FUNCTIEBENAMING: PLAATS IN HET ORGANOGRAM FUNCTIEWAARDERING: SCHULDBEMIDDELAAR Werkt onder leiding van de secretaris, B1 - B3 HOOFDDOEL VAN DE FUNCTIE: De schuldbemiddelaar is verantwoordelijk voor de schuldhulpverlening aan de doelgroepen van het OCMW. Op maat van de cliënt streeft de schuldbemiddelaar ernaar een financieel evenwicht te bekomen. FUNCTIE-INHOUD: Taken en verantwoordelijkheden op het vlak van dienstverlening t.a.v. cliënten: aanbieden van cliëntgerichte en integrale schuldbemiddeling die voldoende toegankelijk, bereikbaar en beschikbaar is in kaart brengen van de financiële situatie van de cliënt afhandelen van alle administratieve noodzakelijkheden informeren van de cliënt over zijn rechten en plichten met betrekking tot zijn schuldenproblematiek samen met de cliënt oplossingsstrategieën overwegen en de beste oplossing bepalen voor de concrete situatie opstellen van een budgetplan m.b.t. de financiële situatie van de cliënt cliënten in staat stellen zelf om te gaan met hun budget : cliënten met een schuldenlast in staat stellen om via de schuldhulpverlening en passende motiveringstechieken zelf verantwoordelijkheid te (leren) dragen voor hun duurzaam budgetmanagement waar nodig en mogelijk bemiddelen tussen cliënt en schuldeisers organiseren en nemen van preventie-initiatieven (o.a. groepswerking) nazorg verlenen om (herval in) schuldenlast te voorkomen Taken en verantwoordelijkheden op het vlak van netwerkvorming met andere instanties en organisaties: opbouwen en onderhouden van professionele samenwerkingsrelaties met hulpverleners, instanties en organisaties buiten het OCMW, die hulp aan cliënten kunnen bevorderen deelnemen aan diverse overlegmomenten in de sector constructief beïnvloeden van beleidsinstanties ten behoeve van de cliënten indienen van registraties en verslaggeving ten behoeve van de subsidiërende instanties Taken en verantwoordelijkheden op het vlak van interne communicatie met o.a. collega s van de sociale dienst : participeren aan werkoverleg doorgeven van nuttige kennis en informatie
uitwisselen van informatie met de financieel beheerder m.b.t. de financiële verrichtingen t.a.v. de cliënten doorgeven van alle gegevens nodig voor de administratieve verwerking van de hulpvragen, aan de administratieve medewerkers verstrekken van nuttige informatie omtrent probleemgroepen aan verantwoordelijken van andere diensten die dit kan aanbelangen Taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van het OCMW-bestuur: opstellen en presenteren van het sociaal verslag ter voorbereiding van beslissingen met betrekking tot financiële hulp via de geëigende structuren en kanalen rapporteren aan de voorzitter m.b.t. dringende steun aan een cliënt de raadsleden op de hoogte houden van vastgestelde algemene (structurele) problemen van preventieve actiemogelijkheden en van samenwerkingsmogelijkheden met andere diensten, instellingen en personen Verantwoording afleggen ten overstaan van de secretaris en de voorzitter zoals o.a. over de dagelijkse werking. Opmerking: Deze opsomming heeft dus geenszins de intentie om volledig te zijn. De functie kan dus ook taken omvatten die niet in deze lijst zijn opgesomd. FUNCTIEPROFIEL: a) Gedragscompetenties : Voortdurend verbeteren : 3 Leert over andere vakgebieden, methodes en technieken en werkt actief mee aan het verbeteren van de werking van de entiteit - Heeft belangstelling voor 'aanverwante' onderwerpen om zijn kennis te verruimen - Benut informatie die afkomstig is uit andere vakgebieden om de eigen aanpak en werking te optimaliseren - Onderkent de impact van nieuwe processen, technieken en methodes in andere vakgebieden op de eigen werking - Stuurt de eigen werking proactief bij naar gelang van wijzigingen op het niveau van de entiteit - Zoekt actief naar mogelijke verbeteringen die de eigen functie en het eigen takenpakket overstijgen Klantgerichtheid : 3 Onderneemt, binnen de mogelijkheden van de eigen functie, acties om de dienstverlening aan klanten te optimaliseren - Gaat kritisch na op welke punten de eigen dienstverlening aan de klant kan worden verbeterd - Onderzoekt gericht (via systematisch onderzoek) de wensen, behoeften en verwachtingen van klanten (tevredenheidsenquêtes, mondelinge enquêtes ) - Formuleert concrete voorstellen om de eigen dienstverlening te verbeteren - Onderneemt concrete acties naar aanleiding van specifieke feedback van klanten
- Zet nieuwe mogelijkheden op het vlak van dienstverlening meteen om in de praktijk - Onderneemt acties om de dienstverlening aan specifieke doelgroepen te optimaliseren, rekening houdend met hun beperkingen en behoeften (bv. handicap, allochtonen ) Samenwerken : 3 Stimuleert de samenwerking binnen de eigen entiteit, werkgroepen of projectgroepen - Komt met ideeën om het gezamenlijke resultaat te verbeteren - Moedigt anderen aan om samen te werken, hun ideeën te uiten en onderling van gedachten te wisselen - Moedigt anderen aan om onderling te overleggen over zaken die het eigen werk overstijgen - Betrekt anderen bij het nemen van beslissingen die op hen een impact hebben - Bevordert de goede verstandhouding, de teamgeest en het respect voor de verscheidenheid van mensen - Geeft opbouwende kritiek en feedback - Moedigt anderen aan om gezamenlijk oplossingen te vinden Betrouwbaarheid : 3 Schept randvoorwaarden zodat de deontologische code in de praktijk gebracht kan worden - Vertoont voorbeeldgedrag rond basisregels en afspraken, rond sociale en ethische normen en in het omgaan met diversiteit. - Zorgt voor een transparante structuur (inrichting) van de entiteit - Zorgt ervoor dat iedereen in de organisatie of entiteit op de hoogte is van de verwachte normen voor gedrag (bijvoorbeeld: brengt het onderwerp regelmatig en systematisch ter sprake) - Spreekt anderen aan als onethische handelingen worden gesteld, regels en afspraken niet worden nageleefd enz. Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : 3 Communiceert vlot met verschillende doelgroepen - Bouwt zijn betoog op een gericht gestructureerde wijze op - Gebruikt herkenbare voorbeelden en vergelijkingen om voorstellen en boodschappen meer kracht bij te zetten - Past zijn woordenschat en spreektempo aan de doelgroep aan - Stemt zijn communicatiestijl af op de specifieke relatie met de doelgroep (bv. formeel, informeel, meer of minder interactief) - Communiceert selectief vanuit zijn inzicht in en inschatting van de situatie, om zo sneller zijn doel te bereiken Luisteren : 3 Stimuleert een open dialoog - Luistert actief naar mensen, neemt de tijd en dialogeert met hen - Vraagt door op gegeven informatie - Stelt vragen als iemand er in een gesprek blijk van geeft dat hij nog niet alle gedachten heeft uitgesproken - Reageert inhoudelijk op wat de gesprekspartner zegt - Integreert de inbreng van anderen in zijn eigen uiteenzetting
Assertiviteit : 3 Reageert assertief in emotionele of kritieke situaties - Aanvaardt kritiek op zijn standpunt of verantwoordelijkheidsdomein en reageert er constructief op - Bespreekt meningsverschillen zonder het conflict uit de weg te gaan - Gaat adequaat om met onaangepaste reacties, verbale agressie en provocaties - Verwerpt onaanvaardbare voorstellen op een respectvolle maar besliste manier - Slaagt erin om in situaties van grote druk en manipulatie op een respectvolle en vasthoudende wijze zijn eigen standpunt te verdedigen Probleemanalyse : 3 Maakt eenvoudige analyses van complexe dossiers - Analyseert complexe dossierproblemen en herformuleert die naar hanteerbare vragen - Houdt bij zijn analyse rekening met verschillende aanknopingspunten - Is in staat inzicht te verwerven in een complexe problematiek - Ziet trends en patronen in ogenschijnlijk niet-gerelateerde feiten - Kan tegengestelde oordelen van anderen betrekken en integreren in de eigen analyse Oordeelsvorming : 3 Vormt een goed onderbouwd en geïntegreerd oordeel - Bekijkt een probleem vanuit verschillende invalshoeken - Heeft een veelzijdige, genuanceerde kijk - Heeft oog voor kritieke factoren en activiteiten en benut de mogelijkheden hiervan voor de organisatie - Benoemt van het eigen oordeel of voorstel zowel de positieve als negatieve kanten - Geeft een inhoudelijke meerwaarde aan de thema's die hij naar voren brengt Initiatief : 3 Neemt initiatieven die aantonen dat hij anticipeert op gebeurtenissen (proactief) - Speelt spontaan in op kansen die zich aandienen - Anticipeert middels actie op diverse situaties - Neemt initiatief om te vernieuwen - Introduceert verbeteringen in werkaanpak en procedures Beslissen : 2 Neemt beslissingen in situaties waarin het risico duidelijk in te schatten is - Schat op correcte wijze in of hij over onvolledige maar voldoende informatie beschikt om een beslissing te onderbouwen - Neemt beslissingen waarvoor voldoende maar nog niet alle informatie aanwezig is - Neemt een beslissing als hij de gevolgen voldoende kan inschatten - Neemt berekende risico's (er is een zeker risico, en dat kan bepaald worden) - Heeft een gegronde argumentatie voor het risico-element in de beslissing - Handhaaft genomen beslissingen bij weerstand en tegendruk
Voortgangscontrole : 3 Ontwikkelt systemen om de voortgang te bewaken - Stelt procedures op om de voortgang van de eigen taken en verantwoordelijkheden te bewaken - Stelt procedures op om de voortgang van gedelegeerde taken te bewaken - Definieert processen om anderen te checken op hun voortgang ten aanzien van langetermijnresultaten - Definieert duidelijke criteria op basis waarvan de voortgang en de kwaliteit van het proces beoordeeld zullen worden