Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 3 Het weer
1 Woorden 1 de bliksem 2 de donder 3 de jas 4 de muts 5 het onweer 6 de paraplu 7 de plas 8 de regen 9 de regenboog 1
10 de sjaal 11 de sneeuw 12 de sneeuwbal 13 de sneeuwpop 14 de wind 15 de wolk 16 de zon 17 de zonnebril 2
Schrijf de woorden over en schrijf ze in jouw taal 1 de bliksem 2 de donder 3 de jas 4 de muts 5 het onweer 6 de paraplu 7 de plas 8 de regen 9 de regenboog 10 de sjaal 11 de sneeuw 12 de sneeuwbal 13 de sneeuwpop 14 de wind 15 de wolk 16 de zon 17 de zonnebril 3
2 Werkwoorden 1 Kees doet aan 2 Tim hoort 3 Tim loopt 4 Tim maakt 4 Tim en Roos maken 5 Tim springt 6 Tim ziet 7 Sanne zit 4
Kies het werkwoord 1. Ik doe.. de jas aan. ( doet doe doen ) Kees doet.. de jas aan. Linda en Sanne doen.. de jas aan. 2. Ik.. de donder. ( hoort hoor horen ) Tim.. de donder. Tim en Roos.. de donder. 3. Ik.. in de regen. ( lopen loopt loop ) Tim.. in de regen. Tim en Roos.. in de regen. 4. Ik.. een sneeuwpop. ( maakt maken maak ) Tim.. een sneeuwpop. Tim en Roos.. een sneeuwpop. 5. Ik.. in de plas. ( springen spring springt ) Tim.. in de plas. Tim en Roos.. in de plas. 6. Ik.. de bliksem. ( zien zie ziet ) Tim.. de bliksem. Linda en Sanne.. de bliksem. 7. Ik.. op de bank. ( zit zit zitten ) Sanne.. op de bank. Linda en Sanne.. op de bank. 5
3 Tegenstellingen 1 beneden 2 boven 3 donker 4 licht 5 binnen 6 buiten 6
7 warm 8 koud 7
4 Getallen 21 22 23 eenentwintig tweeëntwintig drieëntwintig 24 25 26 vierentwintig vijfentwintig zesentwintig 27 28 29 zevenentwintig achtentwintig negenentwintig 30 dertig 8
5 Wat doet het weer? 1 het regent 2 de zon schijnt 3 het sneeuwt 4 het waait 5 het dondert 6 het bliksemt 7 het onweert 9
6 Film Dit was het nieuws van zondag 16 augustus. Voor het weer is hier Jan Boersma. Hallo Jan! Hè? Wat voor weer het morgen wordt? Ja, twee woorden heb ik voor je: Zonnebril en korte broek. Zonnebril en korte broek? Ja, lekker hè? Het wordt mooi weer. Oh. Dus veel zon en hopelijk ook veel schaduw. Hé, veel zon en hopelijk ook veel schaduw, begrijp je wat ik zeg? Dank je Jan. Dit was het weer. Tot de volgende keer Dit was het nieuws voor zaterdag 13 oktober. Voor het weer is hier Jan Boersma. Jan Boersma dames en heren Jan Boersma!!!! Ja, twee woorden heb ik dit keer voor jou: Ik heb jas en paraplu. Jas en paraplu? Ja, want zonder jas en paraplu zou ik niet naar buiten toe gaan. Want? Ja, dan wordt je nat. Hoezo? Ja dat zeg ik, het wordt slecht weer. Donder, bliksem, regen Het wordt pakweg zo n graad of 15, denk ik. Het wordt weer herfstweer. 10
: Het wordt weer herfstweer, heb je hem? Het wordt weer herfstweer! Dank je wel Jan. Dit was het weer, tot de volgende keer. Dat was het nieuws van zondag 19 december. En wat voor weer het morgen wordt, gaat Jan Boersma u vertellen. Toch, Jan? Ja, wat zou ik nou willen weten? Het weer! Ja, twee woorden heb ik voor jou dit keer: muts en sneeuwpop. Muts en sneeuwpop? Ja. Laat me raden, het gaat morgen sneeuwen? Hoe weet je dat? Ach, ervaring schat, ervaring. Het wordt ongeveer een graadje of min 3 pakweg, pak hem beet. En koud, heel koud. Dus u moet u goed kleden met muts en sjaal. Dus het wordt slecht weer Jan? Slecht weer? Nee, het wordt helemaal geen slecht weer. Het wordt mooi weer, ik hou van sneeuw. Jij houdt van sneeuw. Kijkt u dus uit voor sneeuwballen morgen, want het wordt sneeuwballen-weer. Dit was het weer, tot een volgende keer. Dit was het nieuws voor dinsdag 14 april. Eens kijken of onze weerman, Jan Boersma, ons iets kan vertellen over het weer van morgen. Momentje dames en heren. Jan Boersma, wakker worden! Ja, twee woorden heb ik voor jou. Nee, ik heb twee woorden voor jou: mond dicht! 11
Hoofdstuk 3 Het weer Dames en heren, morgen is er een grote kans dat u een regenboog zult zien. Want s ochtends schijnt de zon en s middags gaat het regenen. Het wordt ongeveer 21 graden, dus heerlijk lenteweer. Dus ik zou zeggen: Geniet van de zon, maar pas op voor de plassen. Dit was het weer, tot de volgende keer. 1 de broek 2 droog - nat 3 de trui 4 lente zomer herfst - winter 12
Vragen 1. Is het vandaag lente, zomer herfst of winter? Het is vandaag.. 2. Is het goed of slecht weer vandaag? Het is vandaag.... 3. Wordt het morgen goed of slecht weer? Het wordt morgen.. 13
7 Lied Hoor de wind waait om het huis Want het is herfst, want het is herfst Hoor de wind waait om het huis Dan kan ik niet fietsen, dus blijf ik thuis Maar jij moet nu naar je werk Ga jij maar lopen, ga jij maar lopen Want jij moet nu naar je werk Ga jij maar lopen, jij luie vlerk Zie het buiten sneeuwen gaan Het is koud in de winter, koud in de winter Zie het buiten sneeuwen gaan Ik ga niet naar buiten, de kachel staat aan Maar jij moet toch naar je werk Doe maar een trui aan, doe maar een trui aan Want jij moet toch naar je werk Doe maar een trui aan, jij luie vlerk In de lente regent het Niet alle dagen, niet alle dagen In de lente regent het 14
Ik blijf dan liever in mijn warme bed Maar je moet toch naar je werk Je doet maar een jas aan, doe maar een jas aan Want je moet toch naar je werk Kom uit je bed, jij luie vlerk Als de zon schijnt en ik zweet Dan is het zomer, dan is het zomer Als de zon schijnt en ik zweet Kan ik niet werken, het is veel te heet Jongeman, zeg neem jij maar vrij Je hoeft niet meer te komen Hoor je dat? Je hoeft niet meer te komen Hé, jongeman, zeg neem jij maar vrij Ik ben het zat Jij werkt niet meer voor mij 15
Kies het goede woord 1. ( horen zien maken ) Tim en Roos. een sneeuwpop. 2. ( horen zien maken ) Tim en Roos. de wind. 3. ( horen zien maken ) Tim en Roos. de zon schijnen. 4. ( droog nat paraplu ) Het regent, ik word. 16