Expertmodel Kostprijzen Peuteropvang 2016

Vergelijkbare documenten
Kostprijsvergelijking peuteropvang en dagopvang 2017

Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in de gemeente West Maas en Waal per

Update prognose kostenontwikkeling kinderopvang 2020

Uitwerking twee scenario s subsidie peuterspeelzaalwerk uitgevoerd door SKB (Bijlage 1)

Toelichting rekenmodel subsidiekosten na harmonisatie peuterspeelzalen Assen versie 3, 23 februari 2016

Berenschot rekenmodel basistarieven Hulp bij Huishouden gemeente Utrecht

Portefeuillehouder: Ter behandeling in de vergadering van: de commissie samenleving d.d. 30 oktober 2017 de Raad d.d.

Handreiking harmonisatie arbeidsvoorwaarden Peuterspeelzalen - Kinderopvang

Financiële bedrijfsvoering

Notitie Subsidiering Peuteropvang gemeente Krimpen aan de IJssel

Toekomstverkenning peuterspeelzaalwerk

Harmonisatie: facts, figures en toekomstperspectief

Financiële analyse peuterspeelzaalwerk in de gemeente Nieuwkoop

Berenschot rekenmodel basistarieven Hulp bij Huishouden gemeenteutrecht

Beleidsregel Peuteropvang Koggenland 2017.

Kinderopvang tariefstelling september 2018

2.2 Argumenten om over te gaan op vraagfinanciering De belangrijkste argumenten om over te gaan op vraag gestuurde financiering zijn:

Memo Aan: College Cc: Van: Wethouder Van de Wardt Datum: 10 maart 2015 Kenmerk: 15ini00570 Onderwerp: Harmonisatie Peuterspeelzalen

2.2 Aanvulling op geformuleerde uitgangspunten: verdeelsleutel financiering

Memo advies uitgangspunten kostprijs berekeningen. Voor de WMO & Jeugdzorg Regio Midden Holland

Grote dag voor kleine kinderopvangorganisaties

DISCUSSIENOTITIE VOOR DE COMMISSIE

Subsidieaanvraag VVE extra middelen periode 01 november 2012 t/m 31 december 2012

Handleiding Overheidstarieven 2016

Subsidieregeling Kinderopvang gemeente Haren 2018

Subsidieregeling Kindgebonden financiering Peuteropvang gemeente Assen

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo

GEMEENTEBLAD. Nr Subsidieregeling peuteropvang en VVE 2018 HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN

Gemeente Baarn - subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse educatie gemeente Baarn (gewijzigd)

werksessie terugkoppeling kostprijselementen begeleiding en dagbesteding

UITVOERINGSREGELING VOORSCHOOLSE EDUCATIE IN DE PEUTEROPVANG Burgemeester en Wethouders van de gemeente Boxtel:

Regeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Waalwijk 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,

Deze begroting 2014 laat een verwacht positief resultaat zien van

Vastgesteld in de raadsvergadering van 14 maart Notitie Van peuterspeelzaalwerk naar peuteropvang in de gemeente Asten

Memo onderbouwing en financiële gevolgen pgb-tarieven

Gelet op de artikelen 1.8, eerste lid en 1.9, eerste lid, van de Wet kinderopvang 1 ;

Sander van der Meulen en Jasper Tanis C11796 Zoetermeer, oktober 2016 Dit rapport is uitgevoerd in opdracht van Sociaal Fonds Taxi

Bijlagen bij raadsvoorstel m.b.t. harmonisatie peuterspeelzaalwerk met kinderopvang

Regiobijeenkomst Harmonisatie Sociaal Werk Nederland. Sebastiaan Baauw Koen Kock

GJ/C10748/2014/0147. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Sociaal Fonds Taxi. Zoetermeer, november 2014

Doel van deze ouderavond

Gestelde vragen en antwoorden passende kinderopvang en transitie kinderopvang

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Uitkomsten kostprijsonderzoek Wmo

Ve rordening peuteropvang e n voorschoolse e ducatie gemeente Vijfheerenlanden (i.o.) 2019

Individuele rapportage bedrijfsvergelijkend onderzoek Cedris 2013

Benchmark overhead Kinderopvang Tony Weggemans AYIT Consultancy

Sector in beeld: kostenontwikkelingen 2016 september 2015

Sander van der Meulen en Jasper Tanis C11796A Zoetermeer, oktober 2017 Dit rapport is uitgevoerd in opdracht van Sociaal Fonds Taxi

gemeente Hardinxveld-Giessendam MEMO

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1 Verlening 2016 Vaststelling 2016

Subsidieregeling Voorschoolse Educatie en Peuterwerk

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en VVE Scherpenzeel 2019

Sector in beeld: kostenontwikkelingen 2016 juli 2015

Model Subsidieregeling kinderopvang

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 3 augustus ECSD/U Lbr. 17/042 (070)

Onderzoek harmonisatie. peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. gemeente Den Helder

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Oorzaken prijsstijging kinderopvang

Tijdelijke Subsidieregeling harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang

Notitie extra subsidieaanvraag harmonisatie PSZ voor gemeenteraad Zeist

gelet op artikel 4 lid 2 en artikel 6 lid 2 van de Algemene subsidieverordening (ASV) Boxtel 2010 besluiten

Handleiding Overheidstarieven 2015

Benchmark overhead Kinderopvang Tony Weggemans AYIT Consultancy

Overzicht kostenontwikkelingen taxi vervoer 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tiel;

Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang in de gemeente West Maas en Waal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

DB-vergadering Agendapunt 11

e kwartaal Kinderdagcentra Buitenschoolse opvang

In tabel is een berekening gemaakt van de ouderbijdrage van de peuterspeelzaal in de huidige situatie en in de nieuwe situatie bij de kinderopvang.

Subsidieregeling Peuteropvang en Voor en Vroegschoolse Educatie gemeente Zeist Burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist besluiten,

Overzicht kostenontwikkelingen taxi vervoer 2013

Alleen activiteiten die vrij en openbaar toegankelijk zijn komen voor subsidie in aanmerking

Dienstenniveau overeenkomst ISHW - Gemeente Binnenmaas voor P&O-taken

Vraag en Antwoord Harmonisatie peuterspeelzaalwerk gemeente Maastricht

Overleven in zwaar weer Jaarcongres 2012 van het vakblad Management Kinderopvang

Deelsubsidieverordening Voorschoolse voorzieningen Den Helder

BELEIDSREGEL. Subsidieregeling voorschoolse educatie opvang gemeente Aalten 2018

Gewijzigde begroting 2011 versie 2

Pagina 1 van 5. Gegevens gemeente (in te vullen door de gemeente)

Inspectierapport Peuteropvang De Toermalijn-Het Kristal (KDV) Citroenvlinder RC Apeldoorn

GEMEENTERAAD MENAMERADIEL

Sander van der Meulen en Jasper Tanis C12168 Zoetermeer, oktober 2018 Dit rapport is uitgevoerd in opdracht van Sociaal Fonds Taxi

Herziene begroting 2017

Welkom. Informatieavond Peuterspeelzalen Westervoort. Ineke Arts, sectormanager. Erik Stevens, financien

Toekomstscenario s peuterspeelzaalwerk

Gemeenten gaan de afgelopen jaren steeds vaker over tot omvorming van hun peuterspeelzalen naar kinderopvang. In die gemeenten worden

- Daarnaast is in 2012 de bijdrage van werkgevers verhoogd van ruim 700 miljoen naar ruim 1 miljard.

Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang in de gemeente Druten

Harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang in Helmond

Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Sociaal Fonds Taxi. Zoetermeer, november 2015

Advies: In te stemmen met bijgaande raadsinformatiebrief en deze door te sturen naar de raad.

Toelichting kaders Harmonisatie & ontwikkeling Alles in 1-scholen Assen

Tarieven Inleiding

Aan de gemeenteraad. Geachte leden van de raad,

Overzicht kostenontwikkelingen taxi vervoer 2012

Transcriptie:

Expertmodel Kostprijzen Peuteropvang 2016 Expertmodel Kostprijzen Peuteropvang 2016 1

Colofon Expertmodel Kostprijzen Peuteropvang 2016. Deze publicatie is een uitgave van de. Tekst Chris Posma (Syneff Consult) en Tony Weggemans (AYIT Consultancy) Syneff Consult Den Heyder 9 5708 AJ Helmond 0492-553352 synefsin@wxs.nl AYIT Consultancy Stationsstraat 32 5038 ED Tilburg tel. 013-4678406 weggemans@ayit.nl www.ayit.nl Ontwerp en realisatie De Smaakmakers Communicatie, Driebergen-Rijsenburg Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de. Bij overname is bronvermelding verplicht. Maliebaan 71H 3581CG Utrecht telefoon: (030) 7210721 emailadres?? www.mogroep.nl Utrecht, versie 25 januari 2016 2

INHOUDSOPGAVE 1 Introductie 4 1.1 Totstandkoming van het Expertmodel Peuteropvang 4 1.2 Leeswijzer 4 2 Achtergrond Expertmodel 5 2.1 Kostprijzen en vraagprijzen 5 2.2 Gebruik van de expertmodellen 5 2.3 Relevante ontwikkelingen voor de kostprijs sinds 2013 6 3 Expertmodel Peuteropvang 2016 7 3.1 Variaties binnen het Expertmodel 7 3.2 De kostencomponenten van het Expertmodel 7 3.2.1 Personeelskosten 7 3.2.2 Huisvestingskosten 8 3.2.3 Activiteitenkosten 9 3.2.4 Organisatiekosten 9 3.2.5 Risico-opslag 9 3.3 Het Expertmodel Peuteropvang 2016 in tabelvorm 10 4 Tot slot 12 5 Bijlagen 12 5.1 Bijlage Varianten Expertmodel bij andere openingstijden 13 5.2 Bijlage Raming Huisvestingskosten 15 Expertmodel Kostprijzen Peuteropvang 2016 3

1 Introductie 1.1 Totstandkoming van het Expertmodel Peuteropvang In 2013 verscheen bij de het rapport Kengetallen bedrijfsvoering 2011 en Expertmodellen bedrijfsvoering voor 2013 voor het peuterspeelzaalwerk en de peuteropvang. Op basis van onderzoek bij ca. 40 peuterspeelzaalorganisaties, bood dit rapport inzicht in diverse aspecten van de bedrijfsvoering. Naast de kengetallen waren in dit rapport enkele Expertmodellen opgenomen met financiële kengetallen voor het jaar 2013. Deze Expertmodellen zijn in de praktijk van grote waarde gebleken voor het maken van begrotingen voor de peuteropvang en het peuterspeelzaalwerk. Om die reden is besloten een update te maken voor het jaar 2016. Niet echter - zoals destijds - met een aparte versie voor peuteropvang en peuterspeelzaalwerk, maar geïntegreerd in een enkel Expertmodel Peuteropvang. 1 Voor het opstellen van dit Expertmodel is geen nieuw praktijkonderzoek verricht. Volstaan is met het in kaart brengen van ontwikkelingen, die invloed hebben op de kostprijzen en het doorrekenen daarvan. Wel is de concept-tekst door een aantal praktijkdeskundigen van kritisch commentaar voorzien. Hun commentaar is in de definitieve tekst verwerkt. Bijgedragen is door: Petra Hoeken (St. Udense PSZ) Jan Schmitz en Evelien Kleijer (LKCN) Theo Blom (consultant) Erik Stevens (Erimon) Wil Schelvis (SPDordrecht) Ed Buitenhek en Angelique de Leeuw (Buitenhek) Korkmaz (Bink kinderopvang) José Loermans (St. Speel Wijs) Zwany Kamerman (St. PSZ Eemsmond) 1.2 Leeswijzer Dit rapport geeft antwoord op de vraag wat een verantwoorde kostprijs is voor de peuteropvang. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de achtergrond van het Expertmodel Peuteropvang 2016. In hoofdstuk 3 komen de kostencomponenten van het model aan bod en wordt het uiteindelijke model als tabel gepresenteerd. Omdat de kostprijs in belangrijke mate afhangt van de openingstijden zijn in de bijlagen een aantal varianten van deze tabel opgenomen voor andere openingstijden. In tegenstelling tot het Expertmodel 2013 is in deze versie geen vast bedrag voor de huisvestingskosten opgenomen, maar een stelpost. Aan de hand van de tabel Modelraming huisvestingskosten in de bijlagen, kan de best passende waarde voor de huisvestingskosten gekozen worden. Aangezien er zelfs dan nog in de praktijk allerlei variaties van peuteropvang voorkomen, waar het Expertmodel niet in voorziet, is aanpassing van het model aan de eigen situatie soms onvermijdelijk. 1. De term Peuteropvang gebruiken wij voor alle vormen van peuterspeelzaalwerk en kortdurende peuteropvang, volgens de definitie in de Handreiking Harmonisatie voor Aanbieders van Peuteropvang (Sardes). Gemeenschappelijke kenmerken zijn: twee dagdelen per week gedurende 40 weken per jaar voor de leeftijdsgroep van 2-4 jaar. Omdat de meeste kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen en peuteropvang inmiddels gelijk getrokken zijn, is er geen reden meer voor aparte Expertmodellen. 4

2 Achtergrond Expertmodel 2.1 Kostprijzen en vraagprijzen Het Expertmodel Peuteropvang 2016 biedt een berekening van de kostprijs van peuteropvang. In deze kostprijs is een kleine risico-opslag inbegrepen vanwege continuïteitsdoeleinden (zie paragraaf 2.2.5). Terwijl in het verleden voor het gesubsidieerde peuterspeelzaalwerk de kostprijs vrijwel altijd gelijk was aan de optelsom van het door de gemeente betaalde bedrag en de ouderbijdragen, is de automatische koppeling tussen kostprijs en vraagprijs langzamerhand aan het verdwijnen. Gemeenten zijn steeds minder bereid eventuele verliezen voor hun rekening te nemen. Bij de registratie van peuterspeelzalen als kinderopvang wordt bij de aanvraag van kinderopvangtoeslag het maximum uurtarief van de dagopvang gehanteerd. Dit uurtarief ( 6,89 in 2016) ligt echter ruim onder de kostprijs van een uur peuterspeelzaalwerk. Dat gold in 2013 al en geldt nu nog steeds. Als dit verschil niet aanvullend door de gemeente wordt gesubsidieerd, wordt het aan de ouders doorberekend bovenop de netto ouderbijdrage volgens de regeling Kinderopvangtoeslag. Peuteropvang wordt daardoor voor de ouders extra duur. Een gevolg van dit niet op elkaar aansluiten van kostprijs en financiering kan tot aanpassing van het aanbod leiden. In dit rapport is met deze mogelijke ontwikkeling geen rekening gehouden en wordt de kostprijs voor het klassieke product berekend. Dit houdt dus in een aanbod voor peuters van 2-4 jaar, gedurende 2,5 3,5 uur per dagdeel, 2 dagdelen per week en maximaal 40 weken per jaar. Voor doelgroeppeuters (VVE) geldt een aanbod van vier dagdelen. 2.2 Gebruik van de expertmodellen Het Expertmodel Peuteropvang 2016 is te gebruiken als oriëntatie bij de inrichting van het peuterspeelzaalwerk en de peuteropvang. Als er in de praktijk een belangrijke afwijking van het model wordt geconstateerd, kan de vraag worden gesteld hoe dat komt en of dit wenselijk is. Zo kan bijvoorbeeld extra dure huisvesting op een bepaalde locatie toch verantwoord zijn, omdat hiermee een laagdrempelig en integraal aanbod op een locatie kan worden gerealiseerd. Het Expertmodel beoogt een verantwoorde prijs-kwaliteitverhouding weer te geven. Verantwoord betekent in dit geval: betaalbaar voor ouders en subsidiërende overheid; een haalbare taak voor het personeel en voor de organisatie; rekening houdend met kwaliteitseisen voor peuterspeelzaalwerk en peuteropvang, die per 1 januari 2016 gelijk gesteld zijn aan de kinderopvang. Bij het opstellen van het Expertmodel 2016 is rekening gehouden met de situatie na de zgn. harmonisatie. Dat wil zeggen dat de nieuwste kwaliteitseisen als uitgangspunt genomen zijn. Daarin zit al een deel van de verklaring van de stijging van de kosten sinds 2013. Expertmodel Kostprijzen Peuteropvang 2016 5

2.3 Relevante ontwikkelingen voor de kostprijs sinds 2013 Sinds 2013 heeft zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan met invloed op de kostprijs van de peuteropvang: CAO Welzijn, afgesloten op 30 december 2014 met een looptijd tot en met 31 maart 2016 o Salarisstijging (schaal 5-13 van 2.519 op 1/12/2012 naar 2.630 op 1/10/2015) o Loopbaanbudget (1,5% tot 1 april 2016, 1% daarna) o Inzetbaarheid bovenwettelijk verlof binnen individueel keuzebudget. Voor nieuwe arbeidscontracten zullen sommige aanbieders na de harmonisatie kiezen voor de CAO Kinderopvang. Deze is voor de werkgever ca. 8% goedkoper. Voor het zittende personeel zal deze overgang veelal met behoud van salaris en verworven rechten plaats vinden. Voor de eindejaarsuitkering worden in het land ook wel afbouwregelingen afgesproken. De lagere salariskosten zullen in ieder geval in 2016 en de eerstvolgende jaren meestal nog nauwelijks merkbaar zijn. Voor het Expertmodel 2016 zijn we daarom uitgegaan van de CAO Welzijn. Blijvende, relatief hoge werkeloosheid, waardoor weinig uitstroom en gemiddelde stijging in periodieken. Algemene kostenstijging. Voor de algemene kostenstijging sinds 2013 wordt de Consumentenprijsindex van het CBS gevolgd. Deze bedraagt voor de afgelopen drie jaar 3,5%. 2 De door het ministerie van SZW geïnitieerde harmonisatie van dagopvang en peuterspeelzaalwerk is al enkele jaren geleden ingezet en zal per 1-1-2018 afgerond worden. De maatregelen die belangrijke gevolgen voor de kostprijs hebben zijn: o Twee gediplomeerde pedagogisch medewerkers per groep o Een betere mix van mbo- en hbo-functies op de werkvloer oftewel toename van het aantal hbo-gekwalificeerden. o Mogelijkheid voor ouders om kinderopvangtoeslag aan te vragen, waardoor de administratie complexer wordt. o Verplichte aansluiting bij de Geschillencommissie. In het Expertmodel is uitgegaan van twee betaalde mbo-krachten per groep. Met meer hbo-ers op de groepen is voor 2016 nog geen rekening gehouden. De financiële gevolgen van de andere maatregelen zijn in de organisatiekosten verwerkt. De harmonisatie en de toegenomen concurrentie tussen peuterspeelzalen en dagopvang hebben geleid tot de noodzaak van professionalisering van de administratie en het management. Deze taken kunnen niet meer aan vrijwillige bestuursleden overgelaten worden. Dat betekent dat de organisatie kosten toegenomen zijn en vergelijkbaar zijn geworden met die bij kinderopvangorganisaties. 2. De waarde van november 2012 is vergeleken met de laatste bekende waarde van november 2015. 6

3 Expertmodel Peuteropvang 2016 3.1 Variaties binnen het Expertmodel Het Expertmodel Peuteropvang 2016 gaat uit van peuteropvang gedurende twee dagdelen per week en gedurende 40 weken per jaar. De maximale capaciteit van een groep is 16 peuters. Een groep wordt begeleid door twee gediplomeerde pedagogisch medewerkers en heeft een bezetting van gemiddeld 90%. 3 De bedragen van het Expertmodel zijn tenzij anders vermeld steeds op groepsniveau berekend. Als variatie (zie ook de Bijlagen) houden we in het Expertmodel Peuteropvang rekening met: openingstijden van 2,5 uur, 2,75 uur, 3 uur resp. 3,5 uur per dagdeel; 0%, 30%, 70% resp. 100% bezette plaatsen voor doelgroeppeuters (VVE); 4 aan de lokale situatie aangepaste huisvestingskosten. Al met al zijn er daardoor voor het Expertmodel 16 varianten doorgerekend en is er voor de component huisvesting een bandbreedte vastgesteld. De meest voorkomende variant met 2,75 openingsuur per dagdeel wordt in dit hoofdstuk besproken. Alle overige varianten zijn in tabelvorm beschikbaar in de bijlage Varianten Expertmodel bij verschillende openingstijden. De variatie in het aantal plaatsen voor doelgroeppeuters vloeit voort uit de grote verschillen die er tussen gemeenten zijn. Sommige gemeenten subsidiëren uitsluitend plaatsen voor doelgroeppeuters, anderen ook plaatsen voor niet-doelgroeppeuters, veelal om segregatie te voorkomen. 5 3.2 De kostencomponenten van het Expertmodel 3.2.1 Personeelskosten AANTAL CONTRACTUREN Het aantal contracturen van de pedagogisch medewerkers wordt in de eerste plaats bepaald door de openingstijden. Boven op deze roosteruren is per beroepskracht 1,1 uur extra tijd buiten de openingstijden opgenomen voor het verrichten van taken die niet tijdens de openingstijd verricht kunnen worden, zoals voorbereiding, afsluiting, werkoverleg en bijscholing. Daarnaast hebben beroepskrachten bij 30% doelgroepplaatsen nogmaals 0,6 uur per groep aan taakuren per week beschikbaar. Voor 70% doelgroepplaatsen is dat 0,8 uur extra en voor 100% doelgroepplaatsen 1,0 uur extra per beroepskracht. 3. In 2013 is een bezettingspercentage van 92% gehanteerd. In vergelijking met de dagopvang is dit een erg hoog percentage. Hoewel peuteropvang minder van de vraaguitval te lijden heeft gehad dan de dagopvang, is voor 2016 toch van een iets lager bezettingspercentage uitgegaan. De gehanteerde 90% komt overeen met de subsidiebeschikkingen in veel gemeenten. 4. Let op dat deze percentages gelden voor bezette plaatsen en niet voor aantallen doelgroeppeuters. Doelgroeppeuters komen 4 dagen, reguliere peuters twee dagen. 5. Let er op dat het begrip peuterplaats verwijst naar gebruik gedurende twee dagdelen per week door één peuter (conform de definitie van de VNG). In één lokaal kunnen gedurende de week dus meerdere peutergroepen gehuisvest zijn. Het begrip peuterplaats is dus niet hetzelfde als een kindplaats volgens het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk. Deze term verwijst naar het maximaal aantal kinderen dat gelijktijdig in een ruimte aanwezig mag zijn. Expertmodel Kostprijzen Peuteropvang 2016 7

Het totaal aantal werkuren per groep varieert daarmee van 13,2 tot 18 uur per week, afhankelijk van de openingstijden. Omdat peuteropvang slechts 40 weken per jaar open is en een arbeidscontract voor 52 weken aangegaan wordt, is er een omrekenfactor van 1,16 toegepast om van contracturen naar werkuren te gaan. 6 Daarnaast wordt er rekening gehouden met 5% vervanging vanwege ziekteverzuim. 7 Omrekening werkuren <> contracturen Bij 2,75 uur openingstijd per dagdeel Bij 70% doelgroeppeuters Aantal werkuren per week 14,8 Omrekenfactor 1,16 Aantal contracturen per groep incl. ziektevervanging 13,43 Aantal FTE per groep 0,37 Voor de aantal FTE per groep bij andere percentages doelgroeppeuters wordt verwezen naar de bijlage Varianten Expertmodel. SALARISLASTEN Zoals in paragraaf 1.4 aangegeven, gaan we bij het Expertmodel 2016 uit van toepassing van de CAO Welzijn. Het pedagogisch personeel is bij deze CAO ingedeeld in schaal 5. In het Expertmodel is gekozen voor een inschaling op volgnummer 12 van deze schaal, conform de huidige praktijk waarin bijna alle pedagogisch medewerkers in de hoogste periodieken zitten. Organisaties met een evenredige mix van jong personeel en ervaren personeel zouden de salarislasten met maximaal 5% kunnen verlagen. De wens van het ministerie van SZW is dat meer hbo-gekwalificeerde begeleiders in de VVE worden ingezet om het opbrengstgericht werken op de groep verder vorm te geven en de kwaliteit op de werkvloer te verhogen. De hbo-begeleiders werken vooralsnog meer als coaches en ondersteuners dan als pedagogisch medewerkers op de groep. Daarom zijn de kosten daarvan meegenomen in de organisatiekosten. 8 Op basis van de genoemde uitgangspunten zijn de totale salarislasten in het Expertmodel Peuterwerk berekend. Het totaalbedrag is met 5% overige personeelskosten (deskundigheidsbevordering, reiskosten, werving & selectie, enz.) verhoogd. 3.2.2 Huisvestingskosten Voor de kosten van huisvesting (huur, energie, inventaris, enz.) was in 2013 een bedrag van 2.685 per groep opgenomen. Als dit bedrag geïndexeerd wordt naar het huidige prijsniveau, zou dit leiden tot een kostenpost van 2.908 per groep. 9 6. 52 weken x 36 uur 170 verlofuren 24 vitaliteitsuren 8 uren buitengewoon verlof = 1670 werkuren te leveren in 40 weken = 41,75 uren per week t.o.v 36 uur per week dienstverband = 1,16. In het meest extreme geval, wanneer alle groepsleidsters 50 jaar of ouder zijn, daalt de omrekenfactor naar 1,15; dan is er ruim 1% meer contracturen nodig. 7. Volgens het FCB is het ziekteverzuim over 2014 in de branche kinderopvang 5,1% en in de branche Welzijn 4,9% (Factsheet FCB, 2015). We hebben hiervan het gemiddelde genomen van 5%. 8. Indien hbo-ers wel substantieel meewerken op de groep dienen de salarislasten bij een mix van 50% hbo en 50% mbo met 6% verhoogd te worden en de organisatiekosten met 3% verlaagd. 9. Gebruikmakend van de prijsindex voor Huisvesting van het CBS (nov. 2012 = 113,97; nov. 2015 = 122,29). 8

In 2013 was reeds duidelijk dat er grote prijsverschillen waren al naar gelang er sprake is van nieuwbouw of bestaande panden, van een kunstmatig lage huurprijs (verborgen subsidie) of een commerciële huurprijs. Voor de huisvestingskosten zijn voor dit Expertmodel nieuwe ramingen gemaakt gebaseerd op het aantal gebruikte dagdelen per week en de staat van het gebouw. Deze ramingen zijn in tabelvorm beschikbaar in de bijlage Raming huisvestingskosten. Huisvestingskosten 4 gebruikte dagdelen per week 6 gebruikte dagdelen per week 8 gebruikte dagdelen per week Sociale huur, laag kostenniveau 4.116 2.744 2.058 Commerciële huur, hoog kostenniveau 7.392 4.928 3.696 De huisvestingskosten per groep kunnen dus variëren van ca. 2.000 tot meer dan 7.000. In het Expertmodel 2016 is een bedrag van 4.000 als stelpost voor de huisvestingskosten opgenomen. Dit bedrag moet bij toepassing van het model aan de lokale situatie aangepast worden. Indien een ruimte wordt gedeeld met derden (bijvoorbeeld BSO), dan moeten de kosten verdeeld worden over alle gebruikers, waardoor de kosten per groep peuteropvang minder worden. 3.2.3 Activiteitenkosten De activiteitenkosten uit het Expertmodel 2013 zijn geïndexeerd met 3,5% conform de CPI van het CBS. Resultaat is een bedrag van 530 per groep. Met 0% doelgroeppeuters. Voor groepen met doelgroeppeuters wordt het bedrag 700. Dit is meer dan de indexering maar komt overeen met praktijkervaringen met betrekking tot de kosten van toepassing van een VVE methodiek. 3.2.4 Organisatiekosten De organisatiekosten bestaan uit kosten van personeel (administratie, management, staf, hbocoaches, hoofdleidsters, inhuur derden) en de kosten van werkplekken (huisvesting, materialen, apparatuur). In 2013 kwamen deze kosten overeen met een opslag van 32% op de directe kosten (pedagogisch medewerkers, huisvesting en activiteiten). Dit percentage ligt op hetzelfde niveau als dat van kleine kinderopvangorganisaties. 10 Omdat de in paragraaf 1.4 genoemde ontwikkelingen vooral tijdelijk en niet structureel tot hogere kosten voor het bureau leiden, is voor het Expertmodel Peuterwerk 2016 uitgegaan van een in vergelijking met 2013 gelijkblijvend opslagpercentage van 32% voor de organisatiekosten. 3.2.5 Risico-opslag Als de peuterspeelzalen worden geregistreerd als kinderopvang, verandert de financiering veelal in een financiering per peuterplaats of per peuter. Dit betekent dat de aanbieder meer dan nu risicodrager wordt ten aanzien van de bezetting en de inning van ouderbijdragen. Voor dit risico wordt in het Expertmodel een risico-opslag van 3% over de totale kosten toegepast. Wanneer de gemeente dit risico geheel overneemt, kan deze opslag komen te vervallen. 10. Het opslagpercentage van de directe kosten dat aan organisatiekosten besteed wordt bij kleine kinderopvangorganisaties (met een omzet van 2-5 miljoen euro), bedraagt 33,1%. Een kwart van dit bedrag bestaat uit werkplekkosten (huisvesting, materiaal, enz.), het overige deel uit personeelskosten. Bron: Benchmarkonderzoek Overhead Kinderopvang 2015 (AYIT Consultancy); hier herberekend. Expertmodel Kostprijzen Peuteropvang 2016 9

3.3 Het Expertmodel Peuteropvang 2016 in tabelvorm De voorgaande paragrafen leiden tot de volgende tabel voor de basisvariant van het Expertmodel met een openingstijd van 2,75 uur per dagdeel. Expertmodel Kostprijs Peuteropvang 2016 Geen doelgroep peuters 30% doelgroep peuters 70% doelgroep peuters 100% doelgroep peuters Product en capaciteit Percentage doelgroepplaatsen (VVE) 0% 30% 70% 100% Aantal uren per dagdeel 2,75 2,75 2,75 2,75 Aantal dagdelen per week 2 2 2 2 Aantal weken per jaar 40 40 40 40 Maximum capaciteit per groep 16 16 16 16 Bezetting 90% 90% 90% 90% Personeel per groep en per week Aantal beroepskrachten 2 2 2 2 Aantal roosteruren per beroepskracht 5,5 5,5 5,5 5,5 Extra taakuren + taakuren VVE per beroepskracht 1,1 1,7 1,9 2,1 Ziektevervanging 5% 5% 5% 5% Totaal aantal FTE per groep (incl. ziektevervanging) jaarprijs per FTE inclusief 5% overige kosten Kostenbegroting per groep per jaar 0,33 0,36 0,37 0,38 48.270 48.270 48.270 48.270 Pedagogisch personeel (P) 16.074 17.522 18.005 18.487 Huisvesting (Stelpost) (H) 4.000 4.000 4.000 4.000 Activiteiten (A) 530 700 700 700 Organisatie 6.593 7.111 7.266 7.420 Risico-opslag 816 880 899 918 Totale kosten per groep (2 dagdelen) 28.013 30.213 30.869 31.526 Kostprijs per bezet uur 8,84 9,54 9,74 9,95 Chris Posma (Syneff Consult) & Tony Weggemans (AYIT Consultancy), 2016 10

KOSTPRIJS PER BEZET UUR De kostprijs per bezet uur van peuteropvang ligt hoger dan de gemiddelde uurprijs in de dagopvang. Dat heeft met name de volgende oorzaken: aanbod betreft minder uren per jaar, waardoor vaste kosten over minder uren verdeeld kunnen worden; personeel wordt betaald op basis van de (duurdere) CAO Welzijn en heeft relatief veel ervaringsjaren opgebouwd, waardoor ze hoog zijn ingeschaald; meer taakuren voor de pedagogisch medewerkers, omdat de dagdelen kort zijn en daardoor een groot deel van de extra werkzaamheden buiten de openingstijden uitgevoerd moet worden; gedurende de gehele openingstijd zijn er 2 beroepskrachten per groep; in de kinderopvang mag men gedurende de openingstijd maximaal drie uur alleen staan. Expertmodel Kostprijzen Peuteropvang 2016 11

4 Tot slot In de bijlagen treft u enkele tabellen aan die behulpzaam kunnen zijn om het Expertmodel Peuteropvang 2016 aan te passen aan de eigen praktijksituatie. Dit zijn: Bijlage Varianten Expertmodel bij andere openingstijden ; Bijlage Raming Huisvestingskosten. Om de bruikbaarheid van het Expertmodel voor de branche te vergroten, houden de auteurs van dit rapport en de opdrachtgever zich van harte aanbevolen voor kritisch commentaar op de gehanteerde definities en uitgangspunten, zodat daar bij een eventuele volgende uitgave rekening mee kan worden gehouden. Dit commentaar kan gestuurd worden aan: Chris Posma, Syneff Consult, Den Heyder 9, 5708 AJ Helmond, tel. 0492-553352, email: synefsin@wxs.nl Tony Weggemans, AYIT Consultancy, Stationsstraat 32, 5038 ED Tilburg, tel. 013-4678406, email: weggemans@ayit.nl 5 Bijlagen 5.1 Bijlage Varianten Expertmodel bij andere openingstijden 12

Expertmodel Kostprijzen Peuteropvang 2016 Variant: 2,5 uur openingstijd Basismodel: 2,75 uur openingstijd Aantal uren per dagdeel 2,5 2,75 Aantal dagdelen per week 2 2 Aantal weken per jaar 40 40 Maximum capaciteit per groep 16 16 Bezetting 90% 90% 2 dagdelen van 2,5 uur 2 dagdelen van 2,75 uur Percentage doelgroepplaatsen (VVE) 0% 30% 70% 100% 0% 30% 70% 100% Aantal beroepskrachten per groep 2 2 2 2 2 2 2 2 Roosteruren (per beroepskracht per week) 5,0 5,0 5,0 5,0 5,5 5,5 5,5 5,5 Taakuren (per beroepskracht per week) 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 VVE-taakuren (per beroepskracht per week) 0,0 0,6 0,8 1,0 0,0 0,6 0,8 1,0 Totaal werkuren per groep per week 12,2 13,4 13,8 14,2 13,2 14,4 14,8 15,2 Omrekenfactor 40 -> 52 weken 1,16 1,16 1,16 1,16 1,16 1,16 1,16 1,16 Ziektevervanging 5% 5% 5% 5% 5% 5% 5% 5% Totaal contracturen per groep incl. ziektevervanging 11,07 12,16 12,53 12,89 11,98 13,07 13,43 13,8 Totaal aantal FTE per groep 0,31 0,34 0,35 0,36 0,33 0,36 0,37 0,38 Maandsalaris per FTE (schaal 5, nummer 12) 2.579 2.579 Loonkosten per jaar incl. vakantiegeld, eindejaar-uitkering en 45.971 45.971 werkgeverslasten (27%) Personeelskosten (incl. 5% overige personeelskosten) 48.270 48.270 Pedagogisch personeel (P) 14.867 16.315 16.798 17.281 16.074 17.522 18.005 18.487 Huisvesting STELPOST (H) 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000 Activiteiten (A) 530 700 700 700 530 700 700 700 Overige bedrijfskosten 32% van (P)+(H)+(A) (O) 6.207 6.725 6.879 7.034 6.593 7.111 7.266 7.420 Risico-opslag (3% van (P)+(H)+(A)+(O) 768 832 851 870 816 880 899 918 Totaal kosten per groep (2 dagdelen) 26.372 28.572 29.229 29.885 28.013 30.213 30.869 31.526 Kostprijs per bezet uur 9,16 9,92 10,15 10,38 8,84 9,54 9,74 9,95 Expertmodel Kostprijzen Peuteropvang 2016 13

Expertmodel Kostprijzen Peuteropvang 2016 (vervolg) Variant: 3,0 uur openingstijd Variant: 3,5 uur openingstijd Aantal uren per dagdeel 3 3,5 Aantal dagdelen per week 2 2 Aantal weken per jaar 40 40 Maximum capaciteit per groep 16 16 Bezetting 90% 90% 2 dagdelen van 3 uur 2 dagdelen van 3,5 uur Percentage doelgroepplaatsen (VVE) 0% 30% 70% 100% 0% 30% 70% 100% Aantal beroepskrachten per groep 2 2 2 2 2 2 2 2 Roosteruren (per beroepskracht per week) 6,0 6,0 6,0 6,0 7,0 7,0 7,0 7,0 Taakuren (per beroepskracht per week) 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 VVE-taakuren (per beroepskracht per week) 0,0 0,6 0,8 1,0 0,0 0,6 0,8 1,0 Totaal werkuren per groep per week 14,2 15,4 15,8 16,2 16,2 17,4 17,8 18,2 Omrekenfactor 40 -> 52 weken 1,160 1,160 1,160 1,160 1,160 1,160 1,160 1,160 Ziektevervanging 5% 5% 5% 5% 5% 5% 5% 5% Totaal contracturen per groep incl. ziektevervanging 12,89 13,98 14,34 14,70 14,70 15,79 16,16 16,52 Totaal aantal FTE per groep 0,36 0,39 0,40 0,41 0,41 0,44 0,45 0,46 Maandsalaris per FTE (schaal 5, nummer 12) 2.579 2.579 Loonkosten per jaar incl. vakantiegeld, eindejaar-uitkering en 45.971 45.971 werkgeverslasten (27%) Personeelskosten (incl. 5% overige personeelskosten) 48.270 48.270 Pedagogisch personeel (P) 17.281 18.729 19.211 19.694 19.694 21.191 21.673 22.156 Huisvesting STELPOST (H) 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000 Activiteiten (A) 530 700 700 700 530 700 700 700 Overige bedrijfskosten 32% van (P)+(H)+(A) (O) 6.979 7.497 7.652 7.806 7.752 8.285 8.439 8.594 Risico-opslag (3% van (P)+(H)+(A)+(O) 864 928 947 966 959 1.025 1.044 1.063 Totaal kosten per groep (2 dagdelen) 29.654 31.854 32.510 33.166 32.935 35.201 35.857 36.513 Kostprijs per bezet uur 8,58 9,22 9,41 9,60 8,17 8,73 8,89 9,06 14

5.2 Bijlage Raming Huisvestingskosten Huisvestingskosten Expertmodel Peuteropvang 2016 Kosten per m 2 BVO (bruto vloer oppervlak) Nieuwbouw Oudbouw Laag Hoog Laag Hoog Kale huurkosten 60,00 120,00 50,00 90,00 Gebruikersonderhoud (binnen + buiten) 7,50 8,50 9,00 10,20 Onderhoud inventaris 2,00 4,00 2,00 4,00 Schoonmaakkosten (excl. klein poetswerk leidsters) 19,00 21,00 19,00 21,00 Verwarmingskosten (gebaseerd op gas gestookt) 4,96 7,44 9,92 14,88 Elektra (verlichting, ICT, ventilatie) 3,30 7,48 3,30 7,48 Water (verbruik, renigingsheffing) 0,50 0,60 0,50 0,60 Zakelijke lasten (OZB, waterschap, verzekering, enz) 1,50 2,00 1,50 2,00 Subtotaal 98,76 171,02 95,22 150,16 Bruto vloer oppervlak / lokaal m 2 86,45 (*) Kosten per groep Nieuwbouw Oudbouw Aantal groepen / lokaal Laag Hoog Laag Hoog Kosten per lokaal 8.538 14.785 8.232 12.982 Kosten per groep 2 4.269 7.392 4.116 6.491 Kosten per groep 3 2.846 4.928 2.744 4.327 Kosten per groep 4 2.134 3.696 2.058 3.245 Commerciële huur en hoge kosten Sociale huur en lage kosten Bandbreedte huisvestingskosten per groep GEMIDDELD 50% NIEUWBOUW / 50% OUDBOUW / 50% HOOG / 50% LAAG Aantal groepen / lokaal Kosten gemiddeld Kosten per lokaal gemiddeld 11.134 Per groep gemiddeld 3 3.711 <=> 4.000 STELPOST (*) alleen muren en verkeersruimten toegevoegd aan netto vloeroppervlak (indien ook aula, spreekruimte, kantoorruimte enz. worden toegedeeld kan BVO stijgen met ongeveer 15%-35% afhankelijk van gebouw) Expertmodel Kostprijzen Peuteropvang 2016 15