Inleiding Veel Haagse kinderen groeien van huis uit niet op in een taalrijke omgeving. Deze kinderen beginnen daardoor met een taalachterstand aan de basisschool. Het blijkt zeer moeilijk voor deze kinderen om deze taalachterstand in te halen. Deze kinderen stromen vervolgens door naar lagere niveaus van het voortgezet onderwijs en hebben een grotere kans om zonder startkwalificatie op de arbeidsmarkt te komen. Een gestructureerde en intensieve aanpak op zeer jonge leeftijd kan deze achterstanden voorkomen. Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) biedt deze aanpak. Met behulp van een bewezen educatief programma leren de kinderen vanaf 2,5 jaar spelenderwijs de Nederlandse taal en ontwikkelen zich ook op andere gebieden. Ook kinderen voor wie extra taalprogramma s minder urgent zijn mogen in Den Haag deelnemen aan VVE om zo segregatie te voorkomen. VVE wordt gegeven op voorschoolpeuterspeelzalen, kinderdagverblijven met VVE en in de eerste twee jaren van de basisschool (vroegscholen). In de basisschool heet het vroegschoolse educatie, op de voorschoolpeuterspeelzaal en kinderdagverblijf met VVE de voorschoolse educatie. In de Voorschool werkt de voorschoolpeuterspeelzaal nauw samen met de groepen 1 en 2 van de basisschool. De basisschool trekt deze extra aandacht door in de groepen 3 en hoger om te zorgen dat de effecten van de voor- en vroegschoolse educatie behouden blijven. Het kinderdagverblijf met VVE heeft met minimaal één vroegschool in de buurt contact om doorstroming van doelgroepkinderen VVE naar een vroegschool te bevorderen. De gemeente Den Haag heeft op basis van landelijke wet- en regelgeving, gemaakte afspraken en de ambities uit De Haagse Educatieve Agenda 2010-2014, het beleid op VVE geformuleerd en hierover afspraken gemaakt met instellingen voor peuterspeelzaalwerk, kinderopvangorganisaties en schoolbesturen, die bij de uitvoering van VVE betrokken zijn. Het VVE-beleid en de afspraken over voorschoolse educatie worden vastgelegd in het Haags Model Voorschoolse Educatie. De afspraken met schoolbesturen en scholen over vroegschoolse educatie zijn vastgelegd in onderhavig document, Vroegschoolse Educatie in Den Haag. Deze afspraken dienen te worden bezien in het licht van vigerende wet- en regelgeving, de Agenda Focus op vroegschoolse educatie en de eerder genoemde lokale educatieve agenda. De noodzaak tot het ontwikkelen van aparte documenten voor de voor- en vroegschoolse educatie is gelegen in de zgn. knip in de VVE. Met deze knip heeft het Rijk de schoolbesturen verantwoordelijk gemaakt voor de vroegschoolse educatie. Schoolbesturen ontvangen van de gemeente hiervoor ook geen subsidie meer. De gemeente is na de knip in de VVE verantwoordelijk voor de voorschoolse educatie. Partijen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de doorgaande lijn van de voorschoolse voorziening naar de vroegschool, de gemeente heeft hierbij de regierol. In onderhavig document is de gedeelde visie van gemeente en schoolbesturen op vroegschoolse educatie opgenomen. Vanuit deze visie wordt in gezamenlijkheid met de VVE-instellingen voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang de VVE vorm gegeven. Het Haags Model Voorschoolse Educatie bestaat uit drie delen en beschrijft: 1. de beleidskaders voorschoolse educatie in Den Haag, en 2. de afspraken tussen de gemeente Den Haag, de instellingen voor peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang organisaties, die bij de uitvoering van VVE betrokken zijn. 20 juni 2011 1
Het onderhavige document Vroegschoolse Educatie in Den Haag bestaat uit vijf delen en beschrijft: 1. visie en ambitie; 2. verantwoordelijkheidsverdeling op hoofdlijnen; 3. afspraken omtrent de kwaliteitsdialoog; 4. afspraken omtrent de borging van de doorgaande lijn; 5. overige afspraken. Het document Vroegschoolse Educatie in Den Haag is bedoeld voor gemeente en schoolbesturen en is in goed overleg tussen deze partijen opgesteld. Het document treedt - parallel aan de invoeringsdatum van het Haags Model Voorschoolse Educatie - per 1 januari 2012 in werking. 1. Visie en ambitie Gemeente en schoolbesturen onderschrijven het perspectief dat VVE een waardevolle voorziening is ten behoeve van (een kwetsbare groep) kinderen in de stad. De gedeelde ambitie is om de kwaliteit van de vroegschool op alle vroegscholen te maximaliseren vanuit de erkenning dat voor daadwerkelijke kwaliteitsverbetering maatwerk en een cultuur van openheid nodig is. Voor kwaliteitsverbetering is benodigd een continu en bewust beleid dat stoelt op een open houding, waarin men bereid is na te denken over de eigen doelen, maatregelen, successen en teleurstellingen en men bereid is te leren van en aan elkaar. In een cultuur van openheid, partnerschap en meedenken worden in gezamenlijkheid afspraken gemaakt over vroegschoolse educatie. Gemeente en schoolbestuur geven zo samen in dialoog sturing aan de kwaliteit van de vroegschoolse educatie. Een partnerschap voor kwaliteit betekent voor de schoolbesturen dat zij een open houding innemen. De schoolbesturen zijn bereid om met de gemeente het gesprek aan te gaan over het kwaliteitsbeleid van de vroegschoolse educatie; wat doen scholen om de kwaliteit te verhogen / te waarborgen, welke resultaten levert het op, welke belemmeringen lopen we tegen aan etc. De gemeente heeft de rol van critical friend. Een critical friend die meedenkt over de aanpak, het inhoudelijke gesprek tussen verschillende partijen organiseert en best practices verspreidt. Op onderdelen ondersteunt de gemeente de vroegscholen financieel, bijv. op het punt van de facilitering van pilots, de HBO-coördinatie, (na)scholing van personeel en de aanschaf van materiaal. De gezamenlijke ambitie van gemeente en schoolbesturen op het punt van vroegschoolse educatie is: de realisatie van een kwalitatief goed aanbod aan VVE; een aanbod dat voldoende dekkend is om segregatie te voorkomen; het bereiken van zoveel mogelijk doelgroepkinderen VVE; de realisatie en borging van een doorgaande lijn van voorschoolpeuterspeelzaal of kinderopvanginstelling met VVE, naar vroegschool en aansluitend groep 3 van de basisschool; een effectieve en efficiënte inzet van (schaarse) middelen. Om nader gestalte te geven aan de gezamenlijke ambitie wordt in het vervolg van deze notitie nader ingegaan op de verantwoordelijkheden van schoolbesturen en gemeente, de afspraken omtrent de borging van de doorgaande lijn en een aantal overige afspraken. 20 juni 2011 2
2. Verantwoordelijkheidsverdeling op hoofdlijnen Maatwerk, een open houding en een gezamenlijke focus op kwaliteit zijn kernwaarden in de uitvoering van de vroegschoolse educatie. Schoolbesturen en gemeente geven met in acht neming van elkaars taken en verantwoordelijkheden in gezamenlijkheid gestalte aan de vroegschoolse educatie. In de uitvoering: zijn de schoolbesturen v.w.b. de Vroegschool verantwoordelijk voor: de uitvoering van de vroegschoolse educatie; (het aansturen van) de opbrengsten en de kwaliteit van de vroegschoolse educatie; de samenwerking met de voorschoolse voorzieningen om de doorgaande lijn te borgen, en verplichten de schoolbesturen zich tot: het voeren van een bewust kwaliteitsbeleid t.a.v. de vroegschoolse educatie; het geven van inzicht in het gevoerde beleid en resultaten; op locatieniveau met voorschoolse voorzieningen nadere afspraken te maken over de wijze waarop de doorgaande lijn wordt vormgegeven; het aangaan van het gesprek over het gevoerde beleid en resultaten met de gemeente, andere schoolbesturen en andere sectoren, is de gemeente op het punt van de Vroegschool op hoofdlijnen verantwoordelijk voor: het organiseren van inhoudelijke samenwerking tussen partijen; het verspreiden van best practices; het (onder voorwaarden) subsidiëren van de voorschoolse educatie; het bieden van (additionele) financiering op het punt van scholing en pilots, en verplicht de gemeente zich tot: het aangaan van inhoudelijke gesprekken over het gevoerde beleid en de resultaten; het subsidiëren van (her)certificering en nascholing personeel; het organiseren van inhoudelijke gesprekken tussen sectoren en instellingen; het verspreiden van best practices; het voldoende subsidiëren van voorschoolse educatie; het faciliteren van pilots. 3. Afspraken omtrent de kwaliteitsdialoog Gemeente en schoolbesturen gaan regelmatig met elkaar in de dialoog over de kwaliteit van de vroegschoolse educatie en de kansen om de kwaliteit verder te verbeteren. Bij de dialoog worden ook instellingen voor voorschoolpeuterspeelzaalwerk en VVE-kinderdagverblijven betrokken. De gemeente zal best practices verzamelen en verspreiden. Er zullen pilots worden gestart met vernieuwende aanpakken die strekken tot verbetering van de kwaliteit. De wijze waarop de kwaliteitsdialoog vorm wordt gegeven, wordt in het schooljaar 2011-2012 in gezamenlijkheid geconcretiseerd. 20 juni 2011 3
4. Afspraken omtrent de borging van de doorgaande lijn Op stedelijk niveau zijn tussen schoolbesturen en de gemeente de volgende afspraken gemaakt omtrent de borging van de doorgaande lijn: een goede overdracht van (kind)gegevens versoepelt de overgang van de voorschoolse voorziening naar de vroegschool. Op basis van de wettelijke verplichting om bepaalde VVE-gegevens uit te wisselen, zijn op stedelijk niveau afspraken gemaakt omtrent de (minimaal) uit te wisselen gegevens. Het Haagse overdrachtsformulier peuter kleuter is een hulpmiddel om te voorzien in de deling van gegevens. Op bestuurlijk niveau sluiten de schoolbesturen en de besturen van voorschoolpeuterspeelzalen en / of kinderdagverblijven met VVE een Raamovereenkomst samenwerking VVE. In gezamenlijk overleg zal een Raamovereenkomst samenwerking VVE worden ontwikkeld. Op instellingsniveau vindt een (specifieke) beschrijving plaats van de samenwerking c.q. uitvoering van de VVE tussen de basisschool en de voorschoolpeuterspeelzaal/kinderopvanginstelling met VVE. In algemene zin gaat de beschrijving in op de inhoudelijke en organisatorische afstemming tussen de basisschool enerzijds en de voorschoolpeuterspeelzaal/kinderopvanginstelling met VVE anderzijds om de doorgaande lijn te borgen. In de beschrijving wordt (bijv.) aandacht besteed aan de te kiezen (landelijk erkende) lesmethode, de programmatische aanpak, het pedagogisch klimaat, de doorstroom van kinderen, de overdracht, zorgstructuur, ouderbeleid, afspraken omtrent scholing van personeel, overlegstructuur en inrichting van de kwaliteitszorg. In gezamenlijk overleg zal een Voorbeeld beschrijving Uitvoeringsovereenkomst VVE worden ontwikkeld. Beëindiging samenwerkingsverband Voorschool Mocht een school met een andere aanbieder van peuterspeelzaalwerk een voorschool willen vormen (of heeft het schoolbestuur het voornemen om de bestuurlijke overeenkomst zoals boven genoemd op te zeggen), dan wordt de huidige partner tijdig geïnformeerd en stuurt het schoolbestuur een brief aan de gemeente Den Haag per wanneer het voornemen is met een andere aanbieder dan de huidige instelling voor de voorschoolpeuterspeelzaal in zee te gaan. Vervolgens bekijkt de gemeente op welke redelijke termijn de bestaande subsidierelatie beëindigd kan worden. De gemeente wil dubbele kosten voorkomen en zal niet tegelijkertijd subsidie aan zowel de oude als de nieuwe aanbieder van peuterspeelzaalwerk verlenen. Er is fors geïnvesteerd in de kwaliteit van de voorschool. De gemeente zal bij de nieuwe aanbieder niet opnieuw alles financieren. Daarom zullen opleidingen (certificering) personeel, inrichting en eventuele aanpassingen van het peuterlokaal niet opnieuw worden gefinancierd. Als de nieuwe voorschoolpeuterspeelzaal voldoet aan de geldende kwaliteitseisen, zal de gemeente de exploitatie van deze peuterspeelzaal financieren. Na de start als gecertificeerde voorschoolpeuterspeelzaal, kunnen leidsters wel deelnemen aan de nascholing VVE die de gemeente aanbiedt en kunnen, in geval van verloop van personeel, nieuwe leidsters deelnemen aan de instroomcursus voor de VVE-methode. Indien een peuterspeelzaal met een andere school een voorschool wil vormen, kunnen de peuterspeelzaal en school hiervoor een aanvraag indienen bij de gemeente Den Haag. Hierbij geldt dezelfde beleidslijn als in de twee paragrafen hierboven beschreven. VVE-programma Voor het aanbieden van de vroegschoolse educatie wordt gebruik gemaakt van een landelijk erkend programma en passende begeleiding in de groepen. De keuze voor het (gezamenlijke) gebruik van een VVE-programa vindt plaats in overleg met de voorschoolpeuterspeelzaal of de kinderopvanginstelling met VVE. Het werken met het VVE-programma is verankerd in het onderwijskundig en pedagogisch beleid van de school. De gemeente stelt financiële middelen ter beschikking ten behoeve van de (na)scholing en begeleiding van personeelsleden en de aanschaf van materiaal in geval gekozen wordt voor één van de volgende programma s: Piramide, Ko Totaal, Startblokken/Basisontwikkeling, 20 juni 2011 4
Kaleidoscoop, Schatkist. De school draagt er zorg voor dat de personeelsleden in de vroegschool in het bezit zijn van een geldig certificaat van het gehanteerde programma. 5. Overige afspraken Naast de hiervoor genoemde afspraken omtrent de doorgaande lijn zijn de volgende afspraken relevant v.w.b. de uitvoering van vroegschoolse educatie in de gemeente Den Haag: de doelgroepdefinitie Een kind behoort tot de doelgroep van de VVE binnen de gemeente Den Haag als het tussen de 2.5 en 6 jaar oud is en het voldoet aan minimaal één van de volgende criteria: het kind heeft op basis van de gewichtenregeling geldend op 1 oktober 2008 een leerlinggewicht; de ouders van het kind zijn inburgeraars; er is een (taal)ontwikkelingsachterstand, of een risico hierop, vastgesteld en deze achterstand is niet te wijten aan in het kind gelegen factoren; het kind kan door het consultatiebureau, mede op basis van het Balansmodel van Bakker, aangemerkt worden als doelgroepkind, omdat het om (een) andere reden(en) baat zou kunnen hebben bij VVE. Deze doelgroep VVE-kinderen is breder dan de doelgroep zoals die op de scholen wordt vastgesteld op basis van de zgn. gewichtenregeling. Aangezien deze gewichtenregeling bepalend is voor de bekostiging van leerlingen, kunnen er uitvoeringstechnische (financiële) problemen ontstaan in de vroegschool. In geval er door de doelgroepdefinitie VVE financiële problemen ontstaan op de Vroegschool zal overleg plaatsvinden tussen gemeente en besturen over de vraag hoe hiervoor een oplossing te vinden. het VVE-uitwisselingsplatform In gezamenlijkheid wordt gewerkt aan de realisatie van een VVE-uitwisselingsplatform, teneinde doelgroepkinderen VVE (systematisch) te kunnen volgen. De basisscholen zullen na realisatie van dit platform doelgroepkinderen VVE in dit systeem registeren. de resultaten van vroegschoolse educatie Voor- en vroegschoolse educatie heeft tot doel kinderen met een (taal)achterstand vroeg op te sporen en hen door een intensief programma vanaf de leeftijd van 2,5 jaar tot aan de start in groep 3 van de basisschool zodanig uit te rusten dat zij passend bij hun mogelijkheden de schoolcarrière ongehinderd kunnen voltooien en met een voldoende startkwalificatie in het voortgezet onderwijs kunnen doorleren. In het verleden zijn er geen afspraken gemaakt om te meten wat nu precies de (leer)opbrengsten op het punt van de ontwikkeling van kinderen in de voor- en vroegschoolse educatie zijn. Schoolbesturen en gemeente zijn het eens over het belang van het meten daarvan en hebben het voornemen om - in lijn met de wetgeving hieromtrent - te komen tot concrete definiëring van de doelen van vroegschoolse educatie in termen van processen en opbrengsten. Daartoe zullen de schoolbesturen en gemeente, met het oog op het maken van concrete resultaatafspraken in de HEA 2014-2018 en in lijn met de tussendoelen zoals die in het systeem van de referentieniveaus taal en rekenen worden ontwikkeld, zich de komende periode met betrekking tot de vroegschoolse educatie inspannen om met elkaar afspraken te maken over de proceskwaliteit en opbrengsten van VVE. Het aantonen van (mogelijke) causale verbanden tussen gemeten resultaten en de wijze van uitvoering van VVE is niet eenvoudig. Vele factoren, ook buitenschoolse variabelen, spelen een rol in de ontwikkeling van een kind. Een 1-op-1 relatie tussen de door een school geleverde inspanning op het punt van de Vroegschool en het resultaat van vroegschoolse educatie is moeilijk aantoonbaar. Bovendien zijn er bedenkingen bij wetenschap en praktijk met betrekking tot betrouwbaarheid van toetsen op jonge leeftijd, de voorspellende waarde en de samenhang van cognitieve en niet-cognitieve 20 juni 2011 5
vaardigheden. De vroegschoolse periode is een onderdeel van de langere periode op school, de opdracht van scholen is er met name op gericht om kinderen aan het eind van de volledige schoolperiode adequaat uitgerust naar het voortgezet onderwijs te leiden. Afgesproken wordt om (uiterlijk) aan het einde van het schooljaar 2011-2012 een set van gezamenlijke afspraken ten aanzien van (de indicatoren van) proceskwaliteit en opbrengsten van VVE te hebben gemaakt. Om te komen tot de set van afspraken worden externe deskundigen ingeschakeld. Tegelijkertijd volgen we de landelijke ontwikkelingen als het gaat om de begintoets en het in beeld brengen van de toegevoegde waarde van scholen. In het Actieplan Basis voor beter presteren, kondigt de minister aan om pilots in te zetten voor het in beeld brengen van leerwinst/toegevoegde waarde: Om de inspanningen van scholen goed te kunnen waarderen, is het belangrijk dat scholen de leerwinst van individuele en groepen leerlingen beter in beeld brengen. Leerwinst bestaat uit de toename van vaardigheden of competenties van leerlingen, zoals die op en tussen verschillende meetmomenten wordt vastgesteld. Naast de leerwinst is de toegevoegde waarde van een school een belangrijke indicator van de opbrengsten van een school. Deze indicator geeft aan welke bijdrage de school als geheel levert aan de ontwikkeling van de leerlingen. Daarom starten OCW en de onderwijsinspectie komend schooljaar (2011/2012) een serie pilots, waarin de verschillende aspecten en werkwijzen voor het bepalen van leerwinst van leerlingen en toegevoegde waarde van scholen worden beproefd. Dit vindt plaats in een samenwerkingsverband met scholen, wetenschap en experts. In deze pilots is het ontwikkelen en uitproberen van een begintoets een belangrijk onderdeel. Hierbij wordt onderzoek gedaan naar het meest geschikte moment voor afname van een begintoets, de inhoud van de toets, de toetsbaarheid van het jonge kind en de relatie tussen de begintoets en de voor- en vroegschoolse educatie. De inzichten en resultaten uit de pilots leiden eind 2013/begin 2014 tot een uitgewerkt voorstel voor vormgeving en invoering van een werkwijze om de toegevoegde waarde van scholen te bepalen en de functie daarbij van een begintoets, de tussentijdse lovs-toetsen en de centrale eindtoets. De uitkomst van deze pilots wordt kritisch gevolgd en kan leiden tot een bijstelling van de afspraken voor de volgende HEA-periode. Nagegaan zal worden of Haagse scholen kunnen participeren in deze pilots. het kwaliteitstoezicht op vroegschoolse educatie De onderwijsinspectie ziet toe op de kwaliteit van de vroegschoolse educatie volgens het toezichtkader VVE van de onderwijsinspectie en het signaalgestuurd toezicht. De schoolbesturen hebben in onderhavig document de ambitie neergelegd een kwalitatief goed aanbod van vroegschoolse educatie te willen bieden. Daar waar de onderwijsinspectie de vroegschoolse educatie als (zeer) zwak beoordeelt, verplichten de schoolbesturen zich om zich tot het uiterste in te spannen om de vroegschoolse educatie weer op en boven het gewenste kwaliteitsniveau te brengen en tevens te handelen analoog aan de afspraken zoals vastgelegd in de HEA over de (zeer) zwakke scholen. monitoring & evaluatie Schoolbesturen onderschrijven het belang van goede afspraken over het monitoren en evalueren van de uitwerking van de gemaakte afspraken. Het onderwerp VVE zal als thema worden opgenomen in de M&E-cyclus. De afspraken uit onderhavig visiedocument worden, met het oog op het maken van (mogelijk) nieuwe afspraken ten behoeve van de planperiode van de komende lokale educatieve agenda, begin 2013 geëvalueerd. 20 juni 2011 6
overlegstructuur Het bestuurlijk overleg tussen gemeente en schoolbesturen over de vroegschoolse educatie vindt plaats in de PO Kamer. Het ambtelijk overleg vindt plaats in de adviesgroep Primo. Op instellingsniveau vindt periodiek overleg plaats tussen school en voorschoolpeuterspeelzaal of kinderopvanginstelling met VVE over de voortgang van de VVE. Aansluiting met (het overleg over) de voorschoolse educatie vindt plaats in de adviesgroep 0 6 jaar. Vastgesteld in PO-Kamer van 20 juni 2011 20 juni 2011 7