Vergadernotitie voor de Drechtraad van 6 december 2006

Transcriptie

1 Vergadernotitie voor de Drechtraad van 6 december 2006 Onderwerp Verordening op het Investeringsfonds Openbaar Lichaam Drechtsteden Bijlagen De verordening,. De memorie van toelichting. Ontwerp-besluit: Vaststellen van de verordening op het Investeringsfonds. bijlage 10 agendapunt 7.d. datum 25 oktober 2006 steller A.J. van der Heiden Doorkiesnummer A.vdheiden@papendrecht.nl Communicatie Na vaststelling door de Drechtraad de individuele gemeenten de definitieve verordening toesturen. Financiële consequenties Niet van toepassing. Toelichting De opmerkingen van het portefeuillehoudersoverleg van 4 oktober 2006 zijn aanleiding geweest om artikel 11 (= voorstel door regionaal projectportefeuillehouder gehoord hebbende de regionaal portefeuillehouder) en de memorie van toelichting op de hardheidsclausule in artikel 13 aan te passen. Het Drechtstedenbestuur heeft op 9 november ingestemd met de verordening. Vervolgens is deze behandeld in de Tijdelijke Commissie Drechtraad op 13 november. Dit advies is bij de vergaderstukken gevoegd.

2 De Drechtraad gezien het voorstel van het Drechtstedenbestuur van 9 november 2006; gelet op artikel 32 jo. artikel 1, eerste lid onder f van de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden; b e s l u i t : vast te stellen de navolgende: Verordening op het Investeringsfonds Openbaar Lichaam Drechtsteden, Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. Deelnemende gemeente: een van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, s-gravendeel, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht, Zwijndrecht. b. De Drechtsteden: de Deelnemende gemeenten tezamen. c. Drechtstedenbestuur: het dagelijks bestuur van het Openbaar Lichaam Drechtsteden. d. Regionaal Portefeuillehouder: het door het Drechtstedenbestuur uit haar midden aangewezen lid, dat verantwoordelijk is voor het Investeringsfonds Drechtsteden e. Fonds: het investeringsfonds als bedoeld in artikel 32 van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden. f. Investeringsbijdrage: de bijdrage ter uitvoering van investeringen binnen het grondgebied van de Drechtsteden. g. Ontwikkelingsbijdrage: de bijdrage ter stimulering van gewenste ontwikkelingen binnen het grondgebied van de Drechtsteden. h. Exploitatiebijdrage: de bijdrage in de uitvoeringskosten van gewenste programma s binnen de Drechtsteden. i. Project: een product of werk waarvan de Drechtraad heeft vastgesteld dat de realisatie daarvan een regionaal belang dient. Alle Projecten die zijn genoemd in het Eindbod Manden Maken van 28 juni 2004 zijn een Project als bedoeld in deze verordening. j. Regionaal Projectportefeuillehouder k. BTW: Belasting Toegevoegde Waarde. de door het Drechtstedenbestuur uit haar midden aangewezen portefeuillehouder die verantwoordelijk is voor een regionaal project. Artikel 2 Het Fonds heeft tot doel het stimuleren van de ontwikkeling en uitvoering alsmede het tijdelijk ondersteunen van de exploitatie van Projecten door het beschikbaar stellen van middelen daartoe. Artikel 3 Het Fonds wordt gevuld door: 1. Bijdragen door de deelnemende gemeenten 2. Eventuele bijdragen van Rijk, provincie en de Europese Unie 3. Rente-opbrengsten uit de in het Fonds aanwezige middelen Artikel 4 Het Fonds wordt gevoed door de deelnemende gemeenten volgens het schema dat is opgenomen in bijlage 1. Verordening Investeringsfonds Drechtsteden 1

3 Artikel 5 In geval van een te late betaling door een deelnemende gemeente is een rentevergoeding verschuldigd. De rentevergoeding wordt berekend tegen het 3 maands Euribor tarief dat is vastgesteld op de voorlaatste werkdag van de maand met een opslag van 100 basispunten (= 1%). Artikel 6 1. Het Drechtstedenbestuur verleent bijdragen ter stimulering van de realisatie van of ten behoeve van investeringen in Projecten en ten behoeve van het tijdelijk ondersteunen van de exploitatie van Projecten. 2. Het verlenen van bijdragen als bedoeld in het eerste lid vindt in principe slechts plaats voor zover het Fonds over voldoende middelen beschikt. Artikel 7 1. Een verzoek tot het verlenen van een bijdrage als bedoeld in artikel 6, eerste lid wordt bij het Drechtstedenbestuur ingediend door het college van de Deelnemende gemeente die verantwoordelijk is voor de realisatie van een Project, eventueel mede namens een of meerdere andere Deelnemende gemeenten. De Regionaal Projectportefeuillehouder adviseert de Deelnemende gemeente(n) bij dit verzoek. 2. Het verzoek is tenminste voorzien van: a. Een duidelijke en volledige beschrijving van het Project b. Een volledige begroting van het Project c. De planning voor de realisatie van het Project d. Een verklaring waaruit blijkt dat aan alle technische en juridische randvoorwaarden voor het realiseren van het Project is voldaan e. De vermelding van de omvang van de gewenste bijdrage. f. De aard van de besteding van de bijdrage. 3. Als er sprake is van mede-subsidiëring door de Provincie Zuid-Holland moet het verzoek tevens voldoen aan de eisen die de provincie daaraan stelt. 4. Indien het verzoek onvoldoende informatie bevat voor de beoordeling daarvan wordt de Deelnemende gemeente gevraagd om de ontbrekende informatie aan te vullen. Het verzoek wordt in behandeling genomen zodra de volledige aanvullende informatie is ontvangen. 5. Bij het beoordelen van het verzoek neemt het Drechtstedenbestuur in volgorde van prioriteit de volgende criteria in acht: a. de afspraken zoals neergelegd in het eindbod Manden maken van juni 2004, het Overdrachtdocument Manden maken van december 2004 en het bijbehorend besluit van het Drechtstedenbestuur d.d ; b. de dekking van het Project is gegarandeerd; c. er is sprake van een realistische planning voor de realisatie van het Project Het Drechtstedenbestuur beoordeelt uiteindelijk of het project uitvoeringsgereed is. Artikel 8 1. Het Drechtstedenbestuur heeft bij de toekenning afhankelijk van de specifieke situatie van het project de keuze uit twee mogelijkheden: a. Afrekening in één keer na afronding van het gehele project; b. Deelafrekening van projecten of afrekening op basis van deelprojecten. Hierbij geldt een bijdrage naar rato van het aandeel van dit projectdeel dan wel deelproject in de totale projectbijdrage. Hiertoe kunnen gemeenten per fase van het project of per deelproject een aanvraag indienen bij het Drechtstedenbestuur. De definitieve vaststelling en uitbetaling van de toegekende middelen vindt plaats bij de eindafrekening. 2. Betalingen op grond van het eerste lid onder b vinden uitsluitend plaats op basis van aantoonbaar gemaakte kosten. 3. Betalingen als bedoeld in het eerste lid onder b hebben uitsluitend betrekking op bedragen hoger dan Verordening Investeringsfonds Drechtsteden 2

4 Artikel 9 BTW komt uitsluitend voor een bijdrage in aanmerking indien die niet op andere wijze door de gemeente kan worden teruggevorderd. Artikel Het Drechtstedenbestuur beslist op het verzoek uiterlijk drie maanden na de datum waarop het is ontvangen dan wel na de datum waarop de volledige aanvullende informatie als bedoeld in artikel 7, derde lid is ontvangen. Deze beslissing kan éénmaal en gemotiveerd met ten hoogste drie maanden worden verdaagd. 2. Indien het verzoek wordt gehonoreerd bepaalt het Drechtstedenbestuur de hoogte van de bijdrage. Het Drechtstedenbestuur kan voorwaarden stellen aan het toekennen van de bijdrage. 3. Als sprake is van mede-subsidiëring door de Provincie Zuid-Holland, gelden de voorwaarden die de provincie daaraan aan het openbaar lichaam Drechtsteden stelt onverkort voor de ontvangende gemeente. 4. Het Drechtstedenbestuur kan het verzoek afwijzen indien: a. Het verzoek, ook na toepassing van artikel 7, derde lid, onvoldoende informatie bevat voor de beoordeling daarvan b. Het verzoek of het Project niet voldoet aan een van de criteria als genoemd in artikel 7, vijfde lid c. Het doel waarvoor of de wijze waarop de middelen zullen worden aangewend, naar het oordeel van het Drechtstedenbestuur onvoldoende zullen bijdragen aan het doel van het Fonds, zoals omschreven in artikel 2. Artikel 11 Een besluit als bedoeld in artikel 10 wordt, gehoord hebbende de regionaal portefeuillehouder, genomen op voorstel van de Regionaal Projectportefeuillehouder en wordt schriftelijk en gemotiveerd aan de verzoekende gemeente bekend gemaakt. Artikel Indien een Deelnemende gemeente niet akkoord gaat met de afwijzing, als bedoeld in artikel 10, vierde lid, kan zij dit besluit tot ten hoogste zes maanden na de verzenddatum van het besluit ter beoordeling aan de Drechtraad voorleggen. De betreffende Deelnemende gemeente overlegt aan de Drechtraad alle bij de aanvraag bijbehorende stukken. 2. De Drechtraad formuleert een standpunt over de op grond van het eerste lid voorgelegde afwijzing. Het door de Drechtraad geformuleerde standpunt wordt door het Drechtstedenbestuur uitgevoerd. 3. Indien het standpunt van de Drechtraad inhoudt dat een bijdrage moet worden verleend, spreekt zij zich niet uit over de hoogte daarvan. In dat geval zal het Drechtstedenbestuur op basis van het standpunt van de Drechtraad binnen drie maanden een nieuw besluit nemen over de hoogte van het uit te keren bedrag. Artikel 13 In bijzondere gevallen kan het Drechtstedenbestuur ontheffing verlenen van de bepalingen en voorschriften van deze verordening. Artikel 14 De Regionaal Portefeuillehouder informeert periodiek, doch ten minste eenmaal per half jaar, over de financiële stand van zaken van het Regionaal Investeringsfonds het Portefeuillehoudersoverleg Middelen. Artikel 15 Het Drechtstedenbestuur kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen. Artikel 16 Deze Verordening treedt in werking met ingang van 15 december Artikel 17 De Verordening kan worden aangehaald als Verordening Investeringsfonds Drechtsteden. Verordening Investeringsfonds Drechtsteden 3

5 Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Drechtraad van 6 december De coördinerend griffier, De voorzitter, J.G.A. Paans R.J.G. Bandell Verordening Investeringsfonds Drechtsteden 4

6 Bijlage 1. De voeding (* ) van het fonds. Jaar totaal Gemeenten Provincie Totaal De gemeentelijke bijdrage (* ,) is gebaseerd op de algemene uitkering van het gemeentefonds. Gemeente Algemene Bijdrage Bijdrage Bijdrage Totaal uitkering Alblasserdam 12,3 0,578 0,578 0,578 1,734 Dordrecht 112,1 5,272 5,272 5,272 15,816 s-gravendeel 4,9 0,230 0,230 0,230 0,690 12,9 0,606 0,606 0,606 1,818 Hendrik Ido Ambacht Papendrecht 20,2 0,950 0,950 0,950 2,850 Sliedrecht 17,6 0,828 0,828 0,828 2,484 Zwijndrecht 32,6 1,540 1,540 1,540 4,620 Totaal 10,004 10,004 10,004 30,012 Vervaldatum: oktober juli juli 2007 NB. De bijdrage van de provincie over 2005 is per 1 september 2006 nog te ontvangen. De gemeente Papendrecht voldoet haar bijdrage in 5 periodieke gelijke termijnen tot en met 1 januari Verordening Investeringsfonds Drechtsteden 5

7 Memorie van Toelichting 1. Algemeen De vorming van het Investeringsfonds Drechtsteden is een teken dat de betrokken gemeenten in onze regio aan de samenwerkingsgedachte handen en voeten willen geven. Van een consumptieve naar een investerende regio, is de achterliggende gedachte van de deelnemers van dit Fonds. De investeringen die de betrokken gemeenten en de provincie doen in de projecten zijn ter versterking van de economische structuur in de Drechtsteden. De juridische grondslag voor het Investeringsfonds en de Verordening terzake is artikel 32 van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden (zie kader). Artikel 32 Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden 1. Er is een Investeringsfonds Drechtsteden. 2. Het Investeringsfonds vormt een aparte post op de begroting van Drechtsteden en wordt uitsluitend gebruikt om de realisatie van projecten van regionaal belang te stimuleren en te bewerkstelligen. 3. De met gelden in het fonds verkregen rente wordt in dit fonds gestort. 4. De Drechtraad stelt bij verordening regels vast voor de voeding en het vaststellen van een investeringsprogramma en een uitvoeringsprogramma, waarin de projecten worden benoemd die hij van regionaal belang acht. In de verordening worden tevens opgenomen de voorwaarden waaraan deze projecten moeten voldoen evenals de wijze van allocatie van financiële middelen uit het Investeringsfonds. 5. In afwijking van het gestelde in artikel 14, zevende lid is voor het tot stand komen van een beslissing over het doen van extra stortingen door de gemeenten in het Investeringsfonds, een unaniem besluit van de raden van de deelnemers vereist. Artikel 1 Volgens de GRD is een regionaal portefeuillehouder een lid van het Drechtstedenbestuur dat een bepaald te behartigen onderwerp, project of programma in zijn portefeuille heeft 1. Verder biedt de GRD de regionaal portefeuillehouder de mogelijkheid om voor specifieke uitvoeringsprojecten een bestuursteam samenstellen, waarvan de betrokken gemeentelijke portefeuillehouders deel uitmaken en adviezen kunnen vestrekken. In deze verordening wordt voor regionaal portefeuillehouder een andere definitie gegeven: het door het Drechtstedenbestuur benoemde lid, die verantwoordelijkheid draagt voor het Investeringsfonds Drechtsteden. Tevens definieert dit artikel de bijdragen ten behoeve van de Investerings- en Ontwikkelingskosten (lid 1f en lid 1g). In principe is het tevens mogelijk om een beroep te doen op het Fonds voor nadere planuitwerking. Dit is met name van belang voor projecten die formeel zijn te beschouwen als een Investeringsproject, maar waarin tevens kenmerken van een Ontwikkelingsproject aanwezig zijn. Het Drechtstedenbestuur bepaalt na advies van regionale portefeuillehouder of een dergelijk project voor een bijdrage uit het Investeringsfonds in aanmerking komt. De daartoe beschikbaar gestelde gelden worden in mindering gebracht op het totaal voor dat project gereserveerde bedrag. In artikel 1, onder h worden Exploitatiebijdragen beschreven. Aanvullend hierop kan worden opgemerkt dat het daarbij gaat om in de tijd en in omvang begrensde bijdragen om een bepaalde ontwikkeling in gang te zetten. Er is derhalve geen sprake van een structurele bijdrage in de exploitatie. Artikel 2 Spreekt voor zich. Artikel 3 1 Artikel 1i Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden Verordening Investeringsfonds Openbaar Lichaam Drechtsteden 1

8 Hierin staat limitatief uit welke middelen het fonds kan worden gevuld. In eerste instantie zijn dat natuurlijk bijdragen van de deelnemende gemeenten zelf. Daarnaast zijn ook door de provincie Zuid-Holland toezeggingen gedaan over het toekennen van middelen aan het fonds. Als er mogelijkheden zouden zijn om het fonds aan te vullen met middelen van de Rijks- of Europese overheid dan laat de verordening die mogelijkheid in ieder geval toe. Tot slot zullen de in het fonds gestorte middelen renteopbrengsten genereren. Die renteopbrengsten komen eveneens ten goede aan het fonds. Artikel 4 De gemeenten storten via een gezamenlijk vastgesteld schema in het Fonds. Conform de onderling gemaakte afspraken gemaakt in het kader van het Eindbod Manden maken worden de toegezegde 30 miljoen Euro in drie tranches in het Fonds gestort. De eerste storting in het Fonds vond voor 31 oktober 2005 plaats. De tweede volgt voor 1 juli 2006 en de derde in 1 juli Bij eventuele (vervolg)stortingen na de fase van Manden maken I doet de voor het Fonds verantwoordelijke regionale portefeuillehouder een voorstel aan het Drechtstedenbestuur. Deze regionale portefeuillehouder wordt daarbij geadviseerd door de beheerder van het Fonds. Over eventuele vervolgstortingen zullen de raden van de deelnemende gemeenten een apart besluit moeten nemen. Artikel 5 Er zijn tussen de deelnemende gemeente afspraken gemaakt over de data waarop stortingen in het fonds zullen plaatsvinden. Gezien de bedragen waar het om gaat levert een te late betaling een rentederving op die aanzienlijk kan worden. Om die reden wordt het middel van een rentevergoeding in de verordening opgenomen. Artikel 6 In dit artikel staat met welke oogmerken bijdragen uit het fonds kunnen worden verstrekt. Dit is een limitatieve opsomming en uitkeringen met een ander doel (goedkoper lenen) zijn daarom niet toegestaan. Het fonds bevat in ieder geval een totaal beschikbaar bedrag van 55 miljoen. Dat totaalbedrag wordt gefaseerd gestort. Dat kan in theorie tot gevolg hebben dat het Drechtstedenbestuur op enig moment een bijdrage toekent waardoor het totaal aan toegekende bijdragen het op dat moment in het fonds aanwezige middelen wordt overschreden. Om die reden staat in het tweede lid dat bijdrage in principe slechts worden verleend voor zover het fonds over voldoende middelen beschikt. Het totaal bedrag aan toegekende bijdragen mag uiteindelijk het eindbedrag dat in het fonds gestort zal worden niet overschrijden. Artikel 7 Aan een verzoek om een bijdrage worden inhoudelijke eisen gesteld. Bovendien wordt een verzoek langs een bepaalde procedure behandeld. Een en ander wordt in artikel 7 geregeld. Belangrijk is het derde lid van artikel 7. De provincie zal voor aan het openbaar lichaam Drechtsteden subsidie (kunnen) toekennen voor de realisatie van projecten, waarvoor het openbaar lichaam zelf middelen toekent uit het investeringsfonds. De provincie zal haar eigen voorwaarden stellen aan die subsidiëring. Het derde lid bepaalt dat die voorwaarden één op één zullen gelden voor het verzoek om een bijdrage uit het investeringsfonds. De essentie van het uitvoeringsgereed zijn (laatste zin van lid 5) is dat niets meer de uitvoering in de weg staat. Randvoorwaarden voor het uitvoeringsgereed zijn van een project zijn: Er zijn geen planologische of milieutechnische of andere bezwaren meer die de uitvoering in de weg staan. Hierbij kan bijv. worden gedacht aan de fijnstofproblematiek. De financiering van het project is veiliggesteld door een besluit over het beschikbaar stellen van de benodigde financiële middelen door de gemeenteraad Een mogelijke maat voor het uitvoeringsgereed zijn van een investeringsproject is de aanbesteding. Hierbij wordt echter de kanttekening geplaatst dat niet alle activiteiten worden aanbesteed. Sommige activiteiten verrichten gemeenten in eigen beheer. 2 Voor de jaartallen zie Eindbod Manden maken blz. 26. De data van 1 juli 2006 en 1 juli 2007 zijn in het BOF van 30 maart 2005 vastgesteld. Verordening Investeringsfonds Openbaar Lichaam Drechtsteden 2

9 Complexe projecten zijn niet in één keer uitvoeringsgereed. Daarom is bij de complexe projecten meer maatwerk nodig. Dit kan bijv. door de projecten op te delen in logisch af te bakenen deelprojecten en voor elk deelproject een indicatie te geven van het tijdstip waarop het uitvoeringsgereed is. Daarbij wordt - waar mogelijk - zo veel mogelijk aangesloten bij het ritme waarmee de gemeenteraad haar financiële bijdragen voor de onderscheiden onderdelen van het project beschikbaar stelt. Onder het uitvoeringsgereed zijn van een ontwikkelingsproject wordt verstaan: het moment van instemming van het Drechtstedenbestuur ten aanzien van de voorgestelde opzet. Het bestuur beoordeelt deze opzet op grond van de vraag of deze de fase van investeringsproject in de door het bestuur gewenste vorm en inhoud dichterbij brengt. Bij het aanvragen van een bijdrage uit het Fonds moet ook inzicht worden gegeven welke bijdragen door anderen worden verstrekt, wat de hoogte is van deze bedragen en hoe zij beschikbaar worden gesteld. De criteria zoals vermeld is onder artikel 7, vijfde lid zijn tevens van toepassing bij de selectie van nieuwe projecten ingeval van mogelijk vrijvallende gelden als gevolg van projecten die niet of slechts ten dele uitvoerbaar blijken. Artikel 8 Bij de deelafrekening van projecten of afrekening op basis van deelprojecten adviseert de Regionale Portefeuillehouder de gemeente over de te volgen methodiek (maatwerk). Artikel 9 Gemeenten hebben een recht om de BTW via de aangifte omzetbelasting en/of aangifte BTWcompensatiefonds terug te ontvangen. Indien van dit recht door gemeenten gebruik kan worden gemaakt, vindt vanuit het investeringsfonds geen tegemoetkoming voor de BTW plaats. Artikel 10 Het eerste lid spreekt voor zich. Het tweede lid geeft het Drechtstedenbestuur de bevoegdheid om de hoogte van de bijdrage vast te stellen. Vanzelfsprekend kan het Drechtstedenbestuur voorwaarden verbinden aan het toekennen van een bijdrage. Daarbij geldt dat de voorwaarden die de provincie eventueel stelt aan de toekenning van haar deel van de subsidie, onverkort gelden voor de ontvangende gemeente. Artikel 11 Het Drechtstedenbestuur besluit over het al dan niet toekennen van een bijdrage uit het Fonds. De projectportefeuillehouder doet, gehoord hebbende de regionaal portefeuillehouder, hieromtrent een voorstel aan het Drechtstedenbestuur. In het kader van de scheiding van de verantwoordelijkheden tussen de aanvraag van de bijdrage en de toekenning van de bijdrage adviseert de regionaal projectportefeuillehouder het college van de Deelnemende gemeente met betrekking tot de in te dienen aanvraag. Artikel 12 Dit artikel voorziet in een procedure voor het geval het Drechtstedenbestuur een verzoek om een bijdrage afwijst. Het is niet de bedoeling dat deelnemende gemeenten en het openbaar lichaam Drechtsteden eventuele meningsverschillen voor de rechter gaan uitvechten. Het toekennen van bijdragen uit het fonds moet veel meer worden gezien in het licht van de bestuurlijke samenwerking en meningsverschillen daarover moeten ook in een bestuurlijk traject worden opgelost. Artikel 13 Dit artikel kan worden gezien als een hardheidsclausule en is bedoeld om in uitzonderlijke gevallen te worden toegepast. Hiervan is sprake indien bijvoorbeeld het volgende cruciale uitgangspunt die tot het instellen van het investeringsfonds heeft geleid, niet worden bewaarheid. Het investeringsfonds beoogt stimulering en het tot stand brengen van projecten. Echter, realisatie is soms van externe niet-beinvloedbare factoren afhankelijk. Met andere woorden: het is mogelijk om door Verordening Investeringsfonds Openbaar Lichaam Drechtsteden 3

10 deelnemende gemeenten gemaakte kosten uit het investeringsfonds te vergoeden indien het niet daadwerkelijk realiseren van projecten het gevolg is van niet aan de gemeente verwijtbare factoren. Artikel 14 De financiële stand van zaken en ontwikkeling is terug te vinden in tussenrapportages. Deze rapportages zijn ingebed in de Managementrapportages (MARAP), die tweemaal per jaar worden opgesteld. In een bijlage van de MARAP wordt verantwoording afgelegd over de toekenningen van de gelden uit het Fonds. Artikel 15 Spreekt voor zich. Artikel 16 Spreekt voor zich. Artikel 17 Spreekt voor zich. Verordening Investeringsfonds Openbaar Lichaam Drechtsteden 4