Rapport deskundigencommissie Bevindingen ten aanzien van het plan voor een buitenhaven 11 november 2008
1. Achtergrond Om de waarde van de onafhankelijkheid van het onderzoek naar het plan voor een buitenhaven van het consortium Cruise Port The Hague Holland te vergoten heeft de gemeente advies gevraagd van een externe deskundigencommissie. De samenstelling hiervan vind u in bijlage 1 van de rapportage. Het secretariaat van de commissie werd gevoerd door de gemeente namens de afdeling PmDH van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling. In deze rapportage geeft de deskundigencommissie allereerst een toelichting op de gehanteerde werkwijze. Vervolgens geven wij onze bevindingen en advies. Tot slot geven wij onze eindconclusie en een aantal aanbevelingen aan de gemeente Den Haag. 2. Werkwijze Er hebben drie bijeenkomsten met de gemeente plaatsgevonden. In de eerste bijeenkomst heeft de deskundigencommissie een toelichting op de plannen voor een buitenhaven gekregen van de gemeente Den Haag en het consortium. Tevens heeft de commissie de verschillende onderzoeken ontvangen die door het consortium zijn verricht naar het plan voor een buitenhaven. De commissie heeft vervolgens een grote serie schriftelijke vragen gesteld aan het consortium. Naar aanleiding hiervan heeft een tweede bijeenkomst plaatsgevonden waarin het consortium antwoord heeft gegeven op deze vragen. Tevens heeft er een inhoudelijke discussie plaatsgevonden. Op de derde en laatste bijeenkomst heeft de commissie haar bevindingen en advies geformuleerd. 3. Bevindingen en advies De deskundigencommissie is van mening dat eerst antwoord gegeven dient te worden op een aantal belangrijke vragen en uitgangspunten als het gaat om het plan voor een buitenhaven. Deze bepalen de wijze van (vervolg)onderzoek en in belangrijke mate de uitkomsten daarvan. A. Rol van de Gemeente Den Haag De commissie acht het van groot belang dat de gemeente haar rol in dit project nader definieert. Het eigendomsmodel van een nieuwe buitenhaven geeft de rolverdeling tussen private en publieke partijen aan. Wanneer het eigendomsmodel vaststaat, is het ook duidelijk waar de verantwoordelijkheden voor het onderzoek en de uitvoering liggen. De commissie adviseert aan de gemeente Den Haag om de buitenhaven geen volledig private investering te laten zijn, maar zelf te participeren in de ontwikkeling om meer zeggenschap te houden voor de toekomst. Gedacht wordt aan een Landlord Port waarbij de gemeente investeert in de publieke infrastructuur en onderdelen zoals de cruisterminal en woningbouw in de markt worden gezet (zie bijlage 2). Het verdient aanbeveling om voor het plan voor een buitenhaven een businesscase te maken waarin de kosten en opbrengsten per module duidelijk worden weergegeven. B. Relatie van de Buitenhaven met de omgeving De commissie adviseert de gemeente de relatie tussen een buitenhaven enerzijds en het nieuwe Masterplan Scheveningen Kuststrook en de bestaande haven anderzijds, duidelijk in beeld te brengen. Er kan meer gebruik gemaakt worden van het feit dat de ontwikkeling van een buitenhaven ook past binnen de cultuurhistorische traditie van Scheveningen als het gaat om havenontwikkeling. Het is belangrijk te beseffen dat er voor wat betreft het plan voor een buitenhaven meer relaties zijn dan alleen ruimtelijke. Er zijn ook functionele en bestuurlijke relaties. Het verdient aanbeveling alle relevante partijen in beeld te brengen en dan niet alleen op lokaal niveau. Daarnaast adviseert de
commissie een driedimensionale visualisatie van een buitenhaven te maken (met name van een cruiseterminal en de daarbij horende cruiseschepen). Zo wordt het visuele effect van een buitenhaven op de omgeving toonbaar. C. Modules De commissie acht het van belang dat de Buitenhaven geen eenzijdig op de cruisemarkt georiënteerde haven is. Denk aan een mix van 60% cruiseschepen en 40% overig. De bouw van een jachthaven en mogelijk een visserijhaven kan deze mix creëren en de haven ook levendigheid geven wanneer er geen cruiseboten zijn aangemeerd. Verder is het belangrijk te zorgen voor een attractieve omgeving voor toeristen in en rond de cruiseterminal. Daarbij moet goed nagedacht worden over de economische functies om de cruiseterminal mee in te vullen. Het rapport van het consortium aangaande de cruisemarkt en de economische spin-off is volgens de commissie realistisch. Aangegeven wordt dat een homeport economisch gezien vier maal zoveel oplevert dan een port of call. Den Haag concurreert weliswaar met Amsterdam en Rotterdam als havenbestemming maar het gaat hier om een groeiende markt. De toeristen zullen deze steden door middel van dagtripjes wel aandoen. De commissie beveelt aan om bestuurlijk in overleg te treden met Amsterdam en Rotterdam betreffende de ontwikkeling van een buitenhaven/cruiseterminal. D. Milieu Om de aanleg van een buitenhaven een duurzame ontwikkeling te laten zijn, adviseert de commissie om uit te gaan van een lange tijdsperiode (100 jaar) bij het ontwerpen ervan. Het gaat hier immers om geïntegreerd kustmanagement waarin allerlei functies aanwezig zijn: een cruiseterminal, woningbouw, landaanwinning en natuur. Afhankelijk van de eventuele vaststelling van de in de commissie Veerman voorgestelde 1 km kustuitbreiding (in 100 jaar) betekent dit dat de voorgestelde scenario s mogelijk niet duurzaam zijn. De voorgestelde westelijke golfbreker zal in dat geval immers onder het zand verdwijnen. Het is wellicht wenselijker om de huidige havenmonden uit te breiden en aan beide zijden van deze pieren nieuw land aan te winnen. Naast een landaanwinning aan de zuidelijke pier kan een kleinschalige landaanwinning aan de noordpier een kwaliteitsimpuls geven aan het Boulevardplan. Afstemming met de adviezen van de commissie Veerman en de besluiten daarover door regering en parlement is gewenst in verband met de kustuitbreiding. De deskundigencommissie adviseert ook na te denken over de ligging van de huidge zeewering (nu Westduinweg). De aanleg van een Buitenhaven biedt kansen om de zeewering richting kust te verleggen. In de havenmond kan dan eventueel een stormvloedkering worden aangelegd. Landaanwinning ten gevolgen van de ontwikkeling van een buitenhaven kan volgens de commissie een verandering van karakter opleveren voor het achterliggende Natura 2000 gebied. Dit gebied komt minder direct onder invloed te staan van de zee. Deze mogelijke verstoring zal dan gecompenseerd moeten worden. Compensatie kan gezocht worden in de aanleg van nieuwe natuur, maar mogelijk ook in het maken van een beheerplan voor een kwaliteitsverbetering van het Westduinpark. Ook de uitvoering van het project zandmotor en daarmee het realiseren van een holle kustboog kan als mogelijke compensatie worden aangewend. E. Zonering Gezien de verschillende functies die ondergebracht worden in een buitenhaven wordt het raadzaam geacht om een duidelijke zonering en fasering toe te passen. Denk bijvoorbeeld aan een havenzone, woonzone en natuurzone. Het combineren van een woningbouwprogramma met een duingebied is mogelijk, maar er moet een duidelijke scheiding worden aangebracht waar het natuurgebied begint.
Een zeewaartse uitbreiding van de kust met een beperkte rode contour langs de cruisehaven past binnen het voorgestelde beleid van de commissie Veerman. 4. Conclusies en aanbevelingen De deskundigencommissie is positief gestemd over de plannen voor de ontwikkeling van een buitenhaven met cruiseterminal in Scheveningen. De commissie is van mening dat dit zal bijdragen aan de economische duurzaamheid van de Scheveningse haven en werkgelegenheidsontwikkeling van Den Haag. Daarnaast sluit een zeewaartse kustuitbreiding aan bij het advies van de commissie Veerman op basis waarvan uiteindelijk Rijksbeleid zal worde gevormd. Ten aanzien van de voorgestelde scenario s maakt de commissie de volgende opmerkingen: Scenario 1 wordt niet financieel haalbaar geacht en draagt weinig bij aan een duurzame ontwikkeling; Scenario 2 en 3 zijn weinig verschillend, bij de keuze voor een scenario adviseren wij ook de flexibiliteit in het plan voor een mogelijke expansie van het cruisetoerisme in de afweging mee te nemen. Denk na over een 4 e scenario in verband met mogelijke toekomstige kustuitbreiding van (delen van) de Nederlandse kust in de toekomst en toekomstig beleid daaromtrent. De deskundigencommissie doet de gemeente Den Haag de aanbeveling om te participeren in een buitenhaven om grip te houden op de toekomstige situatie. Tot slot adviseert de commissie bij een dergelijke landaanwinning uit te gaan van een lange tijdsperiode (100 jaar) waardoor het zinvol is om zoveel mogelijk landuitbreiding te genereren. De commissie is van mening dat bij de ontwikkeling van een buitenhaven gewerkt moet worden volgens het adagium think big or don t think at all. De expertcommissie Scheveningen Buitenhaven, René Buck Wijbren Epema Ronald Paul Albert Salman Ronald Waterman Peter Wild Den Haag, november 2008
Bijlage 1: Samenstelling expertcommissie De heer René Buck, directeur Buck Consultants International ; De heer Wijbren Epema, adviseur waterstaatkundige inrichting, (voormalig directeur van het Hoogheemraadschap Alblasserwaard/Vijfheerenlanden); De heer Ronald Paul, directeur projectorganisatie Maasvlakte 2; De Heer Albert Salman, directeur Kustvereniging; De heer Ronald Waterman, lid Provinciale Staten Zuid-Holland (expert building with nature) senior advisor ministerie Verkeer & Waterstaat, senior advisor Deltares; De heer Peter Wild, directeur G.P.Wild (international) ltd. Bijlage 2: Schema van verschillende eigendomsvarianten voor een haven, waaronder een Landlord Port Type Infrastructuur Suprastructuur Arbeid Overige functies Public service Port Publiek Publiek Publiek Merendeel Publiek Tool Port Publiek Publiek Privaat Publiek/Privaat Landlord Port Publiek Privaat Privaat Publiek/Privaat Private Sector Port Privaat Privaat Privaat Merendeel Privaat Een Landlord Port is volgens de commissie wereldwijd best practice. In dit model investeert de publieke havenautoriteit met name in de publieke infrastructuur en laat de havenoperaties volledig over aan de private sector. Door haventerreinen in concessie uit te geven in plaats van te verkopen, behoudt de gemeente grip op de realisatie van haar beleidsdoelstellingen op diverse vlakken: bijvoorbeeld milieu, veiligheid, verkeer en economische ontwikkeling