Leraar voortgezet onderwijs

Vergelijkbare documenten
Leraar voortgezet onderwijs

Opleidingsstatuut Voor de ten dele aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Leraar Voorgezet Onderwijs van de

Opleidingsstatuut Voor de gedeeltelijk aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Chemie van de Hogeschool van Arnhem

Opleidingsstatuut. Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad. in Lichamelijke Opvoeding. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar

Ontwerpkaders: Onderwijs. Versie 1.0/november 2016

Leraar voortgezet onderwijs

Sport, Gezondheid en Management

1a Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD)

Opleidingsstatuut. Sportkunde. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar

Begrippenlijst Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

Opleidingsstatuut. Voor de volledig aan het experiment leeruitkomsten deelnemende

Experimenteren met flexibiliseren

Kwaliteit van curricula traditioneel vs flexibel. Berber Visser NNK 13 april 2017

Ontwerpkaders: Leeruitkomsten. Versie 1.0/ november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten/versie 1.0/november

DEEL 4: ONDERWIJSARSENAAL

Praktijkleerovereenkomst opleidingen in duale inrichtingsvorm die deelnemen aan de pilot flexibilisering

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Sport, Gezondheid en Management

Ontwerpkaders: Leerwegonafhankelijk toetsen (LOT) Versie 1.0/ november 2016

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt, 2014, nr 36791).

Opleidingsstatuut. voor de bacheloropleiding. Leraar Basisonderwijs. van het. Instituut Pabo. van de. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

Opleidingsstatuut. Studiejaar

Opleidingsstatuut Voor de gedeeltelijk aan het experiment deelnemende deeltijdse variant bacheloropleiding

De begeleidings- en beoordelingstrajecten zijn schriftelijk vastgelegd en te raadplegen door anderen. ILS en Radboud Docenten Academie.

Informatie voor aanbieders van werkplekken voor bachelor- en Associate degreestudenten

Praktijkleerovereenkomst opleidingen in deeltijdse inrichtingsvorm die deelnemen aan de pilot flexibilisering

Werken met leeruitkomsten. 7 november 2016

Sport & Economie. Bedrijfseconomie. Voltijd

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar Regeling Externe toezichthouders bij examens

Praktijkopleider agrotechniek

Beoordelen in het HBO

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies.

Flexibel en vraaggericht hoger onderwijs voor werkenden

Opleidingsstatuut. voor de Bacheloropleiding. Opleidingskunde. van het Instituut voor Leraar en School. van de. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Informatie voor aanbieders van werkplekken voor bachelor- en Associate degreestudenten

Opleidingsstatuut. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

ten behoeve van het beoordelingsportfolio Startbekwaamheid Hoofdfase 3, ALO

Management in de Zorg (AVD) Management in de Zorg (AVD)

Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie

Informatie werkplekleren

Handleiding Assessment Startbekwaamheid

Presentatie Landelijke Werkdag Zorgpact 6 december W i n d e s h e i m z e t k e n n i s i n w e r k i n g

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Associate degree Deeltijd

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Sportleider SeniorenSport (SSS)

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

Onderwijsovereenkomsten en tripartite overeenkomsten

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels. Studiejaar

DE FLEXIBELE DEELTIJD: MODULAIR MET EXTRA S. NNK 30 mei 2013 Lucie te Lintelo

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Management in de Zorg (Associate degree: duaal/deeltijd)

OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT VOOR MAATSCHAPPELIJKE EN SOCIAAL-CULTURELE STUDIES

Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Automotive (Deeltijd)

De onderwijs- en examenregeling

Opleidingsstatuut. voor de bacheloropleiding. Fiscaal Recht en Economie voltijd. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE Praktijk 8 Deeltijd

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

Deeltijd voor professionals

REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie. studiejaar

Anders kijken, anders leren, anders doen

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept

Human Resource Management (AVD) Human Resource Management (AVD)

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

Bijlage 1 Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1

OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT VOOR VAKTHERAPEUTISCHE EN PSYCHOLOGISCHE STUDIES

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

Marketing Management (AVD) Commerciële Economie (AVD)

Hbo-bachelor verloskunde

Master Healthy Ageing Professional (MHAP)

De 6 Friesland College-competenties.

Examenreglement

Van een deel)jdopleiding naar een flexibele opleiding voor professionals.

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Toetsregeling Professionaliteit

Informatiebrochure. Verkorte opleiding: Professionele Bachelor in de Verpleegkunde (Brugopleiding)

Validering op basis van leeruitkomsten, de validatiemeetlat! Landelijke bijeenkomst leerwegonafhankelijk toetsen en validering, 7 maart 2018

Beoordelingskader Kader voor de beperkte toets nieuw Associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

Deze versie treedt in werking op 1 september 2013 en vervangt alle voorgaande versies.

Bijlage 1 BEGRIPPENLIJST OPLEIDINGSSTATUUT EN STUDENTENSTATUUT

Instituten Sociale Domein 23 november 2016

Opleidingsstatuut. voor de bacheloropleiding. Leraar Basisonderwijs. van het. Instituut Pabo. van de. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar

OPEN SPORTPARK ALS HYBRIDE LEEROMGEVING. MINI-CONFERENTIE BREED OPLEIDEN Donderdag

Transcriptie:

Sport en Bewegen HAN Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding Opleidingsstatuut voor de gedeeltelijk aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Studiejaar 2016-2017 1

2 Sport en Bewegen

HAN VOORWOORD 5 Inleiding 6 Algemene bepalingen 7 Deel 1: Studiegids 8 Uitgangspunten van het onderwijs 9 De opbouw van de opleidingen 10 Visie op leren en onderwijs HAN Sport & Bewegen 11 De opbouw van de deeltijd opleiding 14 Eisen werkkring bij deeltijdopleiding ALO 15 Doelen van de opleiding 16 Eindkwalificaties van de opleiding 17 Relatie domeincompetenties ALO en Dublin Descriptoren 18 Minoraanbod van het instituut 25 Studiecoaching 30 Interne organisatie 31 Kwaliteitszorg 36 Lesdagen en vakanties 38 Lestijden 39 Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau 39 Bijlage 1 Relevante namen en adressen 43 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens 50 Deel 2A Onderwijs- en examenregelingen (OER en) 51 Deel 2A.1 Onderwijs- en examenregeling 2016-2017, van toepassing op modules nieuwe stijl 52 Deel 2A.2 Onderwijs- en Examenregeling 2016-2017, van toepassing op modules oude stijl 66 Deel 2B Overige regelingen, van toepassing op modules nieuwe èn oude stijl 81 Deel 2B.1 Reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen 2016-2017 81 Deel 2B.2 Reglement opleidingscommissie 2016-2017 92 Deel 2B.3 Regeling tentamenbureau Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (HAN) 95 Deel 2B.4 Regeling Externe toezichthouders bij BA-examens FGGM 109 Deel 3: Beschrijving van het onderwijs 115 Hoofdstuk 1: Curriculumoverzicht deeltijdse bacheloropleiding Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding 116 Hoofdstuk 2: Gegevens Eenheden van leeruitkomsten en integrale toets Propedeutische fase 119 Hoofdstuk 3: Gegevens Eenheden van leeruitkomsten en integrale toets Postpropedeutische fase 133 Hoofdstuk 4: Verkorte programma s 134 Hoofdstuk 5: Gegevens HAN-gecertificeerde minoren en daartoe behorende Eenheden van Leeruitkomsten 135 Hoofdstuk 6: Opsomming Eenheden van Leeruitkomsten van Ad naar Bachelorgraad 136 3

Deel 3.2 Beschrijving van het onderwijs vallend onder de Onderwijs- en examenregeling 2A.2 van toepassing op de modules oude stijl 137 Hoofdstuk 1: Curriculumoverzicht deeltijdse bacheloropleiding Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding 137 Hoofdstuk 2. Gegevens Onderwijseenheden en integrale toets Propedeutische fase 140 Hoofdstuk 3: Gegevens Onderwijseenheden en integrale toets Postpropedeutische fase 156 Hoofdstuk 4: Verkorte programma s 208 Hoofdstuk 5: Gegevens HAN-gecertificeerde minoren en daartoe behorende onderwijseenheden 209 Hoofdstuk 6: Opsomming Onderwijseenheden van Ad naar Bachelorgraad 256 Deel 4: ONDERWIJSARSENAAL 258 Deel 5: Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut 264 4

HAN VOORWOORD Vanaf 1 september 2016 participeert de HAN in een door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gestarte pilot, genaamd de pilot Flexibilisering. Binnen de pilot Flexibilisering bieden de opleidingen van de HAN geen standaard programma s meer aan die iedere student moet volgen. In plaats daarvan hanteren we een benadering die uitgaat van te behalen leeruitkomsten (wat moeten studenten kennen en kunnen aan het eind van hun opleiding; ongeacht waar, hoe en in hoeveel tijd iemand dat leert). Op deze manier ontstaat ruimte om opleidingstrajecten flexibeler en meer op maat in te richten. De HAN sluit hierbij nadrukkelijk aan bij wat studenten al kennen en kunnen en wat dus in hun opleidingstraject niet meer geleerd hoeft te worden, terwijl de kwaliteit en de maatschappelijke waardering van de diploma s even hoog blijft. Om studenten goed te begeleiden tijdens de studie werkt de HAN met studieloopbaan-begeleiders. De studiecoaches stellen gedurende de hele opleiding samen met de student vast welke persoonlijke leerroute een student binnen de opleiding kiest en ondersteunen bij het kiezen van de meest geschikte modules voor de leerdoelen. Tijdens de individuele gesprekken die je hebt met de studiecoach wordt gesproken over de studievoortgang en de wijze waarop je tijdens je studie door de docenten en praktijkbegeleiders wordt begeleid. Ook wordt bekeken op welke wijze je aan de verwerving van leeruitkomsten wilt werken, of naar de wijze waarop je wellicht aan kunt tonen dat je bepaalde leeruitkomsten al beheerst. Meer informatie over bovenstaande kun je nalezen in Deel 1 Studiegids in paragraaf 1: Uitganspunten van het onderwijs. Uiteraard kan ook de studiecoach van je opleiding je meer informatie geven over de werkwijze van de opleiding binnen de pilot Flexibilisering. De HAN heeft altijd oog voor continuïteit in het opleidingsaanbod voor studenten. Het feit dat je aan een opleiding studeert die aan een pilot deelneemt doet hier niets aan af. De pilot Flexibilisering zegt iets over een nieuwe, moderne en flexibele aanpak. Een dergelijke ontwikkeling komt vaker voor en is doorgaans zelfs een doorlopend proces, maar de opleiding zelf blijft de stabiele factor. Mocht in jouw studieperiode de ontwikkeling terug richting traditioneler onderwijs of nog verder richting flexibilisering gaan, dan voorziet zowel de regelgeving als de studiebegeleiding aan de HAN er in dat je als student in deze ontwikkeling mee kunt gaan zonder verlies aan tijd of kwaliteit. De HAN is enthousiast over deze pilot omdat het extra mogelijkheden geeft om aan te sluiten bij volwassen en werkende lerenden. We horen graag van jou of je dit ook zo ervaart! 5

INLEIDING In dit statuut informeren wij je over de gang van zaken tijdens je studie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Je treft informatie aan over de jaarplanning, uitgangspunten voor ons onderwijs, studieopbouw, ondersteunende faciliteiten, de examenregeling en de procedures met betrekking tot jouw rechtsbescherming. Volgens de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW, artikel 7.59) dient een hbo-instelling een studentenstatuut vast te stellen en aan alle studenten bekend te maken. Het studentenstatuut bestaat uit twee delen: het instellingsspecifieke deel (HAN) en het opleidingsspecifieke deel (de opleiding), zie figuur 1. Het instellingsspecifieke deel - verder het studentenstatuut genoemd - bevat een beschrijving van je rechten en plichten, zoals die voortvloeien uit de wet, en een overzicht van de regelingen die je rechten beschermen: een beschrijving van de procedures voor bezwaar en beroep binnen de instelling, een beschrijving van de beroepsrechten die zijn ontleend aan de WHW en andere wettelijke regelingen, en; een beschrijving van aanvullende procedures die door de HAN zijn getroffen ter bescherming van jouw rechten. Dit instellingspecifieke deel kun je terugvinden op HAN Insite. Het opleidingsspecifieke deel we noemen dat verder het opleidingsstatuut (OS) bestaat uit vier delen: 1. Studiegids. In de studiegids vind je informatie over de opbouw van de opleiding en over de beroepstaken en competenties die in jouw opleiding centraal staan. Verder krijg je informatie over de organisatie van de opleiding, de invulling van studiecoaching en de faciliteiten die er binnen de opleiding, het instituut of de HAN voor je zijn. Ook krijg je de algemene informatie die voor alle HAN- studenten geldt, zoals de jaarplanning, de vakanties en de tentamen- en herkansingsperiodes. 2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. Hier vind je met name de regels voor de uitvoering van het onderwijs en de tentamens en examens. Omdat jouw opleiding gedeeltelijk deelneemt aan het experiment leeruitkomsten en gedeeltelijk nog valt onder het onderwijs oude stijl heb je in het studiejaar 2016-2017 te maken met twee regelingen. In de beschrijving van het onderwijs wordt per module aangegeven of deze valt onder het onderwijs nieuwe stijl of onder het onderwijs oude stijl. 3. Beschrijving van het onderwijs. In deel 3 vind je onder andere informatie over het curriculum van je opleiding, de eenheden van leeruitkomsten, de onderwijseenheden, de tentaminering, de integrale toetsen en de minoren van jouw opleiding. De informatie in dit deel hoort bij de Onderwijs- en Examenregelingen (OER en) die in deel 2 van het opleidingsstatuut zijn gepresenteerd. Omdat jouw opleiding gedeeltelijk deelneemt aan het experiment leeruitkomsten en gedeeltelijk nog valt onder het onderwijs oude stijl heb je in het studiejaar 2016-2017 te maken met twee OER en. In de beschrijving van het onderwijs wordt per module aangegeven of deze is samengesteld uit eenheden van leeruitkomsten of uit onderwijseenheden. 4. Onderwijsarsenaal. Het onderwijsarsenaal is toegevoegd voor alle modules die vallen onder het onderwijs nieuwe stijl. In de OER behorend bij het onderwijs nieuwe stijl wordt alleen maar beschreven hoe de leeruitkomsten en de toetsing en beoordeling binnen de eenheden van leeruitkomsten er uit zien. Daarom is een apart document nodig om het onderwijsaanbod te beschrijven dat wij je bieden. Deze beschrijving vind je in het onderwijsarsenaal. 6

HAN Figuur 1 Studentenstatuut en Opleidingsstatuut Studentenstatuut (instellingsspecifiek) Opleidingsstatuut (opleidingsspecifiek) Zie www.han.nl/insite Deel 1 Studiegids Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Deel 3 Beschrijving van het onderwijs Deel 4 Onderwijsmateriaal Onderwijs- en examenregelingen (OERen nieuwe stijl en oude stijl) Overige reglementen voor modules nieuwe stijl Overige reglementen voor modules oude stijl Onderwijs nieuwe stijl Onderwijs oude stijl Algemene bepalingen Dit statuut is het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut als bedoeld in artikel 7.59 lid 4 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), hierna te noemen opleidingsstatuut. Dit opleidingsstatuut is van toepassing op de deeltijdse opleiding Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding (ALO) hierna te noemen de opleiding, in het studiejaar 2016-2017. In dit opleidingsstatuut zijn jouw rechten en plichten enerzijds en die van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen anderzijds zo goed mogelijk vastgelegd. Dit opleidingsstatuut omvat onder andere een beschrijving van de studieopbouw en de ondersteunende faciliteiten die je door de instelling worden aangeboden, de vastgestelde onderwijs- en examenregelingen, de procedures voor jouw rechtsbescherming in aanvulling op die van de instelling en het onderwijsarsenaal dat wij je bieden. Dit opleidingsstatuut is vastgesteld bij besluit van de faculteitsdirectie van 29 juni 2016. De faculteits- raad heeft op 17 juni 2016 ingestemd met de tekst van het opleidingsstatuut. Wijzigingen van dit opleidingsstatuut worden door de faculteitsdirectie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Wijzigingen gedurende het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de belangen van studenten. Wijzigingen kunnen al eerder genomen beslissingen op basis van het opleidingsstatuut, of één van de daarin opgenomen reglementen, niet ten nadele van studenten beïnvloeden. De faculteitsdirectie draagt zorg voor een passende bekendmaking van dit opleidingsstatuut, de daarin opgenomen reglementen en van eventuele wijzigingen van deze documenten. Een belangstellende kan het opleidingsstatuut raadplegen op HAN Insite en op de website van de HAN. 7

Sport en Bewegen Deel 1: Studiegids 8

HAN Uitgangspunten van het onderwijs Visie op het onderwijs De HAN beschrijft haar visie op het onderwijs als volgt: Het beleid van de HAN is expliciet gericht op een leven lang gepersonaliseerd leren, onderzoeken en werken in een door technologie ondersteunde sociale en open leerwerkomgeving. Samenwerking met het werkveld is hierbij essentieel. We geven ons onderwijs en onderzoek vorm in nauwe samenwerking met het werkveld en onze omgeving. Het werkveld geeft als mede-eigenaar daadwerkelijk gestalte aan onderwijs en onderzoek. In het deeltijdse en duale onderwijs gaan we uit van standaardisatie op maat 1, waarbij al het onderwijs wordt georganiseerd op basis van standaardcomponenten, ook wel modules genoemd. Modules hebben de volgende kenmerken: 1. Modules zijn opgebouwd rond herkenbare taakgebieden uit de beroepspraktijk. 2. Modules zijn als zelfstandige eenheden te volgen en worden afgesloten met een certificaat. 3. Modules hebben een substantiële omvang. 4. Binnen een opleiding is een deel van de modules verplicht en een deel ter keuze, om aan te sluiten op verschillen in loopbaanambities. 5. Binnen modules kunnen studenten beperkt zelf vorm geven aan hun onderwijs. 6. Blended learning (inclusief werkplekleren) biedt mogelijkheden tot personalisering binnen een module. 7. De leeropbrengsten van een module bevatten voor de beroepspraktijk relevante resultaten die bijdragen aan de ontwikkeling van de werkplek. Het deeltijdse en duale onderwijs wordt daarnaast ook nog verder geflexibiliseerd door: 1. Meerdere instroommomenten: iedere opleiding heeft minimaal 2 instroommomenten per jaar 2. Intake op moduleniveau: per module wordt gekeken welk leerarrangement het beste past bij de student ( in 2016-2017 alleen van toepassing op de modules die vallen onder het experiment leeruitkomsten) 3. Mogelijk maken van tempoverschillen 4. Variatie in werkvormen: deeltijdstudenten moeten (deels) tijd- en plaatsonafhankelijk kunnen studeren Door deel te nemen aan het Experiment Leeruitkomsten van het ministerie van OCW is de HAN in staat om sneller uitvoering te geven aan de gewenste flexibilisering van het deeltijdse en duale onderwijs. Omdat dit experiment gefaseerd wordt uitgevoerd heb je in het studiejaar 2016-2017 te maken met zowel onderwijs nieuwe stijl (modules die vallen onder het Experiment Leeruitkomsten) als onderwijs oude stijl. Leren via beroepstaken Een belangrijke kernwaarde binnen de HAN is de centrale rol van de beroepspraktijk in het onderwijs. Het leren via beroepstaken is daarbij een sturend uitgangspunt. Beroepstaken zijn betekenisvolle, hele taken zoals deze in al hun complexiteit in de werkelijkheid door de beroepsbeoefenaar (expert) worden uitgevoerd. Hele taak wil zeggen dat deze niet wordt opgeknipt in deelaspecten maar in hun geheel worden geoefend. De meeste beroepstaken doen een beroep op meerdere competenties. Zelfsturing Wij leiden op tot beroepsbeoefenaren die in staat zijn om hun beroepstaken zelfstandig uit te voeren, hun beroepshandelen continu te verbeteren en zelfstandig hun loopbaan te ontwikkelen. Bij onze studenten gaan we uit van een toenemende mate van zelfstandigheid en zelfsturing bij het vormgeven van hun leertraject. Toetsing en beoordeling De vorm van een opleiding kan verschillen (voltijd, deeltijd of duaal), echter de voor de opleiding geformuleerde beroepstaken en competenties zijn hetzelfde. Bij toetsing en beoordeling wordt gestreefd naar een maximale validiteit en betrouwbaarheid. Bij validiteit stellen we ons de vraag of het tentamen meet wat het zou moeten meten. Bij betrouwbaarheid kijken we naar de vergelijkbaarheid van de resultaten. Modules, Eenheden van Leeruitkomsten en Onderwijseenheden In de toekomst zullen alle deeltijdse en duale opleidingen van de HAN zijn opgebouwd uit eenheden van leeruitkomsten. Jouw opleiding bevindt zich in een transitiefase. Daardoor vallen sommige delen van je opleiding nog onder het onderwijs oude stijl terwijl andere delen al worden uitgevoerd onder het experiment leeruitkomsten ( nieuwe stijl ). In het onderwijs oude stijl werken we met onderwijseenheden als bouwstenen van uw opleiding, in het experiment werken we met eenheden van leeruitkomsten. Jouw opleiding is dus in 2016-2017 gedefinieerd als een samenhangend geheel van eenheden van leeruitkomsten en onderwijseenheden. De eenheden van leeruitkomsten en onderwijseenheden zijn gegroepeerd in modules met een omvang van 30 studiepunten. Modules zijn dus vaststaande sets van eenheden van leeruitkomsten of vaststaande sets van onderwijseenheden. Zowel eenheden van leeruitkomsten als onderwijseenheden hebben een minimale studielast van 2,5 studiepunten. Alle modules worden geprogrammeerd binnen de vier onderwijsperioden van het HAN-jaarrooster. Iedere eenheid van leeruitkomsten of onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen, dat kan bestaan uit meerdere deeltentamens. Studiecoaching De HAN hecht er aan zorg en ondersteuning te bieden bij het studeren aan de HAN en bij het inrichten van je studie. Studiecoaching 1 Beschreven in Opmaat naar flexibel deeltijdonderwijs, Adviesrapport van de raamleerplancommissie deeltijd van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Gepubliceerd in april 2014 9

is daarom een belangrijk aspect van ons onderwijs. De studiecoach helpt je bij het ontwikkelen van de zelfsturing die je nodig hebt om je studie te volbrengen. Tevens is hij voor jou het eerste aanspreekpunt in bijzondere situaties, bijvoorbeeld als de studie niet zo verloopt als je gepland had of bij langdurige ziekte of handicap. Hij kan je dan helpen wegen te zoeken om je resultaten bij de studievoortgang te verbeteren. Een bijzondere taak van de studiecoach is het samen met jou vaststellen van de leerroute die je kiest en het ondersteunen bij het kiezen van de meest geschikte modules in de hoofdfase van je opleiding. Onderwijsovereenkomst Het experiment leeruitkomsten geeft je als student meer ruimte om jouw eigen leerroute te bepalen. Je kunt er, in de modules die vallen onder het experiment, voor kiezen om niet alle onderwijs dat wij je aanbieden ook daadwerkelijk te volgen. We maken dan voorafgaand aan de module afspraken over de wijze waarop je je gaat voorbereiden op het tentamen of de tentamens van de module en het moment waarop je dit tentamen of de tentamens - of de deeltentamens waaruit een tentamen bestaat - aflegt. Deze afspraken worden vastgelegd in de onderwijsovereenkomst die wordt ondertekend door jou en door de HAN. Praktijk-leer overeenkomst In ons deeltijdonderwijs neemt werkplekleren een belangrijke plaats in. Als een deel van jouw leerroute zich afspeelt op je werkplek leggen we dat in een overeenkomst tussen jou, de werkgever en de HAN vast. Onderwijsarsenaal Het onderwijsarsenaal is alleen van belang voor de modules die vallen onder het experiment. Bij iedere eenheid van leeruitkomsten die je gaat volgen, beschrijft de opleiding hoe u kunt aantonen dat u beschikt over het inzicht en de kennis en vaardigheden die nodig zijn om het tentamen behorende bij die eenheid van leeruitkomsten te behalen. In het onderwijsarsenaal beschrijven wij welk onderwijsaanbod wij je doen, voor de modules die zijn opgebouwd uit eenheden van leeruitkomsten. We beschrijven daarin per module welk onderwijs er wordt gegeven en wanneer en hoe dat wordt gegeven. De informatie in het onderwijsarsenaal heb je nodig om: besluiten te nemen over de leerroute die je kiest (zie ook Onderwijsovereenkomst) samen met je studiecoach een keuze te maken uit de modules waaruit de opleiding bestaat en de volgorde waarin je deze gaat doorlopen. drukken wij het gewicht uit van de eenheden van leeruitkomsten of de onderwijseenheden, ten opzichte van de hele opleiding. Het onderwijs organiseren we in modules met een vaste omvang van 30 studiepunten. Propedeuse Het eerste jaar van de bacheloropleiding is de propedeutische fase, met een studielast van 60 studiepunten. De propedeuse heeft een drietal functies, die door de wet zijn voorgeschreven: een oriënterende, een verwijzende en een selecterende. Deze drie functies hangen nauw met elkaar samen. 1. Oriënterende functie. De propedeuse moet je een goed beeld geven van de hele studie. 2. Verwijzende functie. De propedeuse stelt je in staat na te gaan of de opleiding aansluit bij jouw capaciteiten en interesses. 3. Selecterende functie. Die functie is tweeledig: aan de ene kant beoordeel je zelf of je geschikt bent voor de studie of niet. Aan de andere kant word je ook beoordeeld op basis van je studieresultaten, die steeds worden bezien in het licht van motivatie, studiehouding en persoonlijke omstandigheden. Studieadvies Uiterlijk aan het einde van het eerste jaar van de propedeutische fase krijg je een schriftelijk studieadvies, gebaseerd op het aantal behaalde studiepunten. De HAN kent zowel een niet-bindend als een bindend studieadvies. Een niet-bindend advies hoef je niet op te volgen, maar je bent wel zelf verantwoordelijk voor de keuze die je maakt. Bij een bindend negatief studieadvies (BNSA) heb je geen keuze. De opleiding schrijft je direct uit en je kunt je niet meer voor dezelfde opleiding inschrijven. Basisindeling bacheloropleiding Elke bacheloropleiding bestaat uit een major en een minor. De major is de hoofdrichting, waarin je je beroepscompetenties ontwikkelt. Dit deel omvat maximaal 210 studiepunten. Daarnaast krijg je in een minor (30 studiepunten) de ruimte om te verdiepen of juist te verbreden. In de onderstaande tabel is de omvang van de onderdelen van de opleiding weergegeven in studielast uitgedrukt in studiepunten. Indeling van de opleiding Major Minor Totaal Propedeuse 60 60 Postpropedeuse 150 30 180 De opbouw van de opleidingen Jouw opleiding is een samenhangend geheel van eenheden van leeruitkomsten en onderwijseenheden. Zowel een eenheid van leeruitkomsten als een onderwijseenheid heeft een minimale omvang van 2,5 studiepunten en een maximale omvang van 30 studiepunten. De totale bacheloropleiding telt 240 studiepunten. Met studiepunten Totaal 210 30 240 Je kiest zelf voor een minor als verbreding of verdieping van je studie. Het totale aanbod aan HAN-minoren vind je in de HAN-onderwijscatalogus HAN-Insite. Er zijn ook vrije minoren, die je bij een andere onderwijsinstelling kunt volgen of die je zelf samenstelt uit onderdelen van onderwijs 10

HAN van verschillende instituten van de HAN of een andere (onderwijs) instelling. Kijk voor het totale minorenaanbod op www.han.nl of op www.kiesopmaat.nl. Voordat je een minor gaat volgen heb je toestemming nodig van de examencommissie. Als je een minor wilt volgen uit het minoraanbod van de HAN, is de toestemming van je studiecoach voldoende. De regels voor het volgen van een vrije minor zijn te vinden op https://www.han.nl/han-insite/minoren/. Visie op leren en onderwijs HAN Sport & Bewegen Leren en onderwijs zijn twee kanten van één medaille. De student leert met behulp van het onderwijs dat een opleiding hem biedt. De student heeft een bepaalde stijl van leren en de opleiding heeft opvattingen over onderwijs inrichten. Hieronder beschrijven we in het kort enkele aspecten van beide. Visie op leren Leren kun je beschouwen als het verbinden van kennis, in de breedste zin van het woord, met andere kennis, informatie uit andere bron. Dit betekent dat het van de reeds aanwezige kennis, een subjectief gegeven, afhangt welk nieuwe kennis wordt opgeslagen. Daarnaast spelen persoonlijke factoren als interesse en emotionele binding een belangrijke rol bij het al dan niet beklijven van kennis. Elke student construeert dus zijn eigen kennis uit de informatie die hij krijgt aangeboden. In de sociaal constructivistische opvatting over leren gaat het om samenwerkend, betekenisvol actief-reflectief en authentiek leren. Leren is geen individuele, maar vooral ook een sociale en maatschappelijke activiteit en vindt altijd plaats binnen een maatschappelijke context. De praktijk en het praktijkleren zijn binnen de HAN nadrukkelijk betrokken bij het onderwijs. Door de logica van de beroepspraktijk als uitgangspunt te nemen is de opleiding geen doel meer op zichzelf, maar een middel om competenties te verwerven. Het gaat dan niet meer om twee gescheiden systemen, maar om één doel-middel-systeem. Het doel is te leren functioneren als professional, in een omgeving waarin kennisontwikkeling ten minste even belangrijk wordt gevonden als kennisoverdracht. Leren en opleiden zijn de middelen om dat doel te bereiken. Transfer gaat dan niet meer om het toepassen van hetgeen in een opleidingsinstituut geleerd is, maar het betreft een competentie die het mogelijk maakt te functioneren in uiteenlopende en voortdurend veranderende beroepssituaties. Daarmee blijkt leren vooral een àctief proces. Wil een lerende (hierna te noemen student) betekenisvol leren, dan zal deze op een aantal niveaus (bewust) actief moeten zijn (Vermunt en Verloop, 1999; Vermunt en Vermetten, 2004): 1. Cognitief niveau. Dit zijn de activiteiten van een student om kennis te verwerven en te verwerken. Daarbij moet men denken aan structureren, concretiseren, relateren, analyseren, toepassen, memoriseren, oefenen, kritische verwerking en selecteren. 2. Affectief niveau. Dit zijn de activiteiten van een student die te maken hebben met de emotie die bepaald leren of een leerervaring met zich mee kan brengen. Daarbij moet men denken aan motiveren, attribueren, concentreren, stellen van doelen, het formuleren van verwachtingen, inspanning leveren, beoordelen en omgaan met emoties. 3. Metacognitief niveau. Dit zijn de activiteiten van een student die de cognitieve en affectieve activiteiten van een student aansturen. Met andere woorden: het zijn de activiteiten die nodig zijn om te komen tot (zelf)regulatie van het leren. Daarbij moet men denken aan activiteiten als oriënteren op de leertaak, plannen, monitoren, toetsen, diagnosticeren, aanpassen, evalueren en reflecteren. Leren heeft niet alleen betrekking op concrete, waarneembare gedragsveranderingen, maar ook op de mogelijkheden je als mens anders te gedragen. Dit wordt ook wel rijping genoemd. De transfer van kennis en vaardigheden speelt hierbij een belangrijke rol. Tot slot is leren een opbouwend proces. Het speelt niet alleen een rol bij het vermeerderen van kennis en het bevorderen van deskundigheid, maar ook in situaties waarin het gaat om het zoeken naar oplossingen en problemen. Bekende strategieën kunnen telkens weer worden meegenomen. Het maken van juiste afwegingen speelt steeds weer een rol bij het oplossen van problemen, waarbij afwegingen steeds complexer worden en een gedegen onderbouwing een steeds belangrijker onderdeel vormt van de totale besluitvorming in het leerproces. Dit is niet alleen belangrijk tijdens een opleiding, maar ook daarna (life long learning, leren-leren). Visie op onderwijs De visie op leren zoals hierboven te lezen is, is vertaald naar het programma van de drie opleidingen van het Instituut HAN Sport & Bewegen. Dit levert de volgende uitgangspunten voor de onderwijsvormgeving op: De student verwerft beroepscompetenties door leerarrangementen waarin de realiteit van het beroepsmatig handelen het uitgangspunt vormt. Om de competenties van het beroep waarvoor een student wordt opgeleid te ontwikkelen, zijn de onderwijseenheden zo ingericht dat de reële beroepssituatie het uitgangspunt vormt. Permanente reflectie op het beroep en de beroepsuitoefening is ingebouwd in het onderwijs en komt zowel in de begeleiding als in de toetsing tot uitdrukking; m.a.w. de student spiegelt zich continu aan de eisen van het beroep. De student leert te leren ( leren leren, levenslang leren). De snelle veranderingen in het werk van een professional maken het noodzakelijk dat deze er voortdurend voor zorgt dat zijn expertise is aangepast, uitgebreid en/of verlegd. Doel is dat de student een houding ontwikkelt waarin life long learning (levenslang leren) een vanzelfsprekendheid is. De student is in toenemende mate in staat om zijn eigen leerproces te sturen. In de loop van de opleiding is de student in toenemende mate verantwoordelijk voor eigen keuzes ten aanzien van het leren. Dit vraagt om een goed inzicht in de eigen sterke en zwakke eigenschappen en een goed inzicht in de manier waarop de student leert. Daartoe reflecteert hij op (de ontwikkeling van) deze kwaliteiten en op eigen wensen en mogelijkheden om deze in te zetten en eventueel aan te passen t.b.v. de toekomstige beroepsuitoefening. 11

De opleiding die de student volgt, voert een continue dialoog met het werkveld. Omdat de opleiding het beroep en de benodigde competenties daarvoor centraal stelt, zijn er op alle niveaus van de opleiding nauwe contacten met het werkveld. Zo zullen ook professionals uit het werkveld meewerken aan de beoordeling van de studenten. Daarnaast is een commissie uit het beroepenveld betrokken bij de ontwikkelingen in inhoud en vormgeving van het onderwijs. De student leert voor een beroep waarin het vraaggericht handelen centraal staat. Een professional in de dienstverlening werkt vraaggericht. De vraag van de deelnemer/cliënt staat centraal bij het zoeken naar een oplossing. Als (toekomstig) professional helpt de student de deelnemer/cliënt om de goede vraag te formuleren. Onderwijsinhoud De opleidingen Sport & Bewegen zijn hogere beroepsopleidingen en zij verhouden zich dan ook tot de eisen die de beroepspraktijk stelt. Zij zijn zó ingericht, dat zij adequaat voorbereiden op die beroepspraktijk. In samenwerking met de verschillende beroepenvelden, zijn beroepsprofielen opgesteld van de beroepspraktijkbeoefenaars. Het beroepsprofiel van de beginnende professional vormt het uitgangspunt van elke bacheloropleiding. Op basis van de visie van de opleiding en het geldende beroepsprofiel, is een opleidingsprofiel ontwikkeld. In dit opleidingsprofiel komen de speerpunten van de opleiding terug en is bijvoorbeeld de keuze voor bepaalde uitstroomprofielen geborgd. Het onderwijs van een opleiding is gericht op het realiseren van het opleidingsprofiel. Beroepstaken en competenties Het beroepsprofiel is een complex geheel van verschillende hoofdtaken van een beroepsbeoefenaar. Deze hoofdtaken zijn opgedeeld in beroepstaken. Een beroepstaak vormt als het ware een klein deel van de taken uit het beroepsprofiel. Hieronder staat de door HAN Sport & Bewegen gehanteerde definitie van beroepstaak.. Een beroepstaak is een betekenisvolle taak zoals deze in alle complexiteit in de werkelijkheid door een beroepsbeoefenaar (expert) wordt uitgevoerd. De beroepstaken zijn de bouwstenen van het onderwijsprogramma. Om goed te functioneren in een bepaalde beroepstaak, moet een student tijdens de opleiding bepaalde competenties ontwikkelen. Deze competenties zijn voor elk beroep net iets anders. De competenties vormen het uitgangspunt voor het onderwijs en de toetsing binnen de opleiding. Hieronder staat de gehanteerde definitie van een competentie. Competenties zijn een geïntegreerd geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en beroepshouding. Een competente student is in een bepaalde context in staat om de meest geschikte handelingen en hulpmiddelen te kiezen die hem in staat stellen beroepstaken uit te voeren en het beoogde resultaat te bereiken. Het gedrag van de student en het eindresultaat zijn meetbaar gemaakt door middel van vooraf bepaalde indicatoren. Bij iedere competentie zijn verschillende handelingscriteria geformuleerd. De handelingscriteria maken duidelijk waar het bij de betreffende competentie om gaat. Om competenties optimaal te kunnen ontwikkelen en dus goed te kunnen functioneren in een beroepstaak en uiteindelijk te voldoen aan het beroepsprofiel, is een curriculum ontwikkeld waarin de student aan de competenties binnen de beroepstaken kan werken. Het curriculum bestaat uit verschillende onderwijseenheden (OWE s), verdeeld over de beroepstaken. Iedere onderwijseenheid kent een aantal leerdoelen. Deze leerdoelen vloeien logisch voort uit de handelingscritiera en vormen het uitgangspunt voor de inhoud en vorm van het onderwijs. Bij iedere OWE wordt specifiek ingegaan op een aantal handelingscriteria van de competentie. De competenties worden vervolgens getoetst aan de hand van vooraf gestelde beoordelingscriteria, die zijn afgeleid uit de handelingscriteria en leerdoelen. In onderstaande figuur is schematisch weergegeven hoe de afleiding eruit ziet vanuit de beroepspraktijk tot toetsing van de verschillende opleidingen. Beroepspraktijk Beroepsprofiel beginnende professional Opleidingsprofiel Beroepstaken Handelingscriteria per niveau Onderwijseenheden Beoordelingscriteria DE INRICHTING VAN HET ONDERWIJS Competenties Toetsingsitems De leeromgeving Het is van belang om de student niet los te zien van de toekomstige beroepsomgeving. Dat betekent ook, dat wanneer het streven is om de student maximaal voor te bereiden op het functioneren binnen die toekomstige beroepscontext(en), de taken die de opleiding en 12

HAN het curriculum aanbieden, ook daadwerkelijk aansluiten bij deze contexten. Het realiteitsgehalte van deze taken is hierbij van essentieel belang. Ook de aanwezigheid van voorbeeld en expertgedrag van o.a. docenten en andere betrokkenen bij het onderwijs, levert een substantiële bijdrage. Concrete kenmerken voor de leeromgeving in de opleidingen Sport & Bewegen: Omstandigheden in het onderwijs zijn zoveel mogelijk overeenkomstig de praktijk, inclusief levensechte werksituaties; De student wordt gestimuleerd actief aan de slag te gaan; De docent is deskundige en coach; Het onderwijs geeft impulsen tot zelfstandig werken en denken. In de loop van de opleiding krijgt de student een toenemende eigen verantwoordelijkheid voor het leren; De student ontwikkelt een besef van eigen bekwaamheid (competentie ontwikkeling, reflectie, studiecoaching). Onderwijsvormen Hieronder volgt een beschrijving van een aantal veelvoorkomende onderwijs- en werkvormen zoals die binnen het opleidingsprogramma van de opleidingen van het ISBS worden gehanteerd. Probleemgestuurd Onderwijs (PGO) Bij PGO wordt gestart vanuit een concrete taak in plaats vanuit de abstracte theorie van een vak. Het gaat er voornamelijk om, om aan de hand van een probleem kennis te verwerven en in mindere mate om het oplossen van een probleem waarvoor reeds opgedane kennis moet worden gebruikt. Als student wordt je geleerd om systematisch en methodisch te werken. Als hulpmiddel wordt daarbij de 7-sprong gehanteerd (soms kunnen ook andere modellen gebruikt worden); via het verhelderen van onduidelijkheden (1), het definiëren (2) en analyseren (3) van het probleem, worden op systematische wijze verklaringen voor het probleem gezocht (4). Vervolgens worden leerdoelen geformuleerd (5) waarvoor aanvullende informatie gezocht moet worden (6). Uiteindelijk wordt ook deze nieuwe informatie uitgewisseld (7). Het gaat dus om het op systematische wijze analyseren van een probleem dat leidt tot de meest waarschijnlijke verklaringen van het probleem. Omdat niet alle leertaken zich lenen om via PGO kennis en vaardigheden over te brengen wordt er ook gebruik gemaakt van andere onderwijs- en werkvormen. Tutorgroepen bestaan uit ca. 15 studenten (of een veelvoud daarvan) en zijn de basiseenheid waarmee binnen de opleiding geroosterd wordt. Projecten en projectonderwijs Net als bij PGO is een probleem het vertrekpunt van het leerproces. Het grote verschil met PGO zit in de mate van sturing en begeleiding met betrekking tot de taakuitvoering. Bij PGO ligt de nadruk meer op de sturing vanuit de student zelf en minder via de docent en in de leeromgeving aanwezige voorzieningen. In vergelijking met PGO is de vakinhoudelijke begeleiding bij projectonderwijs intensiever. Het doel van projectonderwijs is voornamelijk gelegen in het juist toepassen van kennis. Bij PGO is het proces meer gericht op het systematisch werken en het raadplegen van de juiste bronnen. Samenvattend kunnen we stellen dat het projectonderwijs bij de opleidingen van het Instituut Sport en Bewegingsstudies voldoet aan de volgende kenmerken: (1) een probleem is het vertrekpunt voor het leerproces, (2) de studenten werken als groep onder begeleiding zelfstandig aan een probleem, (3) kennis, inzicht en vaardigheden van het vakgebied moeten worden toegepast, (4) het betreft levensechte problemen die ingebed zijn in een maatschappelijke context, (5) de docent treedt op als begeleider van het leerproces en (6) het project verloopt in fasen die steeds afgesloten worden door peilingen waarin proces en product beoordeel en geëvalueerd kunnen worden. Hoorcolleges Hoorcolleges zijn bijeenkomsten waarbij het gehele cohort of een nauw omschreven deel daarvan aanwezig is en een docent instructie verzorgt en/of kennis overbrengt. Tutorgroepen Tutorgroepen zijn bijeenkomsten waarbij in groepen van 15 of 30 studenten wordt ingegaan op de theorie. Werkcolleges Werkcolleges zijn bijeenkomsten waarbij in groepen van 15 of 30 studenten wordt gewerkt aan de beroepsopdrachten. Practica Tijdens practicumbijeenkomsten zal er vooral gewerkt worden aan het aanleren en oefenen van specifieke vaardigheden die voor een SGM er, SBE er of leraar LO belangrijk zijn. De practica bijeenkomsten vinden meestal onder begeleiding van een vakdocent plaats. De grootte van de groepen is hierbij afhankelijk van het type practicum. Sportvaardigheden Tijdens sportvaardigheden staat het ervaren, aanleren en oefenen relevante bewegingsvaardigheden centraal. De inhoud van de bijeenkomsten is afhankelijk van het curriculum van de betreffende opleiding. De ordening van sportvaardigheden gebeurt in verschijningsvormen, een ordening waarbij niet de sporttak maar de beleving van de deelnemers centraal staat. Stages De beroepspraktijk als krachtige leeromgeving neemt een belangrijk plaats in binnen de opleidingen. Naast opdrachten in de praktijk zijn er blok- en lintstages waarbij de student verschillende beroepstaken in het werkveld oefent. Studiecoaching Er zijn specifieke bijeenkomsten en werkwijzen voor studiecoaching. Deze begeleidingslijn loopt de hele opleiding door. Zelfstudie Naast de zelfstudie die een student buiten het geroosterde programma aan zijn studie besteed, zijn er geprogrammeerde momenten van zelfstudie. Hierin is de student in de gelegenheid is om voorbereidingsopdrachten voor de bijeenkomsten uit te werken en/of bezig te gaan met andere onderwijsgerelateerde activiteiten zoals het werken aan projecten / beroepsproducten. 13

Onderwijsorganisatie Het Instituut HAN Sport & Bewegen streeft ernaar een professional community 2 te vormen. Een dergelijke gemeenschap wordt gevormd door studenten en docenten samen. Dit heeft ook gevolgen voor het onderwijs. Zo is een student tijdens zijn gehele sport & bewegen studie lid van een leerteam, dat bestaat uit een vaste groep studenten en docenten. De eerste twee-en-een-half jaar werkt hij in een bachelorteam en in de laatste anderhalf jaar in een expertiseteam. Bij de keuze voor een expertiseteam kan een student kiezen uit: health promotion, health & performance, ontwikkeling van sporttalent, sport en voeding, sporteconomie & sportmanagement. Dit geeft hem naast de uitstroomprofielen van de verschillende opleidingen de mogelijkheid om zich te profileren. Naast het verzorgen van onderwijs voor de opleidingen van het instituut, richten de expertiseteams zich ook op toegepast wetenschappelijk onderzoek binnen de desbetreffende deelgebieden. Ze ontwikkelen kennis op basis van vragen uit de praktijk en ideeën van studenten en docenten. De ontwikkelde kennis wordt opgenomen in het onderwijsprogramma en anderzijds terugvertaald in de richting van het werkveld. Op deze manier houden we het onderwijs state of the art en wordt samen met de beroepspraktijk gewerkt aan innovatie en ontwikkeling. Studenten werken in het kader van hun opleiding binnen de expertiseteams samen met docenten, onderzoekers en professionals uit het werkveld. De opbouw van de deeltijd opleiding HET BEROEP LERAAR LICHAMELIJKE OPVOEDING (ALO) Definitie en maatschappelijke context Ontwikkelingen op het terrein van sport, bewegen, onderwijs en gezondheid zijn er volop. Binnen het onderwijs wordt lichamelijke opvoeding steeds meer aangegrepen om andere rollen te vervullen en sport als middel te gebruiken. Dit blijkt onder andere uit de grote vraag naar sportactiviteiten binnen verschillende sectoren en de samenwerking die op meerdere terreinen gezocht en gevonden wordt. Er bestaat behoefte aan een leraar die meer dan voorheen de gezondheidsbevorderende aanpak laat terugkomen, het beroep en het onderwijs evidence based maakt, zich oriënteert op theorieën en onderzoek op het gebied van sport en bewegen, de integratie van lichamelijke opvoeding en sport bevordert door onder andere aan te sluiten bij het beleid rondom de sportieve driehoek buurt- onderwijs- sport en aandacht heeft voor speciale doelgroepen. Het werkveld, c.q. de organisatorische context De leraar LO vervult vooral functies in de context van onderwijs en vrije tijd. De leraar LO in de context van onderwijs. Binnen het onderwijs wordt zowel in het basisonderwijs (vanaf groep 3) als in het voorgezet onderwijs gewerkt met een bevoegde leraar lichamelijke opvoeding (LO). Voor het basisonderwijs is dit overigens niet verplicht. Daarnaast kan een leraar ook binnen het speciaal onderwijs en het MBO aan de slag. Een leraar LO zorgt ervoor dat kinderen motorische vaardigheden leren, dat leerlingen kennis maken met de sport- en bewegingscultuur en dat ze leren wat bij hen past (leren kiezen). Uitgangspunt hierbij zijn de zogenaamde verschijnings- vormen van sport, zoals wedstrijdsport, showsport, avontuursport etc. De leraar LO zal de kinderen motiveren tot een leven lang sporten en bewegen door ze plezier in het sporten en bewegen te laten ervaren. Een goed pedagogisch klimaat, waarin kinderen zich veilig voelen en waar ze succeservaringen opdoen, is hierbij van groot belang. De leraar LO in de context van vrije tijd De vele vakspecifieke ontwikkelingen op het gebied van sport en bewegen zoals het stimuleringsbeleid BOS, School & Sport en Combinatiefuncties onderwijs, sport en cultuur, zorgen voor nieuwe mogelijkheden. Het beroep van leraar LO speelt zich niet (alleen) af tussen de vier muren van de gymzaal. Steeds meer speelt de leraar LO een rol als makelaar/schakelaar in de sport- en beweegomgeving rond de school. Dit in het kader van ontwikkeling van brede scholen, dag-arrangementen en (sportieve) buitenschoolse opvang. Ook profileren scholen zich vaak met sport (sportieve scholen, sportactieve scholen) en wordt het belang van sport en bewegen in en buiten schooltijd steeds meer erkend. De leraar LO vervult hierbij een sleutelrol en kan zo daadwerkelijk de brug slaan tussen schoolsport, verenigingssport en buurtsport. Beroepstaken en competenties De opleiding ALO leidt leraren lichamelijke opvoeding op. Dat betekent dat in eerste instantie gewerkt wordt aan het verwerven van leraarcompetenties die zijn afgeleid van het beroepsprofiel en leraartaken. Naast deze taken houdt een leraar LO zich ook bezig met het bevorderen van een gezonde leefstijl en gezond gedrag bij groepen jeugdigen. Ook zal hij innovatief en ondernemend naar het sportaanbod kijken en aanpassingen daartoe ontwikkelen. Daarbij gebruik makend van de mogelijkheden die de driehoek van onderwijs, buurt en sport biedt. Bovenstaande taken impliceren de volgende (zes) beroepstaken en de daarmee samenhangende competentiegebieden: Beroepstaken Lesgeven en Coaching Presteren, Gezondheid en Onderzoek Samenwerken en Sportparticipatie Management en Organisatie Ondernemen en Innovatie Bewegen binnen verschijningsvormen Competentiegebieden Lesgeven en Begeleiden Managen Ondernemen Onderzoeken Samenwerken Kennisontwikkeling Professionele ontwikkeling Sportvaardigheden 2 Zie 2012 2016 Strategisch beleidsplan FGGM pag 4 14

HAN Leermodel ALO Deeltijd Onderwijs Eisen werkkring bij deeltijdopleiding ALO B HAN contact C Eis voor toelaatbaarheid tot de deeltijdse opleiding is het hebben van een werkkring bij aanvang en gedurende de studie. Voor deeltijd studenten, die een belangrijk deel van hun opleiding in de werksituatie realiseren, gelden de onderstaande criteria en regels met betrekking tot hun werk. STUDENT zelfstudie SCHOOL praktijk Figuur 1: Opbouw van het onderwijs in de deeltijdopleiding, waarbij een constante afstemming ontstaat tussen de werkplek, de zelfstudie en het contactonderwijs. A D Het nieuw ontwikkelde onderwijs heeft als grootste verandering een veel nadrukkelijkere uitwerking van het werkplekleren binnen de verschillende onderwijseenheden. Binnen iedere onderwijseenheid is de koppeling gemaakt tussen het beroepsproduct en de werkplek van de studenten. Daarnaast zijn ook wekelijks onderwijsactiviteiten uitgeschreven die gericht zijn op de werkplek en daar ook uitgevoerd moeten gaan worden. Op deze manier is wat de student op de werkplek doet en leert veel nadrukkelijker omschreven. Verder zijn er conform curriculum voltijd ook voor het deeltijd curriculum aanpassingen doorgevoerd, met name om de studeerbaarheid te verhogen. De volgende uitgangspunten hebben dit gerealiseerd: Een aantal grotere onderwijseenheden zijn opgeknipt. Hierdoor heeft het niet halen van een toets minder consequenties. Ook zal er met name in de beginfase van de opleiding eerder een succesbeleving zijn door het eerder kunnen vergaren van de eerste studiepunten. De eigen vaardigheid, methodiek en didactiek van de sportvaardigheden worden in de propedeuse en hoofdfase 1 als aparte onderwijseenheden aangeboden. Ze kennen nu ook een eigen beroepstaak namelijk Bewegen binnen verschijningsvormen met de kerncompetentie sportvaardigheden. Iedere onderwijseenheid omvat 5 studiepunten. Het aantal toetsen is teruggebracht. Daarbij is er in het begin van de opleiding rekening gehouden met opstartproblemen van de nieuwe studenten in de programma s en in de (aansturing van) de toetsen. De systematiek van toetsen is sterk verbeterd. Alle toetsformulieren hebben sinds het studiejaar 2015-2016 dezelfde lay-out. Daarin is altijd zichtbaar welke eindkwalificaties worden getoetst. De beoordelingscriteria zijn helderder beschreven en de manier van beoordelen waarborgt een zo hoog mogelijke betrouwbaarheid. Inhoudelijke eisen aan de werkplek Er is sprake van een aanstelling van minimaal 16 uur per week in een onderwijsgerelateerde context, met onderliggend arbeidscontract. *uitzondering hierop is dat er een werkkringplek in het onderwijs kan worden ingezet die voldoet aan de werkkringeis maar waarbij sprake is van onbetaald werk/vrijwillig werk Ook hiervoor zal een formeel contract moeten kunnen worden overlegd. Binnen deze plek zal tevens aan onderstaande voorwaarden moeten worden voldaan. Er is binnen het werk de mogelijkheid om sport- en bewegingsactiviteiten te ontwerpen, te plannen, uit te voeren en te evalueren in het onderwijs. Er is binnen het werk de mogelijkheid een bijdrage te leveren aan het onderwijsbeleid en het sportbeleid van de organisatie en haar sportieve omgeving. Er is binnen het werk de mogelijkheid om samen te werken met collega s, deel te nemen aan teamoverleg, werkoverleg en commissies. Er is binnen het werk de mogelijkheid een rol te vervullen in de actieve, sportieve en gezonde leefstijl van de deelnemers. Er is binnen het werk de mogelijkheid om op projectmatige wijze sportdagen, kampen en andere sportieve werkzaamheden te organiseren en coördineren. Er is binnen het werk de mogelijkheid om ondernemend en innovatief te zijn met het oog op het ontwikkelen, vernieuwen en verbeteren van het sport- en bewegingsaanbod. Het werk biedt de student de mogelijkheid om eigen professionaliteit te ontwikkelen, te reflecteren op zijn persoonlijk handelen en feedback te vragen/ontvangen van collega s. Het werk biedt de student de mogelijkheid om een bijdrage te leveren tot de ontwikkeling en profilering van het beroep. Er is binnen het werk de mogelijkheid om te werken aan het verbeteren dan wel onderhouden van de eigen demonstratievaardigheden in voor het vak benodigde bewegingssituaties. Er is de mogelijkheid om in het werk leeropdrachten uit te voeren. Deze leeropdrachten zijn opgenomen in de beschrijvingen van de desbetreffende onderwijseenheden in de bijlagen van deze regeling. Er wordt binnen het werk gezorgd voor een begeleider, die in het bezit is van een HBO diploma en de bevoegdheid heeft tot het verzorgen van bewegingsonderwijs. Procedurele eisen aan de werkplek Indien het werk langer dan zes weken onderbroken wordt, kan de opleiding niet worden voortgezet. Met de studiecoach kan de student onderzoeken of er voldoende redenen zijn om hiervoor een tijdelijke ontheffing aan te vragen bij de examencommissie. 15

Bij de aanmelding deeltijd wordt op het aanmeldingsformulier naar aard en omvang van de betrekking gevraagd. Daarbij is een handtekening van de werkgever nodig. Bij aanvang van de studie wordt verklaring relevant werk ingevuld. Een verklaring relevant werk is een in te vullen formulier waar inhoud en taken van het werk in relatie tot de te ontwikkelen competenties vermeld worden. Deze verklaring wordt ondertekend door student en werkgever. De opleiding toetst de verklaring relevant werk. Elk semester, en in ieder geval bij elke verandering in de werksituatie (bij afloop van een tijdelijke aanstelling maar ook bij verlenging daarvan, bij functieverandering of verandering van werkgever) legt de student een nieuwe verklaring relevant werk voor aan de opleiding. De studiecoach accordeert het bewijs in Alluris. De student zorgt er voor dat de meest recente verklaring relevant werk in het portfolio is opgenomen en beschikbaar is. Doelen van de opleiding Domeinen De opleiding Sport- en Bewegingseducatie is onderdeel van het domein Sport en Bewegen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. De opleidingen binnen het domein Binnen het domein Sport en Bewegen biedt de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen die opleidingen aan: Sport, Gezondheid en Management (SGM, voltijd), Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding (ALO, voltijd en deeltijd) en Sport- en Bewegingseducatie (SBE, voltijd). SGM Als Sport- en Gezondheidsmanager organiseer en regel je activiteiten, zodat mensen gezond(er) kunnen leven en op ieder niveau kunnen sporten en presteren. Tijdens je studie Sport, Gezondheid en Management (SGM) bij de HAN zal je breed worden opgeleid en leer je zo alles van sport, bewegen en gezondheid. Je bent leefstijlbegeleider én sportmanager. ALO Als leraar Lichamelijke Opvoeding kun je groepen kinderen en jongeren in beweging krijgen én houden. Je leert leerlingen beter bewegen en wijst ze de weg in het grote aanbod van sport- en bewegingsmogelijkheden. SBE De HAN-opleiding Sport- en Bewegingseducatie (SBE) leert je om sport en bewegen in te zetten om het welzijn van mensen te bevorderen. De SBE er krijgt iedereen in beweging! 16