Voorstel aan Stadsregioraad nr. 2009.017 datum 17 december 2009 portefeuillehouder(s) J. Modder, C. Jansen beleidsterrein(en) Financiën, Mobiliteit onderwerp Aanpassing verordening mobiliteitsfonds 2008 samenvatting In dit voorstel wordt voorgesteld om twee tekstwijzigingen in de verordening mobiliteitsfonds 2008 door te voeren. Doel van de wijzigingen is om de te doorlopen procedure bij de subsidiëring van een bepaald type projecten te vereenvoudigen en een artikel aan te passen zodat deze niet langer op meerdere wijzen valt te interpreteren. voorstel 1. Instemmen met voorstel tot tekstwijziging artikel 1lid M van de verordening mobiliteitsfonds 2008; 2. Instemmen met voorstel tot tekstwijziging artikel 20 lid 2 van de verordening mobiliteitsfonds 2008. toelichting Inleiding In dit voorstel worden twee tekstwijzigingen voorgesteld voor de verordening mobiliteitsfonds 2008. Allereerst wordt een wijziging in artikel 1 lid M voorgesteld om de procedure wanneer een regionale bijdrage wordt toegekend aan een groot project wordt aangepast. Tenslotte wordt voorgesteld om de formulering van artikel 20 lid 2 zo aan te passen dat deze niet op meerdere wijze interpretabel is. Artikel 1 lid M De Stadsregioraad vervult twee rollen bij de besteding van het MUM. Enerzijds stelt de Stadsregioraad de grote (beleids)lijnen vast op basis waarvan de financiering over de programma s wordt verdeeld. Daarnaast beslist de Stadsregioraad over de inhoud en financiën van grote projecten. In de verordening is deze rolverdeling als volgt beschreven: het College van Bestuur krijgt van de Stadsregioraad het mandaat om over de toekenning van financiering aan kleine projecten te beslissen. Voor grote projecten geldt dat de Stadsregioraad een planstudiebesluit moet nemen (Artikel 15, lid 1B). In artikel 1 lid M is een groot project als volgt gedefinieerd: Groot project: investeringsprojecten, waarvan de subsidiabele projectkosten minimaal 3 miljoen bedragen en waarvoor geen MIRT procedure van toepassing is. Probleem met deze tekst is dat de kosten van het gehele project leidend zijn in de definitie en niet de stadsregionale subsidiebijdrage. Dit zou zo geïnterpreteerd kunnen worden dat de Stadsregioraad een planstudiebesluit moet nemen over elk project waarvan de subsidiabele projectkosten hoger zijn dan 3 miljoen, ongeachte de hoogte van de regionale bijdrage. Om duidelijk te maken dat de hoogte van de regionale bijdrage leidend is wordt voorgesteld om de tekst van artikel 1 lid M aan te passen naar: Groot project: investeringsproject, waarvan de stadsregionale subsidiebijdrage minimaal 3 miljoen bedraagt en waarvoor geen MIRT procedure van toepassing is. Artikel 20 lid 2 In dit artikel wordt gedefinieerd wanneer de BTW in aanmerking komt voor subsidie. De huidige definitie luidt: In aanmerking voor subsidie komt tevens de omzetbelasting, betrekking hebbend op Stadsregio Arnhem Nijmegen
vervolg de kostenposten genoemd in het eerste lid, die niet op de voet van artikel 15, eerste lid, van de Wet op de Omzetbelasting 1968 in aftrek kan worden gebracht en voor zover deze omzetbelasting leidt tot uitname uit het provinciefonds en/of gemeentefonds volgens de regels van het BTW compensatiefonds. In de bovenstaande tekst lijkt het of BTW die wordt gecompenseerd uit het BTW compensatiefonds in een aantal gevallen in aanmerking komt voor een subsidiebijdrage van de stadsregio. Dit had betrekking op de zogenaamde oude regelingen. Dit is momenteel niet meer actueel en leidt tot verschillende interpretaties terwijl het logischerwijs nooit de intentie is geweest BTW te vergoeden die reeds via het BTW-Compensatiefonds vergoed werd. Derhalve wordt voorgesteld om de tekst van artikel 20 lid 2 te wijzigen in: In aanmerking voor subsidie komt tevens de omzetbelasting, betrekking hebbend op de kostenposten genoemd in het eerste lid, voor zover die niet op de voet van artikel 15, eerste lid, van de Wet op de Omzetbelasting 1968 in aftrek kan worden gebracht en ook geen recht geeft op een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds. College van Bestuur Stadsregio Arnhem Nijmegen de secretaris de voorzitter Carol van Eert Jaap Modder 2/2 Stadsregio Arnhem Nijmegen
Voorstel aan Stadsregioraad nr. 2009.017 datum 17 december 2009 portefeuillehouder(s) J. Modder, C. Jansen beleidsterrein(en) Financiën, Mobiliteit onderwerp Aanpassing verordening mobiliteitsfonds 2008 samenvatting In dit voorstel wordt voorgesteld om twee tekstwijzigingen in de verordening mobiliteitsfonds 2008 door te voeren. Doel van de wijzigingen is om de te doorlopen procedure bij de subsidiëring van een bepaald type projecten te vereenvoudigen en een artikel aan te passen zodat deze niet langer op meerdere wijzen valt te interpreteren. voorstel 1. Instemmen met voorstel tot tekstwijziging artikel 1lid M van de verordening mobiliteitsfonds 2008; 2. Instemmen met voorstel tot tekstwijziging artikel 20 lid 2 van de verordening mobiliteitsfonds 2008. toelichting Inleiding In dit voorstel worden twee tekstwijzigingen voorgesteld voor de verordening mobiliteitsfonds 2008. Allereerst wordt een wijziging in artikel 1 lid M voorgesteld om de procedure wanneer een regionale bijdrage wordt toegekend aan een groot project wordt aangepast. Tenslotte wordt voorgesteld om de formulering van artikel 20 lid 2 zo aan te passen dat deze niet op meerdere wijze interpretabel is. Artikel 1 lid M De Stadsregioraad vervult twee rollen bij de besteding van het MUM. Enerzijds stelt de Stadsregioraad de grote (beleids)lijnen vast op basis waarvan de financiering over de programma s wordt verdeeld. Daarnaast beslist de Stadsregioraad over de inhoud en financiën van grote projecten. In de verordening is deze rolverdeling als volgt beschreven: het College van Bestuur krijgt van de Stadsregioraad het mandaat om over de toekenning van financiering aan kleine projecten te beslissen. Voor grote projecten geldt dat de Stadsregioraad een planstudiebesluit moet nemen (Artikel 15, lid 1B). In artikel 1 lid M is een groot project als volgt gedefinieerd: Groot project: investeringsprojecten, waarvan de subsidiabele projectkosten minimaal 3 miljoen bedragen en waarvoor geen MIRT procedure van toepassing is. Probleem met deze tekst is dat de kosten van het gehele project leidend zijn in de definitie en niet de stadsregionale subsidiebijdrage. Dit zou zo geïnterpreteerd kunnen worden dat de Stadsregioraad een planstudiebesluit moet nemen over elk project waarvan de subsidiabele projectkosten hoger zijn dan 3 miljoen, ongeachte de hoogte van de regionale bijdrage. Om duidelijk te maken dat de hoogte van de regionale bijdrage leidend is wordt voorgesteld om de tekst van artikel 1 lid M aan te passen naar: Groot project: investeringsproject, waarvan de stadsregionale subsidiebijdrage minimaal 3 miljoen bedraagt en waarvoor geen MIRT procedure van toepassing is. Artikel 20 lid 2 In dit artikel wordt gedefinieerd wanneer de BTW in aanmerking komt voor subsidie. De huidige definitie luidt: In aanmerking voor subsidie komt tevens de omzetbelasting, betrekking hebbend op Stadsregio Arnhem Nijmegen
vervolg de kostenposten genoemd in het eerste lid, die niet op de voet van artikel 15, eerste lid, van de Wet op de Omzetbelasting 1968 in aftrek kan worden gebracht en voor zover deze omzetbelasting leidt tot uitname uit het provinciefonds en/of gemeentefonds volgens de regels van het BTW compensatiefonds. In de bovenstaande tekst lijkt het of BTW die wordt gecompenseerd uit het BTW compensatiefonds in een aantal gevallen in aanmerking komt voor een subsidiebijdrage van de stadsregio. Dit had betrekking op de zogenaamde oude regelingen. Dit is momenteel niet meer actueel en leidt tot verschillende interpretaties terwijl het logischerwijs nooit de intentie is geweest BTW te vergoeden die reeds via het BTW-Compensatiefonds vergoed werd. Derhalve wordt voorgesteld om de tekst van artikel 20 lid 2 te wijzigen in: In aanmerking voor subsidie komt tevens de omzetbelasting, betrekking hebbend op de kostenposten genoemd in het eerste lid, voor zover die niet op de voet van artikel 15, eerste lid, van de Wet op de Omzetbelasting 1968 in aftrek kan worden gebracht en ook geen recht geeft op een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds. College van Bestuur Stadsregio Arnhem Nijmegen de secretaris de voorzitter Carol van Eert Jaap Modder 2/2 Stadsregio Arnhem Nijmegen
Voorstel aan Stadsregioraad nr. 2009.017 datum 17 december 2009 portefeuillehouder(s) J. Modder, C. Jansen beleidsterrein(en) Financiën, Mobiliteit onderwerp Aanpassing verordening mobiliteitsfonds 2008 samenvatting In dit voorstel wordt voorgesteld om twee tekstwijzigingen in de verordening mobiliteitsfonds 2008 door te voeren. Doel van de wijzigingen is om de te doorlopen procedure bij de subsidiëring van een bepaald type projecten te vereenvoudigen en een artikel aan te passen zodat deze niet langer op meerdere wijzen valt te interpreteren. voorstel 1. Instemmen met voorstel tot tekstwijziging artikel 1lid M van de verordening mobiliteitsfonds 2008; 2. Instemmen met voorstel tot tekstwijziging artikel 20 lid 2 van de verordening mobiliteitsfonds 2008. toelichting Inleiding In dit voorstel worden twee tekstwijzigingen voorgesteld voor de verordening mobiliteitsfonds 2008. Allereerst wordt een wijziging in artikel 1 lid M voorgesteld om de procedure wanneer een regionale bijdrage wordt toegekend aan een groot project wordt aangepast. Tenslotte wordt voorgesteld om de formulering van artikel 20 lid 2 zo aan te passen dat deze niet op meerdere wijze interpretabel is. Artikel 1 lid M De Stadsregioraad vervult twee rollen bij de besteding van het MUM. Enerzijds stelt de Stadsregioraad de grote (beleids)lijnen vast op basis waarvan de financiering over de programma s wordt verdeeld. Daarnaast beslist de Stadsregioraad over de inhoud en financiën van grote projecten. In de verordening is deze rolverdeling als volgt beschreven: het College van Bestuur krijgt van de Stadsregioraad het mandaat om over de toekenning van financiering aan kleine projecten te beslissen. Voor grote projecten geldt dat de Stadsregioraad een planstudiebesluit moet nemen (Artikel 15, lid 1B). In artikel 1 lid M is een groot project als volgt gedefinieerd: Groot project: investeringsprojecten, waarvan de subsidiabele projectkosten minimaal 3 miljoen bedragen en waarvoor geen MIRT procedure van toepassing is. Probleem met deze tekst is dat de kosten van het gehele project leidend zijn in de definitie en niet de stadsregionale subsidiebijdrage. Dit zou zo geïnterpreteerd kunnen worden dat de Stadsregioraad een planstudiebesluit moet nemen over elk project waarvan de subsidiabele projectkosten hoger zijn dan 3 miljoen, ongeachte de hoogte van de regionale bijdrage. Om duidelijk te maken dat de hoogte van de regionale bijdrage leidend is wordt voorgesteld om de tekst van artikel 1 lid M aan te passen naar: Groot project: investeringsproject, waarvan de stadsregionale subsidiebijdrage minimaal 3 miljoen bedraagt en waarvoor geen MIRT procedure van toepassing is. Artikel 20 lid 2 In dit artikel wordt gedefinieerd wanneer de BTW in aanmerking komt voor subsidie. De huidige definitie luidt: In aanmerking voor subsidie komt tevens de omzetbelasting, betrekking hebbend op Stadsregio Arnhem Nijmegen
vervolg de kostenposten genoemd in het eerste lid, die niet op de voet van artikel 15, eerste lid, van de Wet op de Omzetbelasting 1968 in aftrek kan worden gebracht en voor zover deze omzetbelasting leidt tot uitname uit het provinciefonds en/of gemeentefonds volgens de regels van het BTW compensatiefonds. In de bovenstaande tekst lijkt het of BTW die wordt gecompenseerd uit het BTW compensatiefonds in een aantal gevallen in aanmerking komt voor een subsidiebijdrage van de stadsregio. Dit had betrekking op de zogenaamde oude regelingen. Dit is momenteel niet meer actueel en leidt tot verschillende interpretaties terwijl het logischerwijs nooit de intentie is geweest BTW te vergoeden die reeds via het BTW-Compensatiefonds vergoed werd. Derhalve wordt voorgesteld om de tekst van artikel 20 lid 2 te wijzigen in: In aanmerking voor subsidie komt tevens de omzetbelasting, betrekking hebbend op de kostenposten genoemd in het eerste lid, voor zover die niet op de voet van artikel 15, eerste lid, van de Wet op de Omzetbelasting 1968 in aftrek kan worden gebracht en ook geen recht geeft op een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds. College van Bestuur Stadsregio Arnhem Nijmegen de secretaris de voorzitter Carol van Eert Jaap Modder 2/2 Stadsregio Arnhem Nijmegen