5/15/2014 Lezing Jongeren aan de Onderkant van de Arbeidsmarkt Anja Holwerda Wetenschapper UMCG, Sociale Geneeskunde/Arbeid en Gezondheid A.holwerda01@umcg.nl 050-3638274 1
ParticipatieWet Gemeenten integrale verantwoordelijkheid arbeidsmarktbeleid vanaf 2015 Doel: meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag bij gewone werkgevers Doelgroep: - Jongeren met arbeidsvermogen en beperkingen - Mensen in de WWB - Mensen in de WSW 3 Meer zicht op: Doelstelling 1. Doelgroep van de Participatiewet, in het bijzonder: - Wajong-aanvragers met arbeidsvermogen - WWB-aanvragers Geen grote verschillen tussen groepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt 2. Invloed sociale context - Familie en vrienden - Directe omgeving (wijk/buurt) 3. Maatschappelijke context Wat is nodig voor duurzame participatie in werk - werk vinden - werk behouden - waardevol werk 2
1. Profiel Wajong-instroom De meerderheid van de Wajong-instroom is - jong (15-24 jaar) (80%) - man (57%) - laag opgeleid (45% vanuit speciaal - en praktijkonderwijs) - thuiswonend bij ouders/familie/pleeggezin (67%) ervaart: - een goede gezondheid (56%) - een goed psychisch welzijn (52%) - veel beperkingen in dagelijks functioneren (56%) heeft: - beperkt zelfinzicht (58%) - een beperkt zelfbeeld (53%) - hoge motivatie (72%) Verschillen tussen mannen en vrouwen in de Wajong Problematiek Wajong-instroom Diagnose: - Verstandelijke beperking: 46% - Ontwikkelingsstoornissen: 26% - Psychiatrische stoornissen: 19% Comorbiditeit: 54% Wajong-instroom - verhoogde kans op gedrags- en emotionele problematiek - verhoogde kans op problemen in het dagelijks leven - verminderde kans op arbeidsparticipatie Bijkomende problematiek: 38% Problemen in gezin en sociale context: 18% 3
Multiproblematiek (Langdurige) behoefte aan ondersteuning Minimaliseert kansen in de maatschappij Voorspeller meerdere ongunstige uitkomsten in volwassenheid 7 Profiel WWB-aanvrager De meerderheid van de WWB-aanvragers is -tussen de 27 en 56 jaar (50%) -man (53%) - MBO opgeleid (39%) ervaart: - een goede gezondheid (63%) heeft: - meer dan 10 jaar werkervaring (45%) - gewerkt in tijdelijke baan of uitzendbaan (68%) - een goed algemeen werkvermogen (68%) - een goed fysiek en psychisch werkvermogen (75% resp. 71%) - geen of weinig belemmeringen (69%) 34% heeft een door een arts vastgestelde aandoening 8 4
2. Sociale Context I Jongeren met een beperking wonen vaak thuis (67%) Ouder(s) van jongeren met een beperking: - vaak zelf laag opgeleid (44%) - soms zelf langdurige ziekte of handicap (24%) -aan het werk (77%) - vaak zorgen over emotionele/gedragsproblematiek jongere (78%) - hebben zicht op mogelijkheden en beperkingen jongere -onderschatten soms mogelijkheden jongere, met name van dochters, waardoor deze wordt belemmerd in het benutten van zijn/haar potentieel Sociale Context II Rol omgeving bij WWB-aanvragers: -partner en familie vindt werk van belang (89%) - vrienden en kennissen vinden werk van belang (78%) -omgeving in het algemeen vind werk van belang (51%) Sociale steun bij zoeken naar werk: -meer dan de helft ervaart weinig steun (58%) Sociale contacten ikv vereniging (sport, kerk, enz): - meerderheid geen lid van vereniging (65%) 5
Samenvattend Kwetsbare groep - laag opgeleid - aanzienlijke, vaak psycho-mentale, beperkingen - veel complexe of multiproblematiek Invloed sociale context - ouders vaak laag opgeleid - zwak sociaal netwerk Zowel medische factoren als persoonlijke kenmerken als sociale context invloed op functioneren in werk 11 3. Maatschappelijke context Doelgroep en sociale context functioneren in maatschappelijke context - Beschikbare banen - Sociale zekerheid -Overheidsbeleid - Cultuur: welke waarde wordt gehecht aan werk 12 6
Arbeidsongeschiktheid 13 Bijstandsuitkeringen 14 7
Participatie in werk van jongeren met een beperking Voor en tijdens claimbeoordeling % - met arbeidsmogelijkheden 86% - werkend voorafgaand claimbeoordeling 37% Participatie in werk na claimbeoordeling - werkend op enig moment 41% - werkend voor zes maanden 27% - werkend voor twaalf maanden 20% - geen werk gevonden 59% Duurzame participatie Arbeidsparticipatie aantal uitkeringen aantal plaatsingen behaald quotum Maar duurzame arbeid waardevolle taken faciliterende context Focus op waardevol werken. - 8
Capability Geheel van taken die voor mensen waardevol en belangrijk zijn, en die ook daadwerkelijk binnen hun bereik liggen. Prestaties = wat iemand feitelijk doet(werken/niet werken) Vermogen = wat iemand feitelijk kan Capability= individuele vermogen (wat iemand kan) in relatietotde mogelijkheden die de omgevingbiedt. 18 9
In staat zijn om te werken Participatieprofiel: Fysieke en cognitieve capaciteiten Kennis en vaardigheden Ambities en motivatie Identificeren van knelpunten(bijv. beperkingen) In staat gesteld worden Actoren in een faciliterende(werk)omgeving Ouders& verzorgers Onderwijs-, zorg- en re-integratieprofessionals Overheid/ gemeenten Werkgevers: - geschikte taken / functies - geschikte werkomgeving Faciliterend: ondersteuning & begeleiding 10
Duurzaam werken. in huidig en toekomstig werk met behoud van gezondheid en welzijn te (blijven) functioneren Begeleiding ook na het vinden van werk Maatwerk: flexibiliteit vergroot kans op continuïteit Voldoende uitdaging om te gaan werken (perspectief) Voldoende vangnet om het te gaan proberen Oog hebben voor individueel vermogen in relatie tot de mogelijkheden die de omgeving biedt Verbinding met arbeidsmarkt Inclusieve arbeidsorganisaties Conclusies & aanbevelingen Vaak sprake van psycho-mentale beperkingen en complexe problematiek bij arbeidspotentieel aan onderkant arbeidsmarkt Sociale context is voor deze groep van groot belang Integrale aanpak voor begeleiding naar werk / duurzame participatie: - oog voor individuele medische, persoonlijke en sociale kenmerken -oog voor de mogelijkheden die de omgeving kan bieden - door scholen, UWV, gemeenten, zorginstellingen én ouders Een faciliterende sociale-en werkomgeving is noodzakelijk voor duurzame participatie van mensen aan de onderkant arbeidsmarkt: - vraagt investering en continuïteit in begeleiding en facilitering De (toegevoegde) waarde van werk moet duidelijk zijn voor betrokkene om de kans op werkbehoud te vergroten: - perspectief bieden 11
Jan Dirk Gardenier Eigenaar en senior adviseur CAB Groningen Jeugdwerkloosheid 12
Eigen ervaring met Wajong Nooit eerder gewerkt Daarna ook niet meer Heel gemotiveerd Jobcarving is lastig, maar wel te doen Identificeer zelfstandige handelingen Grootste probleem sociaal gedrag van de groep Oplossing is ontkenning van het probleem Oplossing jeugdwerkloosheid: Langer naar school Effect: 1. Meer kinderen naar school 2. Minder werklozen en dus uitkeringen Echter: Een deel heeft juist moeite met leren Maatschappelijk effect: Kinderen schrijven zich in op ROC krijgen stufi ipv uitkering en vertonen nog steeds hetzelfde gedrag - niets doen. 13
Voortijdig schoolverlaten en startkwalificatie Het hebben van een startkwalificatie verbetert de kans op werk Daar is echter niet uit af te leiden dat een startkwalificatie automatisch leidt tot werk Meerdere factoren spelen een rol, bijvoorbeeld sociale vaardigheden. Definitie van werk Wat is werk? Is werk hetzelfde als productiviteit? Is werk hogere opbrengsten dan kosten? Is werk wat anderen vrijwillig doen? Is werk bezig zijn? Is werk leuk? 14
5/15/2014 Panel - Ina von Pickartz, FNV Bondgenoten Noord Renate Westdijk, MKB Nederland Noord Anja Holwerda, wetenschapper UMCG Jan Dirk Gardenier, eigenaar CAB VRAGEN? Twitter: Facebook: @SER_NN www.facebook.com/sernoordnederland 15