezen de stagiaires deel te laten nemen aan onderdelen van de interne scholing. Deelnemers die vanuit verschillende rollen, zoals stagiaire of werknemer, samen leren en van elkaar leren, vormen een Community of Learners (CoL). (Overigens is het duidelijk dat niemand terug wil naar de in service-opleiding.) De gemeenschappelijkheid en voor de stagiaire en begeleiders de continuïteit zitten in een eenduidige terminologie en het gebruik van de eerder genoemde uniforme leerplaatsprofielen en stagewerkboeken. 3. Begeleiding en beoordeling van stagiaires vanuit de scholen en door de ziekenhuizen We streven naar geïntegreerd leren, d.w.z. dat de student in de loop van haar opleiding in staat is om theorie en praktijk met elkaar te vervlechten en de theorie adequaat toe te passen op (nieuwe) praktijksituaties. Daarnaast blijven het onderwijs en de begeleiding op school belangrijk. De school biedt continuïteit in het leerplan en in de samenwerking met andere studenten (klassengroep, cohort). In deze vaste groepen wordt ook de begeleiding georganiseerd, zoals bij de NHL de studieloopbaanbegeleiding. Voor leerlingen kunnen de groepen flexibel zijn door de leerjaren heen, maar er is wel een vaste structuur. Voor de integratie van theorie en praktijk is het van belang dat de opvattingen over en de uitvoering van de begeleiding goed op elkaar afgestemd zijn. Ook hier schetsen we enkele scenario s: a. Er is een vaste docent van een van de scholen regelmatig in het ziekenhuis aanwezig als contactpersoon en aanspreekpunt voor alle stagiaires en de werkbegeleiders. De voordelen van dit scenario zijn dat stagiaires en werkbegeleiders snel en vaak met hun vragen bij de docent terecht kunnen. Aan de uitwerking kleven nog problemen: kan die ene docent de verschillende onderwijsconcepten, leerplannen en het verschil tussen mbo- en hbo-stagiaires hanteren? kost het niet te veel tijd? is er een verrekeningsmodel mogelijk? b. Elke school heeft een vaste contactpersoon bij elk ziekenhuis en kan daardoor maatwerk -afspraken maken over de begeleiding van de stagiaires. De ziekenhuizen hebben behoefte aan meer contact met de scholen dan nu het geval is. Eindnotitie werkgroep 3, stagesetting-synchronisatie Pagina 4
Uiteindelijk streven we naar een gemeenschappelijke begeleidings- en beoordelingssystematiek, zodat stagiaires in een volgende stage (in een ander ziekenhuis of op een andere afdeling) meteen verder kunnen in hun leerproces en zodat het voor de begeleiders (school en instelling) meteen duidelijk is waar ze zich in de begeleiding op moeten richten. De begeleiding wordt van oudsher deels door het ziekenhuis, deels door de school verzorgd. Enkele aanbevelingen om dit te verbeteren zijn: - de werkbegeleiders worden grotendeels door de scholen opgeleid; hier kunnen ze tevens hun competenties op peil houden; - de scholing/training van werkbegeleiders kan slim en efficiënt georganiseerd worden, door een gezamenlijk aanbod te creëren en het bestaande (e-) materiaal te gebruiken; als scholen de werkbegeleiders opleiden, ontstaat er meer eenduidigheid in de begeleiding; - de verantwoordelijkheden m.b.t. begeleiding en beoordeling moeten goed onderscheiden blijven; de school is verantwoordelijk voor de beoordeling, maar volgt in de meeste gevallen het advies van de werkbegeleider; - voor de beoordeling van stagiaires kunnen school en ziekenhuis samen een assessment afnemen. Hiervoor is nodig dat de scholen assessoren uit de ziekenhuizen opleiden en certificeren. Er ontstaat zodoende een netwerk van geschoolde en gecertificeerde assessoren in heel Friesland. De werkgroep realiseert zich dat verschillende hierboven genoemde maatregelen extra kosten met zich meebrengen, dus extra middelen vergen. In een volgende fase moet dan ook een kostenplaatje aan de verschillende onderdelen van het project toegevoegd worden. 5. Vervolgopdrachten Uit de bovenstaande rapportage kunnen we voor het komend jaar de volgende vervolgopdrachten formuleren: 1. Het samenstellen van een stagewerkboek voor alle opleidingen en alle ziekenhuizen. Er moet een eenduidige terminologie gehanteerd worden en de structuur van dit werkboek moet uniform zijn, zodat iedere werkbegeleider in een oogopslag kan zien wat de stagiair al gedaan heeft en wat de bedoelingen en opdrachten voor de komende stage zijn. De inhoud en het niveau van de opdrachten kunnen wel verschillen; de scholen moeten er hun eigen kleur aan kunnen geven. 2. Het ontwerpen van een eenduidige leer- en begeleidingsstructuur in de ziekenhuizen. De kern hiervan is dat telkens 2 stagiaires aan een ervaren verpleegkundige gekoppeld worden en dat het ziekenhuis daarnaast voor grotere groepen, evt. ook voor eigen personeel, andere leersituaties kan creëren (bv. lessen door specialisten/experts). Ook hier geldt dat differentiatie qua inhoud en niveau mogelijk moet zijn. 3. Het ontwerpen van een gemeenschappelijke begeleidings- en beoordelingssystematiek. In het vervolg op de vorige twee opdrachten gaat het hier vooral over de meer formele aspecten: aan welke eisen moeten de stagiaires voldoen (inhoud en niveau), wie begeleidt en beoordeelt de stagiaires vanuit school en vanuit het ziekenhuis en hoe zijn die verantwoordelijkheden verdeeld. Eindnotitie werkgroep 3, stagesetting-synchronisatie Pagina 5
4. Het opstellen van een plan om de werkbegeleiders en assessoren uit de ziekenhuizen op te leiden. In de opvatting van de werkgroep krijgen de scholen hier een grote rol in. Deze opzet bevordert tevens de eenduidigheid van terminologie en eenduidigheid in de begeleiding en het biedt de ervaren verpleegkundigen een extra gelegenheid om hun competenties op peil te houden. 5. Het verder uitwerken van het draaiboek voor planning en plaatsing. De werkgroep heeft hiermee een begin gemaakt en zal in de komende vergadering(en) de lijnen verder uitzetten. Naar verwachting levert dit nog geen volledig systeem op. Eindnotitie werkgroep 3, stagesetting-synchronisatie Pagina 6