Hoofdstuk 3 Installatie en opstarten 3.1 Installatie Als u KM3 Wincam wilt installeren, dient u het installatieprogramma op de cdrom uit te voeren. Voer de volgende stappen uit om de installatie van KM3 Wincam te starten. Plaats de cd-rom in de cd-rom speler van uw computer. Als uw systeem zodanig is ingesteld dat programma s automatisch worden gestart, zal de installatie automatisch starten. U kunt nu de installatieprocedure beginnen. Als automatisch opstarten van programma s niet door uw computer wordt ondersteund, kunt u het programma op de cd-rom starten door achtereenvolgens Start, Uitvoeren en Bladeren te selecteren. Vervolgens selecteert u het bestand setup.exe op de cd-rom en klikt op OK. De installatie wordt gestart. Het welkomstscherm van het installatieprogramma wordt geladen. Klik op Volgende/Next om door te gaan met de installatie. Er wordt een dialoogvenster met gebruikersinformatie weergegeven. Beide velden dienen te worden ingevuld. In het veld Name vult u uw eigen naam in, in het veld Company de naam van de firma of onderwijsinstelling. Klik op Volgende/Next om door te gaan met de installatie. Vervolgens wordt u gevraagd de doelmap voor de installatie op te geven. Het standaardpad C:\Program Files\Brink\ KM3 Wincam wordt reeds weergegeven. Als u op Volgende/Next klikt, gaat u akkoord met deze standaardmap. Als u de doelmap wilt wijzigen, klikt u op Bladeren/Browse.
In het volgende scherm kunt u de programmagroep voor KM3 Wincam opgeven. De standaardgroep is KM3 Wincam. Als u deze programmagroep voor de installatie wilt gebruiken, klikt u op Volgende/Next. Voer anders een andere naam voor de programmagroep in. Alle instellingen die u heeft gemaakt worden nu weergegeven. Als alle instellingen juist zijn, klikt u op Volgende/Next om door te gaan met de installatieprocedure. Vervolgens worden de programmabestanden gekopieerd. De voortgangsbalk geeft het percentage reeds gekopieerde bestanden aan. Nadat alle bestanden zijn gekopieerd, kunt u aangeven of het programma KM3 Wincam na de installatie moet worden opgestart.
3.2 Opstarten Als u KM3 Wincam onder Windows 95, Windows 98, Windows 2000 of Windows XP wilt starten, selecteert u achtereenvolgens Start, Programma s en KM3 Wincam (als u tenminste de standaardgroepsnaam hebt gebruikt; selecteer anders de naam die u zelf heeft gekozen). Als u op KM3 Wincam klikt, wordt het programma gestart. Opmerking Het programmapictogram van KM3 Wincam wordt tijdens de installatie op het bureaublad geplaatst. Dit betekent dat u KM3 Wincam rechtstreeks kunt starten door op het icoon op het bureaublad te klikken. Let op Om correct met deze versie van KM3 Wincam te kunnen werken dient u een update uit te voeren. Deze update is te downloaden vanaf de website www.victo.nl. In deze update is een tekstbestand toegevoegd waarin is vermeld hoe de update uit te voeren.
Hoofdstuk 4 instellen van graveerparameters (docentmodus) Alvorens gebruik te kunnen maken van de software moeten de onderstaande graveerinstellingen worden vastgelegd in de software. Serial, Dikte van de graveerplaat, Maximale graveerdiepte, Afstand tussen de punt van de graveerbeitel en het te bewerken materiaal. 4.1 Beveiliging Alvorens u de graveerinstellingen kunt ingeven moet u zich aanmelden als docent. Dit doet u door de optie Beveiliging te selecteren in de menuoptie KM3. Vervolgens toetst u op Aanmelden. De code die u invoert is %!$@# (shift 51423). U bent nu ingelogd als docent.
4.2 Instellen van de seriële poort Om gebruik te kunnen maken van de graveermachine moet bekend zijn op welke seriële poort de KM3 is aangesloten (over het algemeen is dit com1 of com2). U selecteert Serial onder de menuoptie KM3. Vervolgens selecteert u de seriële poort waarop de KM3 is aangesloten. Om uw keuze te bevestigen selecteert u Opslaan. Het instellen van de seriële poort is nu voltooid.
4.3 Instellen van de dikte van de graveerplaat en maximale graveerdiepte. De dikte van de te graveren plaat dient door de docent te worden vastgelegd. Tezamen met het instellen van de maximale graveerdiepte is hierdoor een stukje veiligheid gewaarborgd. Een leerling kan nu enkel graveeropdrachten uitvoeren die binnen de door de docent vastgestelde toleranties vallen. Hierdoor wordt bijvoorbeeld voorkomen dat een leerling veel te diep in het te bewerken materiaal tracht te graveren. U selecteert onder de menuoptie KM3 de optie Graveerplaat zoals in de onderstaande afbeelding is weergegeven. U geeft de Dikte van de graveerplaat op in millimeters (mm). Dit dient de daadwerkelijke dikte te zijn van het te bewerken materiaal. Vervolgens geeft u de waarde in voor de Max. graveerdiepte. Deze parameter dient ook in millimeters (mm) te worden ingegeven. Geadviseerd wordt om de maximale graveerdiepte niet te groot te kiezen, aangezien de kans op beschadiging van de gebruikte beitels dan groter is. Wij adviseren om de maximale graveerdiepte in te stellen op +/- 0.5 (mm).
Om uw instellingen te bevestigen selecteert u vervolgens OK. 4.4 Instellen van de afstand tussen de punt van de graveerbeitel en het te bewerken materiaal. De laatste parameter die door de docent dient te worden ingesteld is de afstand tussen de punt van de graveerbeitel en het oppervlak van het te bewerken materiaal. Deze parameter wordt niet opgegeven door een waarde in te geven, maar door de punt van de beitel tot op het oppervlak van het te bewerken materiaal te bewegen. U selecteert de optie Calibreren en Starten onder de menu optie KM3. De verbinding tussen de computer en de graveermachine wordt vervolgens gecontroleerd en de graveermachine wordt ge-reset. U selecteert vervolgens de optie Calibreren zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding.
Laat de graveerspindel naar beneden bewegen tot net op het materiaal met behulp van de pijltjes toets(en). Selecteer Starten. De machine heeft nu de ingestelde waarde (afstand tussen punt beitel en het te bewerken materiaal) als referentiepunt vastgelegd. 4.5 Bevestigen van instellingen De laatste stap die moet worden uitgevoerd is het opslaan van alle gemaakte instellingen. Deze instellingen blijven actief totdat de docent deze wijzigt. Let op: Wanneer men wil graveren in een dikker materiaal dan voorheen moet de docent dus alle stappen, zoals beschreven in deze handleiding, opnieuw uitvoeren.
U slaat de gemaakte instellingen op door Instellingen opslaan te selecteren in de menuoptie KM3/Beveiliging. De machine zal zich vervolgens in de z-richting bewegen tot op het materiaal. Vervolgens volgt er een reset van de machine. De machine is nu klaar voor (leerling)gebruik. 4.6 Wijzigen van de aanmeldcode (aanbevolen) Uit veiligheidsoverweging is het verstandig om de standaard aanmeldcode te wijzigen. U selecteert de menuoptie Verander aanmeldcode in het menu KM3/Beveiliging (zie bovenstaande afbeelding).
Type de oude (lees huidige) aanmeldcode in en selecteer vervolgens de knop OK. De code na de eerste installatie is %!$@# (shift 51423). Vervolgens wordt u verzocht een nieuwe code in te toetsen. Voer de nieuwe (gewenste) aanmeldcode en selecteer vervolgens de knop OK. U wordt vervolgens verzocht de nieuwe aanmeldcode nog één maal in te toetsen. Toets de code in en selecteer vervolgens de knop OK.
Opmerking Let op: Onthoud de door u gekozen aanmeldcode goed. Deze heeft u nodig wanneer u de docentinstellingen wilt wijzigen. Dit is zonder de aanmeldcode niet mogelijk. Bij eventueel verlies kunt u het bestand KM3.DAT verwijderen en de software opnieuw opstarten. U zult naderhand wel alle instellingen opnieuw moeten invoeren. (zie bovenstaande afbeelding)