Stoppen met roken als volwassen uitdaging



Vergelijkbare documenten
TABAK ALCOHOL GAMEN. algemene sociale vaardigheden

Leerlijnen per drug : ALCOHOL Onderwijsvorm: KLEUTER EN LAGER

Summary in Dutch Samenvatting (Summary in Dutch)

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Genotmiddelen. Genotmiddelen. Bron: 1

Roken FACT. Een op de tien jongeren rookt wekelijks SHEET. Gelderland-Zuid E-MOVO Rookt regelmatig. Ooit gerookt

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

34300 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie. van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2016

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

Op weg naar een generatie Nix? Vandaag: HBSC-landen in de studie. Trends in middelengebruik onder scholieren. Tom ter Bogt Wilma Vollebergh

Uit huis gaan van jongeren

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Nederlandse samenvatting

Conclusies: leefstijlscore

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf

Alcohol, Roken en opvoeding

Hoe denken Zeeuwse jongeren en ouders over alcoholgebruik door jongeren? Onderzoek GGD Zeeland maart 2011

Leerlijn drugs. 1 ste graad. tabak alcohol Illegale drugs Kennis aanbrengen Basiskennis aanbrengen Herkomst alcohol Verslavende stof

INFOKAART OUDEREN EN ROKEN

Kernboodschappen Gezondheid Almelo

Maar verder ben ik heel gezond: ik sport en let op mijn voeding. Het is een deel van mijn sociale leven

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Samenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Improving Mental Health by Sharing Knowledge. Effectieve interventies en aanpakken voor opvoeders van adolescenten

Trendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar

WAT HOUDT U NOG TEGEN?

verslavingspreventie binnen het onderwijs

Nederlandse samenvatting

Armoede, opvoeden en gevolgen voor ontwikkeling kinderen. Hilde Kalthoff

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

De jeugd heeft de toekomst,

Jongeren & hun levensstijl. Resultaten van Young Opinions onderzoek in opdracht van de Stichting Nationale DenkTank

FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Tabak, cannabis en harddrugs

Houding van ouders ten aanzien van het rookgedrag van jongeren van jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Nederlandse Samenvatting

preventie mentale ondersteuning direct en dichtbij

ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN BASISONDERWIJS DEN HAAG 2003

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Een voorbeeld van een schoolprogramma gericht op preventie van overgewicht in Nederland: het DOiT programma

Achtergrondinformatie opdracht 3, module 5, les 9

PROGRAMMABEGROTING

Samen sta je sterk. Adviesrapport. Project: Communicatieplan

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders

ALCOHOL EN OPVOEDING UW KIND OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS DE GEZONDE SCHOOL EN GENOTMIDDELEN. Folder Alcohol en opvoeding.indd :42:29

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013

ROKEN. Waarom eigenlijk?

Kernboodschappen Gezondheid Losser

Nationaal Sportonderzoek

Stoppen met roken. Groepstraining in het CWZ

Infobundel Alcohol-, tabak-, en drugspreventie

Alcohol, Roken en opvoeding

Kennisquiz 4 Het roken van tabak

PREVENTIE VOOR POH-GGZ

Rijksuniversiteit Groningen

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten

Overmatig alcoholgebruik aanpakken RODER. met hulp in uw eigen huisartsenpraktijk. Januari 2014 ONDERDEEL VAN DE NOVADIC-KENTRON GROEP

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

ENQUÊTE: GEEN DOORBRAAK VOOR DE ELEKTRONISCHE SIGARET

Armoede en gevolgen voor kinderen

Leeftijd eerste ervaring met alcohol < 11 jaar

Depressie in Zeeland

Kinderen in Zuid gezond en wel?

Achtergronden. De verslaving. Controleverlies

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Gezondere leefstijl blijkt voor velen moeilijk haalbaar

PROGRAMMABEGROTING

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Gezondheidsbeleving bij Jongeren in Limburg

Verslaving. Deze folder is voor doven en slechthorenden die meer willen weten over verslaving. Als iemand niet meer zonder... kan

Lokale paragraaf gezondheidsnota

Onderwerpen/deelprojecten regionaal uitvoeringsprogramma depressiepreventie 2008 t/m 2011 Gelderse Roos

Kinderen in Centrum gezond en wel?

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Gezonde leefstijl wint langzaam terrein. Licht dalende trend van zware drinkers

Cover Page. Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued smoking and smoking cessation Date:

Samenwoonrelaties stabieler

Psychosociale gezondheid van jongeren in Fryslân. November 2017

Kinderen in West gezond en wel?

Kernboodschappen Gezondheid Enschede

Onderlegger Licht Diagnostisch Instrument tbv bepaling van het gezinsprofiel. 1. Psychische en/of psychiatrische problemen van de ouder(s)

Samenvatting Inleiding Methode

Inge Test

Tips voor Ouders van niet-drinkende pubers

Dialogen website Motiveren tot rookstop

Stand van zaken jongeren en de e-sigaret en andere alternatieve rookwaren

Regionale VTV Roken. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Roken

Jongeren met een gedrags- en emotionele stoornis Druggebruik van hun kant bekeken

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt

Rookvrij Opgroeien. Roken? Houd kinderen er buiten. Het bespreken van (mee)roken binnen de JGZ 4-19 jaar jaar

Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer : Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009

Uw kind en genotmiddelen

regio Gooi en Vechtstreek Niet uitgeslapen? Jongeren en slapeloosheid

WELZIJN OP RECEPT inhoud en kwaliteit.

Deel 1: Positieve psychologie

Transcriptie:

Stoppen met roken als volwassen uitdaging Een review van roken onder jongeren van 16 jaar en ouder

Stoppen met roken als volwassen uitdaging Een review van roken onder jongeren van 16 jaar en ouder

Inhoud 1. Inleiding 5 2. Factoren die beginnen met roken bij 16-plus jongeren bepalen 12 3. Factoren die bij stoppen met roken bij 16-plus jongeren een rol spelen 24 4. Interventies 34 5. Aanbevelingen 50 6. Geraadpleegde experts en referenties 58

1. Inleiding Waarom gaan jongeren roken? En hoe krijg je ze er vervolgens weer van af? Er is behoorlijk wat onderzoek gedaan om antwoord te krijgen op die vragen. En terecht, want jongeren in de leeftijd van 16-25 die (gaan) roken, blijven dat vaak doen. Roken begint meestal als experiment, maar mondt maar al te vaak uit in een gewoonte. Het rookgedrag van de jongeren van nu is terug te vinden in de longkankercijfers over twintig jaar. Om maar één voorbeeld te noemen van de ongezonde gevolgen. Teveel jongeren gaan aan de sigaret. Zoals ze meer ongezond gedrag gaan vertonen in die fase van hun leven. Jongeren zijn weliswaar relatief zeer gezond, maar hun leefstijl is dat in veel gevallen niet. Het is dus belangrijk om jongeren van de sigaret af te houden of ze tot stoppen te stimuleren. Willen we daarin succesvol zijn, dan zullen we in ieder geval zo duidelijk mogelijk antwoord moeten hebben op de vraag waarom ze roken en hoe je ze kunt laten stoppen. STIVORO gaf het Centrum voor Review & Implementatie van het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ) in Woerden de opdracht hiernaar een review te doen. Voor deze review is de belangrijkste onderzoeksliteratuur op een rij gezet en zijn gesprekken gevoerd met praktijkmensen, onderzoekers en beleidsmakers. De resultaten zijn in het uitgebreide rapport Beginnen en stoppen met roken bij jongeren; een review over relevante factoren van beginnen en stoppen met roken bij jongeren vanaf 16 jaar beschreven. Op basis daarvan is dit boekje geschreven. De belangrijkste conclusies en de aanbevelingen voor beleid zijn er in te vinden. We hopen dat beleidsmakers, gezondheidsbevorderaars, preventiewerkers en andere betrokkenen bij rookbeleid er hun voordeel mee kunnen doen. Uiteraard betrekt STIVORO de resultaten ook in haar beleid en voorlichtings- en preventieactiviteiten. Een review van roken onder jongeren van 16 jaar en ouder 5

Adolescentie De adolescentie is een periode van lichamelijke, emotionele en sociale veranderingen. Het is de periode van jong-zijn en de ontwikkeling naar volwassenheid. De adolescentie begint zo rond het twaalfde jaar, de leeftijd waarop voortplanting en geslachtsrijpheid (biologisch) mogelijk worden. Het einde van de adolescentie is meer cultureel bepaald en ligt tussen de twintig en vijfentwintig jaar. Jongeren krijgen dan werk, gaan samenwonen of trouwen, krijgen meer rechten en verantwoordelijkheden en verwerven zich een positie in de samenleving. De gezondheid van de jeugd in Nederland is redelijk tot goed te noemen: ruim 80% is gezond. De leefwijze van jongeren is echter niet zo gezond. Ze zijn de afgelopen decennia meer gaan roken en drinken. Ook bewegen ze te weinig, eten ze vaker ongezond en te eenzijdig, en zijn ze te zwaar. En verder vrijen ze vaker onveilig en nemen ze veel risico s. Voor jongeren uit gezinnen met een lage sociaal-economische status (SES) en een aantal allochtone groepen geldt dat nog sterker dan voor andere jongeren. Tijdens de adolescentie leren jongeren genotmiddelen kennen, waaronder dus roken. Ze gaan daar heel verschillend mee om. Vaak is het gewoonweg willen ervaren, proeven en uitproberen. Gebruik van middelen heeft bij jongeren vaak een recreatieve betekenis; ze gebruiken vooral in hun vrije tijd met hun vrienden (binnen hun peer group). In vergelijking met twintig jaar geleden zijn jongeren meer gaan roken. Ook is in die periode de gemiddelde aanvangsleeftijd gedaald. Dat geldt ook voor alcohol- en drugsgebruik. Verschillen in gebruik tussen bijvoorbeeld jongeren van stad en platteland, sociale klasse, typen onderwijs en sekse zijn vervaagd. Een andere belangrijke verandering is dat ouders en school minder dan vroeger zicht hebben op wat jongeren doen, vooral buiten het gezin en op school. Jongeren maken zelf hun keuzes, daar hebben ze hun ouders veel minder dan vroeger bij nodig. De communicatie tussen jongeren en volwassenen is meer gelijkwaardig. In het moderne gezin bepalen niet alleen ouders wat er gebeurt; er wordt onderhandeld. Ouders proberen overeenstemming te bereiken met hun kinderen. Toch oriënteren jongeren voor wat normen en waarden betreft zich in belangrijke mate op het oordeel van hun ouders. Dat geldt bijvoorbeeld voor schoolkeuze en voor keuzes in hun persoonlijke relaties. In hun vrije tijd zijn leeftijdgenoten sterker bepalend voor hun gedrag. Veel jongeren hebben tegenwoordig redelijk wat geld te besteden. Ongeveer de helft van de scholieren heeft een bijbaantje. Mede daarom zijn ze voor de commercie een interessante consumentengroep. Dus ook voor de tabaksindustrie. 6 Stoppen met roken als volwassen uitdaging

Dit is in grote lijnen de context waarin jongeren leven en die van invloed is op de manier waarop ze met roken omgaan. Ze beginnen meestal als recreatief gebruiker. Tabaksgebruik kan een uitdrukking zijn van de drang naar onafhankelijkheid en een bepaalde status. Langzamerhand ontwikkelen velen zich echter tot regelmatig of dagelijks gebruiker. De verslaving is dan ontwikkeld. Jongeren in Nederland: enkele cijfers 4,8 miljoen jongeren < 25 jaar (30% van de bevolking) 1,3 miljoen jongeren tussen 17-25 jaar 15% allochtoon < 25 jaar 90% van alle kinderen woont in een twee oudergezin (CBS, 2002) 40% van de jongeren heeft twee werkende ouders 9% < 18 jaar woont in huishouden met een minimuminkomen (CBS, 2002) 50% van de meisjes is met 21 jaar uit huis 50% alle jongeren woont met 23 jaar nog thuis Roken in Nederland In Nederland roken ruim vier miljoen mensen: 33% van 15 jaar en ouder (cijfers 2002). Het gaat om 37% mannelijke en 29% vrouwelijke rokers. Het percentage rokers is vanaf eind jaren zestig tot begin jaren negentig van de vorige eeuw sterk verminderd. Wat aantal betreft hebben vrouwen in die periode de mannen vrijwel ingehaald. Na 1990 is het percentage rokers ongeveer stabiel gebleven. Mensen met een lage opleiding roken aanzienlijk meer dan mensen met een hogere opleiding. Jaarlijks stopt ongeveer 1,6 procent van de bevolking met roken. Een zelfde percentage begint er echter mee. Onder de nieuwe rokers bevinden zich relatief veel jongeren onder de 19 jaar, mensen met een lage opleiding en vrouwen tussen 30 en 34 jaar. Een review van roken onder jongeren van 16 jaar en ouder 7

Roken bij jongeren Uit het NIPO-rapport Roken en jeugd 2002 (gemaakt in opdracht van Stivoro) blijkt het volgende: 51% van 10-19 jaar heeft wel eens gerookt. Dit percentage blijft stabiel. 45% van 15-19 jaar heeft de afgelopen 4 weken gerookt, 41% rookt minimaal één keer per week en 34% rookt iedere dag 69% van de meisjes van 15-19 jaar heeft wel eens gerookt, 44% de afgelopen 4 weken, 33% iedere dag en 8% minimaal één keer per week 73% van de jongens van 15-19 jaar heeft wel eens gerookt, 46% de afgelopen 4 weken, 34% iedere dag en 8% minimaal één keer per week 93% van de nog-nooit-rokers van 15-19 jaar geeft aan dat het heel gemakkelijk is om niet te gaan roken; 1% vindt dit heel moeilijk; ruim 9 op de 10 van deze jongeren veronderstellen dat het waarschijnlijk tot zeker lukt om niet-roker te blijven 71% van 17-19 jaar heeft ooit gerookt 3% van de niet-rokende jongeren van 17-19 jaar denkt ooit te gaan roken 24% van 17-19 jaar is gestopt 50% van alle rokende jongeren heeft wel eens een stoppoging ondernomen (meisjes 51% en jongens 44%) redenen om te stoppen: gezondheidsredenen en eigen idee, kosten, invloed vrienden/kennissen, ouders of andere gezinsleden 75% van rokende jongeren heeft rokende klasgenoten, 65% heeft rokende vrienden 90% heeft zelden of nooit het gevoel dat vrienden willen dat ze roken en 20% heeft vaak/heel vaak het gevoel dat vrienden willen dat ze niet roken 81% van 17-19 jaar is zich bewust van de gezondheidsrisico s van roken; 70% denkt dat roken voor hen verslavend kan zijn 46 % van 17-19 jaar overschat de prevalentie van het roken onder de Nederlandse bevolking het imago (stoer, leuk en cool) van niet-rokers wordt positiever beoordeeld door jongeren vergeleken met vorige jaren 8 Stoppen met roken als volwassen uitdaging

Uit diverse andere onderzoeken komt nog een aantal andere interessante bevindingen. Zo blijkt uit enkele Europese studies dat bij schoolgaande jongeren, de meisjes de jongens voorbij zijn gestreefd in aantal rokers. Jongens blijken nog wel steeds meer per dag te roken (parallel aan alcoholgebruik). Ook oudere adolescenten roken meer dan jongeren, evenals werkenden in vergelijking met studenten. Het gemiddelde aantal sigaretten stijgt met de leeftijd: van 11,8 sigaretten bij 16-34 jarigen tot 15,8 sigaretten bij 55-plussers, zo blijkt uit sommige onderzoeken. Uit verschillende regionale bevolkingsonderzoeken blijkt echter weer dat er meer jong-volwassenen (18-24 jaar) roken dan volwassenen boven de 24 jaar. Jongeren die veel uitgaan roken (en drinken) in het algemeen meer dan de thuisblijvers. In de volgende drie hoofdstukken gaan we in op de resultaten uit onderzoek naar beginnen met roken (hoofdstuk 2), stoppen met roken (hoofdstuk 3) en de interventies (hoofdstuk 4). We geven bij ieder onderzoek eerst de literatuurverwijzing en vervolgens de belangrijkste resultaten uit het betreffende onderzoek. In hoofdstuk 5 doen we vervolgens aanbevelingen voor beleid, interventies en onderzoek. Een review van roken onder jongeren van 16 jaar en ouder 9

10 Stoppen met roken als volwassen uitdaging

2. Factoren die beginnen met roken bij 16-plus jongeren bepalen Een review van roken onder jongeren van 16 jaar en ouder 11

2. Factoren die beginnen met roken bij 16-plus jongeren bepalen Het overgrote deel van de rokende jongeren geeft aan te willen stoppen. Toch blijkt een grote groep (jong)volwassenen het roken door te zetten en lukt het weinigen definitief te stoppen. Misschien niet zo verwonderlijk. Stoppen met roken lukt in het algemeen pas na meerdere pogingen over een langere tijdsperiode. Het vergt soms jaren, voordat een poging succesvol is. Opmerkelijk is dat roken bij het ouder worden vaak doorzet, terwijl het gebruik van alcohol en illegale drugs in de loop der jaren juist afnemen. Het aantal jongeren dat rookt is nog steeds onverantwoord hoog. We willen dat percentage omlaag krijgen. We hebben dan inzicht nodig in hoe en in welke omstandigheden jongeren ertoe komen om te gaan roken. Wat zijn de risicofactoren? Welke jongeren gaan door na de eerste experimenten en welke stoppen ermee? Hoe meer we daarover weten, des te beter kunnen we problemen aanpakken en interventies effectief inzetten. Of nieuwe interventies ontwikkelen. Want een aantal onderzoekers (DALTON ET AL, 1999) beweert dat de huidige (primaire) preventieprogramma s niet effectief genoeg zijn om beginnen met roken bij veel jongeren te voorkomen en een afname in roken te bewerkstelligen. Factoren die een rol spelen bij gaan roken Verwachtingen en ervaren voordelen Wat zijn voor jongeren de belangrijkste overwegingen te gaan roken? HINES, FRETZ & NOLLEN (1998). Roken geeft jongeren soms het gevoel dat ze een outlaw zijn. Voor hen heeft dat dan een positieve betekenis. Roken vinden sommigen ook stoer en mannelijk. Sommige jongeren hebben het gevoel dat roken minder angstig maakt. Anderen, vooral meisjes, gaan roken met als motief dat ze daarmee hun gewicht op peil kunnen houden. Jongeren die van mening zijn dat roken stress en spanning doet verminderen, meer plezier geeft en makkelijker vrienden doet maken, gaan eerder roken. 12 Stoppen met roken als volwassen uitdaging

O LOUGHIN ET AL (2002). Deze onderzoekers geven aan dat veel jongeren aanvankelijk natuurlijk gewoon nieuwsgierig zijn naar hoe een sigaret smaakt. Roken is een belangrijk onderdeel van het sociale verkeer. Het brengt jongeren samen en versterkt de sociale cohesie. Jongeren gaan roken, omdat het relaxt is, een fysieke high geeft, lekker smaakt en een uitstraling heeft. Roken geeft een positief zelfgevoel. Wie rookt heeft ook letterlijk iets om handen en iets te doen. Sigaretten worden daarmee persoonlijke en sociale hulpmiddelen en krijgen voor jongeren positieve betekenissen en functies. Jongeren hebben dus positieve associaties bij roken. Preventieactiviteiten die eenzijdig de negatieve consequenties van roken benadrukken, lijken dan ook weinig zinvol. De invloed van de sociale omgeving Het aantal rokende vrienden, de houding van vrienden ten opzichte van roken en het rookgedrag van ouders zijn van invloed op wel of niet gaan roken. BAUMAN (1996). In de literatuur is sprake van het invloedmodel en het selectiemodel. Het invloedmodel gaat er vanuit dat vriendschap gebruik van genotmiddelen veroorzaakt. Het selectiemodel veronderstelt daarentegen dat genotmiddelengebruik vriendschap bewerkstelligt. De invloed van peers lijkt in dat laatste model minder belangrijk dan vaak wordt aangenomen. Rokers kiezen andere rokers als vrienden; niet-rokers kiezen nietrokers; vriendschappen worden ontbonden daar waar (niet-)rookgewoonten uiteen gaan lopen (deselectie) en peergroepen selecteren min of meer automatisch nieuwelingen op een vergelijkbaar rookgedrag. STANTON ET AL (1996). Deze onderzoekers ontdekten eveneens dat het aantal rokende vrienden in de omgeving belangrijk is om al dan niet met roken te beginnen. Daarnaast is het rookgedrag van een verkering van invloed. Ook bekendheden en idolen blijken invloed te hebben op beginnen met roken door 15-18 jarigen. BOYLE ET AL (2001).Volgens deze onderzoekers is er een zwak en niet relevant verband tussen roken van ouders en roken van het jongste kind. Oudere broers en zussen zijn vaak wel een rolmodel voor jongere kinderen. Rookgewoonten worden dan al snel overgenomen. Kinderen uit hetzelfde gezin die in leeftijd niet ver van elkaar afstaan beïnvloeden elkaar overigens ook. Een review van roken onder jongeren van 16 jaar en ouder 13

Rookgeschiedenis en levensloop ELLICKSON, MCGUIGAN & KLEIN (2001). Schoolgaande jongeren die blank zijn, de intentie hebben om op jonge leeftijd te gaan roken, slechte schoolresultaten behalen en jonger zijn dan hun klasgenoten, lijken eerder te gaan roken (en minder snel te stoppen). Meisje in deze leeftijdsgroep (13-18 jaar) beginnen vaker met roken dan jongens. Jongeren die op 13-jarige leeftijd alcohol drinken, al jong afwijkend gedrag vertonen en opgroeien in een niet-traditioneel twee oudergezin gaan ook eerder roken. In de leeftijd van 18-23 jaar zijn slechte schoolresultaten, rookstatus op 18-jarige leeftijd en het opleidingsniveau van ouders van invloed op starten met roken. Opgroeien in een gunstige omgeving ATKINS ET AL (2002). Jongeren die ondersteuning voelen van relevante sleutelfiguren (anders dan hun ouders), aan religie doen of naar de kerk gaan en die positieve peermodellen hebben, blijken minder snel te gaan roken. Positief van invloed zijn ook goede communicatie in het gezin, georganiseerde vrijetijdsdeelname, gezonde leefstijlgewoontes (lichaamsbeweging, voeding), gemeenschapsbetrokkenheid, toekomstaspiraties en verantwoordelijke keuzes kunnen maken. JUON, ENSMINGER & SYDNOR (2002). Rokers op 32-jarige leeftijd en vroege starters (in dit onderzoek voor het 17e jaar) waren in hun jeugd vaker agressief en/of timide. Ook gebruikten ze als jongvolwassene meer drugs en alcohol. Niet-rokers verlaten minder vaak het huis voor hun 18e jaar, kennen thuis striktere regels met betrekking tot middelengebruik, zijn minder vaak verhuisd tijdens hun adolescentiejaren en gaan vaker naar de kerk als volwassenen. Persoonlijkheidsvariabelen STEIN ET AL (1996). Beginnen met roken en experimenteel gedrag rond het 12e jaar komt vooral door vrienden en persoonlijkheidskenmerken (bijvoorbeeld extraversie, opgewektheid en de vaardigheid sociale relaties aan te gaan). Doorgaan met roken op latere leeftijd houdt meer verband met depressieve stemmingen en problemen. De onderzoekers veronderstellen dat de groep die op latere leeftijd stopt, met roken is begonnen vanuit sociale overwegingen (zoals identificatie met de peer group). Op latere leeftijd starten zou dan ook eerder terug te voeren zijn op emotionele (persoonlijke) dan sociale redenen. BURT, DINH, PETERSON & SARASON (2000). Kinderen op 10/11-jarige leeftijd met een aanleg voor rebellie en risicovol gedrag gaan op 17/18-jarige leeftijd eerder roken. De 14 Stoppen met roken als volwassen uitdaging

onderzoekers vinden interventieprogramma s die zouden streven naar verandering in persoonlijkheidskenmerken echter ethisch niet passend. Voor deze groep zien ze ook niets in programma s die de conventionele succesvolle rolmodellen benadrukken. Opwindende alternatieven voor roken spreken deze groep mogelijk meer aan, zo veronderstellen ze. Omgaan met negatieve gemoedstoestanden BRESLAU (1996). Voor de reguliere roker heeft stress geen sterke impact meer. Na verloop van tijd treedt het kalmerende effect van roken niet meer op. Gewoontegebruik kan depressieve gevoelens zelfs verergeren. Ook kan roken een depressie maskeren. SONNTAG ET AL (2000). Sociale angst (volgens de DSM-IV criteria) leidt tot grotere nicotineafhankelijkheid. Niet-rokers en niet-afhankelijke rokers met sociale angst lopen vier jaar later meer risico op het ontwikkelen van nicotineafhankelijkheid dan jongeren zonder sociale angst. Volgens de onderzoekers roken jongeren om de spanning te verminderen of zich te conformeren aan de sociale norm. ORLANDO ET AL (2001). Stress is een risicofactor voor roken in de eerste stadia van het rookproces; stress leidt tot beginnen met roken, een toename van experimenteergedrag en de overgang naar regelmatig roken. SCHMID (2001). De kans dat een jongere die op 16-jarige leeftijd niet rookt dat binnen drie jaar alsnog gaat doen, ligt op ongeveer 20%. Ruim 83% van de dagelijkse rokers is dat drie jaar later nog steeds. Starters op latere leeftijd zijn vaker jongens, hebben vaker negatieve gevoelens en hebben een lagere perceptie van gevaar. Degenen die al langer rookten waren duidelijk meer nicotineafhankelijk dan de starters. MULLER, MAUGENDRE & SPITZ (2002). Rokende studenten ervaren niet alleen vaker stress en psychologische nood, maar ook minder sociale steun dan niet-rokers. Ze zoeken eerder oplossingen voor hun problemen in middelengebruik dan in functionele en actieve strategieën. Het lijkt er volgens de onderzoekers op dat rokers meer gefocused zijn op hun eigen problemen dan op hun sociale relaties. Een review van roken onder jongeren van 16 jaar en ouder 15

Transities in roken Stadia in rookontwikkeling Prochaska en DiClemente onderscheiden een aantal stadia in de ontwikkeling van rookgedrag: Adolescenten die nog nooit hebben gerookt en geen voornemens daartoe hebben, bevinden zich in de precontemplatiefase. Mensen die in het voorbereidende stadium zitten, beginnen al aan roken te denken. Ze vormen alvast beliefs en attitudes over roken en hebben vaak al beelden van wat roken inhoudt en welke functies dat heeft. Ze ervaren druk tot roken. Als de contemplatiefase overgaat in het experimenteerstadium is sprake van een toenemende invloed van leeftijdgenoten en het vestigen van een eigen imago. In het experimenteerstadium neemt roken toe en komen er meer situaties waarin wordt gerookt. Positieve aspecten van roken worden steeds meer overwogen. In de overstap naar regulier gebruik ontwikkelt zich een patroon. Sporadisch gebruik is voorbij, maar roken is vaak nog niet frequent (bijvoorbeeld gekoppeld aan het weekend en uitgaan). Het laatste stadium is dat er (bijna) dagelijks wordt gerookt. Psychologische en biologische aspecten gaan samen en maken stoppen steeds moeilijker. De laatste jaren wordt dit model, zeker met het oog op de toepassingsmogelijkheid op jongeren, gerelativeerd. Het gaan roken zou bij jongeren niet strikt fasegewijs verlopen maar meer dynamisch. Transities van experimenteel roken naar hogere niveaus van roken CHOI, PIERCE, GILPIN (1997). Oudere adolescenten (15-22 jaar) die minder goed op school presteren ontwikkelden zich na vier jaar 1,5 keer vaker tot gevestigd roker dan adolescenten die beter presteren. Ook eerdere ervaringen met roken op jonge leeftijd spelen een rol. Hoe meer ervaring des te groter het risico op roken. De opleiding van ouders blijkt in dit onderzoek niet van belang voor oudere adolescenten in het overgaan tot meer gevestigd gebruik. Voor jongere adolescenten (12-18 jaar) is dat wel zo. Als er rokers in het gezin zijn verhoogt dat voor jongeren aanzienlijk de kans om gevestigd roker te worden. De kans op roken neemt ook toe als jongeren in hun omgeving niet worden ondersteund in een overtuiging niet te willen roken. De onderzoekers veronderstellen dat er minstens een tweejarig gat zit tussen de leeftijd van oorspronkelijk beginnen met roken en de leeftijd waarop de adolescent een wekelijkse rookgewoonte ontwikkelt. Dit is dus een belangrijke periode voor het inzetten van interventies. 16 Stoppen met roken als volwassen uitdaging

FLAY ET AL (1998). Uit dit onderzoek blijkt dat (hoge) inschattingen over de prevalentie (het roken in de vriendenkring) de stap van proberen naar experimenteren voorspelt. Maar het verklaart niet de overgang van experimenteren naar regelmatig gebruik. FLAY, PHI, HU EN RICHARDSON (1998). Kinderen van rokende ouders proberen en experimenteren eerder, en gaan eerder tot regulier gebruik over dan jongeren van nietrokende ouders. Ouders zijn niet van grote invloed op de overstap van proberen naar experimenteren. Rokende vrienden zijn dat wel. Dat geldt ook voor de overstap naar regulier gebruik. Ook uit dit onderzoek blijkt dat leerlingen met mindere schoolprestaties en risicovol gedrag eerder gaan experimenteren en overgaan tot regelmatig gebruik. Jongeren die gebrekkige vaardigheden bezitten om een sigaret te weigeren, zullen eerder gaan experimenteren, maar het voorspelt niets over de overgang naar regulier gebruik. Jongeren die alcohol gebruiken gaan eerder proberen, experimenteren en regelmatig roken. WANG (2001). Het aantal beste vrienden dat rookt en de eigen beliefs over roken verklaren het best de overgang van niet-roken naar experimenteel roken en van niet-roken naar regelmatig roken. Voor adolescenten is roken vooral een manier om sociale acceptatie van rokende vrienden te verwerven. Verder bleek uit dit onderzoek dat jongeren die in de psychologische en fysiologische voordelen van roken geloven, ook vaker met roken starten dan jongeren die geen of minder voordelen ervaren. SKARA, SUSSMAN & DENT (2001). Deze onderzoekers vonden onder meer dat de overgang van experimenteel naar regelmatig gebruik eerder voorkomt als jongeren (met name jongens) de intentie hebben om het komend jaar te gaan roken, betrokken zijn bij geweld en diefstal, stress ervaren en een sensatiezoekende instelling hebben. Intrapersoonlijke kenmerken zijn volgens de onderzoekers relatief belangrijk in de progressie van experimenteel naar regelmatig gebruik. Een overzicht van onderzoeken naar stadia in rookgedrag MAYHEW ET AL (2001). Deze onderzoekers hebben onderzoeksstudies met betrekking tot stadia van rookgedrag in de adolescentie geordend. Hun belangrijkste conclusie is dat de ontwikkeling in roken een onafgebroken en dynamisch proces is. Starten met roken en de toename van roken gebeurt vooral onder invloed van sociale, psychosociale en psychologische factoren. Een review van roken onder jongeren van 16 jaar en ouder 17

Verschillen tussen gelegenheidsrokers en meer regelmatige/ dagelijkse rokers HINES, FRETZ & NOLLEN (1998). Deze onderzoekers ontdekten onder universiteitsstudenten verschillen tussen de betekenis die gelegenheidsrokers en dagelijkse rokers aan het roken geven. De gelegenheidsrokers (wekelijks, niet dagelijks) vinden dat roken leidt tot meer durf en avontuur en dat het een gevoel geeft geen buitenstaander te zijn. Ze roken om de smaak, vooral in combinatie met alcohol. Ze houden ervan te roken in gezelschap van vrienden. Uit bescherming voor hun gezondheid roken ze niet iedere dag. Ze geven aan dat niet in staat zijn tot stoppen voor hen geen belangrijke reden is om te blijven roken. Dit in tegenstelling tot de dagelijkse rokers. Dagelijkse rokers en gelegenheidsrokers geven beiden aan dat roken hen minder angstig maakt en dat roken helpt tegen overgewicht (vooral meisjes). Meer dan de gelegenheidsrokers denken dagelijkse rokers dat roken wel eens hun dood zou kunnen worden en dat ze door roken vaker ziek of verkouden zijn. HOLMEN, BARRET-CONNOR, HOLMEN & BJERMER (2000). Na het 16e jaar is dagelijks roken meer gewoon dan gelegenheidsroken, bij zowel jongens als meisjes. Leerlingen die gestopt zijn, waren vaker voormalige gelegenheidsrokers. Gelegenheidrokers nemen vaker dan dagelijkse rokers aan georganiseerde activiteiten na school deel, sporten meer en intensiever, besteden meer tijd aan huiswerk (jongens), kijken meer tv (meisjes), zijn minder vaak dronken, doen hogere schoolopleidingen en vinden dat ze een betere gezondheid hebben dan dagelijkse rokers. BURT, DINH, PETERSON & SARASON (2000). Deze onderzoekers constateren dat kinderen op 10-jarige leeftijd met aanleg voor rebellie en risiconemend gedrag een relatief grote kans lopen om op 18-jarige leeftijd regelmatig te roken. Kenmerken van (zeer) jeugdige jongeren beïnvloeden dus het verloop in rookgedrag vele jaren later. WHITE, PANDINA & CHEN (2002). Deze onderzoekers volgden de ontwikkelingen in roken van een groep adolescenten van hun 12e tot 31e jaar. Ze vonden dat meisjes eerder dan jongens gaan roken. Ook disinhibitie (ongeremd gedrag), slechtere schoolprestaties en frequent gebruik van alcohol en drugs en lagere schoolprestaties bevorderen roken. De vriendschapskeuze hangt voor meisjes sterk af van roken of niet-roken. De dagelijkse rokers hebben vaker rokende ouders dan de gelegenheidheidsrokers. Meisjes en jongens verschillen dus van hun ontwikkeling in het roken en de stappen die ze daarin maken, zo maakt deze studie duidelijk. Meisjes zijn meer dan jongens gelegenheidsrokers. Ze beginnen vroeger met regelmatig roken en roken meer gedurende hun 18 Stoppen met roken als volwassen uitdaging

adolescentie. Rond hun 21e halen jongens de meisjes in. Meisjes of vrouwen groeien er dus eerder uit. Mogelijk omdat vrouwen kinderen gaan krijgen, zo suggereren de onderzoekers. Zwaarder roken Hoe ontwikkelt zwaarder roken zich? Vele onderzoeken wijzen uit dat experimenteel roken overgaat in dagelijks roken, en dat de consumptie toeneemt. Verder blijkt ervaring met roken (hoe beperkt ook) tijdens de vroeg-adolescentie voorspellend voor later regelmatig en meer gaan roken. REDMOND (1999). Deze onderzoeker constateert dat meer jongeren in hogere schoolklassen van het middelbaar onderwijs beginnen met roken. Tegelijkertijd neemt het dagelijks roken toe. Volgens Redmond zijn de effecten van preventieprogramma s dus vooral vertragend en uitstellend, in plaats van daadwerkelijke preventief. Wellicht dat voor deze latere starters meetelt dat leeftijdgenoten in het algemeen minder negatief staan tegenover roken en het gemakkelijker accepteren. Deze jongeren relativeren ook gemakkelijker de langetermijneffecten van roken. Aanknopingspunten voor preventie en voorlichting In de adolescentie vinden er vele biologische, psychologische en sociale veranderingen plaats. Roken of niet-roken moet daarin een plaats krijgen en kan voor jongeren een persoonlijk en sociaal hulpmiddel zijn. Jongeren maken zich nauwelijks druk om hun gezondheid op de lange termijn. Bij hun keuzes baseren ze zich meer op de consequenties op de korte termijn. Preventieactiviteiten dienen daar vooral op gericht te zijn en moeten de positieve uitkomstverwachtingen benadrukken. Roken bij jongeren lijkt een dynamisch proces. Beginnen en experimenteren lijkt vooral te worden beïnvloed door sociale factoren. Regelmatig gebruik en continuering daarvan lijkt te liggen in intrapersoonlijke factoren als sensatiezoekend gedrag en het ervaren van stress en depressie. De leeftijd van de startende roker en de eerdere (experiment)ervaring met roken is van invloed op het aantal jaren dat gerookt gaat worden, de hoeveelheid die wordt gerookt als Een review van roken onder jongeren van 16 jaar en ouder 19

volwassene en de kans om te stoppen. Dat onderstreept het belang van vroeg beginnen met rookpreventie. Iedere rookfase vraagt om aparte interventies. Programma s bij jongere adolescenten moeten er bijvoorbeeld op gericht zijn om de ontwikkeling van gevestigde rookgewoontes te voorkomen. Interventies moeten meer ingaan op de specifieke ontwikkelingsbehoeftes in de verschillende fases van het roken. Oudere experimenteerders en regelmatige rokers denken bijvoorbeeld vaker serieus over continuering van roken dan jongeren die alleen nog maar onschuldig experimenteren. Intensieve primaire preventie zou zich moeten richten op de groep die een verhoogde neiging heeft om te gaan experimenteren. Preventieve inspanningen moeten bestaande niet-rook-attitudes en gedragingen ondersteunen en versterken. Segmentatie in doelgroepen is belangrijk. De (nog) niet-rokers hoeven bijvoorbeeld geen informatie over voor- en nadelen van roken of over self-efficacy. Zij moeten eerder bevestigd worden in hun beliefs ten aanzien van (niet-)roken. Gelegenheidsrokers worden maar al te gemakkelijk regelmatige rokers. Als we deze overstap kunnen voorkomen, betekent dat grote gezondheidswinst. Sterke thuisondersteuning, betere rolmodellen en georganiseerde activiteiten zijn nodig om het deze groep gemakkelijker te maken om te stoppen. Roken ontwikkelt zich vooral tijdens de middelbare school. Toch is er ook een grote groep studenten waarbij roken zich nog ontwikkelt. Dit pleit voor preventieprogramma s op zowel basisonderwijs, in alle klassen van het voortgezet onderwijs en op vervolgopleidingen of op de arbeidsplek. Een beschermend rookklimaat scheppen blijft van belang. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om goede communicatie binnen het gezin, gemeenschapsbetrokkenheid en peer support. Als we ouders, broers en zussen, en leeftijdgenoten aanmoedigen te stoppen met roken heeft dat ongetwijfeld een positief effect op het rookgedrag van jongeren. Emotionele spanning houdt sterk verband met tabaksgebruik. Preventieprogramma s moeten dan ook aandacht hebben voor gedragsmatige zelfregulering, sociale omgangsvaardigheden en eigenwaarde. Als we in staat zijn schoolprestaties en opleidingsniveau te verbeteren zal dat een positief effect hebben op minder roken. Datzelfde geldt uiteraard voor de gehele sociaal economi- 20 Stoppen met roken als volwassen uitdaging

sche status van achtergebleven groepen. Roken gaat vaak samen met het gebruik van andere genotmiddelen. Het ligt dan voor de hand om er in de preventie- en interventieprogramma s rekening mee te houden. Jongens en meisjes reageren verschillend op sociale invloeden. Ook kijken ze anders tegen roken aan en gaan ze er anders mee om. Dat geldt bijvoorbeeld voor gewichtsbeheersing, lichaamsbeeld, en eigenwaarde. In preventieprogramma s zou daar rekening mee moeten worden gehouden. Een review van roken onder jongeren van 16 jaar en ouder 21