Beleidsnota Wonen en Zorg

Vergelijkbare documenten
Beleidsnota. Wonen en Zorg. Vastgesteld door de gemeenteraad op 19 december 2016 Gemeente Best

Uitgangspunten Wonen en Zorg

besluit: de volgende bestuursopdracht 2-sterrendossier Wonen en Zorg vast te stellen:

Zorgpact Teylingen

Schouwen-Duiveland Levensloopbestendig? Eric Schellekens 26 mei

Voorstel van de Rekenkamer

*Z DA7* nummer : 71 onderwerp : Voorstel tot het vaststellen van de Verordening blijverslening gemeente Heemskerk 2018.

Gemeentelijk beleid wonen en zorg

Langer zelfstandig wonen in de praktijk

Notitie scheiden van wonen en zorg Kenmerk 13s043

Woonruimtebemiddeling: samen leven met minder regels

Onderwerp: Woonvisie Brielle en het onderzoek ontwikkeling woningvoorraad Brielle

Wonen, Zorg en Maatschappelijk Vastgoed. Gerard Koster VNG

Raadsvoorstel Vaststellen 'Woonvisie Eindhoven

28 Wooninitiatieven. 1 Inleiding

Hier komt tekst Huurdersraad portaal. Utrecht.nl

Gewoon goed wonen voor ouderen in Etten- Leur

Tweede Kamer der Staten-Generaal

7. Op welke wijze wordt het uitgangspunt, zolang mogelijk thuis en in de wijk kunnen blijven wonen, in de wijkconvenanten c.q. wijkplannen opgenomen?

Ouderen op de woningmarkt: feiten en cijfers

Onderzoek wonen: Best. Rapport

Reactie en advies op uitwerking regionale woonagenda Gemeente Aalten Gemeente Aalten geeft je de ruimte. dd.

Notitie Blijverslening Inleiding

DE TOEKOMST VAN WONEN EN ZORG VOOR OUDEREN. De opgave voor passende woonvormen in beeld

Bewonerspanel Woonvormen

Collegebesluit Collegevergadering: 11 december 2018

Senioren en mensen met beperkingen op de woningmarkt

Oude en nieuwe Wmo. ondersteuning. 2 Deze resultaatgebieden zijn: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning;

Woonvisie. Gemeente Nuth Raadsbijeenkomst 12 april 2016

Wonen. Basisinspanning. Ambities. Kansen. Voorkomen

vitale buren maken vitale buurten DE STRATEGISCHE KOERS VAN DE VOORZORG

Kenniscafé Beschermd Wonen. 6 december 2017 Hotel Haarhuis, Arnhem

Ouder worden in je eigen huurwoning

ECSD/U Lbr. 16/067

venlo Raadsnotitie GEMEENTEBESTUUR Lokaal woonbeleid 5 H. Brauer

Bouwstenen voor een inclusief coalitieakkoord. 19 april Stichting Gorinchems Platform voor Gehandicaptenbeleid

THEMABIJEENKOMST WONEN. 29 juni 2015

Onbekommerd wonen in Breda

BESLUIT OPSCHRIFT AANHEF MOTIVERING BESLISSING BIJKOMENDE INFO BIJ HET BESLUIT BIJLAGEN DIE INTEGRAAL DEEL UITMAKEN VAN HET BESLUIT

Ouder worden in je eigen huurwoning

Wmo 2015 op hoofdlijnen. Michiel Geschiere (VWS)

Op 23 mei 2016 heeft u vragen gesteld ex art. 38 RvO inzake ouderen met een laag inkomen in een zorgwoning.

Prestatieafspraken 2018 Bijlage 2. Uitvoeringsagenda WoonzorgNederland

Woonvisie in t kort 10

DEELNOTA. Wet maatschappelijke ondersteuning. Leidraad werken aan wonen met welzijn en zorg. Leidraad werken aan wonen met welzijn en zorg

Wonen met zorg en support

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

samenvatting WOONZORGVISIE GEERTRUIDENBERG Woonzorgvisie Geertruidenberg 4 maart 2015 Pagina 1

Zorg voor mensen. Ze voelt precies aan wat ik nodig heb.

Woonvisie. Steenwijkerland een samenvatting. Goed wonen komt met elkaar voor elkaar

WONEN EN ZORG REGIO LEKSTROOM

Maatschappelijke Ondersteuning Meerjarenprogramma Van Beschermd wonen naar wonen met begeleiding op maat

Belanghoudersbijeenkomst

Geachte heren Van der Want, Van der Spek, geacht College van Burgemeester en Wethouders,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Woonvisie gemeente Beuningen, Duurzaam, zorgzaam en vitaal wonen Samenvatting

De beleidswereld van VWS

Uitvoeringsplan Wmo-beleid

Activiteitenoverzicht Midden-Groningen 2019

Bijlage 1. Afwegingskader ZRM Wonen en zorg

Uitvoeringsprogramma gemeente Brummen Kenmerk INT

INFORMATIEBLAD. Huisvestingswet en huisvestingsverordening 2019

Strategisch plan Woontij Uitslag enquête

Ouder worden in Maassluis

Woonvisie Gemeenteraad Boxtel

Meest gestelde vragen en antwoorden Van AWBZ naar WMO

Overleven doe je in je eentje, dingen verwezenlijken doe je samen!

Woningtoewijzing en zorg

Visie op wonen. Open Huis 8 september 2016

ONDERWERP Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland/IJmond: Heemstede 2017

Echt thuis. Ondernemingsplan

Niet alles verandert in de zorg

Uitvoeringsagenda bij de Woonvisie Brielle

Factsheet AWBZ, 24 februari AWBZ naar Wmo: langdurige zorg per 1 januari 2015 naar gemeenten

DE FINANCIËLE ASPECTEN VAN OUDER WORDEN: EEN ZORG MEER OF MINDER?

MAATSCHAPPELIJKE OPVANG EN BESCHERMD WONEN IN DE REGIO OOST-VELUWE

Bijlage 5. Wonen met zorg, Ouderenhuisvesting

Zelftest clie ntondersteuning voor gemeenten

Met elkaar voor elkaar

Op zich goed, ik bekijk gedurende het jaar wel hoe het bevalt. Daar heb ik geen zin in, wilt u mij van de enquêtelijst verwijderen?

Zorgvastgoed. De business case op zijn kop

5 Kwantitatief en kwalitatief regionaal woningbouwprogramma

CIZ-indicaties als basis voor de prognose

De Wmo en de decentralisaties

Startnotitie woonvisie Wassenaar

Recente ontwikkelingen op het gebied van de volkshuisvesting. Raadscommisie Ruimte en Vastgoed 24 maart 2015 Gabrielle van Asseldonk

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Raadsstuk. Onderwerp Vaststellen verordening Blijverslening: Langer zelfstandig wonen:

De Wmo en de decentralisaties

Prestatieafspraken Hellevoetsluis Woonstichting De Zes Kernen Gemeente Hellevoetsluis Huurdersvereniging Bernisse

Prestatieafspraken Gemeente Losser, Woningcorporatie Domijn, Stichting Huurders Belangen Losser

Naar een nieuwe Woonvisie. Menno Moen Informatiebijeenkomst raadsleden 15 april 2014

Zorginkoop Wlz Presentatie & Verslag Bijeenkomst cliëntenraden gehandicaptenzorg zorginkoop Wlz April 2016 Zwolle- Amersfoort- Amsterdam

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 13 december 2017 ALDUS VASTGESTELD 21 DECEMBER Blijverslening

Betreft: Brief aan de coalitiepartijen / -onderhandelaars. Olst, 26 maart Geachte heer Duursema,

Beschermd thuis, producten vanaf 1 mei 2018 Informatie voor zorgaanbieders

Kwaliteitsonderzoek begeleiding

Rapportage Sociaal Domein. 3e kwartaal 2017

Informatiebijeenkomst gemeenteraden Wonen en Zorg

Transcriptie:

Beleidsnota Wonen en Zorg Concept, juli 2016 Gemeente Best

INHOUD Voorwoord... 2 Leeswijzer... 3 Deel 1. Inleiding... 4 1. Aanleiding... 4 2. Afbakening... 5 3. Participatie... 9 Deel 2. Beleid Wonen & Zorg... 11 4. Geschikte woningen en woonomgevingen... 11 4.1. Geschikte woningen... 11 4.2. Toegankelijke woonomgevingen... 14 4.3. Nieuwe woonzorginitiatieven... 15 5. Speciale woonvormen... 17 5.1. Tijdelijke 24-uurs zorg voor inwoners met een licht verstandelijke beperking... 17 5.2. Beschermd wonen voor inwoners met een psychische aandoening... 18 5.3. Geschikte woonruimte voor kwetsbare jongvolwassenen... 20 Deel 3. Uitvoering... 22 6. Uitvoering acties... 22 7. Financieel kader... 24 8. Monitoren... 25 Bijlagen... 27 1

Voorwoord Voor u ligt de Beleidsnota Wonen en Zorg. Het is een nota die een breed terrein verkent en omvat. De nota benoemt nadrukkelijk raakvlakken met andere beleidsterreinen zoals Maatschappelijke Ondersteuning & Zorg en de Woonvisie. Met het voltooien van deze beleidsnota is een belangrijke stap gezet, maar zeker niet de laatste, om er voor te zorgen dat inwoners van Best langer zelfstandig in hun vertrouwde woonomgeving kunnen blijven wonen. Bijzondere waardering is er voor allen die een bijdrage hebben geleverd in het participatietraject. Bij de uitvoering van de acties, zoals genoemd in deel 3, willen we graag die samenwerking voortzetten. Ik wens u veel leesplezier, Marc van Schuppen (wethouder) 2

Leeswijzer Voor u ligt de beleidsnota Wonen & Zorg. Deze nota bestaat uit 3 delen, namelijk: Deel 1: Inleiding Deel 2: Beleid Wonen & Zorg Deel 3: Uitvoering In deel 1 wordt de aanleiding en de afbakening van het beleid Wonen & Zorg beschreven. De door de raad vastgestelde bestuursopdracht vormt hiervoor de basis. Bij vaststelling van de bestuursopdracht heeft de raad nadrukkelijk verzocht om uitgebreide participatie van inwoners en organisaties. Er wordt daarom ook stil gestaan bij hoe het participatietraject er heeft uitgezien. Deel 2 bevat het daadwerkelijke beleid op het gebied van Wonen & Zorg. Per speerpunt van het beleid wordt omschreven wat het inhoudt, wat we willen bereiken en wat we hiervoor gaan doen. In deel 3 wordt beschreven hoe we uitvoering gaan geven aan het beleid, hoe we het gaan financieren en hoe het beleid wordt geëvalueerd. 3

Deel 1. Inleiding 1. Aanleiding Door de vergrijzing, de wens van mensen om langer zelfstandig thuis te wonen en het scheiden van wonen en zorg (mensen met een lichtere zorgvraag worden niet meer toegelaten tot een zorginstelling) worden er hoge eisen gesteld aan de woningvoorraad en de woon- en leefomgeving. De gemeente is (wettelijk) niet verplicht om specifiek op het gebied van wonen en zorg beleid te ontwikkelen. Er zijn ook diverse andere partijen die hierin een verantwoordelijkheid hebben zoals woningcorporaties, ontwikkelaars, zorgaanbieders en ook inwoners zelf. De gemeente kan hierin echter wel een regierol vervullen door afspraken te maken met deze partijen en te verduidelijken welke rol elke partij hierbij heeft. Indien er geen beleid ontwikkeld wordt kan de gemeente in de toekomst bovendien geconfronteerd worden met hogere zorgkosten, dure woningaanpassingen en inwoners die geen geschikte woning en/of ondersteuning hebben. Daarnaast is er vanuit het kabinet een aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen aangesteld, dat gemeenten ook oproept om met het thema aan de slag te gaan. De gemeenteraad in Best heeft al eerder aangegeven het thema belangrijk te vinden. In 2013 heeft de raad door middel van een motie het college opgedragen om een discussie te voeren over de voorwaarden waaronder levensloopbestendig bouwen mogelijk moet zijn. Het college heeft hieraan uitvoering gegeven door een discussienota Verzorgd wonen te schrijven. Aan de hand van deze nota heeft de gemeenteraad in 2014 een discussie over het thema gevoerd. De raad heeft toen aangegeven breder beleid te willen ontwikkelen op het gebied van Wonen en Zorg. Het doel van dit beleid is dat alle inwoners met een (toekomstige) beperking, zowel nu als in 2040, zo lang als mogelijk zelfstandig en geschikt kunnen wonen in Best. De gemeenteraad vindt het beleid dusdanig belangrijk, dat ze het behandelen als een 2-sterrendossier. Op 29 juni 2015 heeft de raad de bestuursopdracht voor het opstellen van dit beleid vastgesteld. Daarmee heeft de raad het kader gesteld voor het proces, de inhoud en de reikwijdte van het beleid. In de bestuursopdracht is met de raad afgesproken, dat er eerst een uitgangspuntennotitie werd voorgelegd als voorloper op deze beleidsnota. Op basis van deze uitgangspuntennotitie heeft de raad bepaald, wat de (voorlopige) speerpunten zijn van het beleid Wonen & Zorg. Deze voorlopige speerpunten vormen de basis voor de inhoud van deze nota en zijn hierin uitgewerkt in actiepunten voor de komende jaren. In de uitgangspuntennotitie is er ook een beeld geschetst van hoe de opgave voor Best er op het gebied van Wonen & Zorg uit ziet. De uitgangspuntennotitie biedt daardoor belangrijke achtergrondinformatie bij de onderwerpen in deze beleidsnota. Daarom is deze als bijlage 1 toegevoegd. 4

2. Afbakening Het doel van het beleid Wonen & Zorg, is dat alle inwoners met een (toekomstige) beperking, zowel nu als in 2040, zo lang als mogelijk zelfstandig en geschikt kunnen wonen in Best. Deze doelstelling omvat drie elementen die belangrijk zijn voor de afbakening van dit beleid: 1. Alle inwoners met een (toekomstige) beperking De doelgroep is inwoners met een beperking. Dit betekent dat dit beleid niet gaat over andere doelgroepen waarbij er sprake is van een huisvestingsvraag, zoals statushouders en arbeidsmigranten. De verwachting is dat binnen de doelgroep met een beperking, de grootste vraag naar geschikte woningen de komende jaren komt van de groep ouderen. Dit komt door de samenloop van de vergrijzing, het scheiden van wonen en zorg (ouderen met een lichtere zorgvraag kunnen niet meer verhuizen naar een zorginstelling) en de wens van veel ouderen om zelfstandig te blijven wonen. Het scheiden van wonen en zorg is echter ook van toepassing op andere doelgroepen, zoals inwoners met een verstandelijke beperking en inwoners met psychiatrische problematiek. Zij komen met een lichtere zorgvraag ook niet meer in aanmerking voor verblijf in een zorginstelling. Dit beleid gaat dus ook over hen. 2. Nu en in 2040 Het scheiden van wonen en zorg is vanaf 2013 in gang gezet voor nieuwe cliënten. Deze cliënten krijgen dan in plaats van een indicatie voor een licht zorgzwaartepakket, zorg en ondersteuning thuis via de Zorgverzekeringswet (Zvw) en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Doordat deze maatregel alleen van toepassing is op nieuwe cliënten, heeft dit een geleidelijk effect op de vraag naar geschikte woningen. Ook de vergrijzing is een geleidelijk proces. Het hoogtepunt van de vergrijzing is in 2040. Hoewel de ontwikkelingen op het gebied van wonen en op dat van zorg snel gaan en daardoor lastig zijn te voorspellen, wordt er in dit beleid zowel gekeken naar maatregelen die op de korte termijn als op de lange termijn effect hebben. 3. Zelfstandig en geschikt wonen Met zelfstandig wonen wordt niet bedoeld dat inwoners met een beperking geen ondersteuning nodig hebben, maar wel dat wonen in een zorginstelling zo lang als mogelijk wordt voorkomen. Met alleen een geschikte woning hoeft er nog geen sprake te zijn van geschikt wonen. Het gaat verder dan alleen het vastgoed. Belangrijk is ook dat de woning en woonomgeving goed bereikbaar zijn, dat er gebruik gemaakt kan worden van voorzieningen en dat er een goed netwerk van (informele en formele) ondersteuning beschikbaar is. De wensen, behoeften en kenmerken van ouderen en andere doelgroepen ten aanzien van wonen veranderen ook. De generatie ouderen die er nu aankomt, de babyboomers, vertoont bijvoorbeeld veel verschillen met voorgaande generaties. Relatief veel van deze mensen beschikken over voldoende financiële middelen, zoeken en kiezen bewust hun eigen weg en hun wensen zijn divers. Ook zijn zij gewend om te gaan met ICT-toepassingen zoals domotica. Dit gaat gepaard met de ontwikkeling dat er een steeds groter beroep wordt gedaan op de eigen mogelijkheden van mensen en hun sociale omgeving. Dat er steeds meer mensen met een ondersteuningsvraag langer zelfstandig blijven wonen, vraagt dus ook iets van de woonomgeving. 5

Relatie met het beleid Maatschappelijke Ondersteuning en Zorg Het beleid Wonen en Zorg heeft veel raakvlakken met het beleid Maatschappelijke Ondersteuning en Zorg, waarin beleid wordt ontwikkeld in het kader van de Wet publieke gezondheid en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015). Het centrale doel van de Wmo 2015 is dat inwoners zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving kunnen blijven. Een voorwaarde om dit te bereiken is dat er voldoende geschikte woningen en woonvormen zijn. Gezien de raakvlakken tussen deze twee onderwerpen liepen de beleidstrajecten parallel aan elkaar en zijn ze continue op elkaar afgestemd. Daarbij richt dit beleid zich vooral op de ruimtelijke, fysieke beschikbaarheid van geschikte woningen, aanpassingen in de woningen, de woonomgeving en op initiatieven specifiek op het gebied van wonen en zorg. Het beleid Maatschappelijke Ondersteuning en Zorg richt zich meer op de maatschappelijke ondersteuning die aan inwoners met een beperking, mantelzorgers en vrijwilligers in die woningen en woonomgevingen geboden wordt. Beide beleidsplannen dragen er daarmee aan bij dat inwoners met een beperking zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Opgave aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen Zoals aangegeven in de aanleiding roept het aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen gemeenten op om met thema aan de slag te gaan. Dit doen ze aan de hand van drie vraagstukken: 1. Functieverandering en transformatie van oude verzorgingshuizen; 2. Informatievoorziening langer zelfstandig wonende burger met ondersteuningsvragen in / om de woning; 3. Voldoende geschikte woningen en nieuwe woonvormen. Dit beleid richt zich vooral op vraagstuk 2 en 3. Vraagstuk 1, de functieverandering en transformatie van oude verzorgingshuizen, is in Best namelijk geen issue. In Best is er één verzorgingshuis/verpleeghuis, de Kanidas/huize Nazareth van zorgorganisatie Archipel, dat momenteel gerenoveerd wordt. Met de renovatie heeft Archipel, op basis van de huidige verwachtingen, al voldoende toekomstgerichte maatregelen genomen in het kader van het scheiden van wonen en zorg. Wettelijk kader Er is geen wet die voorschrijft dat de gemeente specifiek op het gebied van wonen en zorg beleid moet ontwikkelen, maar er zijn wel wetten die richting geven aan de plichten, de rol en mogelijkheden van de gemeente. Dit zijn de woningwet, de huisvestingswet en de Wmo 2015. Daarnaast is er een relatie met de Wet langdurige zorg. Woningwet 2015 Deze wet regelt vooral het werkdomein van de woningcorporaties. Belangrijk in relatie tot dit beleid is dat met invoering van de wet de positie van de gemeente, waar het gaat om de bijdrage die corporaties moeten leveren aan de gemeentelijke volkshuisvestingsopgave, versterkt wordt. De leefbaarheidsactiviteiten van een corporatie worden in overleg met de gemeente vastgesteld. Hierdoor is lokaal maatwerk beter mogelijk. 6

Huisvestingswet 2014 Op 1 januari 2015 is de Huisvestingswet 2014 in werking getreden. Deze wet geeft de mogelijkheid aan gemeenten om via een Huisvestingsverordening in te grijpen in de omvang van de sociale huurwoningenvoorraad en de verdeling van die voorraad. Het ingrijpen in de woonruimteverdeling, is alleen toegestaan als er aantoonbare schaarste bestaat in het regionale woningmarktgebied. Uitzondering op deze regel is, dat ook als er geen schaarste is, het mogelijk is in te grijpen in de woonruimteverdeling met als doel om kwetsbare doelgroepen voldoende slagingskans op de woningmarkt te bieden. Hoe ver het ingrijpen in de woonruimteverdeling gaat, kan een gemeente in een Huisvestingsverordening bepalen. In Best heeft de raad deze verordening op 25 januari 2016 vastgesteld. Op basis van deze verordening is urgentie mogelijk voor verschillende categorieën woningzoekenden. Dit beleid heeft vooral een relatie met de categorieën met een maatschappelijke, een medische of een sociale urgentie. Wmo 2015 Het centrale doel van de Wmo 2015 is dat inwoners zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving kunnen blijven. De gemeente heeft op grond van deze wet de verplichting om ondersteuning te bieden aan inwoners die vanwege een beperking of psychosociaal probleem op eigen kracht niet zelfredzaam zijn. Onderdeel van zelfredzaam zijn is dat iemand normaal gebruik kan maken van zijn of haar woning. De ondersteuning die de gemeente biedt, kan daarom ook bestaan uit een woningaanpassing zoals een traplift of aanpassing van de sanitaire ruimte. Wet langdurige zorg De Wet langdurige zorg (Wlz) regelt de zware, intensieve zorg voor kwetsbare ouderen en mensen met een beperking. Bij de zorg vanuit de Wlz gaat het om zorg met verblijf in een instelling, bijvoorbeeld een verpleeg- of verzorgingshuis of een woonvorm voor mensen met een verstandelijke beperking. Maar mensen met een Wlz-indicatie kunnen ook thuis wonen. Een belangrijke voorwaarde voor de Wlz is dat er altijd toezicht of 24-uurs zorg in de nabijheid aanwezig moet zijn. Niet de gemeente, maar het zorgkantoor voert de Wlz uit. Relatie met het beleidsakkoord 2014-2018 Verbinden met daadkracht In het beleidsakkoord is opgenomen dat initiatieven tot verzorgd wonen in heel Best worden mogelijk gemaakt door heldere kaders en een meewerkende instelling vanuit de gemeente. Een en ander gebeurt in samenspraak met de omgeving. De gemeente stimuleert de (her)bouw van levensloopbestendige woningen, woningaanpassingen voor mantelzorg en kleinschalige (groeps)initiatieven, zoals groepswonen voor senioren en jongeren. Relatie met de beleidsnotitie Doseren en prioriteren In oktober 2012 is de beleidsnotitie Doseren en prioriteren van nieuwe woningbouwinitiatieven vastgesteld. In deze notitie is beschreven dat er door alle bouwplannen waarover al afspraken zijn gemaakt, nog maar beperkt ruimte is voor nieuwe bouwinitiatieven. Daarom hanteert de 7

gemeente het nee, tenzij-principe. Met tenzij wil de gemeente bereiken dat plannen die uitstekend passen bij beleidsambities, bij de behoefte in Best en die goed scoren op volkshuisvestelijke en ruimtelijke aspecten, toch doorgang kunnen vinden. In relatie tot dit beleid is van belang dat een bouwinitiatief positief scoort als het gelijkvloerse woningen voor 75-plussers betreft en/of als het gaat om projecten die inspelen op de toenemende vraag naar afstemming tussen de woningmarkt, welzijn en zorg. Het aanbieden van zorgarrangementen en het bevorderen van de zelfredzaamheid van mensen (domotica, mantelzorg, sociale netwerken) zijn hier een pre. Relatie met de Woonvisie De gemeente is bezig met een nieuwe woonvisie, als opvolger van de Woonvisie 2008. Deze woonvisie is breder dan de ontwikkelingen op het gebied van wonen en zorg. Het gaat bij de woonvisie bijvoorbeeld ook om voldoende sociale huurwoningen, betaalbaar wonen, flexwonen en duurzaamheid. Het beleid Wonen & Zorg maakt echter wel integraal onderdeel uit van de woonvisie. Op die manier worden dubbelingen of tegenstrijdigheden voorkomen. Relatie met de Beleidsregels Toegankelijkheid De gemeente heeft in 2004 beleidsregels met betrekking tot de toegankelijkheid van het openbaar gebied en van woongebouwen en de omgeving vastgesteld. Nieuwe plannen worden hier nog steeds op getoetst. 8

3. Participatie Participatie als continu proces Deze beleidsnota is tot stand gekomen door de inbreng van veel organisaties en inwoners. Hiermee wordt voldaan aan het uitdrukkelijke verzoek van de gemeenteraad om het beleid in co-creatie met organisaties en inwoners vorm te geven. Uiteraard starten we daarbij niet vanaf een nulpunt. De gemeente voert frequent onderzoeken uit en ontvangt in haar gebruikelijke contacten, doorlopend informatie, adviezen en signalen vanuit inwoners of organisaties die waardevolle input geven voor het beleid. Om dit beleid te maken is daarom eerst geïnventariseerd over welke informatie de gemeente al beschikt. Ook na vaststelling van deze beleidsnota, blijft participatie belangrijk. Acties worden zoveel mogelijk opgepakt samen met betrokken partners en (vertegenwoordigers van) de doelgroep. Participatietraject Aanvullend op de al beschikbare informatie, heeft er een participatietraject plaats gevonden om de uitgangspuntennotitie en deze beleidsnota te kunnen maken. Dit traject is uitgevoerd aan de hand van een participatieplan dat als bijlage 2 is toegevoegd. In dit plan staat beschreven wie, waarover, wanneer en op welke wijze betrokken is bij het vormgeven van het beleid. In het plan is de participatie voor het beleid Maatschappelijke Ondersteuning en Zorg en voor het beleid Wonen en zorg gecombineerd. De beleiddossiers hebben namelijk gedeeltelijk dezelfde participanten. Een integraal participatietraject voorkwam daardoor overvraging van deze participanten en zorgt er voor dat de twee beleidsplannen inhoudelijk zo goed mogelijk op elkaar aansluiten. Participatiemiddelen Er zijn verschillende middelen ingezet om inwoners en organisaties te betrekken bij het opstellen van dit nieuwe beleid, namelijk: Digitale vragenlijsten Er zijn digitale vragenlijsten uitgezet onder inwoners van 60-75 jaar en onder Wmo-cliënten met een rolstoel/scootmobiel en/of van 80 jaar en ouder. Voor inwoners die de vragenlijst liever niet via internet invulden, was er een papieren vragenlijst beschikbaar; Telefonisch en e-mail contact Onder meer met diverse (zorg)organisaties om zicht te krijgen op het vraag en aanbod van speciale woonvormen en de aandachtspunten daarbij; Bijeenkomsten Onder meer met makelaars, woningcorporaties, ouderenorganisaties en het gehandicaptenplatform over geschikt wonen. In fase 2 is er op 12 mei 2016 een brede bijeenkomst geweest waar in diverse workshops acties op de inhoudelijke thema s zijn besproken; Gesprekken Diverse één-op-één gesprekken, al dan niet op locatie, om meer inzicht te krijgen in één of meer inhoudelijke thema s. Voor meer informatie wordt verwezen naar het volledige participatieplan in de bijlage. 9

Opbrengst Alle inzet gedurende het participatietraject heeft ertoe geleid dat we een groot aantal participanten konden betrekken bij de beleidsontwikkeling: professionele en vrijwillige deskundigen, belangenorganisaties en inwoners. De opkomst, het enthousiasme en de betrokkenheid was groot. Participanten waardeerden de wijze waarop ze mee konden denken en maakten actief gebruik van deze gelegenheid. Alleen al de bijeenkomst op 12 mei werd bezocht door 70 mensen, verspreid over 4 verschillende workshops. Ondanks onder andere oproepen via Facebook, Groeiend Best, persoonlijke uitnodigingen aan inwoners uit de verschillende doelgroepen, bleek het lastig om individuele inwoners te werven om in de vorm van een bijeenkomst mee te denken over het beleid. Dankzij de uitgezette vragenlijsten in het kader van dit beleidstraject en de al beschikbare resultaten uit onderzoeken onder inwoners van Best, hebben we naar ons idee toch voldoende input gekregen vanuit de inwoner zelf. Uit het participatietraject is een goed beeld gekomen van wat er aandacht behoeft op het gebied van Wonen en Zorg en wat ook niet. Ook heeft het een verdieping van beschikbare onderzoeksresultaten opgeleverd en werden deze resultaten soms net in een ander licht gezet. Tot slot heeft het veel waardevolle input opgeleverd voor de acties in deze nota. 10

Deel 2. Beleid Wonen & Zorg 4. Geschikte woningen en woonomgevingen In dit thema gaat het om geschikt wonen voor inwoners met een mobiliteitsbeperking, waarvan de grootste groep bestaat uit ouderen. Met alleen een geschikte woning hoeft er nog geen sprake te zijn van geschikt wonen. Het gaat verder dan alleen het vastgoed. Binnen dit thema gaat het daarom hier niet alleen om de woningen zelf, maar ook om de woonomgeving en om nieuwe woonzorginitiatieven. 4.1. Geschikte woningen Ouder worden gaat vaak gepaard met (mobiliteits)beperkingen, waardoor de verwachting is dat de grootste vraag naar geschikte woningen de komende jaren komt van de groep ouderen boven de 75 jaar. Het percentage inwoners van 75 jaar en ouder stijgt van ruim 7% in 2014 tot bijna 11% in 2025. Op basis van regionaal onderzoek hoeven we ons niet zo veel zorgen te maken. Er zijn, nu en in de toekomst, in Best in potentie voldoende geschikte woonobjecten voor mensen met een mobiliteitsbeperking. Er kunnen echter een aantal kritische kanttekeningen bij dit onderzoeksrapport geplaatst worden. Het is namelijk maar de vraag of de huishoudens met beperkingen ook daadwerkelijk in de toegankelijke woningen (gaan) wonen. Daarnaast wordt er in het onderzoek vanuit gegaan dat veel woningen geschikt te maken zijn met een traplift. Vanuit de seniorenraad is aangegeven dat deze conclusie voor een aantal wijken in Best, gebouwd in de jaren 1950-1970, niet op gaat. Er kan wel een traplift geplaatst worden, maar de rest van de woning voldoet dan nog niet door bijvoorbeeld een te krappe verkeersruimte bij het gebruik van hulpmiddelen in de sanitaire ruimte om hulp te verlenen. Uit het onderzoek blijkt verder dat er een tekort aan woningen ontstaat voor mensen die een (zeer) zware beperking hebben. Het gaat hierbij om woningen die minimaal rollatorgeschikt zijn. De verwachting is, dat als er geen woningen bijkomen, er in 2025 een tekort is van 70 woningen. Eventuele tekorten kunnen binnen bestaand vastgoed opgevangen worden, door bestaande woningen op te plussen. In het onderzoeksrapport wordt geadviseerd om nieuwbouw zoveel mogelijk binnen het bestaande gebied (inbreidingslocaties) plaats te laten vinden, dicht bij voorzieningen. De woningen moeten voldoen aan de basiseisen voor rolstoelgeschiktheid zoals opgenomen in Woonkeur. Een aanmerkelijk deel van de nieuw te bouwen woningen moet in de huursector gerealiseerd worden. Dit hoeven niet alleen woningen te zijn die tot de sociale huursector behoren. Veel oudere huishoudens met een eigen woning hebben doorgaans namelijk een behoorlijk vermogen in de woning opgebouwd. Onafhankelijk van het onderzoek is ook vanuit de zorgtrajectbegeleiders in Best het signaal gekomen dat er voor senioren die vanwege hun inkomen of vermogen niet in aanmerking komen voor sociale huur, er weinig mogelijkheden zijn om een geschikte woning te huren. 11

Om meer inzicht te krijgen in de (toekomstige) vraag en behoeften in Best, is er een vragenlijst uitgezet onder inwoners tussen de 60 75 jaar. Het rapport hiervan is als bijlage 3 toegevoegd. Uit het onderzoek blijkt dat ongeveer de helft van hen in de toekomst (misschien) wil verhuizen. De behoefte aan een gelijkvloerse woning is de meest genoemde reden. De makelaars in Best hebben de ervaring dat het aantal ouderen dat daadwerkelijk verhuist vaak lager is. Dit komt enerzijds doordat men de kosten voor de nieuwe, vaak kleinere, woning, relatief te hoog vindt en door de verbondenheid met de huidige woning of woonomgeving, maar ook doordat het gewenste aanbod in Best klein is. Als men wil verhuizen, dan is de ideale woning gelijkvloers, heeft 2 slaapkamers, is tussen de 80-110m2, heeft een buitenruimte en voorzieningen (winkels, huisarts/apotheek en ov) op loopafstand, met woonlasten lager dan 750 per maand. Bijna alle ondervraagden willen in Best blijven wonen, maar voor driekwart mag het wel een andere wijk zijn. Het centrum is daarbij veruit het populairst. Een sociale huurwoning heeft de voorkeur. Aandachtspunt hierbij is wel dat de meeste mensen die aangegeven hebben in de toekomst te willen verhuizen, een inkomen hebben waarmee zij niet in aanmerking komen voor een sociale huurwoning. 41% van de mensen die wil verhuizen, heeft het liefst een koopwoning. Slechts een klein gedeelte van de mensen die (misschien) willen verhuizen, verwacht makkelijke een andere, geschikte woning te vinden. 4.1.1. Wat willen we bereiken? We streven ernaar dat er in Best voldoende geschikte woningen zijn en blijven voor inwoners met een mobiliteitsbeperking. Er zijn momenteel geen beschikbare indicatoren om dit te meten, waardoor we vooralsnog afgaan op signalen van derden. 4.1.2. Wat gaan we doen? We zetten in op acties die er aan bijdragen dat woningeigenaren of (ver)huurders op tijd noodzakelijke aanpassingen in hun woning aanbrengen. De belangrijkste oplossing voor het geschikt maken van de woningvoorraad ligt niet in nieuwbouw, maar in aanpassing van de bestaande woningvoorraad. De meeste ouderen zijn honkvast en willen niet verhuizen. Het is belangrijk dat zij op tijd nadenken over eventuele aanpassingen van hun woning die nodig zijn voor het moment dat ze meer kwetsbaar worden. Zodat ze ook op dat moment nog veilig en comfortabel kunnen blijven wonen. We zetten daarom in op bewustwording en koppelen dit aan de in het beleid Maatschappelijke Ondersteuning en Zorg opgenomen actie, om ons te richten op inwoners in de derde levensfase. De periode van grofweg 60 tot 75 jaar waarin de meeste ouderen nog vitaal en actief zijn. Hierbij richten we ons niet alleen op deze jonge ouderen zelf, maar ook op hun eventuele kinderen. Zij kunnen een belangrijke rol vervullen om het onderwerp bespreekbaar te maken bij hun ouders en hebben ook een belang dat hun ouders zo lang mogelijk vitaal en onafhankelijk blijven. Naast bewustwording zetten we ook in op voorlichting van initiatieven en voorzieningen die er zijn om inwoners van advies te voorzien over hoe ze hun woning geschikt kunnen maken voor de toekomst. Zo kan men een digitale huistest doen, zijn er in Best speciaal opgeleide adviseurs van Wonen op z n Best (initiatief van de Seniorenraad Best) en biedt de woningcorporatie aan huurders boven de 55 jaar opplusvoorzieningen. Ook 12

stimuleren we dat er meer eenheid komt in de aangeboden huistesten. Er zijn allerlei organisaties die deze testen uitvoeren, vanuit verschillende invalshoeken. Bijvoorbeeld de brandweer vanuit brandveiligheid, Best Duurzaam vanuit duurzaamheid en de woonscan van Wonen op z n Best. Het is positief dat dit brede aanbod er is, maar vanuit de Seniorenraad is aangegeven dat er mogelijk meer verbindingen gelegd kunnen worden en meer overzicht in het aanbod kan komen. In de prestatieafspraken met de woningcorporatie nemen we mee dat bij renovatie van bestaande huurwoningen, deze ook gelijk levensloopbesteding worden gemaakt. In 2017 onderzoeken we of de blijverslening in Best ingevoerd kan worden. Met de blijverslening kunnen ouderen hun huis levensloopbestendig maken. Ouderen beschikken vaak wel over vermogen, maar dit zit dan in hun huis. Een extra hypotheek krijgen ze op basis van hun leeftijd vaak niet meer. Door de blijverslening wordt financiering van de aanpassingen toch mogelijk. Met de regiogemeenten vind afstemming plaats, om te bekijken of er zoveel mogelijk eenzelde beleid gevoerd kan worden met betrekking tot de blijverslening. Bij nieuwbouw zetten we met name in op inbreidingslocaties om woningen voor inwoners met (zware) mobiliteitsbeperkingen te realiseren. Het advies in het regionale onderzoek is om nieuwbouw bij voorkeur plaats te laten vinden op locaties binnen het bestaand gebied. Dit sluit aan bij de conclusies van het lokale onderzoek dat ouderen graag dicht bij voorzieningen en het liefst in het centrum willen wonen. Bovendien heeft de gemeente bij de inbreidingslocaties meer invloed op de woningen die er gerealiseerd worden. In veel van de ontwikkelcontracten die de gemeente in het verleden heeft gesloten voor de uitbreidingslocaties, zijn geen aanvullende eisen gesteld op het reguliere Bouwbesluit. Voor extra afspraken over het type woningen en de doelgroep waarvoor wordt gebouwd, zijn we dus afhankelijk van de goodwill van de betreffende ontwikkelaars. De verwachting is wel dat door de marktwerking de ontwikkelaars zelf ook meer in gaan spelen op de vraag naar geschikte woningen van de groeiende groep ouderen. De afgelopen jaren zijn er ook al een aantal woningen gerealiseerd, zoals de patiowoningen en levensloopbestendige woningen in Schutboom. Hierbij bleek de verkoop echter moeilijk en zijn de levensloopbestendige woningen niet allemaal naar de doelgroep ouderen gegaan. Een mogelijke verklaring is dat het hier om relatief grote (grondgebonden), dure woningen gaat, terwijl uit het lokale onderzoek blijkt dat ouderen graag een gelijkvloerse woning willen die niet te duur en te groot is. Een appartement ligt hierbij meer voor de hand. Aandachtspunt bij het voorgaande, is dat er ook andere doelgroepen zijn met een huisvestingsvraag, zoals statushouders en starters. In de woonvisie worden de verschillende doelgroepen daarom in relatie tot elkaar gezien, wordt bekeken waar prioriteiten gesteld kunnen worden en hoe er ingezet kan worden op een mix van de verschillende doelgroepen. Bij alle nieuwe bouwinitiatieven stellen we de eis dat alle woningen levensloopbestendig moeten zijn. Dit zijn woningen die een voldoende niveau aan gebruikskwaliteit, flexibiliteit, toegankelijkheid en aanpasbaarheid bezitten. Met geen of kleine aanpassingen moet een bewoner ook op latere leeftijd thuis kunnen blijven wonen. We onderzoeken in 2017 of we hiervoor gebruik gaan maken van het certificaat Woonkeur. Tot die tijd 13

hanteren we in elk geval de bestaande beleidsregels integrale toegankelijkheid en levensloopbestendig wonen. Bij de ontwikkelafspraken die al gemaakt zijn, kunnen we levensloopbestendigheid vaak niet meer afdwingen, maar stimuleren we dat in alle gevallen wel. We blijven participeren in de coöperatie Slimmer Leven 2020. In deze coöperatie werken verschillende bedrijven, kennisinstellingen en de overheid samen om de toegevoegde waarde van technologie en slim organiseren in te zetten op het snijvlak van zorg, wonen en welzijn. De gezamenlijke ambitie is het realiseren van significante doorbraken in zorg, wonen en welzijn met inzet van innovatieve technologie en ehealthtoepassingen. Dit zijn toepassingen onder meer op het gebied van domotica, zorg op afstand en apps en diensten voor de (zelf-) management van de zorg. We staan open voor proefprojecten op het gebied van domotica in Best die er op een vernieuwende manier aan bijdragen dat inwoners met een beperking geschikt kunnen wonen. 4.2. Toegankelijke woonomgevingen Naast de woning zelf, is ook de geschiktheid van de woonomgeving belangrijk. Op 12 april 2016 is het VN verdrag inzake de rechten van personen met handicap door de Eerste Kamer goedgekeurd. Het verdrag gaat over gelijke rechten en kansen. Dit betekent dat ook mensen met een beperking op alle levensdomeinen rechten en vrijheden hebben. De verwachting is dat verschillende wetten en regelingen de komende jaren worden gescreend en aangepast op het verdrag. Tijdens de parlementaire behandeling is een eerste belangrijk amendement aangenomen dat regelt dat de Wet gelijke behandeling op grond van handicap en chronische ziekte zodanig wordt aangepast, dat algemene toegankelijkheid de norm wordt, en ontoegankelijkheid de uitzondering. Organisaties en ondernemers moeten stappen zetten om hun gebouwen, diensten, communicatie en informatie toegankelijk te maken. De verwachting is dat dit ten goede komt aan de toegankelijkheid van de (woon)omgeving de komende jaren. Uit lokaal onderzoek onder inwoners met een beperking is gebleken, dat ruim de helft van hen soms of vaak een probleem ervaart bij de openbare ruimte in Best. De beperkingen worden het meest ervaren in het Centrum en Oud Best, gevolgd door het Wilhelminadorp. De beperkingen worden het vaakst veroorzaakt door problemen met de bestrating (glad, boomwortels etc.), problemen met stoepen (stoeprand te hoog, stoep niet breed genoeg, obstakels op de stoep etc.) en het niet veilig over kunnen steken. Het Gehandicaptenplatform geeft aan dat de problemen met de stoepen vaak komen doordat winkels en horeca, uitstallingen op het loopgedeelte van de stoep zetten. In het centrum (nieuwe situatie) is er volgens het platform geen duidelijk onderscheid tussen het gedeelte voor voetgangers en voor andere weggebruikers. Ondanks dat je als voetganger overal kunt oversteken in het 30km gebied, voelt men zich toch veiliger als er een zebrapad is. In Wilhelminadorp is de gebruikte bestrating snel glad bij nat weer, bevriezing, blaadjes etc. Naast het centrum en Wilhelminadorp, geeft het platform aan dat er ook in Naastenbest problemen zijn met de toegankelijkheid, onder andere in de buurt van de Immanuëlschool. 4.2.1. Wat willen we bereiken? We streven naar een toegankelijke woonomgeving voor alle inwoners. Om dit te monitoren hanteren we de indicator dat inwoners met een beperking tevreden zijn over de toegankelijkheid van de woonomgeving. 14

4.2.2. Wat gaan we doen? We continueren de samenwerking met het Gehandicaptenplatform om de toegankelijkheid van de openbare ruimte te verbeteren. Het Gehandicaptenplatform adviseert ons gevraagd, als het gaat om de uitvoering van geplande werkzaamheden zoals onlangs aan het centrum, en ook ongevraagd als het platform knelpunten in de toegankelijkheid tegenkomt. Waar mogelijk, rekening houdend met ook alle overige gebruikers van en eisen aan de openbare ruimte, worden knelpunten opgelost en zoveel mogelijk op voorhand voorkomen. Deze samenwerking wordt als goed ervaren en continueren we daarom om de toegankelijkheid in Best te blijven verbeteren. Verder sluiten we aan bij de acties uit het beleid Maatschappelijke ondersteuning en zorg, om inclusief beleid als uitgangspunt te hanteren bij alles wat we als gemeente doen en om een communicatie- en bewustwordingscampagne op te zetten. Veel drempels die mensen met een beperking ervaren, ontstaan uit onwetendheid. Dit kan bijvoorbeeld spelen bij de uitstallingen van de winkeliers en horeca die op het voetgangersgedeelte staan. Het is daarom belangrijk om in te zetten op bewustwording. 4.3. Nieuwe woonzorginitiatieven Dat inwoners met beperkingen langer in de eigen, zelfstandige woning blijven wonen, betekent dat de nodige ondersteuning die voorheen in een zorginstelling werd geboden, in en rond de eigen zelfstandige woning georganiseerd moet worden. Het gaat hierbij om een breed scala van diensten, variërend van vormen van zorg aan huis tot tuinonderhoud, een maaltijdservice, zorg op afstand via digitale media en diensten die gericht zijn op maatschappelijke participatie en zo het voorkomen van eenzaamheid. Zeker omdat meer dan de helft van de ouderen boven de 75 jaar alleen woont. Bij het organiseren van geschikt wonen, wordt er een steeds groter beroep gedaan op de eigen mogelijkheden en op het sociale netwerk van inwoners zelf en zijn de behoeften en wensen heel divers. De nieuwe en toekomstige generatie ouderen kiest bewust hun eigen weg. Ook omdat ze steeds meer zelf de kosten voor wonen met zorg en welzijn moeten gaan dragen, stellen ze hoge eisen aan de geleverde kwaliteit. Logisch gevolg hiervan is dat mensen steeds vaker zelf het initiatief nemen om tot een op maat gesneden vorm van dienstverlening en voorzieningen te komen en er steeds meer woonvariaties ontstaan. Voorbeelden hiervan in Nederland zijn het Thuishuis; een studentenhuis voor senioren, Knarrenhof; hofjes voor eigentijdse ouderen, de Woonstudent; ouderen en studenten die samen wonen, mantelzorgwoningen en de Meergeneratiewoning. Uit het onderzoek onder inwoners van 60-75 jaar blijkt dat er ook in Best veel ouderen zijn die een dergelijke woonvorm niet uitsluiten. Zowel inwoners die in de toekomst naar een koopwoning als die naar een huurwoning zouden willen verhuizen, overwegen het. Hierbij geven zij aan dat kleinschaligheid, privacy, duidelijke regels en een mix met andere leeftijdsgroepen belangrijke voorwaarden zijn. Er zijn in Best ook al plannen 15

voor een dergelijk initiatief. Woningcorporatie Thuis gaat een Wonen en Zorg project starten voor 60+ ers in een nieuw te bouwen appartementencomplex in Dijkstraten. Particuliere initiatieven zijn nog niet bekend. Een andere woonvorm waarbij men zelf een groot deel van de zorg en ondersteuning regelt, is een mantelzorgwoning. Er is sprake van een mantelzorgwoning als een zorgvrager, in een aparte wooneenheid, bij de mantelzorger gaat wonen of andersom. Hierbij kan het gaan om een aanbouw, een aanpassing van een bestaand bijgebouw zoals een garage, of een losse woonunit die tijdelijk in de tuin wordt geplaatst. Sinds 1 november 2014 is dit in principe vergunningvrij. Wel gelden er een aantal bouwregels en moet er daadwerkelijk sprake zijn van een mantelzorgrelatie. In het vorige Wmo beleid is opgenomen dat we inwoners boven de AOW-gerechtigde leeftijd niet meer aan een onderzoek onderwerpen om vast te stellen dat er sprake is van een mantelzorgrelatie. Als de hoofdbewoner en de hulpbehoevende boven de AOWgerechtigde leeftijd gezamenlijk een verklaring tekenen waarin wordt aangegeven dat er sprake is van mantelzorg is dat voldoende. Deze regeling wordt nog steeds toegepast. 4.3.1. Wat willen we bereiken? Voor de gemeente is het heel positief als er nieuwe woonzorginitiatieven ontstaan, waarbij inwoners zelf het initiatief nemen. Het kan de inzet van professionele zorg en ondersteuning verminderen en problemen als eenzaamheid voorkomen. We streven er daarom naar dat er meer van dit soort woonvormen ontstaan. We monitoren jaarlijks het aantal nieuwe woonzorginitiatieven. 4.3.2. Wat gaan we doen? We stimuleren nieuwe woonzorginitiatieven waarbij de zorg voor elkaar centraal staat. We zetten in op bewustwording en communicatie over de mogelijke woonzorgvormen die er zijn. Hierbij sluiten we aan op de al eerder genoemde acties op het gebied van bewustwording en communicatie in relatie tot het aanpassen van de woning en de derde levensfase. Inwoners met plannen voor een nieuwe woonvorm helpen we op weg, door ze van advies te voorzien en in contact te brengen met de juiste partijen die bij kunnen dragen aan de verwezenlijking. Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) is een perfect middel voor inwoners om de planontwikkeling in eigen hand te nemen. Daarom stimuleren we CPO waar mogelijk. Dit wordt zo mogelijk ook door ontwikkelaar opgepakt. Bij aanvragen voor mantelzorgwoningen continueren we de werkwijze waarbij inwoners boven de AOW-gerechtigde leeftijd niet meer aan een onderzoek worden onderworpen om vast te stellen of er sprake is van een mantelzorgrelatie. 16

5. Speciale woonvormen Naast de woningen waar mensen zelfstandig wonen, al dan niet met ondersteuning vanuit de Wmo en/of de Zorgverzekeringswet, zijn er in Best ook diverse woonvormen waar mensen beschermd of verzorgd wonen. Uit het participatietraject is gebleken dat er drie doelgroepen zijn, die de komende jaren aandacht behoeven. Dit zijn inwoners met een licht verstandelijke beperking, inwoners die beschermd wonen en kwetsbare jongvolwassen inwoners. Daar wordt in dit thema op ingegaan. 5.1. Tijdelijke 24-uurs zorg voor inwoners met een licht verstandelijke beperking Een doelgroep die speciaal aandacht vraagt is volwassen inwoners met een licht verstandelijke beperking (LVB). Zij komen meestal niet in aanmerking voor 24-uurs zorg, doordat ze geen toegang hebben tot de Wlz (op basis van IQ en geen permanente behoefte aan toezicht) en ook komen zij niet in aanmerking voor beschermd wonen via de Wmo (enkel voor mensen met psychische aandoeningen). Vanuit het ondersteuningsteam zijn er echter signalen dat deze mogelijkheid voor tijdelijk verblijf wel gemist wordt, bijvoorbeeld als het steunsysteem wegvalt of door bijkomend probleemgedrag. Ook landelijk is dit knelpunt gesignaleerd. Tien centrumgemeenten zijn gevraagd om van maart tot en mei 2016 te monitoren hoe vaak deze ondersteuningsvraag voorkomt. Verder wordt bekeken of er vanuit de Wmo een beschermde woonomgeving voor deze doelgroep geboden kan worden of dat de toegang tot de Wlz voor deze groep verruimd moet worden. De uitkomsten van het landelijke onderzoek zijn op het moment van schrijven van deze beleidsnota nog niet bekend. 5.1.1. Wat willen we bereiken? We streven ernaar dat er goede passende, ondersteuning beschikbaar is voor volwassen inwoners met LVB en deze doelgroep niet tussen wal en schip valt. Er zijn momenteel geen indicatoren om dit specifiek voor deze doelgroep te meten, waardoor we vooralsnog afgaan op signalen van derden. 5.1.2. Wat gaan we doen? Indien uit het landelijke onderzoek blijkt dat de gemeente (via de Wmo) verantwoordelijk is voor tijdelijke 24-uurszorg van volwassen inwoners met een licht verstandelijke beperking, organiseren we de mogelijkheden hiervoor. We moeten het landelijke onderzoek afwachten om te bezien of de tijdelijke 24-uurszorg voor volwassen inwoners met LVB wordt gepositioneerd binnen de Wmo of de Wlz. Indien het onderdeel wordt van de Wmo, is het ook van belang of dit onder beschermd wonen of de overige Wmo maatwerkvoorzieningen valt. Dit bepaalt namelijk of we voor de organisatie afspraken moeten maken met centrumgemeente Eindhoven, in elk geval voor zolang zij nog materieel verantwoordelijk zijn voor beschermd wonen. 17

In de tussentijd wordt er waar nodig maatwerk geleverd en worden er, op casusniveau, incidentele afspraken gemaakt met zorgaanbieders over het bieden van tijdelijke 24-uurszorg. 5.2. Beschermd wonen voor inwoners met een psychische aandoening Voor mensen met psychische of psychiatrische beperkingen zijn er een aantal mogelijkheden om beschermd te wonen in Best. Beschermd wonen voor mensen met een psychische aandoening valt sinds 1 januari 2015 onder de Wmo. Vooralsnog zijn de centrumgemeenten materieel verantwoordelijk voor beschermd wonen. Voor Best is dit de gemeente Eindhoven. Met Eindhoven is afgesproken dat het gesprek met de cliënt over de toegang tot beschermd wonen lokaal wordt opgepakt. Eindhoven verzorgt de inkoop en de administratieve afhandeling. Op dit moment zijn er in Best ongeveer 45 inwoners met een indicatie voor beschermd die op verschillende locaties wonen. Er zijn 3 grotere locaties in Best, waar de meeste cliënten wonen, namelijk groepswoningen van de GGZe aan de Broedheuvel, het ouderinitiatief stichting Wooninitiatief Best aan de Raadhuisstraat en de woonvoorziening van Labyrint Zorg aan de J.J. Vlamstraat. Uit gesprekken met deze wooninitiatieven blijkt dat deze voorzien in een behoefte in Best en ook voor de toekomst verwachten zij dit te doen. Landelijk is er een advies van de commissie Dannenberg over de toekomst van beschermd wonen verschenen. De titel van het advies luidt van beschermd wonen naar een beschermd thuis. De visie is dat er minder beschermde woonvormen nodig zijn, als er in de thuissituatie de juiste ondersteuning geboden wordt. De ondersteuning kan dan ook worden opgeschaald en afgeschaald al naar gelang het ziektebeeld fluctueert. Het advies gaat uit van een positieve kijk op gezondheid en inclusie, vergelijkbaar met de ontwikkelingen op het gebied van passend onderwijs en de arbeidsmarkt. De verantwoordelijkheid voor beschermd wonen, moet daarbij van de centrumgemeenten overgaan naar alle gemeenten. De datum van de doordecentralisatie is op het moment van het schrijven van deze beleidsnota nog niet bekend. Een landelijke commissie van de VNG, bestaande uit een aantal centrumgemeenten en regiogemeenten, heeft aangegeven dat doordecentralisatie per 2020 een optie is. Voorwaarde hierbij is er dat een passend (objectief) verdeelmodel komt. 5.2.1. Wat willen we bereiken? We streven ernaar dat inwoners met een psychische aandoening geschikt kunnen wonen, waarbij zij zo optimaal mogelijk kunnen functioneren, sociale uitsluiting voorkomen wordt en herstel waar mogelijk wordt bevorderd. Er zijn momenteel geen indicatoren om dit specifiek voor deze doelgroep te meten, waardoor we vooralsnog afgaan op signalen van derden zoals het Ondersteuningsteam Bestwijzer en (vertegenwoordigers van) de doelgroep. 18

5.2.2. Wat gaan we doen? Aan de hand van een meerjarige agenda werken we, samen met betrokken partijen zoals de beschermde woonvormen en zorgpartijen in Best, de gemeente Eindhoven en regiogemeenten, regionaal en lokaal aan de transformatie en doordecentralisatie van beschermd wonen. Op regionaal niveau is gestart met een toekomstvisie voor de ondersteuning van inwoners met langdurende psychische problemen, waarin ook de transformatie van beschermd wonen wordt meegenomen. Vervolgens start er een traject om van een visie naar een plan te komen. Dit proces wordt vanuit de gemeente Eindhoven begeleid door dhr. Dannenberg. De regiogemeenten worden hierbij betrokken, evenals diverse aanbieders en cliëntenorganisaties, waaronder ook organisaties die in Best actief zijn. Speciale aandacht is er voor de wooninitiatieven. Er wordt een advies uitgebracht voor een toekomstbestendige positionering en bijbehorende bekostiging van de wooninitiatieven, die past binnen het beleid en de doelstellingen van de Wmo 2015. Het Wooninitiatief Best is hier ook bij betrokken. Zo kan er op tijd ingespeeld worden op de onzekerheden die het landelijk advies over beschermd wonen voor hen met zich meebrengt. Uit het landelijke advies volgt namelijk dat een beschermde woonvorm in beginsel een tijdelijke voorziening moet zijn, waarbij doorstroming naar bijvoorbeeld andere lichtere vormen van woonbegeleiding wordt nagestreefd. Het grootste gedeelte van de bewoners van het wooninitiatief heeft echter een beperking die niet tijdelijk is. De komende tijd moet ook nog blijken of een gedeelte van de doelgroep die nu onder beschermd wonen valt, toegang krijgt tot de Wlz. Op dit moment is die toegang er niet voor mensen met een psychische stoornis. Dit vanwege het argument dat, hoewel een psychische stoornis vaak een leven lang blijft, er niet met zekerheid gezegd worden dat de cliënt dan ook levenslang behoefte heeft aan permanent toezicht of 24 uur zorg nabij - de criteria voor toegang tot de Wlz. Zorginstituut Nederland heeft onderzoek laten doen waaruit blijkt dat dit voor sommige cliënten wel te voorspellen is en adviseert daarom de Wlz open te stellen voor deze doelgroep. Door in de regio gezamenlijk op te trekken en hier alle relevante partijen bij te betrekken, wordt er op tijd voorgesorteerd op de transformatie en de doordecentralisatie van beschermd wonen. Dit maakt regionale samenwerking op het moment van doordecentralisatie eenvoudiger en levert op dat moment voordelen op. Bijvoorbeeld doordat er dan eenduidige afspraken met zorgaanbieders gemaakt kunnen worden, er een goede samenwerking en continuïteit voor de cliënt is bij verhuizingen binnen de regio en er afspraken gemaakt kunnen worden over risicoverdeling. Ook kan er zo meer samenhang komen tussen beschermd wonen en de overige vormen van ondersteuning aan inwoners met psychische problemen. Op het moment dat er landelijk meer duidelijk is over de doordecentralisatie en het bijbehorende tijdspad, wordt er lokaal een project gestart om uitvoering te geven aan de doordecentralisatie. Dit doen we vanuit een positieve kijk op de mogelijkheden van inwoners met psychische problemen, maar met oog voor de beschikbaarheid van een beschermde woonomgeving voor degene die dat nodig hebben en voor bestaande organisaties zoals het wooninitiatief. 19

5.3. Geschikte woonruimte voor kwetsbare jongvolwassenen Vanuit het Ondersteuningsteam Bestwijzer is het signaal gekomen dat een specifieke woonvorm gemist wordt in Best; namelijk kamers voor kwetsbare jongvolwassen inwoners. Veel kwetsbare jongeren zijn goed in staat om met lichte hulp en praktische begeleiding een zelfstandig bestaan op te bouwen. De overstap naar een zelfstandig bestaan is voor deze jongeren echter vaak groot. Het gaat dan voornamelijk om jongeren die een complexe jeugd achter de rug hebben, jongeren met een licht verstandelijke beperking, vaak met bijkomende problemen, en jongeren zonder ondersteunend sociaal netwerk. Het ondersteuningsteam mist voor die jongvolwassenen in Best een plek waar zij tijdelijk op kamers kunnen en waar zij begeleiding krijgen om te leren om op eigen benen te staan. Deze kamers zijn in Best zowel via sociale als particuliere huur niet beschikbaar. Dit geldt overigens ook voor jongvolwassenen zonder een ondersteuningsvraag. 5.3.1. Wat willen we bereiken? We streven ernaar dat voor kwetsbare jongvolwassen inwoners waarvoor de overstap naar een zelfstandig bestaan te groot is, maar die gezien de thuissituatie ook niet meer bij de ouders thuis begeleid kunnen worden, er een geschikte woonvorm beschikbaar komt, waar zij onder begeleiding toe kunnen werken naar zelfstandigheid. We monitoren dit door de realisatie van deze woonvorm te meten en door signalen van derden zoals het Ondersteuningsteam Bestwijzer. 5.3.2. Wat gaan we doen? We maken prestatieafspraken met de woningcorporaties over de realisatie van kamerwoningen in Best, waarbij er een aantal beschikbaar moeten zijn voor de doelgroep kwetsbare jongvolwassenen. Met een zorgaanbieder maken we afspraken over de ondersteuning die daar geboden wordt. Op dit moment zijn er helemaal geen kamers beschikbaar in Best, waardoor de mogelijkheid van kamerbewoning ook voor andere doelgroepen gecreëerd kan worden. Op basis van een eerste inschatting van het Ondersteuningsteam Bestwijzer zijn er voor kwetsbare jongvolwassenen ca. 6 tot 8 plekken nodig. De woonvorm moet een tussenstop worden tussen thuis wonen en zelfstandig wonen, met een maximale verblijfsduur van 1 tot 1,5 jaar. Er moet voldoende begeleiding beschikbaar zijn om de jongeren te laten werken naar zelfstandigheid. Op het moment dat bekend is wanneer de kamerwoningen gerealiseerd kunnen worden, maken we hierover afspraken met een geschikte zorgaanbieder. Een voorbeeld van een dergelijke woonvorm in Eindhoven is http://www.woonzorgeindhoven.nl/wonen-via-woonzorg-eindhoven/ Indien er landelijk meer duidelijk is over de hierboven genoemde tijdelijke 24-uurszorg voor inwoners met LVB, bekijken we of we hier een verbinding mee kunnen maken. 20

In de tussentijd wordt er waar nodig maatwerk geleverd. Voor een aantal cliënten, met name in complexere casussen, kan DOOR! ook een oplossing bieden. DOOR! is een samenwerkingsverband van zorgorganisaties en de woningcorporaties in de regio. Via DOOR! krijgen cliënten begeleiding om in een individuele woonsituatie de vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn om zelfstandig te kunnen wonen. De zorgorganisatie is betrokken bij het wonen en de cliënt sluit voor maximaal 2 jaar een contract met de zorginstelling. In die tijd moet er toegewerkt worden naar zelfstandigheid. De woning wordt daarna dan omgeklapt, waardoor de cliënt zelfstandig huurder wordt. De zorgorganisatie en de woningcorporatie volgen het woongedrag van de cliënt daarna nog drie jaar om problemen te voorkomen. 21