Inleiding opgaven 3hv

Vergelijkbare documenten
Extra opdrachten Module: bewegen

BEWEGING HAVO. Raaklijnmethode Hokjesmethode

Naam: Klas: Practicum: de maximale snelheid bij rennen en de maximale versnelling bij fietsen

Antwoorden Natuurkunde Hoofdstuk 2

2.1 Onderzoek naar bewegingen

CRUESLI. Een pak Cruesli heeft een massa van 375 gram. De bodem van het pak is 4,5 cm breed en 14 cm lang. 1. Bereken de oppervlakte van de bodem.

Mooie samenvatting: Stencil%20V4%20samenvatting.doc.

10 m/s = 36 km/h 5 km = 5000 m 4 m/s = 14,4 km/h. 15 m/s = 54 km/h 81 km/h = 22,5 m/s 25 m/s = 90 km/h

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Grootheid: eigenschap die je kunt meten (met een meetinstrument) Eenheid: maat waarin de grootheid wordt uitgedrukt

CRUESLI. Een pak Cruesli heeft een massa van 375 gram. De bodem van het pak is 4,5 cm breed en 14 cm lang. 1. Bereken de oppervlakte van de bodem.

Een kogel die van een helling afrolt, ondervindt een constante versnelling. Deze versnelling kan berekend worden met de formule:

Oefenopgaven versnelling, kracht, arbeid. Werk netjes en nauwkeurig. Geef altijd berekeningen met Gegeven Gevraagd Formule Berekening Antwoord

snelheid in m/s Fig. 2

B = 3. Eenparig vertraagde beweging B = 4. Stilstand C = 3. Eenparig vertraagde beweging

jaar: 1989 nummer: 17

10 m/s = km/h 5 km = m 4 m/s = km/h. 15 m/s = km/h 81 km/h = m/s 25 m/s = km/h. 2,25 h = h min 3 m/s = km/h 6 min = s

Naam: Klas: Repetitie versnellen en vertragen 1 t/m 6 HAVO

Diagrammen Voor beide typen beweging moet je drie diagrammen kunnen tekenen, te weten een (s,t)-diagram, een (v,t)-diagram en een (a,t)-diagram.

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Natuurkunde - MBO Niveau 4. Beweging

Natuurkunde. Lj2P4. Beweging

6 Bewegen. Bewegingen vastleggen. Nova

Natuurkunde - MBO Niveau 4. Beweging

Diagrammen Voor beide typen beweging moet je drie diagrammen kunnen tekenen, te weten een (s,t)-diagram, een (v,t)-diagram en een (a,t)-diagram.

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA)

Fysica: mechanica, golven en thermodynamica PROEFEXAMEN VAN 12 NOVEMBER 2008

Versnellen en vertragen

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2, Beweging

bij het oplossen van vraagstukken uit Systematische Natuurkunde deel VWO Hoofdstuk 2

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser

Havo 4 - Practicumwedstrijd Versnelling van een karretje

GOOI DE SCHOOLSTRESS VAN JE AF!

Samenvatting snelheden en

Onderwijs op maat voor uitdaging en motivering snelheid 1

In autotijdschriften staan vaak testrapporten van nieuwe auto s. In de figuur op de bijlage is zo n overzicht afgedrukt.

HET MEEST SPECTACULAIRE SCHOOLREISJE!

GOOI DE SCHOOLSTRESS VAN JE AF!

10 m/s = km/h 5 km = m 4 m/s = km/h. 15 m/s = km/h 81 km/h = m/s 25 m/s = km/h. 2,25 h = h min 3 m/s = km/h 6 min = s

12,6 km m. 102 km m. 34 cm m. 0,3 m cm. 0,012 m cm. 30 minuten s. 1,3 uur s. 125 s minuten. 120 km/h m/s. 83 km/h m/s. 19 m/s km/h.

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Extra opdrachten bewegen klas 2 HAVO

Eenparig rechtlijnige beweging met de NXT

Verslag Natuurkunde De snelheid van een karretje.

SO energie, arbeid, snelheid Versie a. Natuurkunde, 4M. Formules: v t = v 0 + a * t s = v gem * t W = F * s E Z = m * g * h F = m * a

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 7, Krachten

Practicum: Snel, sneller, snelst!

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Kinematica. 25 juli dr. Brenda Casteleyn

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Natuurkunde - MBO Niveau 4. Beweging

Module D: Wie was waar op het moment van de moord?

2.0 Beweging

NAAM:... OPLEIDING:... Fysica: mechanica, golven en thermodynamica PROEFEXAME VA 3 OVEMBER 2009

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni TIJD: uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

de eenheid m/s omrekenen naar km/h en omgekeerd.

Opdrachten voortgezet onderwijs

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie

INHOUDSOPGAVE INLEIDING BEWEGING BIJZONDERE BEWEGINGEN

Verslag Natuurkunde Versnelling Karretje

Bepaal k met behulp van de grafiek. Geef de uitkomst in twee significante cijfers.

Samenvatting Natuurkunde H3 Beweging

NASK1 - SAMENVATTING KRACHTEN en BEWEGING. Snelheid. De snelheid kun je uitrekenen door de afstand te delen door de tijd.

De eenparige rechtlijnige beweging

Rechtlijnige beweging

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoe vliegt een waterraket? Werkblad Do It 8.2. Datum

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2004-II

Proef Natuurkunde Vallen en zwaartekracht

5 Kracht en beweging. Beweging in diagrammen. Nova

Eenparige rechtlijnige beweging

UITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN 5 HAVO. natuurkunde

Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren van de mens. F spier

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 8, Bewegen in functies

Eenparige rechtlijnige beweging

Meten met de ultrasoon afstandsensor:

Samenvatting Natuurkunde Beweging en krachten

Eenparige cirkelvormige beweging

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Woensdag 24 mei, uur

ATWOOD Blok A en blok B zijn verbonden door een koord dat over een katrol hangt. Er is geen wrijving in de katrol. Het stelsel gaat bewegen.

Stevin vwo deel 1 Uitwerkingen hoofdstuk 2 Versnellen ( ) Pagina 1 van 25

NATUURKUNDE. Figuur 1

KLAS 5 EN BEWEGING. a) Bereken de snelheid waarmee de auto reed en leg uit of de auto te hard heeft gereden. (4p)

Een model voor een lift

Krachten (4VWO)

Overal NaSk 1-2 havo / vwo Uitwerkingen Hoofdstuk 4 Beweging

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

VWO Module B Beweging

Rekenmachine met grafische display voor functies

Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.

Hoofdstuk 3: Snelheid en verkeer Snelheid Leerdoelen Afstand-tijddiagrammen Leerdoelen... 8

Mkv Dynamica. 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg

Kracht en beweging (Mechanics Baseline Test)

jaar: 1990 nummer: 03

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 NATUURKUNDE. Vrijdag 19 augustus, uur

KINEMATICA 1 KINEMATICA

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

BOEKEN LEZEN. Schrijf hieronder de berekening op

5.1 De numerieke rekenmethode

Overal NaSk 1-2 vwo / gymnasium Uitwerkingen Hoofdstuk 4 Beweging

Transcriptie:

Inleiding opgaven 3hv Opgave 1 Leg uit wat een eenparige beweging is. Opgave De maan beweegt met (bijna) constante snelheid om de aarde. Leg uit of dit een eenparige beweging is. Opgave 3 Geef twee voorbeelden van een niet-eenparige beweging. Opgave 4 a) Een auto heeft een snelheid van 18 km/h. Bereken de snelheid van die auto in m/s. b) Als je stevig doorloopt, heb je een snelheid van, m/s. Bereken de snelheid in km/h. c) Het snelheidsrecord van een slak is,48 km/dag. Bereken de snelheid in m/s. Opgave 5 1 Licht legt in een jaar een afstand van 9,5 1 km af. Bereken de lichtsnelheid in km/h en in m/s. (Deze afstand noem je een lichtjaar. De dichtstbijzijnde ster staat op een afstand van 4,5 lichtjaar. Dus heel ver weg!). Opgave 6 De maan draait ongeveer in 3 dagen in een cirkelbaan om de aarde. De (gemiddelde) afstand 5 van de maan tot de aarde is 3,8 1 km. Bereken de baansnelheid van de maan.

Plaats en tijd opgaven 3hv Opgave 1. De m borstcrawl Het (s,t)-diagram laat zien hoe Wouter de m borstcrawl zwemt. a) Welk van de vier banen is het langzaamst gezwommen? b) Hoe groot is de verplaatsing na 5 s? s (m) 5 4 3 1 1 3 4 5 6 7 8 9 1 t (s) c) Hoe groot is de afgelegde afstand na 76 s? Opgave. De fietstocht Femke fietst met een constante snelheid in 15 minuten naar het huis van Martijn. Martijn stapt 5 minuten later op de racefiets om in 1 minuten naar het huis van Femke te rijden. De afstand tussen hun huizen is 5, km. a) Teken het (plaats,tijd)-diagram van de fietstocht van Femke. Geef op de plaats-as aan waar de huizen van Femke en van Martijn staan. b) Teken de fietstocht van Martijn. c) Lees uit de grafiek af, na hoeveel tijd ze elkaar tegen komen. d) Lees uit de grafiek af, op welke afstand van het huis van Martijn ze elkaar tegen komen. Opgave 3. Een scooter haalt een fiets in Een scooter heeft een snelheid van 36 km/h en rijdt m achter een fiets. De fiets heeft een snelheid van 18 km/h. a) Teken het (plaats,tijd)-diagram (Neem de plaats in meters en de tijd in seconden) b) Na hoeveel tijd heeft de scooter de fietser ingehaald? c) Hoeveel meter heeft de scooter afgelegd als hij de fietser heeft ingehaald?

Eenparige beweging opgaven 3hv Opgave 1. De beklimming Corshir fietst op zijn racefiets over een heuvel. In het diagram staat zijn verplaatsing als functie van de tijd uitgezet. a) Op welk tijdstip komt Corshir op de top van de heuvel. b) In welk tijdsinterval houdt hij een pauze. c) Wat is zijn snelheid tussen 14, en 18, minuten, zowel in km/h als in m/s. s (km) 1 1 8 6 4 4 6 8 1 1 14 16 18 t (min) d) Wat is zijn gemiddelde snelheid van tot, min, zowel in km/h als in m/s Opgave. Het (v,t)-diagram Het (v,t)-diagram is van een rechtlijnige beweging. a) Waarom kan deze beweging niet in het echt? v (km) 1,5 1, b) Wat is de betekenis van de grijze rechthoeken?,5 c) Bereken de afstand die in 5 s is afgelegd. (Let op alle significanties!), 1 3 4 5 t (min)

Eenparige beweging opgaven 3hv Opgave 3. Het (plaats,tijd)-diagram 4 x (m) 3 1 5 1 15 5-1 - -3-4 t (s) a) Bepaal de verplaatsing. b) Bepaal de afgelegde weg. c) Teken (hieronder) het snelheid-tijd-diagram.

Eenparig versnelde beweging opgaven 3hv Opgave 1. Versnelling a) Wat verstaan we onder versnelling? b) Geef het symbool voor en de eenheid van versnelling. Opgave. Snelheidstoename Hoe groot is de versnelling van een voorwerp waarvan de snelheid in 7, seconden toeneemt van 1 m/s tot 8 m/s? Opgave 3. Een (s,t)-diagram uit een (v,t)-diagram a) Bereken de verplaatsing (s) voor elke tijd (t) uit de tabel en vul de tabel helemaal in. snelheid (m/s) 5 4 3 1 t (s) s (m) 1,, 3, 4, 5, 6, 1 3 4 5 6 7 8 9 1 tijd (s) 7, 8, 9, 1, b) Teken het (s,t)-diagram aan de hand van de tabel

Eenparig versnelde beweging opgaven 3hv Opgave 4. v (m/s) 8 6 4 4 6 t (s) a) Bereken de gemiddelde snelheid tussen s en 8, s. (Bereken eerst de verplaatsing!) b) Bereken de versnellingen tussen s en, s en tussen, s en 6, s.

Practicum Tikkerband 3hv Namen: Klas: Onderzoeksvraag Hoe beweegt een vallend gewichtje? Literatuur Website: Eenparig versnelde beweging, remmen en vallen Benodigdheden Tijdtikker, voeding, tikkerband, gewichtje, plakband. Uitvoering Een tikkermachine zet 5 stippen/s. Laat een tikkerband maken. De band ziet er ongeveer uit zoals hiernaast. 1) Zet je namen en je klas op de instructie en op de achterkant van de tape ) Sla de onregelmatige stippen aan het begin over 3) Zet een bij de 1 e stip; sla de e stip over; zet een 1 bij de 3 e stip; sla de 4 e stip over; zet een bij de 5 e stip; enzovoorts 4) Omdat de tikkermachine 5 stippen/s zet en je telkens 1 stip overslaat geldt: Δt = s =,4 s 5 5) Meet elke Δ s tussen twee genummerde stippen (in cm) en zet je die metingen in de tabel 6) Bereken elke verplaatsing (dus s en niet 7) Teken een ( s,t )-diagram 8) Bereken elke gemiddelde snelheid met 9) Teken een ( v, t )-diagram. v Δ s ) en zet die berekening in de tabel Δs = Δt gem (in m/s) en zet die berekening in de tabel

Practicum Tikkerband 3hv t (s) Δ s (cm) s (cm) v gem (m/s),4,8,1,16,,4,8,3,36,4 1) Bereken de versnelling ( a ) uit het ( v, )-diagram. t 11) Bij een vrije val is de versnelling 9,81 m/s. Leg uit waarom jullie berekende versnelling lager is.

Remmen en vallen 3hv Opgave 1. Stopafstand bij verschillende snelheden Een automobilist ziet dat een kind plotseling een eindje voor zich de weg oversteekt. Hij heeft een reactiesnelheid van 1, s en remt vervolgens met een remvertraging van 6, m/s. a) Teken het (v,t)-diagram bij een snelheid van 1 m/s, m/s en 3 m/s. b) Bereken de stopafstand bij 1 m/s, m/s en 3 m/s. c) Leg uit of de stopafstand 3 zo groot wordt als de snelheid 3 zo groot wordt. d) Als jij het voor het zeggen had, zou jij dan op een woonerf een maximum snelheid van 1 m/s toestaan?

Remmen en vallen 3hv Opgave. s = 1 at en v = at a) Bereken de afgelegde afstand en de snelheid van een voorwerp dat uit stilstand gedurende 5, s een eenparige versnelling van 3,5 m/s heeft gekregen. b) Een voorwerp wordt vanuit stilstand gedurende 3, s eenparig versneld en heeft dan 3 m afgelegd. Bereken de versnelling en de eindsnelheid. Een space shuttle heeft een versnelling van 9 m/s. c) Bereken in welke tijd de space shuttle met deze eenparige versnelling vanaf de grond tot 1, km hoog komt. Bereken de snelheid (in km/h) die de space shuttle dan heeft. Opgave 3. De echoput Milou laat een steen vallen in een echoput van 15 m diep. (Voor vallen geldt in Nederland een zwaartekrachtversnelling g = 9,81 m/s. De steen heeft geen last van wrijving.) a) Bereken de tijd tussen het loslaten en het op de bodem vallen. Geluid heeft een snelheid van 34 m/s. b) Bereken hoeveel tijd het geluid (van het op de bodem vallen) nodig heeft om Milou weer te bereiken. c) Hoe lang na het loslaten van de steen hoort Milou de echo? d) Bereken de snelheid waarmee de steen op de bodem komt.

Practicum remmen 3hv Namen: Klas: Onderzoeksvraag Hoe groot is de vertraging van een balletje? Literatuur Website: Eenparige vertraging, remmen en vallen Benodigdheden Gootje, golfbal, tennisbal, rolmaat, stopwatch. Uitvoering Oefen een paar keer zodat je de golfbal net zoveel vaart geeft, dat hij niet het gootje uitrolt. Als je dat kunt, gooi dan de golfbal, terwijl je met de stopwatch meet hoe lang het duurt voordat de golfbal tot stilstand komt en met de rolmaat meet hoe groot de afstand is die de golfbal heeft afgelegd. 1) Zet je namen en je klas op de instructie ) Neem aan dat de bal eenparig vertraagt 3) Leg uit dat geldt: v t s = (met s = stopafstand, v = beginsnelheid en t = stoptijd) 4) Bereken de beginsnelheid 5) Teken hieronder het (snelheid,tijd)-diagram van de bal 6) Bereken de vertraging 7) Herhaal de proef met de tennisbal 8) Leg uit waarom de vertraging van de golfbal en de tennisbal verschillend zijn 9) Leg uit of het redelijk is om aan te nemen dat de ballen eenparig vertragen

Snelheid op een tijdstip 3hv Opgave 1. Met een bal gooien Quin gooit een bal in de lucht. a) Bepaal de snelheid op t = 1, s. b) Leg uit wanneer de snelheid m/s is geworden. c) Leg uit hoe groot de snelheid op t = 3, s is. Opgave. De merkwaardige beweging a) Bepaal de snelheid op t = 1, s b) (Zeer pittig!!!) Bepaal een tijdstip waarop de snelheid nog maar ¼ van de snelheid op t = 1, s is.

Herhaling opgaven 3hv Opgave 1 Leg uit: a) Wat is een eenparige beweging? b) Hoe ziet het plaats-tijd-diagram van een eenparige beweging eruit? c) Hoe ziet het snelheid-tijd-diagram van een eenparige beweging eruit? d) Wat is het verschil tussen snelheid en gemiddelde snelheid? e) Wat is het verschil tussen verplaatsing en afgelegde weg? f) Wat betekent Δ? g) Hoe kun je snelheid bepalen uit een plaats-tijd-diagram? h) Hoe kun je verplaatsing bepalen uit een snelheid-tijd-diagram? i) Wat is het verschil tussen een (x,t)-diagram en een (s,t)-diagram? Opgave Een voorwerp legt in 4, s een afstand van 9, m af en vervolgens in, s een afstand van 4,5 m. Leg uit of dat voorwerp eenparig beweegt. Opgave 3 Maud gooit een tennisbal recht omhoog uit een raam op 1 meter boven een zandbak. Na 7 meter stijgen komt de bal op het hoogste punt. Daarna valt de bal zonder te stuiten in de zandbak. a) Bereken de verplaatsing van de bal. b) Bereken de afgelegde weg. c) Welke richting heeft de verplaatsing? Opgave 4 8 Licht heeft een snelheid van,9979458 1 m/s (bijna 3. km/s). De gemiddelde 1 afstand van de aarde tot de zon is,1496 1 m. Bereken de tijd (in minuten) die licht gemiddeld nodig heeft om van de zon naar de aarde te komen.

Herhaling opgaven 3hv Opgave 5 Noor fietst een bepaalde afstand in 3 minuten. De eerste helft van de tijd rijdt ze met een snelheid van 5 km/h en de rest met een snelheid van 15 km/h. a) Bereken Noor s gemiddelde snelheid. Ramon rijdt dezelfde afstand als Noor. Hij rijdt de eerste helft van de afstand met een snelheid van 5 km/h en de rest met een snelheid van 15 km/h. b) Leg uit, zonder berekening, dat Ramon s gemiddelde snelheid lager is dan die van Noor. c) Bereken Ramon s gemiddelde snelheid. Opgave 6. Snelheid op een moment a) Bereken de snelheid op t =, s s (cm) 4 3 b) Bereken de snelheid op t =,1 s 1,,5,1,15,,5 t (s) c) Bereken de gemiddelde snelheid op het interval [, s,,5 s] d) Bereken de gemiddelde snelheid op het interval [,15 s,, s]

Herhaling opgaven 3hv Opgave 7. Van (v,t)-diagram (s,t)-diagram a) Maak een (s,t)-tabel v (m/s) 8 6 b) Teken het (s,t)-diagram (hieronder) 4 c) Bereken de gemiddelde snelheid op het interval [, s, 8, s]. 4 6 8 t (s) d) Bereken de versnelling tussen, en, s Opgave 8. (v,t )-diagram a) Bereken de versnelling tussen, en, s v (m/s) 8 6 b) Bereken de versnelling tussen, en 6, s 4 c) Bereken de versnelling tussen 6, en 8, s d) Bereken de afgelegde afstand tussen, en 8, s 4 6 8 t (s) e) Bereken de gemiddelde snelheid tussen, en 8, s