Impact van apotheekinterventies op de medicatieveiligheid door introductie van de klinische beslisregel opioïde-laxans gebruik in het ziekenhuis

Vergelijkbare documenten
Laxantia bij opioïdgebruik 3

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Frequentie van en determinanten voor een juiste afhandeling van voorschrijffouten in Nederlandse ziekenhuisapotheken

Een derde van de geneesmiddelengebruikers houdt geneesmiddelen over

V. Spoorenberg Arts-onderzoeker, AIOS Interne Geneeskunde Afdeling Infectieziekten, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam

Conventionele medicatiebewaking

De komende revolutie in de

Clinical risk management in community pharmacy - Henk Buurma. LIST OF PUBLICATIONS since 1996

TRANSMURALE SAMENWERKING

TRANSMURALE SAMENWERKING

)3= SULMV,PSOHPHQWHUHQ YDQ PHGLFDWLRQ UHFRQFLOLDWLRQ 6W /XFDV $QGUHDV =LHNHQKXLV

Opioiden en medicinale cannabis voor chronische pijn: alle problemen opgelost?? Jan Van Zundert / Anesthesiologie-MPC ZOL

IBOM-2. Het effect van Medicatiereview en begeleiding van patiënten na verblijf in het ziekenhuis

Wat weten we over medicatie(on)veiligheid?

Switch therapie goed uitgezocht

Evaluatie van de klinische adviezen bij medicatienazicht op de afdeling geriatrie

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Chapter Protocollen voor de behandeling van supraventriculaire tachycardieën bij de foetus

Twee richtingen met één stip aan horizon. Dr. Pieter Helmons, ziekenhuisapotheker MSc. Arthur Wasylewicz AIOS ziekenhuisfarmacie

Chapter 10 Samenvatting

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

VEILIGHEID & VOORSCHRIJVEN VAN MEDICATIE SARAH JANUS

HL7 V2 Onderwerpen Bas van Poppel SIG Pharmacy Technische Stuurcommissie HL7 NL. Stichting HL7 Nederland

Geautomatiseerde medicatiereviews bij polyfarmacie patiënten in de eerstelijn: een retrospectieve studie Eerstelijnsgeneeskunde (ELG) Radboudumc

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Chapter 11. Nederlandse samenvatting

Rob Heerdink Universitair Hoofddocent Klinische Farmacoepidemiologie Universiteit Utrecht

Medicatie gerelateerde heropnames <30 dagen. Elien Uitvlugt AIOS Ziekenhuisfarmacie, promovendus

Medicatie gerelateerde heropnames <30 dagen

Recente ontwikkelingen in de ethische normen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek

Een geïnformatiseerde tool om individuele behandeling beter te kunnen analyseren en aan te passen (STRIP Assistent) Paul Jansen, Geriater klinisch

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Rapport. Cardiovasculair risicomanagement. Simvastatine: keuze en dosering

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

Maagbescherming bij salicylaat-/coxibgebruik 108

Het identificeren van hoogrisicopatiënten, Apotheek IJsselland Ziekenhuis, genomineerd voor FPZ-Prijs 2011

Determinantenonderzoek naar Factoren waarmee een Actief Stoppen-met-Roken Beleid op Cardiologieverpleegafdelingen kan worden bevorderd

Vroegsignaleren van medicatiegerelateerde problemen in de thuiszorg

Vitamine B12 deficiëntie

De kunst van fouten maken

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden

FIT. veilige Farmaceutische patiëntenzorg door Identificatie bij Toediening van geneesmiddelen


Electronic supplementary material 1: Online questionnaire -!Netherlands Association of Hospital Pharmacies

CHAPTER 8. Samenvatting

Wat doet Ephor. Bij voorschrijven aan ouderen maak ik het meest gebruik van: Preregistratie studies en de gebruikers van geneesmiddelen

Geneesmiddelen Informatieoverdracht in psychiatrie

Intercultural Mediation through the Internet Hans Verrept Intercultural mediation and policy support unit

Staat voor: Registratie, Transparantie en Kwaliteit. Benchmark Rapport. ICD procedures. Toelichting NCDR ICD Deelnemende ziekenhuizen

Een ziekenhuisopname is

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Vroege detectie van naadlekkage. Marcel den Dulk 25 juni 2013

Gestructureerde Medicatie Anamnese Maart 2010, Afdeling Geriatrie en Expertisecentrum Pharmacotherapie bij Ouderen en afdeling Farmacie UMC Utrecht

Medicatieverificatie op de polikliniek & Continu verbeteren. Audrey Blenke ziekenhuisapotheker/ klinisch farmacoloog i.o.

Medicatie overdracht, klopt er iets van?

Verbetering van therapietrouw. Peter W de Leeuw Afd. Interne Geneeskunde Academisch Ziekenhuis Maastricht

Bij gebrek aan bewijs

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

Voorspellende factoren voor terugkeer naar werk en arbeidsongeschiktheid na behandeling voor colorectaal carcinoom

Outcome na CVVH- behandeling Mortaliteit en nierfunctieherstel bij IC-patiënten na CVVH-behandeling

Staat voor: Registratie, Transparantie en Kwaliteit. Benchmark Rapport. ICD procedures. Toelichting NCDR ICD Deelnemende ziekenhuizen

De anti-emeticabox. Nurse practitioner oncologie Sint Franciscus Gasthuis Rotterdam

DE JUISTE PIL, DE JUISTE PATIENT, EEN FLUITJE VAN EEN CENT! KRISTEL MARQUET ZORGMANAGER AZ VESALIUS

Belangenverklaring. L. Ottevanger. In overeenstemming met de regels van de Inspectie van de Gezondheidszorg (IGZ)

Introduction Henk Schwietert

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Therapietrouw bij hartfalen: Wat kan de huisapotheker doen? CARDIO 017 Apr. Lieven Zwaenepoel

Therapeutic Drug Monitoring bij gebruik van Aminoglycosiden. Ommelander Ziekenhuis locatie Winschoten 10 januari 2018

Harm 2 studie: Medicatieveiligheid en communicatie. Prof. dr. Miriam CJM Sturkenboom Erasmus MC, afdeling Medische Informatica

Voeding voor gezondheidswinst

DGV rapport. Cardiovasculair risicomanagement. Simvastatine: keuze en dosering in 2007 DGV NEDERLANDS INSTITUUT VOOR VERANTWOORD MEDICIJNGEBRUIK

Position Paper #Not4Sissies

Citation for published version (APA): Faber, A. (2006). Stimulant treatment in children: A Dutch perspective s.n.

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Het stellen van functionele doelen bij patiënten na een totale knie artroplastiek wat zijn de consequenties?

Wondzorg app. Inleiding

Spoed Interventie Team (SIT): waarom en hoe? Elien Pragt Anesthesioloog-intensivist MUMC+ 22 april 2016

Voorbeeld adviesrapport MedValue

Algemene informatie. Medisch wetenschappelijk onderzoek

vragenlijsten. Er werd geen verschil gevonden tussen de twee groepen wat betreft het verloop in de tijd van de interveniërende variabelen

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

De DREAMeR-studie. Drug use Reconsidered in the Elderly using goal Attainment scales. during Medication Review

Klinisch redeneren moeilijker dan het lijkt! Em. prof. dr. Rob Oostendorp Drs. Geert Rutten Dr. Janneke Harting Prof. dr. Ria Nijhuis van der Sanden

Pijn en dementie. Inhoud. Introductie! Pijn. Pijn

Actueel medicatieoverzicht pijnpoli

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Waarom schrijven specialisten ouderen- geneeskunde psychofarmaca voor?

Medicatieveiligheid in verpleeg- en verzorgingshuizen. Patricia van den Bemt

Lamotrigine in bipolar depression Loos, Marcus Lambertus Maria van der

GENERAL INTRODUCTION 185 SAMENVATTING SUMMARY IN DUTCH

WORKSHOP: DE ROL VAN DE OPENBAAR APOTHEKER IN 2025

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Elsie Decoene Verpleegkundig specialist oncologie UZ Gent. Opvolging van oncologische patiënten: ehealth als hulpmiddel?

Prisma Symposium, 17 mei 2011

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Hoofdstuk 1. Inleiding.

Transcriptie:

oorspronkelijk artikel Impact van apotheekinterventies op de medicatieveiligheid door introductie van de klinische beslisregel opioïde-laxans gebruik in het ziekenhuis 172 A.M.J. Doppen a *, A.M.J.W. Scheepers-Hoeks b, J.A. van Suijlekom c, G.J. Creemers d, E.W. Ackerman e, S.J.W. Wessels-Basten f en R.J.E. Grouls f a Ziekenhuisapotheker i.o., Catharina-ziekenhuis, Eindhoven. b Apotheker-onderzoeker, Catharina-ziekenhuis, Eindhoven. c Anesthesioloog-pijnspecialist, Catharina-ziekenhuis, Eindhoven. d Internist-oncoloog, Catharina-ziekenhuis, Eindhoven. e Ziekenhuisapotheker, Catharina-ziekenhuis, Eindhoven. f Ziekenhuisapotheker-klinisch farmacoloog, Catharina-ziekenhuis, Eindhoven. * Correspondentie: a_doppen@hotmail.com. Kernpunten Prospectieve validatie is een zeer belangrijke fase in de ontwikkeling van een klinische beslisregel. De introductie van de klinische beslisregel opioïde-laxans gebruik levert een grote bijdrage aan de medicatieveiligheid. Door interventies die zijn gebaseerd op deze klinische beslisregel wordt beter voldaan aan de Nederlandse richtlijnen, die stellen dat een opioïde altijd gecombird dient te worden met een laxans. De bijwerking obstipatie treedt op bij 40-90% van de gebruikers van opioïden [1, 2]. Obstipatie kan de kwaliteit van leven nadelig beïnvloeden en leiden tot gesmiddelgerelateerde ziekenhuisopnames [3]. Het is daarom van belang obstipatie te voorkomen. Nederlandse richtlijnen adviseren bij de start van opioïdengebruik direct een laxans toe te voegen [4-6]. In de dagelijkse praktijk blijkt dit echter in veel gevallen niet te gebeuren [7]. In de openbare apotheek is het gecombirde gebruik van opioïde en laxans daarom sinds 2008 een prestatie-indicator [8]. Bouvy e.a. bewezen in 2002 dat interventies in de openbare apotheek leiden tot het vaker vóórkomen van de combinatietherapie opioïde + laxans [9]. Uit retrospectief onderzoek in het Catharina-ziekenhuis te Eindhoven bleek in 2008 dat slechts 33% van de opgenomen patiënten bij de start van opioïdengebruik een laxans kreeg voorgeschreven. Nog niet eerder werd hiernaar onderzoek verricht in een ziekenhuis, noch is gekeken naar het effect op klinische uitkomsten. Klinische beslisregels worden sinds enkele ren ingezet om de medicatieveiligheid te verbeteren [10]. Een klinische beslisregel is een algoritme waarin patiëntkenmerken aan elkaar gekoppeld zijn, met als doel patiëntspecifieke beoordelingen of adviezen te genereren. In het Catharina-ziekenhuis wordt sinds 1998 onderzoek gedaan met beslisregels. Inmiddels zijn vele van deze regels ontwikkeld en geïmplementeerd in de dagelijkse praktijk. Het doel van dit onderzoek is de klinische beslisregel opioïde-laxans gebruik prospectief te valideren en te implementeren om het Abstract Impact of pharmacy interventions on medication safety by introducing a clinical rule opioid-laxative use in the hospital Objective To improve guideline compliance and medication safety by designing and implementing a clinical rule opioid-laxative use in clinical practice. Design and methods The clinical rule was designed in consultation with an expert team. The clinical rule was then implemented in clinical practice and interventions based on it were done during 100 days. The intervention was an advice to the physician to add a laxative to opioid therapy. It was also asked why a laxative was not prescribed. After the intervention phase, patient files of an intervention group and a matched historical control group (patients who did not receive a laxative) were compared to examine the clinical outcome (obstipation) of the interventions. Results The prospective validation was an important phase in the optimal design of the final clinical rule. 140 interventions were done in 100 days. The follow-up amounted to 45%. Guideline compliance improved from 70% to 83%. In 51% of the patients in the control group obstipation occurred versus 8% in the intervention group (p <0.001). Conclusions This study shows that pharmacy interventions based on a clinical rule lead to better co-prescription of opioids and laxatives. Hereby, the compliance to the Dutch guidelines improves and as a result medication safety improves. However, the additional prescription of a laxative to opioid therapy always ds to be done by or in consultation with a physician. PW Wetenschappelijk Platform 2010;4(10):172-176 voorschrijfgedrag volgens de geldende richtlijnen te verbeteren, en tevens om het effect op de medicatieveiligheid te onderzoeken. Methoden In 2008 is de klinische beslisregel opioïde-laxans gebruik ontwikkeld in het beslissingsondersteunend systeem Gaston (Medecs, Eindhoven) en technisch en retrospectief therapeutisch gevalideerd volgens de in het Catharina-ziekenhuis ontwikkelde strategie (figuur 1). Gaston is gekoppeld met het Elektronisch Zorg Informatie Systeem, het elektronisch patiëntendossier. Alle opioïden met ATC-code N02A zijn opgenomen in de beslisregel. Voor sufentanil en dipidolor is ervoor gekozen pas na drie dagen

Figuur 1 Ontwikkelingsstrategie bij de opstelling van een klinische beslisregel [11] Check: beoordeling door expertteam van uitkomsten Act: formuleren van extra criteria om de regel te verfijnen 3 4 2 1 Plan: literatuuronderzoek + opstellen van klinische basisregel Do: regel toepassen op database een melding te geven, omdat deze opioïden veelal kortdurend postoperatief worden toegepast. In de eerste fase van dit onderzoek is de klinische beslisregel prospectief gevalideerd en geïmplementeerd in de dagelijkse praktijk. In elke fase is overlegd met een expertteam dat bestaat uit een ziekenhuisapotheker, een anesthesioloog-pijnspecialist en een internist-oncoloog. Na de validatie werd de beslisregel in de dagelijkse praktijk geïmplementeerd. Dagelijks genereerde Gaston een meldingenlijst van gehospitaliseerde patiënten die met een opioïde zijn gestart zonder toegevoegd laxans. In overleg met de intensivisten zijn IC-patiënten niet geïncludeerd. In de periode juni-september 2009 heeft een apotheker gedurende honderd dagen op basis van de meldingenlijst interventies uitgevoerd. De interventies bestonden uit een telefonisch advies aan de behandelend arts om een laxans (veelal Movicolon) aan het opioïdenvoorschrift toe te voegen. Het effect op de mate waarin de richtlijn wordt opgevolgd is beoordeeld door het percentage gecombird gebruik van opioïde + laxans te meten. Tevens is in deze fase geïnformeerd naar de reden waarom geen laxans was toegevoegd bij start van het opioïdengebruik. Om het klinische effect van deze interventies te evalueren is vervolgens een statusonderzoek uitgevoerd. De statussen van 50 willekeurige patiënten, bij wie de interventie in de interventiefase was opgevolgd, zijn vergeleken met 50 controles. De uitkomst was het optreden van obstipatie bij de patiënt. De controlegroep bestond uit een historische groep van 50 patiënten in de periode waarin de beslisregel nog niet actief was (de beslisregel is retrospectief toegepast op de periode nuari-maart 2009). De historische controles zijn per patiënt gematcht met de interventiegroep op geslacht, leeftijd, ziekenhuisafdeling en de gebruikte opioïde. Drie onafhankelijke onderzoekers beoordeelden de patiëntdossiers op het vóórkomen van obstipatie. Obstipatie werd binomiaal gescoord als gecombird eindpunt: drie dagen geen ontlasting en/of een beschrijving van obstipatie in het dossier en/of start van laxansgebruik tijdens opioïdengebruik in de loop van de opname. Bij twijfel vond gezamenlijke herbeoordeling plaats. Ook is in deze fase het gecombirde gebruik van opioïde + laxans bij ontslag gescoord. De studie is beoordeeld door de erkende medisch-ethische toetsingscommissie van het Catharina-ziekenhuis en goedgekeurd met de opmerking dat deze studie niet valt onder de Wet Medischwetenschappelijk onderzoek met mensen. De gegevens uit het statusonderzoek zijn geanalyseerd met behulp van de Pearson chikwadraattoets (SPSS 17.0). p-waarden <0,05 zijn beschouwd als significant. Resultaten Prospectieve validatie Prospectieve validatie van de oorspronkelijke klinische beslisregel leverde de volgende aanpassingen op. Patiënten die loperamide gebruiken behoeven geen advies voor laxansgebruik. Eigen bereidingen zijn in de beslisregel opgenomen. In overleg met het expertteam is besloten geen melding te genereren bij opioïden met een stopdatum binnen drie dagen. Dit geldt tevens voor doseringen als via PCA-pomp, op geleide van en eenmalig, omdat bij deze voorschriften de kans op obstipatie gering is. Op basis van de literatuur en afgaande op de geregistreerde dosering bij de indicatie pijn is in overleg met het expertteam besloten de meldingsgrens van de zwak-opioïde codeïne en tramadol te stellen op 30 mg/dag respectievelijk 150 mg/dag [12]. 173

Figuur 2 De klinische beslisregel opioïde-laxans gebruik in het Catharina-ziekenhuis Opiaatvoorschrift <24 uur geleden? (dipidolor/sufentanil >72 uur) Stop binnen 3 dagen? Zo nodig? Eenmalig? PCA? Op geleide van? Laxans in gebruik? Loperamide? N02A in gebruik? Tramadol 150 mg? Tramadol-laxans Dipidolor >72 uur? Overige opiaten Dipidolor-laxans Opiaten-laxans Sufentanil >72 uur? Sufentanil-laxans Codeïne 30 mg? Codeïne-laxans 174 De prospectieve validatie leverde een positief voorspellende waarde op van 100%. In figuur 2 is de uiteindelijke klinische beslisregel opioïde-laxans gebruik weergegeven. De aangepaste klinische beslisregel geeft alleen meldingen bij opioïdenvoorschriften waarbij volgens het expertteam een laxans echt nodig is. Deze beslisregel is vervolgens retrospectief toegepast op 2008, met als resultaat een percentage gecombird juist gebruik van opioïde + laxans van 70%. Bij 30% van de patiënten is dus nog winst te behalen met de op de klinische beslisregel gebaseerde apotheekinterventie.

Tabel 1 Redenen waarom geen laxans is voorgeschreven Uitkomsten interventiefase Er zijn gedurende honderd dagen 140 meldingen gegenereerd waarop een interventie is uitgevoerd (tabel 1). Oxycodon oraal en fentanyl transdermaal waren de frequentst voorgeschreven opioïden. 60 interventies (43%) zijn opgevolgd door de behandelend arts, 30 interventies zijn niet opgevolgd en 14 keer bleek de patiënt al te zijn ontslagen ten tijde van de interventie. 36 keer was de keuze van de arts om (nog) geen laxans te starten bewust, zoals bij patiënten met diarree en terminale patiënten. De apotheekinterventies resulteren in een stijging van het gecombirde gebruik van opioïde + laxans van 70% naar 83%. Statusonderzoek Van de 100 bestudeerde patiëntdossiers zijn 13 dossiers geëxcludeerd wegens onvolledige dossiervorming. Ook de 13 hiermee gematchte dossiers zijn geëxcludeerd. 74 dossiers zijn uiteindelijk beoordeeld. In de historische controlegroep is 19 keer (51%) obstipatie gevonden, in de interventiegroep 3 keer (8%). Dit verschil was statistisch significant (p <0,001). Bovendien bleek tussen beide groepen een significant verschil te zijn betreffende patiënten die bij ontslag wel respectievelijk niet combinatietherapie mee naar huis kregen. De overige bevindingen staan weergegeven in tabel 2. Beschouwing Dit onderzoek laat zien dat de prospectieve validatie een belangrijke fase is in de ontwikkeling van een klinische beslisregel. Ondanks overleg met het expertteam in eerdere fases zijn tijdens de prospectieve validatie nog aanpassingen nodig om de klinische beslisregel te optimaliseren. Verbeteringen in het elektronische patiëntendossier, zoals de digitaal gecodeerde registratie van obstipatie of diarree, zullen in de nabije toekomst tot verdere optimalisatie van de klinische beslisregel leiden. Vergeten 96 Bewuste keuze 36 Opioïde zonder laxans uit thuissituatie overgenomen 5 Onbekendheid met richtlijnen 3 Totaal 140 Het belang van de toevoeging van een laxans aan opioïdentherapie lijkt evident. In de literatuur zijn echter weinig harde bewijzen te vinden op welke opioïden de toevoeging van toepassing is en of obstipatie een dosisgerelateerde bijwerking is. In dit onderzoek is de klinische beslisregel daarom deels gebouwd op basis van ervaring in plaats van bewijs. De inbreng van het lokale expertteam is daarbij van groot belang geweest. Dit is tevens de beperking voor toepassing in andere ziekenhuizen; de door ons opgestelde beslisregel kan echter ter verificatie met lokale experts als uitgangspunt dienen. Vóór implementatie van de klinische beslisregel is bij 70% van de patiënten een opioïde gecombird met een laxans vanaf de start van therapie. Door interventies bij de overige 30% van de patiënten is dit percentage gestegen naar 83. Het rendement van het opvolgen van interventies is slechts 43%; verder onderzoek is nodig om de oorzaak hiervan te achterhalen. Hoewel de richtlijn onomstotelijk aangeeft dat bij de start van opioïdengebruik een laxans toegevoegd moet worden, is de klinische meerwaarde ervan in de literatuur nog niet eerder gerapporteerd. Is de ontwikkeling van deze klinische beslisregel zinvol in relatie tot de klinische uitkomsten? Het statusonderzoek toont al bij relatief kleine groepen aan dat de door ons opgestelde klinische beslisregel grote impact heeft en onderstreept het belang de richtlijn zo goed mogelijk te volgen. Het statusonderzoek toont significant het klinische effect van de interventies aan. In de interventiegroep zijn de patiënten die bewust Tabel 2 Uitkomsten statusonderzoek naar obstipatie Interventies Controles p-waarde (n = 37) (n = 37) Gemiddelde leeftijd (j ± SD) 64,8 (±12,5) 64,1 (±11,4) niet significant Geslacht man/vrouw 17/20 17/20 niet significant Beschouwend versus snijdend specialisme 24 versus 13 23 versus 14 niet significant Obstipatie is ontwikkeld tijdens opname 3 19 <0,001 Opioïdengebruik korter dan vijf dagen 8 9 niet significant Laxans voorgeschreven binnen vijf dagen 37 8 <0,001 Ontslagen met opioïde, met laxans 22 12 0,020 Ontslagen met opioïde, zonder laxans 5 15 0,009 Ontslagen zonder opioïde, met laxans 3 1 niet significant Ontslagen zonder opioïde, zonder laxans 7 9 niet significant 175

geen laxans kregen, automatisch geëxcludeerd, in de historische controlegroep is hiervoor niet gecorrigeerd. Dit maakt de uitkomst van dit statusonderzoek mogelijk sterker. Alle patiënten aan wie in de loop van de opname een laxans is voorgeschreven, zijn aangemerkt als geobstipeerde patiënten. Er hoeft dan echter van obstipatie nog geen sprake te zijn. Volgens de prestatie-indicator moet een laxans binnen vijf dagen worden toegevoegd aan de opioïdentherapie [8]. Dit maakt de uitkomst van dit onderzoek mogelijk zwakker, maar bij correctie hiervoor blijven de resultaten significant (p = 0,018). Bij de interventiegroep blijkt dat ondanks de toevoeging van een laxans obstipatie kan optreden. Dit pleit echter nog sterker voor het opvolgen van de richtlijnen, om hardnekkige obstipatie te voorkomen. Doordat de patiëntgroepen volledig gematcht zijn, is de kans op verdere verstorende variabelen gering. Door implementatie van deze klinische beslisregel in de dagelijkse praktijk zal het mogelijk worden de waarde van interventies per gesmiddel en per ziekenhuisafdeling te analyseren. Onderwerp van verder onderzoek is tevens hoe de meldingen het best in de procesgang kunnen worden geïntegreerd. Met name in opleidingsziekenhuizen met een steeds wisselende groep van arts-assistenten is de introductie van een dergelijke klinische beslisregel in de procesgang essentieel. Dit kan bijvoorbeeld door het creëren van een pop-up voor de arts tijdens of direct na het voorschrijven van opioïden, of voorgedefinieerde combinaties van medicatieopdrachten aan te maken. Om te voorkomen dat patiënten die in het ziekenhuis op combinatietherapie zijn gezet, onnodig laxantia blijven gebruiken als het opioïdengebruik stopt, zal tevens vervolgonderzoek verricht worden naar het zichtbaarder maken van de bewust ingestelde combinatie opioïde + laxans. literatuur 1 Pappagallo M. Incidence, prevalence, and management of opioid bowel dysfunction. Am J Surg 2001;182(5A Suppl):11S-8S. 2 Panchal SJ, Muller-Schwefe P, Wurzelmann JI. Opioid-induced bowel dysfunction: prevalence, pathophysiology and burden. Int J Clin Pract 2007;61(7):1181-7. 3 van den Bemt PMLA, Egberts ACG, Leendertse A. Hospital admissions related to medication (HARM). Een prospectief, multicenter onderzoek naar gesmiddel gerelateerde ziekenhuisopnames. Eindrapport. Utrecht: Utrecht Institute for Pharmaceutical Sciences, Division of Pharmacoepidemiology & Pharmacotherapy; 2006. 4 Verduijn MM, Folmer H. Farmacotherapeutische richtlijn pijnbestrijding. Utrecht: Nederlands Huisartsen Genootschap; 2007. http://download.nhg. org/ftp_nhg/standaarden/ftr/pijnbestrijding_text.html. 5 Palliatieve zorg. Richtlijnen voor de praktijk. Landelijke richtlijn Obstipatie, versie 1.1. Utrecht: Vereniging Integrale Kankercentra; 2006. 6 Pijn in de palliatieve fase. Versie 2.1. Utrecht: Vereniging Integrale Kankercentra; 2008. 7 Dik E, Diepenmaat B. Laxantia bij morfinepreparaten. Suggesties voor therapieverbetering. Pharm Weekbl 1999;134(39):1348-52. 8 Kwaliteitsindicatoren apotheken. Basisset 2009. Utrecht: Inspectie voor de Gezondheidszorg; 2008. http://www.apotheekkennisbank.nl/files/ IGZbasis_20097e.pdf. 9 Bouvy ML, Buurma H, Egberts TC. Laxative prescribing in relation to opioid use and the influence of pharmacy-based intervention. J Clin Pharm Ther 2002;27(2):107-10. 10 Helmons PJ, Grouls RJE. Roos AN, et al. De mogelijke impact. Beslissingsondersteunende systemen en clinical rules: geïntegreerde medicatieveiligheid. Pharm Weekbl 2006;141(46):1454-7. 11 Scheepers-Hoeks AM, Grouls RJ, Neef C, et al. Strategy for implementation and first results of advanced clinical decision support in hospital pharmacy practice. Stud Health Technol Inform 2009;148:142-8. 12 Informatorium Medicamentorum 2010. Den Haag: Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie; 2010. p. 69-70, p. 81. Conclusie Dit onderzoek laat zien dat apotheekinterventies op basis van een geoptimaliseerde klinische beslisregel leiden tot een toename in coprescriptie van laxantia bij opioïdentherapie. Daarmee wordt beter voldaan aan de geldende richtlijnen en een belangrijke bijdrage geleverd aan een betere medicatieveiligheid, in het ziekenhuis maar ook daarbuiten. Dit onderzoek toont evens aan dat de toevoeging van een laxans maatwerk blijft en altijd door of in overleg met de behandelend arts moet geschieden. 176 Gebaseerd op het registratieonderzoek van A.M.J. Doppen. De auteurs zijn veel dank verschuldigd aan H. van den Meerendonk van Medecs te Eindhoven voor de technische ondersteuning van het beslissingsondersteunend systeem, en aan de farmaciestagiaires M. Loeffen, J. van Tongeren en E. Meuwese voor hun ondersteuning bij dit onderzoek.