Proefhoofdstuk Financieel management. www.centrumvoorafstandsonderwijs.be. www.centrumvoorafstandsonderwijs.be



Vergelijkbare documenten
Proefhoofdstuk Spaans.

Proefhoofdstuk Spaans voor beginners.

Proefhoofdstuk Arabisch

Proefhoofdstuk Portugees voor gevorderden.

Proefhoofdstuk Gitaar.

Proefhoofdstuk Rookstopconsulent.

Hartelijk dank voor je interesse in de opleiding Rok maken aan het Centrum Voor Avondonderwijs.

Hartelijk dank voor je interesse in de opleiding Bedrijfsbeheer aan het Centrum Voor Avondonderwijs.

Maak van je opleiding Wellnessmarketing een succes!

Hartelijk dank voor je interesse in de opleiding Basis boekhouden aan het Centrum Voor Avondonderwijs.

Hartelijk dank voor je interesse in de opleiding financieel management aan het Centrum Voor Avondonderwijs.

Hartelijk dank voor je interesse in de opleiding NLP aan het Centrum Voor Avondonderwijs.

Maak van je opleiding Kinderpsychologie een succes!

Hartelijk dank voor je interesse in de opleiding Management Assistant aan het Centrum Voor Avondonderwijs.

Maak van je opleiding Dieetkok: gluten- en lactosevrij een succes!

Maak van je opleiding Orthese en vilttechnieken een succes!

Hartelijk dank voor je interesse in de opleiding Wijnproeven aan het Centrum Voor Avondonderwijs.

THUISSTUDIE PROEFHOOFDSTUK SPAANS VOOR MEERGEVORDERDEN

Maak van je opleiding Huidaandoeningen en nagelafwijkingen een succes!

Maak van je opleiding Aromatherapie voor gevorderden een succes!

Maak van je opleiding Parfumconsulent een succes!

Maak van je opleiding Ayurvedische massage een succes!

Proefhoofdstuk Toegepaste Economie BSO.

Proefhoofdstuk Correct Nederlands spellen en schrijven.

Maak van je opleiding Natuurlijke geneeswijzen een succes!

Maak van je opleiding Afslankingsconsulent een succes!

Maak van je opleiding Bachbloesemtherapie een succes!

Maak van je opleiding Praktische psychologie een succes!

Maak van je opleiding Meridiaan en vijf elementenleer een succes!

Maak van je opleiding Sportvoeding een succes!

Maak van je opleiding Chakra therapie een succes!

Maak van je opleiding Yoga een succes!

Maak van je opleiding Kleur en stijl voor mannen een succes!

Maak van je opleiding Lichaamstaalexpert een succes!

Maak van je opleiding Energetisch consulent een succes!

Hartelijk dank voor je interesse in de opleiding Allround fotografie aan het Centrum Voor Avondonderwijs.

Maak van je opleiding Stoelmassage een succes!

Maak van je opleiding Aromatherapie een succes!

Maak van je opleiding Dagelijkse make-up voor de zakenvrouw een succes!

Proefhoofdstuk Kleermaker.

Maak van je opleiding Visagie vervolmaking een succes!

Maak van je opleiding Sportverzorger een succes!

Maak van je opleiding Sportmassage een succes!

Maak van je opleiding Kleur en stijl voor mannen een succes!

Maak van je opleiding Hairextensions een succes!

Proefhoofdstuk Succescoach.

Maak van je opleiding Japanse gelaatsmassage een succes!

Proefhoofdstuk Balanslezen

Proefhoofdstuk Basis Boekhouden.

Maak van je opleiding Afslankingsmassage een succes!

Proefhoofdstuk Wiskunde TSO.

onderneming : Algemene informatie Naam onderneming Ondernemingsvorm (maak een keuze uit de lijst) Minimum geplaatst kapitaal 18.

Maak van je opleiding Zwangerschapsmassage een succes!

Maak van je opleiding Thaise massage een succes!

LIQUIDITEIT. + kasinkomsten (=omzet + afname handelsdebiteuren/ - toename handelsdebiteuren) - totale kasstroom van operaties : 360

Hoofdstuk 6: Beoordelen

Maak van je opleiding Relaxatiemassage een succes!

Proefhoofdstuk Breien.

FINANCIËLE SITUATIE EN EVOLUTIE VAN DE ONDERNEMING

Proefhoofdstuk Budgetcoach.

Financiële analyse van de jaarrekening

Aurington. Administratie en Advies

jaarlijkse groei 15% 12% 10% 10% jaarlijkse groei 20% 15% 12% 12% jaarlijkse groei 20% 15% Percentage van de omzet 45% 45% 45% 45% 45%

Proefhoofdstuk Ballonplooien.

Financiële ratio s met CASH!

HARTELIJK WELKOM. 18 mei Startersdag Unizo. BAERT Alfred

Een meerwaarde voor u en uw klanten! Financiële analyse. Dossier De brouwerij. Studie gerealiseerd op basis van de gegevens van de klant

Ratioanalyse Lotus Bakeries

Ratioanalyse Lotus Bakeries

Bedrijfseconomie. B-cluster BBBBEC2A.1

Proefhoofdstuk Kinderbegeleiding.

Proefhoofdstuk Kinderpsychologie.

Maak van je opleiding Spa pedicure een succes!

Proefhoofdstuk Wiskunde TSO

BEDRIJFSWETENSCHAPPEN. 2. De investeringsbeslissing en de verantwoording ervan

Hartelijk dank voor je interesse in de opleiding kindercoaching aan het Centrum Voor Avondonderwijs.

Proefhoofdstuk Hairstyling.

Activa met lange omloop vastliggende activa Activa met korte omloop Vermogensbronnen (passief) Eigen vermogen

Basisprognose

Proefhoofdstuk PR-assistant.

Stichting Omroep Landgraaf

Activa die het bedrijf op lange termijn nodig heeft, namelijk de investeringen zijn meestal niet aan dagelijkse veranderingen onderhevig

Stichting 070Watt Pletterijkade SG Den Haag. KvK-nummer: RAPPORT INZAKE DE JAARSTUKKEN 2015

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5

123WatEenSite C. van de PC Teststraat ZZ Alblasserdam

Kenmerkende gegevens DE 1. Ondernemingsdossier BE Brussel, 31 mei Balanscentrale. Ondernemingsnummer

Toets 3 HAVO 5 g Diagnostische toets 2012

Samenvatting Management & Organisatie Boek 2B, Hoofdstuk 41 t/m 44

UITLEG EXAMEN 1E ZIT

Transcriptie:

Proefhoofdstuk Financieel management

Kom je cursus inkijken: Antwerpen, Frankrijklei 127, 2000 Gent, Oude Brusselseweg 125, 9050 Hasselt, Simpernelstraat 27, 3511 Brussel, Timmerhoutkaai 4, 1000 Maak van je opleiding financieel management een succes! Beste toekomstige student, Hartelijk dank voor je interesse in de opleiding financieel management aan het Centrum Voor Afstandsonderwijs. Op de volgende pagina s vind je een hoofdstuk en de volledige inhoudstafel van deze thuisstudie terug. Ook krijg je alle nodige informatie over de werking van onze school. Neem deze info rustig door, zo krijg je een goed beeld van de inhoud van de cursus en weet je zeker dat je voor de opleiding kiest die het beste bij jou past. Noteer alvast dat alle diploma s die je via het CVA behaalt erkend zijn en uitermate praktijk- en dus jobgericht! Heb je na het inkijken van dit proefhoofdstuk nog vragen? Geef ons gerust een seintje op het nummer of mail ons op. Onze opleidingsconsulenten beantwoorden al jouw vragen en geven je persoonlijk advies omtrent je studiekeuze. Blader je graag door de volledige cursus? Ook dat kan. Het Centrum Voor Afstandsonderwijs geeft je op vier plaatsen in België de mogelijkheid om de cursussen geheel vrijblijvend in te kijken. Je kan de cursussen inkijken in de campussen van Het Centrum Voor Avondonderwijs VZW in Antwerpen, Gent en Hasselt of in Brussel. Je hoeft hiervoor geen afspraak te maken, kom gewoon vrijblijvend langs. Ik wens je veel leesplezier en alvast veel succes met je studie! Jo Vandevelde Opleidingsconsulent Centrum Voor Afstandsonderwijs

Financieel management: erkende opleiding en praktijkgerichte cursus Deze moderne en praktijkgerichte opleiding kwam tot stand in samenwerking tussen het Centrum Voor Afstandsonderwijs en zelfstandige beroepsdeskundigen met jarenlange ervaring. Een duidelijke structuur maakt deze cursus zeer overzichtelijk. Op deze manier garanderen wij je een vlot studietraject. Op de volgende pagina s vind je de volledige inhoudstafel van de opleiding en een gratis onderdeel uit de cursus terug.

1 Wat zijn kosten? 1.1 Hoe kunnen we kosten in delen? 1.2 Wat is het verschil tussen kosten & uitgaven? 1.3 Wat is het verschil tussen kosten & onkosten? 2 Kostensoorten 2.1 Arbeid 2.2 Grond- en hulpstoffen 2.3 Duurzame productiemiddelen 2.3.1 Afschrijvingskosten 2.3.2 Rentekosten 2.3.3 Complementaire kosten 2.3.4 Berekenen van de economische levensduur 2.4 Grond 2.5 Diensten van derden 2.6 Belastingen 2.7 Rentekosten 3 Constante en variabele kosten 3.1 Inleiding 3.2 Constante kosten 3.3 Variabele kosten

4 Integrale kostprijsberekening 4.1 Variabele kosten 4.2 Constante kosten 4.3 Standaardkostprijs 5 Verschillenanalyse 5.1 Bezettingsverschillen 5.2 Prijs- en hoeveelheidsverschillen 5.3 De betekenis van de verschillenanalyse 6 Directe en indirecte kosten 6.1 Verbijzonderingsmethoden 6.1.1De delingscalculatie 6.1.2 De opslagmethode 6.1.3 De kostenplaatsen of productiecentramethode 6.1.4 Activity based-costing (ABC-methode) 6.1.5 Voor- en nadelen van activity based-costing 7 Break-even omzet en break-even afzet 7.1 Break-even omzet en afzet 7.2 Contributiemarge 7.3 Veiligheidsmarge 7.4 Direct costing 7.5 Voor- en nadelen van direct costing 7.5.1 Voordelen 7.5.2 Nadelen 8 Oefeningen

9 Inleiding 10 De opbrengst van een onderneming 11 Baten bij non-profitorganisaties 11.1 Baten zonder prijsmechanisme 11.2 Hoe meet je de output? 11.2.1 Baten met en met kengetallen 11.2.2 Baten meten met kosten-batenanalyse 11.3 Baten & budgetfinanciering 11.3.1 Input-budgettering 11.3.2 Throughput-budgettering 11.3.3 Output-budgettering 12 Oefeningen 13 De balans 13.1 De activa 13.1.1Vaste activa 13.1.2 Vlottende activa 13.2 De passiva 13.2.1 Eigen vermogen 13.2.2 Voorzieningen 13.2.3 Vreemd vermogen 14 De resultatenrekening 14.1 Indeling 14.1.1 Commerciële bedrijfsactiviteiten 14.1.2 Financiële activiteiten 14.1.3 Uitzonderlijke activiteiten

14.2 Winst of verlies 14.3 Winstbestemming 15 Toelichting 16 Oefeningen 17 Inleiding 18 Wijzigingen in de balans 18.1 Wijziging van het activa 18.1.1 Wijziging van de vaste activa 18.1.2 Wijziging van de vlottende activa 18.2 Wijzigingen van de passiva 18.2.1 Wijzigingen van het eigen vermogen 18.2.2 Wijzigingen van het vreemd vermogen 19 Wijziging in de resultatenrekening 19.1 Impact van een prijsdaling op de winst 19.2 De impact van een kostendaling op de winst 20 Balans bij samenwerking 20.1. Gedeeltelijke samenwerking 20.2. Volledige samenwerking 20.3. Fusie en overname 21 Balans en beurs 21. Waarom gaat een bedrijf naar de beurs? 21.1.1Bedrijf zoekt cash 21.1.2 Aandeelhouders zoeken cash 21.2 Werking van de beurs

21.2.1 De waarde van een aandeel 21.2.2 Rendement van een aandeel 21.3 Obligatie 22 Oefeningen 23 Doel van een financiële analyse 24 Aanpassing van de jaarrekening 25 Horizontale analyse 26 Verticale analyse 26.1 Verticale analyse van de balans 26.2 Verticale analyse van de resultatenrekening 27 Oefeningen 28 Inleiding 29 De liquiditeit 29.1 Current ratio 29.2 Quick ratio 29.3 Omloopsnelheden 29.3.1 Voorraden 29.3.2 Klantenrotatie 29.3.3 Aantal dagen klantenkrediet 29.3.4 Leveranciersrotatie 29.3.5 Aantal dagen leverancierskrediet 29.3.6 Opslagduur 29.3.7 Het bedrijfskapitaal 29.4 Solvabiliteitsratio s 29.4.1 Solvabiliteit

29.4.2 Debt ratio 29.5 Rentabiliteitsrisico s 29.5.1 Rentabiliteit 29.5.2 Rentabiliteit van de omzet 29.5.3 Rentabiliteit van het eigen vermogen (=REV) 30 Oefeningen 31 Inleiding 32 Financieringsbehoefte 32.1 Investeren in vaste activa 32.2 Exploitatiecyclus 32.2.1 Aankoop 32.2.2 Voorraadbeheer 32.2.3 Debiteurenbeheer 33 Financieringsmogelijkheden 33.1 Zelffinanciering 33.2 Externe financiering met eigen vermogen 33.3 Externe financiering met vreemd vermogen op lange termijn 33.3.1 De achtergestelde lening 33.3.2 Het investeringskrediet 33.3.3 Het wentelkrediet 33.3.4 Financiële leasing 33.3.5 Lening op afbetaling 33.4 Externe financiering met vreemd vermogen op korte termijn 33.4.1 Kaskrediet 33.4.2 Straight loans

33.4.3 Discontokredieten 33.4.4 Factoring 33.4.5 Voorschot op facturen 34 Oefeningen 35 Inleiding 36 Investeringen 36.1 Wat is een investering? 36.2 Soorten investeringen 36.2.1 Vervangingsinvesteringen 36.2.2 Uitbreidingsinvesteringen 37 Doel van een investeringsanalyse 38 De optimale vestigingsplaats 39 De optimale bedrijfsgrootte 40 De optimale gebruiksduur 41 Selectie van investeringsprojecten 41.1 Kasstroom 41.1.1 Voorbeeld 41.1.2 Het bepalen van de kasstroom 41.2 Financiële selectiemethodes 41.2.1 De methode van de terugverdientijd 41.2.2 De gemiddelde rendementsmethode 41.2.3 De methode van de netto contante waarde 41.2.4 De methode van de interne rendementsgraad 41.3 Uitgewerkt investeringsproject 41.3.1 Het gemiddeld rendement

41.3.2 De terugverdientijd 41.4 Niet financiële selectiecriteria 42 Eigen beheer of uitbesteden 42.1 Tijdelijk uitbesteden 42.2 Structureel uitbesteden 42.2.1 Voordelen 42.2.2 Nadelen

HOOFDSTUK 29: DE LIQUIDITEIT Zal de onderneming haar verplichtingen op korte termijn (= schulden op korte termijn) kunnen nakomen? Welke activa komen nu in aanmerking voor de betaling van schulden op korte termijn? Het antwoord ligt vervat in de hoofdfinancieringsregel. Daaruit volgt immers dat vlottende activa met kortstondig vreemd vermogen gefinancierd moet worden. Dat betekent dat het vreemd vermogen op korte termijn uit de vlottende activa terugbetaald moet kunnen worden. Deze mogelijkheid wordt in een coëfficiënt of een verhoudingsgetal uitgedrukt. Dat is synoniem met een kengetal of ratio. 29.1 Current ratio De current ratio geeft de verhouding aan tussen de vlottende activa en het vreemd vermogen op korte termijn. Wanneer heb je nu te maken met een gezonde liquiditeitspositie? Als de schulden op korte termijn allemaal door de omzetting van de vlottende activa in liquide middelen kunnen worden terugbetaald. Bijgevolg moeten de vlottende activa schulden op ten hoogste 1 jaar OF Nochtans spreekt men vaak pas van een current ratio vanaf 1,2 tot 2 van een gunstige situatie. Er moet hierbij worden opgemerkt dat dergelijke maatstaven hoogstens kunnen beschouwd worden als rudimentaire vuistregels. De waarde van een ratio moet steeds beoordeeld worden op basis van bijvoorbeeld de aard van de activiteit, omvang van het bedrijf, e.a.

29.2 Quick ratio Om de liquiditeit van de onderneming grondiger te bestuderen moet je rekening houden met de liquiditeit van de samenstellende componenten. Hiermee wordt de tijd bedoeld die nodig is om de vlottende activa om te zetten in geld en de zekerheid omtrent de te realiseren prijs. Zo vormen bv. voorraden het minst liquide element van de vlottende activa. Ze moeten eerst verkocht worden en pas wanneer de klanten de vordering betalen, beschikken we over liquide middelen. De voorraden zijn dus liquiditeiten van de tweede orde. Het is dan ook duidelijk dat een onderneming waarvan de vlottende activa voornamelijk uit voorraden bestaan, daarom minder liquide is dan een onderneming waarvan de vlottende activa vooral beschikbare middelen, overlopende activa, geldbeleggingen en korte termijnvorderingen omvatten. Om in zeker mate rekening te houden met de verschillende liquiditeitsgraad van de vlottende activa, wordt de current ratio verfijnd tot de quick ratio. De minst liquide vlottende activa, de voorraden, worden uit de teller van de current ratio genomen. Er wordt aangenomen dat de quick ratio minstens 1 zou moeten zijn.

29.3 Omloopsnelheden 29.3.1 Voorraden De voorraadrotatie (RV) geeft aan hoeveel maal de voorraad gedurende een periode gemiddeld verkocht is. De voorwaarde hierbij is wel dat de bedrijfsactiviteit gelijkmatig gespreid is over de beschouwde periode. Daartegenover kan je wel stellen dat de ratio bruikbaar blijft bij vergelijking in de tijd en vergelijking tussen ondernemingen. Let wel op dat zowel de omzet als de gemiddelde voorraad moet gewaardeerd worden op ofwel de inkoopprijs ofwel op de verkoopprijs. In de jaarrekening zijn de voorraden gewaardeerd op inkoopprijs, maar de omzet is op de verkoopprijs gewaardeerd. Hoe wordt dit opgelost? Beginvoorraad + Inkopen - eindvoorraad = Omzet aan inkoopprijs Door middel van het aantal dagen voorraad (=DV) of omlooptijd van de voorraad (=RV) bepaal je hoeveel dagen de voorraden worden aangehouden vooraleer zij verkocht worden. Teller en noemer worden aan kostprijs gewaardeerd. Hoe groter de omloopsnelheid van de voorraad, hoe vlugger de in de voorraad geblokkeerde geldmiddelen vrijkomen, wat een positieve invloed heeft op de liquiditeit.

Ten slotte merken we op dat de evolutie van de liquiditeitsratio s door de jaren heen evenzeer in de gaten dienen te worden gehouden. 29.3.2 Klantenrotatie Vorderingen op ten hoogste één jaar wegens levering van goederen en diensten zijn slechts liquide activa voor zover ze in een redelijke tijdspanne kunnen geïnd worden. Om de liquiditeit van de klantenvorderingen na te gaan, wordt de klantenrotatie of het aantal dagen klantenkrediet bepaald. De klantenrotatie (=RK) geeft weer hoeveel keer de klantenvorderingen gedurende de periode gemiddeld veranderd zijn. 29.3.3 Aantal dagen klantenkrediet Het aantal dagen klantenkrediet (=DKK) of de gemiddelde inningperiode is het gemiddeld aantal dagen dat het krediet op korte termijn wordt gegeven aan de afnemers, of het gemiddeld aantal dagen dat verloopt tussen het ogenblik van de verkoop en het tijdstip van betaling door de klant. Hoe groter de omloopsnelheid, hoe kleiner het aantal dagen klantenkrediet, hoe vlugger de handelsvorderingen in kasmiddelen worden omgezet. Is het aantal dagen aan de relatief hoge kant dan betekent dit een ongewenst bevriezen van de financiële middelen. Dit kan bv. wijzen op een minder goede opvolging van de klantenvorderingen. Een relatief klein aantal dagen kan op termijn in klantenverlies resulteren, vooral als de concurrentie langer betalingsuitstel toestaat.

29.3.4 Leveranciersrotatie Naar analogie met de klantenrotatie, wordt de leveranciersrotatie bepaald. De leveranciersrotatie (=RL) is het gemiddeld aantal keer dat de korte termijnschulden wegens aankopen van goederen en diensten bij leveranciers in een periode vernieuwd worden wegens nieuwe aankopen van handelsgoederen, grondstoffen, verbruiksgoederen en hulpstoffen en wegens aankopen en leveringen van diensten en diverse goederen. 29.3.5 Aantal dagen leverancierskrediet Het aantal dagen leverancierskrediet (=DLK) of de gemiddelde betalingsperiode is het gemiddeld aantal dagen dat betalingsuitstel is verkregen bij de leveranciers van goederen en diensten. Hoe lager de leveranciersrotatie, hoe hoger het aantal dagen leverancierskrediet, hoe meer de onderneming met het vermogen van de leveranciers werkt en ze dus zelf niet voor de financiering hoeft te zorgen. Loopt het gemiddeld aantal dagen leverancierskrediet te hoog op dan kan dit de leveranciers ertoe brengen om uit veiligheidsoverwegingen enkel nog contant te verkopen. Bovendien kan het voor de onderneming voordeliger zijn contant te betalen en geen leverancierskrediet aan te nemen als er een korting voor contante betaling aangeboden wordt. 29.3.6 Opslagduur Samengevoegd geven de berekende omlooptijden een benadering van de totale omlooptijd van het in goederen geïnvesteerd vermogen (= de te financieren periode). Aan de gemiddelde opslagduur gaat een aantal dagen leverancierskrediet vooraf. Na het moment van de verkoop dient rekening gehouden te worden met het gemiddeld aantal dagen klantenkrediet voor uiteindelijk de financiële middelen teruggewonnen worden. In het onderstaande schema gaat de aandacht naar de gemiddelde tijd die verloopt tussen de tijdstippen A en B. Hiervoor moet de onderneming financiële middelen op lange(re) termijn in schakelen. Hoe kleiner het aantal dagen voorraad, hoe beter de tijdstippen van de leveranciersbetaling en van de inning van de klantenfacturen op elkaar zijn afgestemd, hoe korter de periode die de onderneming zelf financieel moet overbruggen (de te financieren periode).

Opmerking: De liquiditeitsratio is een statische ratio. Met andere woorden je bestudeert de liquiditeitspositie van een onderneming op één bepaald moment. Vandaar moet je om de liquiditeit van een onderneming gedurende het jaar te kennen andere verhoudingsgetallen hanteren. 29.3.7 Het bedrijfskapitaal Er wordt een onderscheid gemaakt tussen bruto- en nettobedrijfskapitaal. Het brutobedrijfskapitaal bestaat uit de som van de vlottende activa. Deze activa zijn voor de liquiditeitspositie belangrijk vermits zij binnen het jaar zullen gerealiseerd worden. Bij de berekening van het nettobedrijfskapitaal worden de schulden die binnen het jaar betaald moeten worden in mindering gebracht. Vermits activa en passiva aan elkaar gelijk zijn, kan het nettobedrijfskapitaal ook gedefinieerd worden als eigen vermogen + vreemd vermogen op lange termijn vaste activa.

Hoe groter het nettobedrijfskapitaal van de onderneming, hoe veiliger de liquiditeitssituatie. Een negatief nettobedrijfskapitaal impliceert een gevaarlijke liquiditeitspositie. De oorzaken van fundamentele wijzingen in het nettobedrijfskapitaal moeten gesitueerd worden in de bovenste secties van de balans. Toe- of afname van de vaste activa Toe- of afname van het eigen vermogen en/of het vreemd vermogen op lange termijn. 29.4 Solvabiliteitsratio s Een onderneming is solvabel als ze in staat is om haar schulden op korte en lange termijn terug te betalen. Solvabiliteit is de mogelijkheid van een onderneming om al haar schulden terug te betalen in geval van liquidatie. Solvabiliteit Het eigen vermogen van een onderneming dient als waarborg voor het terugbetalen van al haar schulden. Hoe meer een onderneming met eigen vermogen financiert, hoe groter de kans dat ze haar schuldeisers kan terugbetalen. Een solvabiliteit van 0,5 of 50 % wil zeggen dat het totaal vermogen uit 50 % vreemd vermogen bestaat. Dit wijst op een gezonde situatie. In de praktijk is de situatie voor heel wat ondernemingen minder gunstig.

Een solvabiliteit van 25 % betekent dat het bedrijf voor elke 100,00 die het bedrijf aantrok, 75,00 schulden heeft. De solvabiliteit geeft dus duidelijke informatie over hoe de financiering van een bedrijf gestructureerd is. Opmerking: Er bestaat een relatie tussen solvabiliteit en de financiële kosten. Een onderneming met een lage solvabiliteit werkt dus met relatief veel vermogen. Dat brengt een hoge schuldenlast mee, vooral bij hoge rentevoeten. 29.4.1 Debt ratio In de Angelsaksische wereld wordt de solvabiliteitsratio anders bekeken. Je spreekt hier van een debt ratio. De debt ratio of schuldgraad van een onderneming drukt uit hoeveel euro vreemd vermogen in de onderneming aanwezig is tegenover 100,00 eigen vermogen. Hoe kleiner de schuldgraad, hoe gemakkelijker de financiële verplichtingen uitvallen. Of hoe groter de financiering met eigen vermogen, hoe groter de kans voor de terugbetaling van het vreemd vermogen. De solvabiliteitsratio s zijn vlug te berekenen. De samenstellende componenten vind je gegroepeerd in de balans. In de regel worden in de kengetallen voor de schuldgraad de voorzieningen bij het vreemd vermogen gevoegd. Het eigen vermogen zal bovendien verminderd worden met eventueel voorkomende oneigenlijke of fictieve activa (oa. Oprichtingskosten). Het moet duidelijk zijn dat bovenstaande ratio s even ruwe maatstaven zijn omdat: Alle schulden op één lijn worden gesteld. M.a.w. er wordt geen rekening gehouden met de resterende looptijd van de schulden. Wanneer de schulden op korte termijn een overwicht hebben op lange termijn, dan is het financiële risico voor de onderneming over het algemeen groter dan in het omgekeerde geval. Geen rekening gehouden wordt met het rentepercentage. Het financiële risico verschilt naargelang de rentevoet al dan niet hoog is met betrekking tot één of beide van de schuldmassa s, op korte of op lange termijn. De solvabiliteitsratio s afgeleid zijn uit nettoboekwaarden uitgedrukt op de balans en bijgevolg geen precies beeld geven over de financiële stromen waarmee rente en aflossingen kunnen afbetaald worden.

29.5 Rentabiliteitsrisico s 29.5.1 Rentabiliteit Een belangrijke maatstaf om de ondernemingsactiviteit te beoordelen is de rentabiliteit. De rentabiliteit geeft aan in welke mate de aangewende middelen een (bevredigend) resultaat hebben opgeleverd. Waarom is het resultaat zo belangrijk? In een vennootschap is het uitgangspunt de toekenning van een dividend. Winst schept ontwikkelingsmogelijkheden. Het is een garantie voor de solvabiliteit van de onderneming. 29.5.2 Rentabiliteit van de omzet De rentabiliteit van de omzet kan op twee manieren berekend worden, namelijk bruto en netto. Ze worden normaal procentueel uitgedrukt. 29.5.2.1 De netto omzetmarge De netto omzetmarge wordt verkregen door het nettobedrijfsresultaat (het resultaat van de normale ondernemingsactiviteit gedurende het afgelopen jaar) te vergelijken met de omzet. Bij de netto omzetmarge worden alle bedrijfskosten (kas- en niet kaskosten) in mindering van de omzet gebracht. 29.5.2.2 De bruto omzetmarge De bruto omzetmarge geeft aan hoe groot het brutobedrijfsresultaat is in verhouding tot de omzet. Bij de bruto omzetmarge worden de niet-kaskosten (= afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen) niet in rekening gebracht. Het netto-bedrijfsresultaat (waarbij de niet-kaskosten in mindering van de omzet zijn gebracht) dient daarom verhoogd te worden met de niet-kaskosten om tot het brutobedrijfsresultaat te komen. Dit cijfer duidt aan hoeveel het bedrijfsresultaat beloopt als er voor 100,00 verkocht wordt (BTW niet inbegrepen).

Of het bekomen resultaat behoorlijk is, hangt af van een vergelijking met ondernemingen uit de sector. Bovendien is een vergelijking met de cijfers uit voorgaande jaren ook erg belangrijk. 29.5.3 Rentabiliteit van het eigen vermogen (=REV) 29.5.3.1 Netto rentabiliteit van het eigen vermogen Bij de netto rentabiliteit van het eigen vermogen (=NREV) vergelijken we de nettowinst van het boekjaar met het eigen vermogen. Deze ratio wordt derhalve berekend na verrekening van alle deelresultaten (niet alleen bedrijfs-, maar ook financiële en uitzonderlijke resultaten). Bovendien moeten er nog de winstbelastingen af. Of het resultaat behoorlijk is, moet je dit vergelijken met: De rentabiliteit van het eigen vermogen van ondernemingen binnen en buiten de bedrijfstak. De rentevoeten van de kapitaalmarkt. Bovendien is de evolutie van de REV van de onderneming evenzeer belangrijk.

29.5.3.2 Brutorentabiliteit van het eigen vermogen Het is nuttig naast de nettorentabiliteit, ook de brutorentabiliteit van het eigen vermogen (=Br REV) te berekenen. Dit is de verhouding van de nettowinst (-verlies) van het boekjaar na belastingen + de nietkaskosten (= afschrijvingen, voorzieningen en waardeverminderingen) gesteld t.o.v. het eigen vermogen. De teller van de verhouding wordt als regel met cashflow aangeduid. Deze verhouding wordt berekend door de Balanscentrale. 29.5.3.3 De cashflow De draagwijdte van het begrip cashflow kunnen we als volgt situeren. De voornaamste krachtbron van de onderneming is omzet. Daaruit zullen de kosten continu vergoed moeten worden: inkopen, lonen en andere bedrijfs- en financiële kosten, winstbelastingen. Deze kosten zijn vrijwel altijd kaskosten. Wat niet in dergelijke kosten opgaat, vormt de cashflow, met andere woorden winst (verlies) en de nietkaskosten. Omzet - Kaskosten = Cashflow = Nettowinst (-verlies) + niet-kaskosten De cashflow vormt bijgevolg de indicator van de aangroei van financiële middelen, die voortvloeien uit de ondernemingsactiviteit. Het gaat hierbij niet om beschikbare financiële middelen. Als aanvulling op REB kan Br REV inderdaad nuttig zijn: met name wanneer de niet-kaskosten sterk fluctueren en dus corrigerend inwerken op de winst. Bij het hanteren van de Br REV-ratio dient men zich evenwel te realiseren dat: Niet-kaskosten zonder meer gelijkgesteld worden met winst, dat een vermogensbestanddeel vormt, wat de niet-kaskosten perse niet zijn. Laatstgenoemde vormen wel de financiële mogelijkheden om een gegeven vermogen of activiteit op peil te houden. Niet-kaskosten niet exclusief verband houden met de inzet van het eigen vermogen, dan wel met de combinatie eigen en vreemd vermogen.

29.5.3.4 Rentabiliteit van het totale vermogen Het is evident dat winst of verlies met behulp van het totale vermogen tot stand werd gebracht. Totaal vermogen Vergoeding Eigen vermogen Nettowinst Vreemd vermogen Financiële kosten De rente die de vergoeding zijn voor de ingezette vreemde middelen, werd reeds van de winst (verlies) van het boekjaar in mindering gebracht. We moeten bijgevolg de winst voor rentevergoeding relateren aan het totale vermogen. Aangezien er op die rente geen belastingverrekening is, moet bovendien de winst van het boekjaar voor belastingen genomen worden. Op deze manier bekomen we de netto rentabiliteit van het totale vermogen (=NRTV). Om te weten of het resultaat behoorlijk is, dringt zich opnieuw een vergelijking op met ondernemingen binnen en buiten de bedrijfstak. Er dient opgemerkt te worden dat als RTV > REV, de verstrekkers van het vreemde vermogen een hogere vergoeding krijgen dan de eigenaars van de onderneming. Beide verhoudingen dienen dan wel voor belasting vergeleken te worden. 29.5.3.5 Brutorentabiliteit van het totale vermogen De evolutie van het RTV van de ondernemingen door de jaren heen is eveneens belangrijk. De balanscentrale berekent tevens een ruimer opgevatte zogenaamde brutorentabiliteit van het totale vermogen (= Br RTV), waarbij in de teller nog de niet-kaskosten worden toegevoegd. 29.5.3.6 Toegevoegde waarde De onderneming kan gezien worden als een samenwerkingsverband tussen verschaffers van eigen vermogen (aandeelhouders), verschaffers van vreemd vermogen, de werknemers en de overheid. De aandeelhouders zijn geïnteresseerd in de winst na belastingen. Voor de verschaffers van vreemd vermogen, de werknemers en de overheid is het begrip toegevoegde waarde zeer zinvol en nuttig. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de bruto en netto toegevoegde waarde.

De bruto toegevoegde waarde is de marktwaarde van de productie (= omzet inclusief de invloed van de indirecte belastingen en de prijsverlagende subsidies) min de kosten van de ingekochte goederen (o.a. grond- en hulpstoffen) en diensten van derden. De netto toegevoegde waarde is gelijk aan de bruto toegevoegde waarde min de afschrijvingen. De netto toegevoegde waarde is gelijk aan de som van loon, rente, pacht en winst. De omvang van de toegevoegde waarde bepaal je door van de omzet de waarde van de ingekochte goederen en diensten van derden af te trekken. Omzet - Kosten van de aankopen (o.a. grond- en hulpstoffen) - Kosten van diensten van derden - Andere bedrijfskosten = Bruto toegevoegde waarde - Afschrijvingen = Netto toegevoegde waarde De netto toegevoegde waarde is beschikbaar voor de beloningen aan de werknemers, de verschaffers van vreemd vermogen, de overheid en de eigenaars. Werknemers: lonen, salarissen en sociale lasten - Verschaffers vreemd vermogen: rente - Overheid: vennootschapsbelasting - Eigenaars (aandeelhouders) = Netto toegevoegde waarde + Afschrijvingen = Bruto toegevoegde waarde Deze twee gedeelten zijn qua som gelijk aan elkaar In de praktijk wordt de bruto methode het meest toegepast. Het begrip toegevoegde waarde kan in de jaarverslaggeving voorkomen in de vorm van een overzicht of in de vorm van enkele interessante ratio s die de gebruiker van de jaarrekening kan informeren over de positie van de onderneming. De uitkomsten van de ratio s kunnen bijvoorbeeld worden vergeleken met dezelfde ratio s uit de vorige periode, van een andere onderneming of van de bedrijfstak waarin de onderneming werkzaam is.

De volgende ratio s kan je tegenkomen: De toegevoegde waarde per werknemer of personeelskosten als percentage van de toegevoegde waarde. Deze ratio s zijn een maatstaf voor de arbeidsproductiviteit: in hoeverre hebben de werknemers bijgedragen aan het toevoegen van waarde. Bij bedrijfsvergelijking moet je er wel rekening houden dat de uitkomst van de ratio s mede afhankelijk is van de aard van het productieproces, de mate van integratie en de fase in de bedrijfskolom. De toegevoegde waarde als percentage van de omzet. Deze ratio is een maatstaf voor de mate van integratie van een onderneming. Wanneer een onderneming weinig goederen en diensten van derden betrekt, is de toegevoegde waarde bijna gelijk aan de omzet en is er dus sprake van een hoge mate van integratie. Deze ratio geeft ook de kwetsbaarheid door de afhankelijkheid van leveranciers van de onderneming weer. Hoe minder goederen en diensten de onderneming van derden betrekt, hoe minder afhankelijk en dus hoe minder kwetsbaar de onderneming is.

Vragenreeks 1. Wanneer heb je te maken met een gezonde liquiditeitspositie?......... 2. Wat heeft een hoge omloopsnelheid van de voorraad als gevolg?......... 3. Wanneer is een onderneming solvabel?......... 4. Wat is REV, hoe bereken je dit?......... 5. Hoe bereken je de netto toegevoegde waarde, voor wie is dit interessant?.........

Afstandsonderwijs = studeren op je eigen tempo Een thuisstudie volgen aan het Centrum Voor Afstandsonderwijs is de meest flexibele manier om je erkend diploma te behalen. Met een thuiscursus start je namelijk wanneer het jou het beste uitkomt. Je studeert waar en wanneer je wil, en legt examen af wanneer jij er klaar voor bent. Erg handig als jouw leven meer is dan studeren alleen! Tijdens je studie kan je rekenen op de professionele begeleiding van een persoonlijke docent. Met de taken die je docent aan elk hoofdstuk heeft toegevoegd, oefen je jezelf in de praktijk, en bereid je je optimaal op het examen voor. Heb je vragen, of wil je je gemaakte oefeningen uit de cursus laten verbeteren? Dan stuur je je docent een mailtje via het online leerplatform (je krijgt een toegangscode bij inschrijving). In het inschrijvingsgeld is twaalf maanden begeleiding van je docent inbegrepen. Klaar met studeren? Dan leg je examen af op één van onze examenlocaties in Antwerpen, Brussel, Gent of Hasselt. Je hebt vijf jaar de tijd om je examen af te leggen en je beslist zelf wanneer je dit wil doen. Dit kan bijvoorbeeld al na drie maanden, maar ook na een jaar; de keuze is aan jou! Geslaagd? Dan krijg je je diploma binnen de 14 dagen. Je kan hiermee meteen solliciteren als werknemer of als zelfstandige starten (mits je ook een attest bedrijfsbeheer hebt). Al onze diploma s zijn erkend en zijn een fikse meerwaarde op de arbeidsmarkt. Niet van de eerste keer geslaagd? Geen nood. Je kijkt je examen in, en leert van je fouten. Vervolgens mag je gratis herexamen afleggen. Examen afleggen is trouwens nooit verplicht.

Zes ijzersterke redenen om te studeren aan het CVA 1. Je behaalt een erkend diploma Het Centrum Voor Afstandsonderwijs bezit het ISO 9001-2008 certificaat. Dit is een onafhankelijk kwaliteitslabel dat elk jaar opnieuw, na een grondige audit, moet worden toegekend. Zowel ons cursusmateriaal als de docenten en de secretariaatswerking kregen en krijgen een positieve beoordeling. Dit is jouw beste garantie voor een kwaliteitsvolle en degelijke opleiding. Het Centrum Voor Afstandsonderwijs is door een groot aantal beroepsfederaties erkend. Je kan je met je diploma bij deze federaties aansluiten en genieten van allerlei voordelen. Bij werkgevers in verschillende sectoren heeft het diploma een grote troef bij je sollicitatie en biedt het je vaak werkzekerheid. Bovendien zijn onze diploma s internationaal erkend door de International Association of Professional Education (IAPE), die alle beroepsopleidingen wereldwijd registreert en accrediteert. De IAPE controleert en beoordeelt de kwaliteit van professioneel onderwijs van instellingen zoals universiteiten, hogescholen, publieke en private opleidingsverstrekkers, docenten en onderwijsinstellingen voor volwassenen. 2. Je kiest voor een praktijk- en jobgerichte opleiding Al onze opleidingen en cursussen worden ontwikkeld en geschreven door zelfstandige specialisten met jarenlange beroepservaring. Je gaat er meteen mee aan de slag. Dankzij onze jarenlange ervaring weten we precies welke onderwerpen, extra uitleg of praktijkvoorbeelden het verschil maken. Hierdoor bereik je snel je doel: je carrière een boost geven of een nieuwe job vinden. Het contact tussen jou en je docent is maximaal door gebruik van ons online studentenplatform. Al je vragen zullen binnen de 48 uren worden beantwoord. Momenteel is er in het bedrijfsleven veel vraag naar goed opgeleide werknemers. Het diploma dat je behaalt is een internationaal erkend diploma. Deze cursus biedt daarom zeer goede perspectieven op de arbeidsmarkt en een groot voordeel tijdens je sollicitatie. Veel afgestudeerde studenten startten reeds hun eigen succesvolle zaak na het volgen van een opleiding bij het CVA. Wij zijn dan ook een echte ondernemersschool die startende