Gevolgen Belastingplan 2015 voor de loonheffingen

Vergelijkbare documenten
Addendum bij het rapport Knelpunten werkkostenregeling: inventarisatie en mogelijke alternatieven

Uit de Miljoenennota en het Belastingplan 2015 hebben wij de belangrijkste onderwerpen op het gebied van loonheffingen voor u op een rijtje gezet.

Memorandum werkkostenregeling

Werkkostenregeling. Up-date Simone Slijpen

Werkkostenregeling: 10 tips voor een goede implementatie

Werkkostenregeling (WKR)

WKR - hoofdlijnen. 23 April Guido van Ankum

Werkkosten- regeling. Hoofdstuk 2.7. Sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkelingen

Werkkostenregeling. Presentatie gemaakt door: Leijtens & Partners B.V

Werkkostenregeling. Onderwerpen. Fiscaal. aan het werk met de werkkostenregeling

People Services. De werkkostenregeling ABCD. KPMG Meijburg & Co

Fiscanet Praktijkmemo

De werkkostenregeling en personeelsfeesten. Waar zit je (vrije) ruimte?

NIEUWSBRIEF SEPTEMBER 2015

Programma. 1. Werkkostenregeling 2. 30%-regeling 3. Beschikking geen loonheffingen 4. Stand van zaken beroepsprocedures crisisheffing

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Werkkostenregeling per 2015

LOONHEFFINGEN. Loonheffingen...2

Checklist Werken met de werkkostenregeling

WKR - discussiepunten

Finc Advieswijzer Werkkostenregeling 2017: de hoofdpunten op een rij

Ook voor geheel of gedeeltelijk op de werkplek te gebruiken arbovoorzieningen en hulpmiddelen geldt een gerichte vrijstelling.

Werkkostenregeling. Werkgeversinstituut. Bijeenkomst 25 november Jur Alberti

Werkkostenregeling 2018

Werkkostenregeling in HR2day

Werkkostenregeling (WKR) 9 december 2014 Gijs van der Voet

Actualiteiten loonbelasting & sociale verzekeringen

Vijf maatgerelen voor de WKR in 2015

Werkkostenregeling november 2014

Prinsjesdag fiscale actualiteiten

Prinsjesdag 2015: wijzigingen voor de loonheffingen, S&O-afdrachtvermindering en box 3-heffing buitenlandse belastingplichtigen

Werkkostenregeling De hoofdpunten op een rij. advieswijzer

WERKKOSTENREGELING. Vereniging Nederlandse Gemeenten. Mr. Stan Rethans Mr. Ivon van der Linden Kennisgroep CAO. Utrecht, 14 oktober 2014

De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Kantoor Utrecht. Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondernemers Vereniging Postbus AH GOUDA. Geachte heer,

De werkkostenregeling heeft als uitgangspunt dat alle vergoedingen tot het belaste loon horen.

WERKKOSTENREGELING. Schematisch ziet het systeem er als volgt uit: Nieuwsbrief. werkkostenregeling per 1 januari 2015.

Totale vergoedingen en verstrekkingen inhoudingsplichtige. Belastbaar loon. -/- door inhoudingsplichtige aangewezen belastbaar loon werknemer

De werkkostenregeling. 13 april 2015

Naast het forfait blijven er toch vrijstellingen bestaan voor bepaalde zakelijke kosten.

Prinsjesdag 2014: wijzigingen voor de loonheffingen, afdrachtvermindering en de keuzeregeling

Belastingplan 2015; de effecten voor de loonheffingen in beeld Tien maatregelen waaronder aanpassingen WKR

Verworpen, ingetrokken en/of vervallen amendementen

Special: Werkkostenregeling 2011

Alle belastingbetalers

Prinsjesdag 2016: wijzigingen voor de loonheffingen, S&O-afdrachtvermindering en box 3-heffing buitenlandse belastingplichtigen

Roadshow CUMELA Nederland

De werkkostenregeling internationaal belicht.

DE WERKKOSTENREGELING. Waarom de Werkkostenregeling?

... Betreft Cao voor de Groothandel in Vlakglas, het Glasbewerkings- en het Glazeniersbedrijf 2014

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's GRAVENHAGE

SRA-Praktijkhandreiking

Uiteenzetting Werkkostenregeling

Wijzigingen in waardering van loon in natura (verstrekkingen)

Actuele aanpassingen in de autobelastingen

Verordening van 16 oktober 2013, houdende wijziging van de verordening rechtspositie gedeputeerden, staten en commissieleden provincie Fryslân 2011,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vaststellingsovereenkomst A. Partijen: B. Wat vooraf ging: C. Overeenkomst: 1. Uitgangspunten. DHK/kd april 2015

Werkkostenregeling (WKR)

Werkkostenregeling 2015

Werkkostenregeling; waar moet u op letten bij de overgang?

SRA-Praktijkhandreiking

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering van kenmerk Agendapunt

SRA-Praktijkhandreiking

De Werkkosten regeling Handleiding voor UBplus

WERKKOSTENREGELING EN IRIS

Werkkostenregeling. Nieuwe regels onbelaste vergoedingen

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2015) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Voorstel van college danwel burgemeester aan gemeenteraad

UW ONDERNEMING, ONZE ERVARING

Naast de vrije ruimte blijven er toch ook nog vrijstellingen bestaan voor bepaalde zakelijke kosten.

Checklist De 30%-regeling

ONTWIKKELINGEN IN DE WERKKOSTENREGELING

Cliëntennieuwsbrief AF&T Special Werkkostenregeling (WKR) December In dit nummer:

De werkkostenregeling update februari 2015

I Weten wat u verdient

Werkkostenregeling. De vrije ruimte bedraagt 1,2% van de fiscale loonsom.

Werkkostenregeling. Uitgebreide lijst met vergoedingen en verstrekkingen

HR Salarisservice Juli 2014

Nieuwsbrief september 2011

Allereerst. Bibi Gelaudie Salarisadministratie. Anne van Haga Salarisadministratie Fiscaal

In september 2014 ontving u van ons een notitie inzake de werkkostenregeling. Inmiddels zijn er nieuwe ontwikkelingen.

Prinsjesdagontbijt 17 september 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Werkkostenregeling: per 2013 doen of uitstellen?

Nieuwsbrief kwartaal 4 Prinsjesdag Bron: Dukers & Baelemans Pagina 1. U als particulier: Algemene heffingskorting en de arbeidskorting

NIEUWSBRIEF. De wijzigingen in de werkkostenregeling per 1 januari 2015

WERKKOSTENREGELING. BCS HRM & Salarisadministratie B.V. Postbus 90 T info@bcsbv.nl 5275 ZH Den Dungen F

Kostenvergoedingen Training on the job

Prinsjesdag 2014 en het belastingplan Teruggaaf BTW op rekeningnummer derde. Per 1 januari 2015 vervalt de tenaamstellingsverplichting

SRA-Praktijkhandreiking

Fiets van de zaak. Meer dan de helft van de werkdagen. Inhoud

Hoewel de regeling de eerste drie jaar optioneel is, verdient het nu al aanbeveling om op korte termijn voorbereidingen te treffen.

Werkkostenregeling (WKR)

Belastingplan Zoals aangeboden aan de 2 e Kamer op 16 september Krijn Doornekamp

Werkkostenregeling. Accountants Belastingadviseurs

Werkkostenregeling. Werk aan de winkel! Denk ondernemend. Denk Bol.

Vierde wijzigingsverordening Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden

Transcriptie:

Gevolgen Belastingplan 2015 voor de loonheffingen Update van aanpassingen en verduidelijkingen De Tweede Kamer heeft op 13 november ingestemd met het Belastingplan 2015. Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer hebben nog enkele aanpassingen en verduidelijkingen plaatsgevonden. Deze bijdrage informeert u nader over wat besproken en uiteindelijk vastgesteld is door de Tweede Kamer. Inmiddels is ook de Nieuwsbrief Loonheffingen 2015 gepubliceerd op www.belastingdienst.nl. 04Credit_ART Bij het gewijzigde Belastingplan 2015 gaat het om de volgende thema s. 1. Werkkostenregeling (WKR) 2. Gebruikelijkloonregeling 3. Amendement op de Verzamelwet SZW 2015 m.b.t. premiekortingen jongere werknemers 4. Bijbetalingen inkomstenbelasting over 2014 en 2015 5. Wijzigingen bijtelling auto van de zaak per 2016 1. Werkkostenregeling Zie voor meer informatie over de werkkostenregeling: www.belastingdienst.nl/wkr. Wijzigingen in de URLB2011 In het verlengde van het belang dat de staatssecretaris hecht aan de communicatie richting werkgevers en andere betrokken, heeft hij de voorgenomen aanpassingen op het punt van de werkkostenregeling in de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 (URLB2011) per 1 januari 2015 alvast bekendgemaakt. Tegelijk met de nota naar aanleiding van het verslag heeft hij daartoe het concept met de aanpassingen naar de Tweede Kamer gestuurd. In de URLB 2011 wordt het onderscheid weggenomen tussen vergoedingen en verstrekkingen op het punt van arbovoorzieningen en van hulpmiddelen die mede op de werkplek gebruikt worden. Van de overige, op dit moment in de URLB 2011 opgenomen nihilwaarderingen is het volgens de staatssecretaris minder goed denkbaar dat deze vergoed worden, bijvoorbeeld een uniform of huisvesting op een boorplatform. Geen specifieke fietsregeling meer onder WKR Voor een fiets van de zaak geldt onder de werkkostenregeling geen specifieke gerichte vrijstelling. Van alle werkgevers maakt 21 procent gebruik van de fiscale faciliteit voor de aanschaf van een fiets. Tweederde doet dat via een cafetariaregeling. Werkgevers kunnen volgens de staatssecretaris op verschillende manieren de fietsregeling continueren. Namelijk door gebruik te maken van de vrije ruimte, maar ook door de onbelaste kilometervergoeding voor woon-werkverkeer in te zetten om de aankoop van een fiets uit een cafetariaregeling mee af te betalen. Er zijn marktpartijen die er al op inspelen om langs laatstgenoemde weg de fiets te laten cafetariseren zonder dat het de werkgever geld kost en zonder dat het ten koste gaat van de vrije ruimte. In dat geval gelden geen voorwaarden zoals onder de «oude» fietsregeling wel het geval was. Er is geen maximum wat betreft de prijs van de fiets en er zijn ook geen voorwaarden gesteld aan het gebruik. Daarnaast stimuleert de inzet van de kilometervergoeding het gebruik van de fiets. Bedrijfsborrel De VVD heeft gevraagd of het mogelijk is om binnen de werkkostenregeling nog iets te regelen voor het bedrijfsuitje en/of de bedrijfsborrel. Volgens de staatssecretaris kan een werkgever binnen de grenzen van de vrije ruimte ook onder de werkkostenregeling nog onbelast een bedrijfsuitje voor de werknemers organiseren. Daarbij gelden geen voorwaarden zoals die onder het «oude» regime van vrije vergoedingen en verstrekkingen wel gol- 20

PRAKTIJKBLAD SALARISADMINISTRATIE nr 1 / 1 januari 2015 den. Het introduceren van een specifieke regeling voor bijvoorbeeld bedrijfsuitjes noodzaakt echter tot nadere regelgeving, extra vastleggingen en is volgens de staatssecretaris geen vereenvoudiging maar feitelijk een stap terug. Indien de «oude» regeling voor bedrijfsfestiviteiten in de vorm van een gerichte vrijstelling in de werkkostenregeling zou worden opgenomen, leidt een bedrijfsborrelregeling tot een budgettaire derving van circa 370 miljoen euro. Als de dekking gevonden zou worden in een verlaging van de vrije ruimte, bedraagt die verlaging 0,37%-punt. Wel doet de staatssecretaris een handreiking. Bij beleidsbesluit is goedgekeurd dat een werkgever met meerdere locaties op een van die locaties een personeelsfeest kan geven dat ook onbelast is voor de werknemers die op andere locaties werken. De staatssecretaris is bereid om deze goedkeuring uit te breiden tot concernsituaties. Reis- en verblijfskosten voor bedrijfsuitjes vallen in de regel onder de vrijstelling voor reis- en verblijfkosten. Voor zover de kosten van dergelijke bedrijfuitjes zich hiertoe beperken hoeven er dus geen kosten onder de vrije ruimte te worden geboekt. Bonus onder de werkkostenregeling De Pvda heeft gevraagd naar de mogelijkheden als bestuurders misbruik maken van de werkkostenregeling door hun bonus te laten aanwijzen als eindheffingsbestanddeel en af te rekenen tegen 80 procent eindheffing (afgezien van de brutering feitelijk 44 procent). Het aanwijzen van vakantiegeld of bonussen als eindheffingsbestanddeel met het oog op tariefarbitrage kan volgens de staatssecretaris bestreden worden via het gebruikelijkheidscriterium. Zo heeft hij ook geantwoord op Kamervragen over het omzeilen van de Wet normering topinkomens (Aanhangsel handelingen II, 2014/15, nr. 106). Onderzoek heeft inmiddels duidelijk gemaakt dat een aanscherping op het punt van tariefarbitrage gewenst is. De staatssecretaris heeft aan de Tweede Kamer toegezegd dat dit zo mogelijk gebeurt via de Fiscale verzamelwet 2015. Fitness De SP heeft gevraagd of het klopt dat fitness op de werkplek onbelast is, maar fitness daarbuiten belast is. Uit praktische overwegingen kent de fitness op de werkplek een nihilwaardering. Dit omdat het bijzonder lastig om de waarde van het individuele privévoordeel van een dergelijke voorziening op de werkplek te bepalen. Het is praktisch volgens de staatssecretaris ondoenlijk om bij te houden wie van de werknemers gebruikmaakt van zo n voorziening en in welke mate. Fitness buiten de werkplek is belast voor zover het nietwerkgerelateerde fitness betreft. In dit geval kan gebruik worden gemaakt van de vrije ruimte. Fitness die wel werkgerelateerd is, bijvoorbeeld voor het onderhouden van fitheid die vereist is voor de uitoefening van het werk zelf, is gericht vrijgesteld, ongeacht of deze op de werkplek zelf plaatsvindt of elders. Als de werkgever echter risico s ziet voor de gezondheid van zijn werknemers die hij met een gericht fitnessprogramma in zijn Arbobeleidsplan wil wegnemen, dan is dat ook vrijgesteld. Parkeerplek Ook in het geval van parkeren op de werkplek is om praktische redenen ervan afgezien om de waarde te bepalen en het privégebruik door werknemers vast te laten stellen. Een parkeergarage of een parkeerplek op het bedrijfsterrein mag de werkgever onbelast ter beschikking stellen. Voor een parkeerplaats bij een klant of in een willekeurige parkeergarage geldt dat niet. In het algemeen geldt dan dat het eenvoudiger is om de waarde van de parkeergelegenheid vast te stellen, omdat veelal een factuur voorhanden is. Voor de parkeerplaats op de werkplek geldt ook dat de werkgever verantwoordelijk moet zijn in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Hiermee is bedoeld dat de parkeerplaats deel moet uitmaken van de werkplek. Parkeren op de werkplek en parkeren elders Het CDA heeft kanttekeningen geplaatst bij het verschil in behandeling tussen het parkeren op de werkplek en parkeren elders. Wegnemen van die onevenwichtigheid zou in theorie kunnen door de kosten van parkeren op de werkplek te waarderen, en aan de hand van het (fictief) gebruik tot het loon te rekenen. Daar kan dan de generieke vrijstelling van de vrije ruimte voor benut 21

worden. Die weg vindt de staatssecretaris echter praktisch onuitvoerbaar, mede ook omdat dit ook geldt voor fitness. Ook het wegnemen van deze onevenwichtigheid door het herstel van de oude vrijstelling ten laste van de vrije ruimte, vindt de staatssecretaris niet gewenst. Volgens het CDA staat daar tegenover dat een werkgever moet bijhouden hoeveel van de parkeerplekken dagelijks gebruikt worden door een leaseauto en hoeveel plekken door een eigen auto. Dit levert uitvoeringstechnisch ook allerlei problemen op. Zo moet worden uitgezocht of een huurcontract voor een kantoor met parkeerplek opgesplitst kan worden in de prijs voor het kantoor en de prijs voor de parkeerplek. Volgens de staatssecretaris wordt dat zo niet ingeschat. Als een bepaald type auto recht heeft op die plek en een ander type niet, dan geldt de vrijstelling alleen voor de auto s die er recht op hebben. Zijn inschatting is wel dat de vrije ruimte kleiner moet worden, als je dit soort dingen in een afzonderlijke regeling gaat doen. De keuzeruimte wordt dan kleiner. De staatssecretaris heeft aangegeven dat deze details rond parkeerplekken niet in een einddebat met de Tweede Kamer zijn uit te werken, maar dat dit soort dingen uit de toegezegde evaluatie van de werkkostenregeling kunnen blijken. Arbobeleid In het concept van de wijziging van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011, is de nihilwaardering van de arbovoorzieningen omgezet in een gerichte vrijstelling. Hierdoor zullen niet alleen verstrekkingen maar ook vergoedingen van arbovoorzieningen onbelast zijn. Verder is van de gelegenheid gebruikgemaakt om de fiscale faciliteit voor arbovoorzieningen niet langer te beperken tot de werkplek. Arboplan Iedere werkgever is op grond van de Arbeidsomstandighedenwet verplicht om een Arbobeleidsplan te maken. Een verplicht onderdeel daarvan is het opstellen van een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Aan de hand daarvan wordt een plan van aanpak opgesteld over hoe om te gaan met gezondheidsrisico s binnen het bedrijf. Dit resulteert in een Arboplan. Als uit de voorgaande stappen een bepaald risico blijkt en in het plan eveneens wordt voorzien in een mogelijkheid om het risico te verkleinen dan wel weg te nemen dan is de voorziening die hierop ziet in beginsel nihilgewaardeerd. Lunch in de bedrijfskantine Bij de introductie van de werkkostenregeling is voor de voorzieningen op de werkplek uit praktische overwegingen gekozen voor een nihilwaardering. Bij de kantinemaaltijden is echter aangesloten bij de bestaande praktijk, waarbij er geen reden is het privévoordeel in zijn geheel buiten beschouwing te laten. Bij de waardering is aangesloten bij in de praktijk voorkomende reële kosten. Als de eigen bijdrage lager is dan de forfaitaire waarde van het ontbijt, de lunch of het diner, wordt het verschil als loon aangemerkt. Zowel onder het «oude» regime van vergoedingen en verstrekkingen als onder de werkkostenregeling kan dat verschil aangewezen worden als eindheffingsbestanddeel. Op dit punt blijft de systematiek van het «oude» regime in stand en brengt de werkkostenregeling geen vereenvoudiging. Uitbreiding concernregeling Het Belastingplan bevat een concernregeling om de werkkostenregeling op concernniveau toe te passen bij de aangifte over het eerste tijdvak van het volgende kalenderjaar (vgl. art. 8.4b van de concept-urlb2011). De concernregeling geldt voor alle concernonderdelen waarin gedurende het gehele kalenderjaar een direct of indirect belang bestaat van minimaal 95 procent. De Tweede Kamer heeft echter het amendement Dijkgraaf/Koolmees aangenomen (TK 34002, nr. 50). Volgens dit amendement is de concernregeling ook toepasbaar voor stichtingen die in financieel, organisatorisch en economisch opzicht zodanig met elkaar zijn verweven dat zij een eenheid vormen. De verwevenheid moet blijken uit het voldoen aan nadere bij ministeriële regeling te stellen regels. Daarbij valt te denken aan de bindende voordracht van de benoeming van nieuwe bestuursleden en het recht op het vermogen bij vereffening bij faillissement of opheffing van een stichting opererend in concernverband. 2. Gebruikelijkloonregeling Het Belastingplan wijzigt de gebruikelijkloonregeling. Hoofdregel wordt dat het in aanmerking te nemen loon ten minste wordt gesteld op het hoogste van de volgende bedragen: Overzicht budgettair belang maatregelen WKR Maatregel Gelijktrekken vergoedingen en verstrekkingen Noodzakelijkheidscriterium gereedschappen e.d. Kortingsregeling branche-eigen producten (TK 34002, nr. 14, blz. 7) 22 Budgettair beslag 0,1%-punt ( 100 miljoen) 0,1%-punt ( 100 miljoen) 0,13%-punt ( 130 miljoen) 75 procent van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking; het hoogste loon van de overige werknemers van de vennootschap; 44.000 euro. Vervolgens heeft de werkgever de mogelijkheid om aannemelijk te maken dat het in aanmerking te nemen loon op een lager bedrag moet worden gesteld. Dit kan als

PRAKTIJKBLAD SALARISADMINISTRATIE nr 1 / 1 januari 2015 aannemelijk is dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is. Voor zover het loon met deze tegenbewijsmogelijkheid niet onder de 44.000 euro zakt, mag de werkgever rekening houden met de doelmatigheidsmarge. Bewijslast bij inspecteur Aanvankelijk bevatte het Belastingplan een overgangsregeling voor 2015. Op basis daarvan verschoof een deel van de bewijslast van de inspecteur naar de inhoudingsplichtige. Na vragen en opmerkingen van verschillende fracties is deze overgangsregeling geschrapt via de tweede nota van wijziging. Hierdoor is geen sprake meer van een verschuiving van de bewijslast. Als de inspecteur van mening is dat de inhoudingsplichtige een hoger loon moet vaststellen en dit loon hoger is dan het standaardbedrag en hoger is dan het loon van de meestverdienende werknemer van de inhoudingsplichtige, dan ligt de bewijslast ook in 2015 bij de inspecteur. Afspraken over gebruikelijk loon Het vervallen van de overgangsregeling betekent dat alle DGA s vanaf 2015 de nieuwe regels moeten toepassen. Voor inhoudingsplichtigen met afspraken over het gebruikelijk loon geldt het volgende. Afspraken over een in aanmerking te nemen loon gelijk aan of lager dan het standaardbedrag van 44.000 euro worden in stand gelaten. Alle andere afspraken worden collectief opgezegd. Inhoudingsplichtigen met opgezegde afspraken mogen deze afspraken blijven toepassen als het loon wordt verhoogd tot 75/70evan het afgesproken loon. Gewoonlijk zal dit afgesproken loon gelijk zijn aan het loon in 2014, maar in uitzonderingsituaties kan dit afwijken. In de regel zal in de afspraak, indien van toepassing, zijn uitgegaan van een marge van 30 procent en voor dergelijke gevallen ligt het dan ook in de rede om met ingang van 2015 een marge van 25 procent te hanteren. Nieuwe afspraak De verhoging tot 75/70e is mogelijk zolang de feiten en omstandigheden gelijk blijven en totdat de inspecteur of de inhoudingsplichtige contact opneemt voor het maken van een nieuwe afspraak of totdat de geldigheidsduur van de oorspronkelijke afspraak is verlopen. Het kan dus voorkomen dat de mogelijkheid om van deze tegemoetkoming gebruik te maken eindigt omdat de inspecteur contact heeft opgenomen met de inhoudingsplichtige voor het maken van een nieuwe afspraak. In dit geval is de maximale duur van het toepassen van de tegemoetkoming dus afhankelijk van het moment waarop de inspecteur contact opneemt. (Geen) verhoging gebruikelijk loon Ook voor inhoudingsplichtigen die geen gebruik maken van de 75/70-fictie of inhoudingsplichtigen zonder afspraak zal een verhoging van het gebruikelijk loon vaak voor de hand liggen. Als bij DGA s met een gebruikelijk loon boven het standaardbedrag in 2015 geen verhoging plaatsvindt, kan dit voor de Belastingdienst een signaal zijn over het in aanmerking te nemen loon in 2015. Dat is geen signaal met betrekking tot de juistheid van het in aanmerking genomen Bewijslast gebruikelijk loon in 2015 ook bij inspecteur loon in 2014. Dit betekent ook niet dat deze inhoudingsplichtigen meteen verdacht zijn bij de Belastingdienst, omdat er ook inhoudingsplichtigen zijn die niet de volledige doelmatigheidsmarge toepassen in 2014. Amendement Neppérus (TK 34002, nr. 46) Dit amendement heeft de Tweede Kamer aangenomen en betreft de bewijslastverdeling tussen de Belastingdienst en de ondernemer De bewijslastverdeling wordt op de volgende twee punten aangepast. 1. Geen uitbreiding kring van lichamen In de eerste plaats vindt er geen uitbreiding plaats van de kring van lichamen waarvoor de toets geldt van het hoogste loon van de overige werknemers die in dienst zijn van de inhoudingsplichtige of daarmee verbonden lichamen. In het Belastingplan was voorgesteld dat ook rekening moest worden gehouden met lichamen, bijvoorbeeld de werkmaatschappij, waaruit de inhoudingsplichtige, bijvoorbeeld de bv van de DGA, met toepassing van de deelnemingsvrijstelling voordelen kan genieten. Dit gaat nu niet door. 2. Objectieve criteria In de tweede plaats regelt dit amendement dat de inspecteur die aannemelijk wil maken dat 75 procent van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking hoger is dan het loon dat de inhoudingsplichtige in aanmerking genomen heeft, als onderdeel van zijn bewijslast ten minste de objectieve criteria aan de inhoudingsplichtige moet overleggen. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan het vermelden van de branche, de grootte van het bedrijf uitgedrukt in bijvoorbeeld werknemers of omzet, het werkpakket en de verantwoordelijkheden. Neemt reikwijdte af? De Pvda heeft gevraagd of door het amendement de reikwijdte van de regeling afneemt. Dit omdat volgens de memorie van toelichting de uitbreiding van de verbonden lichamen ook tot doel heeft om belastingadvi- 23

seurs, accountants, advocaten, architecten en medisch specialisten onder de gebruikelijkloonregeling te laten vallen. Volgens de staatssecretaris is het amendement materieel gelijkwaardig aan de bedoelde uitbreiding, met dien verstande dat de inspecteur meer uit te leggen heeft. De inspecteur heeft namelijk de mogelijkheid om een meest vergelijkbare dienstbetrekking te kiezen die helemaal niet binnen het verbonden lichaam hoeft te zitten. 3. Amendement Verzamelwet SZW 2015 Bij de verzamelwet SZW 2015 is een amendement aangenomen met betrekking tot de premiekorting jongere werknemers. Voorwaarde is nu dat de jongere een dienstbetrekking heeft met een arbeidsduur van minimaal 32 uren per week. Op basis van het amendement wordt dit vereiste verlaagd naar minimaal 24 uren per week, zodat er meer jongeren aan het werk kunnen worden geholpen. Om dit uitvoerbaar te maken geldt dit pas voor dienstbetrekkingen met een jongere werknemer die aanvangen op of na 1 juli 2015. 4. Bijbetaling inkomstenbelasting 2014&2015 Veel mensen zullen bij de definitieve aanslag over 2014 minder terugkrijgen van de Belastingdienst dan zij verwachten of zullen meer moeten bijbetalen dan zij verwachten. Aanleiding is de inkomensnivellering waar het kabinet voor heeft gekozen via een afbouw van de heffingskortingen. De afbouw kent een inkomenondergrens, inkomenbovengrens en een afbouwcurve. Dit kon niet goed verwerkt worden in de loonbelastingtabel voor bijzondere beloningen, zoals die geldt voor vakantietoeslag, de dertiende maand, de bonus, en dergelijke. Ten tweede kon het niet goed verwerkt worden in de voorlopige aanslag voor de inkomstenbelasting. Als in de tabel bijzondere beloningen een bijzondere beloning hoog is, loopt het uit de schijf. Vier maanden extra tijd Als generieke tegemoetkoming heeft de staatssecretaris besloten de betalingstermijn te verlengen. Die betalingstermijn is nu zes weken. Die betalingstermijn wordt met vier maanden verlengd, boven op de zes weken. Gedurende die periode wordt er dan geen invorderingsrente berekend. Deze regeling geldt voor iedereen en voor het hele bedrag. Per 2015 is de afbouw wel verwerkt in de tabellen en in de voorlopige aanslag. Deze omissie is dus opgelost. Maar volgens de staatssecretaris sluit het nooit volledig aan. Als de getallen veranderd worden, zit er volgens hem altijd een verschil tussen wat er uiteindelijk uitkomt en wat je van tevoren denkt. Per saldo betekent dit wel dat een werknemer in 2015 bij een bijzondere beloning, bijvoorbeeld het vakantiegeld, netto (wat) minder uitbetaald kan krijgen! Het voorkomt echter dat hij achteraf inkomstenbelasting moet bijbetalen. 5. Bijtellingscategorieën auto van de zaak Tijdens het wetgevingsoverleg bleken veel fracties moeite te hebben met de verwachte verhoging van de bijtellingspercentages per 2016, zoals aangekondigd in de tweede nota van wijziging op het Belastingplan. Daarom is naar een alternatief gezocht. In overleg met het maatschappelijk veld heeft het kabinet een alternatieve variant gevonden. Het alternatief is uitgewerkt in de derde nota van wijziging. Op basis daarvan gaat voor elektrische auto s een hele en voor semi-elektrische auto s een halve vrijstelling gelden voor de motorrijtuigenbelasting. Daarnaast wordt de bijtelling voor privégebruik voor nulemissie-auto s 4 procent en voor semi-elektrische auto s 15 procent. Met deze voorstellen worden de bestaande bijtellingspercentages voor deze categorieën verhoogd, maar minder dan volgens de tweede nota van wijziging. Het effect voor de leaserijder is afhankelijk van de bijtellingscategorie en vooral ook van de catalogusprijs. In het kader van de budgettaire dekking worden de drie hoogste schijven in de BPM verhoogd (106 155 gram/km; 156 174 gram/km en meer dan 174 gram/km). Bijtelling 2016 4%: 0-emissie 15%: 1 50 gram/km 21%: 51 106 gram/km 25%: > 106 gram/km De aanpassingen (het percentage van de bijtelling en de wijzigingen in de tarieven in de BPM) gelden alleen voor auto s die in 2016 nieuw worden aangeschaft. Bestaande leasecontracten worden ontzien. Voor het huidige wagenpark blijven de gebruikelijke termijnen van kracht, dat wil zeggen dat de fiscaal gunstige bijtelling voor bijvoorbeeld een auto die in 2015 wordt aangeschaft, tot 2020 gehandhaafd blijft. Alleen indien iemand nu een auto heeft met bijvoorbeeld 14 procent bijtelling maar in 2016 eenzelfde auto wil kopen, zal hij geconfronteerd worden met een hogere bijtelling. Als hij wil blijven opteren voor een auto met een laag bijtellingspercentage, kan hij kiezen voor een zuiniger auto. 24