BIBLIOTHEEK K TLV. 0240 2749 by:



Vergelijkbare documenten
voltooid tegenwoordige tijd

Puzzle. Fais ft. Afrojack Niveau 3a Song 6 Lesson A Worksheet. a Lees de omschrijvingen. Zet de Engelse woorden in de puzzel.

VOORZETSELS. EXERCISE 1 Bestudeer de bovenstaande voorzetsels en zinnen goed!

irregular verbs onregelmatige werkwoorden

Teksten van de liederen die gospelkoor Inspiration tijdens deze Openluchtdienst zingt.

THE LANGUAGE SURVIVAL GUIDE

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn

Roemenië Romania - Rumänien

Nieuwsbrief - Newsletter

1. In welk deel van de wereld ligt Nederland? 2. Wat betekent Nederland?

Scourge of Ethar The Game

Example. Dutch language lesson. Dutch & German Language Education Pieter Wielick

Vergelijken in het Engels

Active or passive. Patricia Termeer. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

DE VOLTOOID TEGENWOORDIGE TOEKOMENDE TIJD

ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

The Royal British Legion. The Royal British Legion Holland Branch NIEUWSBRIEF JANUARI 2017 NEWSLETTER JANUARY 2017

20 twenty. test. This is a list of things that you can find in a house. Circle the things that you can find in the tree house in the text.

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

Nederlandse vertaling. Zeer eerwaarde pastoor Barberien en parochianen van de Sint Norbertusparochie,

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate

HOPE UNIVERSITY COLLEGE ADDIS ABABA ETHIOPIA

Introduced: Unit Word Kindergarten 1 and Kindergarten 1 I Kindergarten 1 like Kindergarten 1 the Kindergarten 2 a Kindergarten 2 see Kindergarten 2

B1 Woordkennis: Spelling

Jaarthema Samen bloeien. Flourish together

Read this story in English. My personal story

SUPPORT A NOBLE PROJECT

PERSONAL DIVERSITY BOB MAN DERS

DE VERLEDEN TOEKOMENDE TIJD

passive de lijdende vorm

Remembering The Fallen

S e v e n P h o t o s f o r O A S E. K r i j n d e K o n i n g

Uitgifte nieuwe circulatie- en herdenkingsmunten

Citation for published version (APA): Benditte-Klepetko, H. C. (2014). Breast surgery: A problem of beauty or health?

Comics FILE 4 COMICS BK 2

Archief Voor Kerkelijke Geschiedenis, Inzonderheid Van Nederland, Volume 8... (Romanian Edition)

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City!

Group work to study a new subject.

betrekkelijke voornaamwoorden

Grammatica uitleg voor de toets van Hoofdstuk 1

The downside up? A study of factors associated with a successful course of treatment for adolescents in secure residential care

L.Net s88sd16-n aansluitingen en programmering.

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

11 novemberviering Ieper 11 november 2011

1. will + hele werkwoord (Future Simple) 2. shall + hele werkwoord 3. to be (am/is/are) going to + hele werkwoord

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren

AN URBAN PLAYGROUND AFSTUDEERPROJECT

1. Select design and sketches 2. Model making 3. Tent construction 4. Welding 5. Paper mache 6. Painting 7. picking flowers (Dahlia s) 8.

University of Groningen. Quantitative CT myocardial perfusion Pelgrim, Gert

Opdrachten Airborne Begraafplaats Oosterbeek

RECEPTEERKUNDE: PRODUCTZORG EN BEREIDING VAN GENEESMIDDELEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

Appendix A: List of variables with corresponding questionnaire items (in English) used in chapter 2

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

Een vrouw, een kind en azijn (Dutch Edition)

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

HANDBOEK HARTFALEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

Mentaal Weerbaar Blauw

possessive determiners

Meetkunde en Lineaire Algebra

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1996 Nr. 209

- werkwoord + ed ( bij regelmatige werkwoorden ) - bij onregelmatige werkwoorden de 2 e rij ( deze moet je dus uit je hoofd leren )

Borstkanker: Stichting tegen Kanker (Dutch Edition)

APPROACHING THE FAMILY

Externalisering van het migratiebeleid en de schaduwzijde van de EU-Turkije Deal.

Function checklist for the ML-350 or XL-350 with a print set. Missing loop.

Appendix A: The factor analysis for the immersion questionnaire

GOVERNMENT NOTICE. STAATSKOERANT, 18 AUGUSTUS 2017 No NATIONAL TREASURY. National Treasury/ Nasionale Tesourie NO AUGUST

Cycling in The Netherlands & The Hague

The upside down Louisa tutorial by Dorothée: Noortjeprullemie.blogspot.be Written for Compagnie M.: m.com

!!!! Wild!Peacock!Omslagdoek!! Vertaling!door!Eerlijke!Wol.!! Het!garen!voor!dit!patroon!is!te!verkrijgen!op! Benodigdheden:!!

Nieuwsbrief - Newsletter

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Vertaling Engels Gedicht / songteksten

A2 Workshops Grammatica Heden

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1989 Nr. 96

L.Net s88sd16-n aansluitingen en programmering.

Joe Speedboot Tommy Wieringa

OUTDOOR HD BULLET IP CAMERA PRODUCT MANUAL

Ontpopping. ORGACOM Thuis in het Museum

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN- S (1975) Nr. 1. JAARGANG 1975 Nr. 65

BISL EEN FRAMEWORK VOOR BUSINESS INFORMATIEMANAGEMENT (DUTCH LANGUAGE) (GERMAN EDITION) (DUTCH EDITION) BY REMKO VAN DER POLS, RALPH DONA

Treaty Series No. 15 (2014) Exchange of Notes

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Zutphen Groenmarkt >>>

This appendix lists all the messages that the DRS may send to a registrant's administrative contact.

> hele werkwoord > werkwoord +s, als het onderwerp he, she of it is. bevestigend vragend ontkennend

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 16 June 2016

Angststoornissen en hypochondrie: Diagnostiek en behandeling (Dutch Edition) Click here if your download doesn"t start automatically

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1

The first line of the input contains an integer $t \in \mathbb{n}$. This is followed by $t$ lines of text. This text consists of:

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Duurzaam projectmanagement - De nieuwe realiteit van de projectmanager (Dutch Edition)

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City!

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas

Help! FILE 1 HELP! BK 2

DANNY MATTHYS De wereld draait door - As the world turns around

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

Meetkunde en Lineaire Algebra

Verzet in Indië. regie : Peter Hoogendijk camera : Paul Enkelaar montage : Harm Jan Snijder muziek : the [law-rah] collective

Transcriptie:

' 686 N Peutjoet

BIBLIOTHEEK K TLV 0240 2749 by:

Pcutjoct ttttttttttttttttttttttttttttttttttttttftttttttttttttttttttttt

Uitgegeven met steun van het Prins Bernhard Fonds. Published with the support of the Prince Bernhard Fund. Omslag: Kranslegging door de heer Aboe Bakar tijdens de herbegrafenis van de KNIL-Fourier J.H. Grotjahn op de Ercbegraafplaats Peutjoet op 9 mei 1980. Deze herbegrafenis vond plaats op verzoek van de naaste familie in Amsterdam. De Fourier JM. Grotjahn sneuvelde op 30 juli 1913. Cover: Mr. Aboe Bakar lays a wreath on the occasion of the re-burial of KNIL-Quartermaster-Sergeant J.H. Grotjahn at the War Cemetery of Peutjoet, 9th of May 1980. The re-burial took place on request of next to kin in Amsterdam. The Quartermaster-Sergeant J.H. Grotjahn was killed in action July 30th 1913.

s - (=sfe> - hj Peutjoet Rustplaats voor 2200 soldaten van het vroegere K.N.I.L. Resting place for 2200 soldiers of the former KNIL-Forces. VOOR U«I \ )c9-5-s4 ^ i Uitgegeven door de Vereniging Indische Nederlanders 's-gravenhage-amsterdam 1984 Published by the Vereniging Indische Nederlanders The Haque-Amsterdam 1984

9 S4II& o Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. (c) No part of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm, or any other means without written permission of the publisher. ISBN 90-9000636-2 Dit boek wordt opgedragen aan het Volk van Atjeh en de Kolonel KNIL b.d. J.H.J. Brendgen voor het krachtdadig bevorderen van het herstel van het Ere-kerkhof Peutjoet in Banda Atjeh. In gratitude this book is dedicated to the People of Atjeh and to the retired Colonel J.H.J. Brendgen for the energetic promotion of the restoration of the War Cemetery Peutjoet.

"History is actually a bridge connecting the past with the present and pointing the road to the future". Allan Nevens Voorwoord In het westelijk deel van Indonesia, in het noorden van Sumatra, ligt Atjeh, het laatste gebied van het vroegere Nederlands Oost Indie waar de Nederlanders hun gezag hebben gevestigd. Het Atjehse volk, intelligent en vrijheidslievend, was bereid voor zijn vrijheid te strijden en deed dit met grote moed en zelfopoffering. Ruim 40 jaar heeft het Koninklijk Nederlands Indisch Leger een harde strijd moeten voeren om dit gebied onder Nederlands bewind te brengen. Een strijd, die aan beide zijden vele levens heeft gekost. Ongeveer 2200gesneuvelden of op andere wijze omgekomen leden van het KNIL, in de rang van soldaat tot generaal, liggen begraven op de erebegraafplaats Peutjoet te Banda Atjeh. In 1970 maakte de kolonel b.d. J.H.J. Brendgen een "sentimental journey" naar zijn vroegere standplaats. Hij trof de begraafplaats in een totaal verwaarloosde toestand aan. Na terugkeer in Nederland begon de heer Brendgen direct met het inzamelen van gelden voor het herstel van Peutjoet. Hij wendde zich tot verschillende instanties waaronder de Vereniging van Oud-Officieren van het Korps Marechausssee te Atjeh en onderhorigheden. De voorzitter van deze vereniging, de luitenant-generaal b.d. F. van der Veen, nam direct contact op met de Oorlogsgravenstichting, de organisatie die op zo voortreffelijke wijze over de gehele wereld een groot aantal erevelden - waaronder een zevental in Indonesia - verzorgt. Helaas kon de Oorlogsgravenstichting de Erebegraafplaats Peutjoet niet in beheer nemen. Volgens de statuten van deze stichting worden alleen de graven verzorgd van hen die tijdens de Tweede wereldoorlog, of als gevolg van oorlogshandelingen daarna, zijn gevallen of omgekomen. Daarop werd contact opgenomen met de Stichting Cultuurgeschiedenis Nederlanders Overzee. Gezien het historisch belang van Peutjoet, was de Stichting bereid voor het jaar 1975 deze erebegraafplaats als project in het werkprogramma op te nemen en voor de aanleg van een nieuwe omheining bij het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk een subsidie aan te vragen. De kolonel b.d. Brendgen had inmiddels op eigen kosten enkele reizen naar Banda Atjeh gemaakt. Door zijn grote kennis van land en volk en de beheersing van de Atjehse taal wist hij de enthousiaste medewerking te verkrijgen van de toenmalige Gouverneur van Atjeh, de heer A. Muzakkir Walad, en de toenmalige Burgemeester van Banda Atjeh, de heer Teukoe Oesman Jacoub. De Gouverneur stelde werkkrachten en materialen ter beschikking zodat met de subsidie van het ministerie van CRM en de vele bijdragen vanparticulieren in Nederland, een nieuwe omheining kon worden aangelegd en de monumentale erepoort kon worden hersteld. Hiermede was een eerste begin gemaakt van de algehele restauratie van Peutjoet. Nu de Stichting Cultuurgeschiedenis Nederlanders Overzee niet meer bereid

was het verdere herstel na 1975 in haar programma op te nemen, werd besloten de stichting Peutjoet Fonds op te richten. Deze stichting heeft van het ministerie van CRM (later WVC) gedurende een beperkt aantal jaren een subsidie gekregen voor het herstel van de erebegraafplaats Peutjoet. CRM was wel bereid de herstelwerkzaamheden te subsidieren totdat die voltooid zouden zijn; het dagelijks onderhoud kwam echter niet in aanmerking voor een subsidie. Dit onderhoud moet dan ook bekostigd worden uit de bijdragen van vele donateurs, waarvoor het bestuur erg dankbaar is. Van de Gouverneur van Atjeh en de Burgemeester van Banda Atjeh werd en wordt nog steeds de voile steun verkregen. Zo heeft de toenmalige Gouverneur Muzakkir Walad de toestemming van de Indonesische regering gevraagd en verkregen voor de herbegrafenis van de in 1873 bij de moskeete KotaRadja gesneuvelde generaal-majoor J.H.R. Kohler, RMVV04. De herbegrafenis op Peutjoet vond op 19 mei 1978 met groot ceremonieel plaats. De stichting Peutjoetfonds plaatste in de Tussenkerk van de Nieuwe Kerk temiddelburgeengedenkplaat ter herinnering aan het overlijden van Abdoel Hamid, Hoofd van het Atjehse gezantschap dat in 1602 een bezoek bracht aan Prins Maurits. De gedenkplaat werd op 24 oktober 1978 door Z.K.H. Prins Bernhard der Nederlanden onthuld. Hieruit moge blijken dat de banden van Indonesia met Nederland ondanks alles nog steeds bestaan. De Erebegraafplaats Peutjoet begint er fraai uit te zien. Meer dan twee duizend Nederlandse militairen en burgers, gevallen tijdens de uitvoering van de hun opgedragen taak, hebben hier een laatste rustplaats gevonden. Atjehers en Nederlanders, vroegere tegenstanders, werken nu samen om deze rustplaats een verzorgd aanzien te geven. F yan der Ve n Voorzitter Stichting Peutjoet Fonds Preface In the western part of Indonesia, in the north of Sumatra, is the land of Atjeh, the last territory of the former Dutch East Indies where the Dutch rulers established their authority. The people of Atjeh, intelligent and freedom-loving, were prepared to fight for their liberty and did so with great courage and selfsacrifice. The Royal Dutch Indies Army has had to fight a fierce battle for more than 40 years in order to get the area under Dutch rule. A war that cost many lives on both sides. About 2200 members of the KNIL (Royal Dutch Indies Army) killed in action or otherwise, from soldier to general, lie buried in the Cemetery of Peutjoet at Banda Atjeh. In 1970 the retired Colonel J.H.J. Brendgen made a sentimental journey to his former post. He found the Cemetery in a very much neglected state. On his return in The Netherlands Col. Brendgen started to raise funds for the restoration of Peutjoet. Amongst others he turned to the League of Veteran Officers

of Atjeh, the chairman of which was the retired Lt.-Gen. F. v.d. Veen, who immediately contacted the War Graves Foundation, the organisation that takes care of several War Cemeteries all over the world. Unfortunately the War Graves Foundation was not able to take control of the War Cemetery of Peutjoet. The Foundation's articles permit control over graves of those killed during World War II only, or killed or perished as a consequence of war-actions thereafter. Afterwards the Foundation Cultural History Dutchmen Overseas was approached. In view of the historical importance of Peutjoet this Foundation was prepared to include the War Cemetery as a project in their program. To start with, the Ministry of Culture, Recreation and Social Work was approached for a subsidy in order to build a new fence. Mr. Brendgen in the meantime had made several trips to Banda Atjeh. Because of his great knowledge of the country, the people and the Atjeh language, he succeeded in getting enthusiastic cooperation of the then Governor of Atjeh, Mr. A. Muzakkir Walad, and the then Mayor of Banda Atjeh, Mr. Teukoe Oesman Jacoub. The Governor arranged workers and material so that with the subsidy of the Ministry supplemented by donations of many private persons in The Netherlands, a new fence could be built and the monumental Gate of Honour restored. This was the beginning of the general restoration of Peutjoet. The Foundation Cultural History Dutchmen Overseas however, was not prepared to include in its program further restoration after the year 1975, so, in order to get the necessary means the Foundation Peutjoet Fund was established. This Foundation managed to get a subsidy from the Ministry of CRM (later WVC) during a limited amount of years, solely for the restoration of the Military Cemetery of Peutjoet until this would be completed; the daily maintenance, however, could not be subsidized. This maintenance was paid for by the many private donations, for which the members of the board are very grateful. Full support is still received from both the Governor of Atjeh and the Mayor of Banda Atjeh. For instance the former Governor Muzakkir Walad asked for and was granted permission by the Indonesian Government for the re-burial of the Major-Gen. J.H.R. Kohler, RMW04, who was killed in action in Kota Radja in 1873. The re-burial took place at Peutjoet with great ceremonial on May 19th 1978. The Foundation Peutjoet Fund placed a commemorative plaque in the "Tussenkerk" of Middelburg's New Church, in memory of the death of Abdoel Hamid, Head of the Atjeh Legation who visited Prince Maurits in 1602. The Plaque was unveiled by His R.H. Prince Bernhard of The Netherlands on the 24th of October 1978. Which shows that ties between Indonesia and The Netherlands in spite of everydiing, still exist. The War Cemetery of Peutjoet is beginning to look beautiful. More than 2000 Dutch troops and civilians, killed while doing their duty have found here their last resting place. Men from Atjeh and from The Netherlands, former adversaries, now work together to make this resting place look well cared for. F. v.d. Veen, Chairman of the Foundation Peutjoet Fund.

Peutjoet Korte tijd voor zijn dood in 1636 veroordeelde Sultan Iskandar Moeda zijn enige zoon wegens een misdrijf tot de doodstraf. Volgens overlevering is het Atjehse graf dat op Peutjoet staat het graf van deze prins. De naam van deze prins Phoe-teu-tjoet, zou door de tijden heen de naam Peutjoet hebben doen ontstaan. Phoe-teu betekent meester, heer of vorst, en tjoet betekent jong of klein. Peutjoet ligt in het gebied dat zich uitstrekt aan de rechter oever van de Kroeeng Daroj. Deze rivier stroomt dwars door een park aangelegd door Sultan Iskandar Thani, schoonzoon en opvolger van Sultan Iskandar Moeda. Het Maleise werk Boestanoes-Salatin, geschreven door Sjaich Noeroeddin ar-raniri tijdens de regering van de vorst, verhaalt uitvoerig de aanleg van een lusthof genaamd Taman Ghairah (Lusthof der Brandende Liefde), duizend vadem breed en gelegen aan beide oevers van de rivier Daroel-'Isjki (tegenwoordig Kroeeng Daroj genoemd). De ingang aan de paleiskant werd gevormd door de Pintoe Biram Indera Bangsa, nu bekend onder de naam Pinto Khob. Het middelpunt van de lusthof vormde de Gegoenoengan Menara Permata, tegenwoordig Goenongan genoemd, gelegen op een plein genaamd Medan Chairani. Naast de Goenongan werd de Kandang Daroed-Doenia, het vorstelijke mausoleum opgericht, waar de sultan zelf begraven zou worden. De Boestanoes-Salatin verhaalt verder dat er talrijke paviljoens werden gebouwd, vijvers en fonteinen werden aangelegd en allerlei soorten planten en bloemen werden geplant. Peutjoet is dus gelegen op de plek waar vroeger de vermaarde lusthof, Taman Ghairah, stond en moet met de Goenongan en Kandang Daroed-Doenia deel uitgemaakt hebben van de Medan Chairani, het Voortreffelijke Plein. Moge dit Plein het symbool vormen van de tegenwoordige voortreffelijke verstandhouding tussen het Atjehse volk en Nederland. Graf van Prins Phoe-teu-tjoet, zoon van Sultan Iskandar Moeda. \\ Grave of Prince Phoe-teu-tjoet, son of Sultan Iskandar Moeda. 'u

Peutjoet Shortly before his death in 1636 Sultan Iskandar Moeda sentenced his only son to death because he had committed a major offence. It is said that the one Atjeh grave on Peutjoet is the grave of this Prince. The name of this Prince was Phoe-teu-tjoet. It is said that out of this name, by corruption, the name of Peutjoet originated. Peutjoet is situated on the right bank of the Kroeeng Daroj, a river flowing through a park laid out by Sultan Iskandar Thani, son in law and successor of Sultan Iskandar Moeda. The Malayan opus Boestanoes-Salatin, written by Sjaich Noeroeddin ar-raniri during the reign of Iskandar Thani, tells extensively about the laying out of a Garden of Eden named Taman Ghairah (Garden of Burning Love), a thousand fathoms wide and situated on both banks of the river Daroel-Iskji (nowadays called Kroeeng Daroj). The entrance on the side of the palace was formed by the Pintu Biram Indera Bangsa, now known by the name of Pinto Khob. The centre of the garden was formed by the Gegoenoengan Menara Permata, now called Goenongan, situated on a square called Medan Chairani. Next to the Goenongan the Kandang Daroed-Doenia was erected, the princely mausoleum, where the monarch eventually was to be buried. The Boestanoes-Salatin moreover speaks of numerous pavillions, ponds and fountains and of the planting of all kinds of shrubs and flowers. Thus Peutjoet is situated on the spot where once the famous pleasure-garden Taman Ghairah was laid out. Together with the Goenongan and the Kadang Daroed-Doenia it was once a part of the Medan Chairani, the Excellent Square. May this Square be the symbol of the nowadays excellent relationship between the Peoples of Atjeh and The Netherlands. in -few

De Geschiedenis Na de dood van Prins Willem I in 1584 zette prins Maurits als kapitein-generaal en admiraal de strijd tegen de Spanjaarden voort. De ene stad na de andere werd door hem op de Spanjaarden veroverd. De slag bij Nieuwpoort had zijn bekwaamheid als een van de grootste legeraanvoerders van zijn tijd bevestigd. Jan Huyghen van Linschoten die via Spanje en Lissabon in Goa terecht kwam, ontmoette daar zijn stadgenoot, de Enkhuizenaar Dirk Gerritsz Pomp, die in China en Japan was geweest. Gezamenlijk keerden ze naar Europa terug. Op deze reis kwam Van Linschoten in aanraking met een Antwerpenaar die Malakka had bezocht. In 1592 bereikte Van Linschoten via Lissabon weer Enkhuizen. De resultaten van persoonlijke ervaring en onderzoek en die van informaties van anderen werden vastgelegd in zijn bekende boek "Itinerario naer Oost ofte Portugaels Indien", verschenen in 1595/1596. Vast staat dat de deelnemers aan de "eerste schipvaart" om de Kaap, uitgerust door de Amsterdamse Compagnie van Verre, een deel van het werk van Van Linschoten hebben gekend. De expeditie bestond uit vier schepen onder Cornells de Houtman als oppercommies en Pieter Dirksz Keyser als opperpiloot. Op 10 maart 1595 verlieten de schepen het vaderland, op 23 juni 1596 lieten ze het anker vallen op de rede van Bantam. De expeditie was, niet in het minst door de onbekwame leiding van Cornelis de Houtman, geen groot succes, maar toch een aansporing om op de ingeslagen weg voort te gaan. In 1598 vingen dan ook niet minder dan 5 expedities met tezamen 22 schepen de verre tocht aan. Twee van deze expedities waren uitgerust in Zeeland: een door de Middelburgse Compagnie en een door de Veerse Compagnie. De Veerse Compagnie, die onder leiding stond van Balthasar de Moucheron, rustte twee schepen uit, de Leeuw en de Leeuwin. De leiding was toevertrouwd aan de gebroeders de Houtman; Cornelis voer als admiraal aan boord van de Leeuw, zijn jongere broer Frederik was kapitein op de Leeuwin. In maart 1598 vertrokken de Zeeuwen uit Veere en in juli 1599 lieten beide schepen in de baai van Atjeh het anker vallen. Atjeh was toendertijd een zeer belangrijke handelscentrum met peper als voornaamste uitvoerproduct. Sultan Ali Moeghajat Sjah was de grondlegger van dit rijk. Deze vorst wist het land, aanvankelijk een onbeduidend klein staatje aan de noordpunt van het eiland Sumatra, op te heffen tot een groot rijk. Hij veroverde Pidie, Pasai, Daja en andere vorstendommetjes langs de kusten van Noord-Sumatra. Diverse Atjehse vorsten na hem wisten hun rijk uit te breiden door verovering op verovering, totdat Atjeh de hegemonie had rond de Straat van Malakka. Het is vanzelfsprekend dat de Atjehers bij hun streven stuitten op de Portugezen, die vanuit de stad Malakka, sinds 1511 in hun handen, probeerden in hetzelfde gebied hun macht uit te breiden. Sultan Alaoeddin Ri'ajat Sjah al-kahar, zoon van Ali Moeghajat Sjah, de grondlegger van een groter Atjeh, uiteindelijk Sultan geworden ondernam zelfs een 10

aanval op de stad Malakka om de Portugezen in het hart te treffen. Hij veroverde daarbij het rijk Djohor op het schiereiland van Malakka. De vijandschap met de Portugezen resulteerde in het sturen van een gezantschap naar Turkije in 1564 om hulp te verwerven tegen de Portugezen. Een Turkse vloot werd vanuit Egypte naar Atjeh gedirigeerd, maar deze bereikte helaas haar doel niet omdat zij voortijdig haar koers moest wijzigen om de opstand die uitgebroken was tegen het Turkse gezag in Jemen te breken. Slechts twee schepen zetten de tocht naar Atjeh voort met aan boord in kanonnengieterij bedreven ambachtslieden en fortenbouwers. Sindsdien begon men in Atjeh kanonnen te gieten en forten te bouwen. Nu had Atjeh in zijn strijd tegen de Portugezen het voordeel, dat na de val van Malakka het centrum van de handel tussen oost en west zich verplaatste naar Atjeh. Dit was te wijten aan de Portugezen zelf, die de handel van de Moslims probeerden te vernietigen. Door zijn rijkdom uit de handel en zijn grote vloot gelukte het Atjeh zijn gezag en daarmee en handelsmonopolie in peper te vestigen in de noordelijke helft van Sumatra en een gedeelte van het Maleise Schiereiland. Het was tijdens de regering van de andere Alaoeddin, namelijk Sultan Alaoeddin Ri'ajat Sjah Sajid al-moekammil, dat de eerste Nederlandse schepen op de rede van Atjeh verschenen. Deze vorst werd op oudere leeftijd door de rijksgroten tot vorst gekozen. Desondanks regeerde hij niet minder dan negentien jaar totdat hij op meer dan lionderdjarige leeftijd werd opgevolgd door zijn zoon. Zijn stabiele regering heeft bijgedragen tot grotere bloei van het rijk. Met hem begon voor het Atjehse rijk de gouden eeuw die zijn hoogtepunt bereikte onder zijn kleinzoon Sultan Iskandar Moeda. Door een samenloop van omstandigheden kwamen de eerste Nederlanders onder Cornelis de Houtman in Atjeh juist op het tijdstip dat de Portugezen in een uitstekende verhouding met de Sultan leefden. Nadat aanvankelijk het contact van Cornelis de Houtman met de Sultan zich gunstig leek te ontwikkelen - er werd zelfs een overeenkomst gesloten waarbij de Nederlanders de Atjehers bij zouden staan in een expeditie tegen Djohor - veranderde dit met de terugkeer uit Goa van een Atjehs gezantschap vergezeld van een Portugese gezant. De Nederlandse schepen werden overvallen; Cornelis de Houtman sneuvelde, Frederik de Houtman en 29 anderen werden gevangen genomen. In augustus 1600 keerden de beide schepen in Nederland terug. In hetzelfde jaar deden twee Nederlandse vloten Atjeh aan. De eerste onder commando van Jacob Wilckens kwam in juli voor Atjeh aan, vernam daar van de gevangenschap van Frederik de Houtman en de zijnen en voer na het lossen van enige schoten door. Van de tweede vloot deden twee schepen onder Paulus van Caerden Atjeh aan. Van de gevangen Nederlanders slaagde een aantal er in te vluchten en aan boord te komen, maar het zou duren tot 1601 eer Frederik de Houtman de vrijheid herkreeg. Dit gebeurde bij aankomst van een expeditie van vier schepen, uitgerust door de Vereenigde Zeeuwse Compagnie, die onder 11

leiding van Gerard de Roy en Laurens Bicker in augustus 1601 de rede van Atjeh bereikte. Met een brief van Prins Maurits, waarin vriendschap werd aangeboden en de vrijlating van Frederik de Houtman werd verzocht, en geschenken, begaven beide opperkooplieden zich naar de Sultan. Het gelukkig toeval wilde dat de betrekkingen met de Portugezen waren bekoeld en de komst van de Zeeuwse schepen de Sultan zeer gelegen kwam. De gevangenen werden vrijgelaten en handelsbetrekkingen aangeknoopt. Men kreeg verlof in Atjeh een handelsfactorij, de eerste op Sumatra, te vestigen. Met twee volgeladen schepen keerde Laurens Bicker naar het vaderland terug. Aan boord bevond zich tevens een Atjehs gezantschap bestaande uit de gezant Abdoel Hamid, de Atjehse admiraal Sri Moehammad, een edelman Mir Hasan en als tolk een Luxemburger Leonard Werner, voorts enige dienaren en een aantal Arabische kooplieden. In juli 1602 kwamen beide schepen in Zeeland aannaterhoogte van St. Helena een Spaans galjoen te hebben buitgemaakt. Helaas kwam het hoofd van het gezantschap Abdoel Hamid kort na zijn aankomst, 71 jaar oud, te overlijden. Op 10 augustus 1602 werd hij in Middelburg in de kerk van Sint Pieter plechtig ter aarde besteld. In September reisde het gezantschap naar het hoofdkwartier van Prins Maurits, die het beleg had gestagen voor Grave. Het gezantschap werd door de Prins met alle eerbewijzen ontvangen, brieven en geschenken van de Sultan werden aangeboden, belegeringswerken bezichtigd. In december 1603 keerde het gezantschap naar Atjeh terug. Een verbond met Atjeh was het resultaat. Met de regering van Sultan Iskandar Moeda (1607-1636) bereikte Atjeh het toppunt van zijn macht. Op Sumatra strekte het gebied zich uit tot Djambi in het oosten en tot Benkoelen in het westen. Kedah, Perak en Pahang op het Maleise schiereiland stonden onder zijn heerschappij. Toen Croock, Commissaris van de Compagnie, door Iskandar Moeda's opvolger en schoonzoon Iskandar Thani werd ontvangen, stond hij versteld van de weelde aan het hof. De dood van Sultan Iskandar Thani betekende het begin van de regering van vorstinnen in Atjeh. Reeds met de regering van Iskandar Thani's weduwe, dochter van Iskandar Moeda, begonnen de vazallen van Atjeh een voor een af te vallen. De laatste van de vier achter elkaar regerende vorstinnen werd afgezet en vervangen door een vorst van Arabische afkomst. De tijd van paleisrevoluties brak aan, waarbij drie families naar de troon van Atjeh drongen. Dit kwam het land niet ten goede, Atjeh werd steeds meer verzwakt. Intussen had de VOC Jayakarta veroverd en Batavia gesticht vanwaar ze haar handelsbelangen uitbreidde. Op Sumatra en het Maleise schiereiland kwam ze in conflict met Atjeh. Hoe meer het Atjehse rijk afbrokkelde, hoe steviger de positie van de Compagnie werd. Toen de paleisrevoluties tot hun einde kwamen met de troonsbestijging van Sultan Moehammad Sjah van de familie van Maharadja Lela Melajoe in 1823, begon het Atjehse rijk zich op economisch en politiek gebied weer te herstellen. Maar de oude glorie werd niet meer bereikt. 12

In de negentiende eeuw immers bereikte de westerseexpansiehaarhoogtepunt. In de Indonesische Archipel wedijverden Engelsen en Nederlanders in het uitbreiden van hun invloedsfeer. Het Londense Tractaat van 1824 maakte een eind aan deze rivaliteit; Nederland zag af van zijn aanspraken op het vaste land en Singapore maar kreeg de vrije hand in de archipel. De onafhankelijkheid van Atjeh werd echter gewaarborgd, maar Nederland werd verondersteld een matigende invloed uit te oefenen op dit rijk. Dit is Nederland niet gelukt. Intussen kwam er verandering in de Engelse politiek ten opzichte van Atjeh. Met het verdrag van 1871 kregen de Nederlanders de vrije hand over geheel Sumatra. Het Nederlandse militaire optreden tegen Atjeh in 1873 betekende het begin van de Atjeh-oorlog. Deze oorlog was de bloedigste en langdurigste oorlog die de Nederlanders in de Indonesische Archipel ooit hebben gevoerd en waarbij zovelen zijn omgekomen. Degevallen Nederlandse militairen werden voor een belangrijk deel op de begraafplaats Peutjoet ter aarde besteld. Dr. T. Iskandar The History After the death of Prince William I (the Taciturn) in 15 84, his son Prince Maurits continued the battle against the Spanish forces. In his ranks of Captain- General and Admiral he conquered one town after the other. In the battle of Nieuwpoort (1600) he confirmed his name as one of the greatest strategists of his days. In the meantime a man named Jan Huyghen van Linschoten together with another Enkhuizen-born man named Dirk Gerritsz Pomp returned to Europe from a journey to Goa, China and Japan. They met a man from Antwerp who had been to Malacca, and when Jan van Linschoten came back to his town of birth Enkhuizen he wrote a book about everything he and his travelling companions had experienced in all these far-away countries. This book, the famous and best-selling "Itinerario naer Oost ofte Portugaels Indien" was published in 1595/1596. It is established that those who partook of the first shipment around The Cape, must have known at least part of Van Linschoten's book. The expedition, equipped by the "Amsterdamse Compagnie van Verre" existed of four ships under the command of Cornelis de Houtman and Pieter Dirksz Keyser as first mate. The vessels left the homeland on the 10th of March 1595, to arrive in the roads of Bantam on June 23rd 1596. Mostly as a consequence of the incompetent management of Cornelis de Houtman the expedition was not very successful, nevertheless it proved to be encouraging enough to go on for another try. No less than 5 more expeditions followed, together encompassing 22 vessels. Two of these expeditions had been equipped in Zeeland: one of them by the Middclburgse Compagnie and the other one by the Veerse Compagnie. 13

The Veerse Compagnie, lead by Balthasar de Moucheron, equipped two ships named The Lion and The Lioness. They stood under the command of the De Houtman brothers, Admiral Cornelis aboard the Lion, his younger brother Frederik as Captain aboard the Lioness. Both ships departed from Veere in March 1598 and dropped anchor in the bay of Atjeh in July 1599. Atjeh, at the time, was a very important trade-center, pepper being the principal export-product. The founder of Atjeh was Sultan Ali Moeghajat Sjah, a man who managed to transform this originally small and insignificant state on the northern point of the island of Sumatra into a great empire. He conquered Pidie, Passai, Daja and other principalities on the coasts of North Sumatra. Several Atjeh-monarchs after him managed to expand their realm by conquest after conquest, until Atjeh achieved full hegemony around the Straits of Malacca. It goes without saying that the Atjeh-people in their endeavour to expand, should collide with the Portuguese, who, since they had in their possession the city of Malacca (1511) tried to establish their power in the same area. In order to strike the Portuguese where it hurt most, Sultan Alaoeddin Riajat Sjah al-kahar son of Ali Moeghajat Sjah founder of Greater Atjeh, even dared to launch an attack on the city of Malacca itself. Doing so he conquered the Empire of Djohor, on the Malacca peninsula. As a consequence to the hostilities, the Atjeh rulers sent a legation to Turkey in 1564 in order to acquire help against the Portuguese. From Egypt a Turkish fleet was directed towards Atjeh, but unfortunately it had to change course prematurely because of an insurrection that had broken out in Jemen against the Turkish government. Only two vessels proceeded on their journey to Atjeh bringing with them able cannon-founders and fortress-builders. Since started the founding of cannons and the building of fortresses in Atjeh. Atjeh's advantage in the battle against the Portuguese was, that after the fall of Malacca the trade-center between East and West had moved to Atjeh. This was the Portugueses' own fault, who tried to destroy the Moslim-trade. Its commercial success together with its great fleet helped Atjeh to establish its authority and with it a trade-monopoly in pepper all through the northern half of Sumatra and part of the Malayan peninsula. During the reign of Sultan Alaoeddin Ri'aja Sjah Sajid al-moekammil the first Dutch ships appeared on the roads of Atjeh. This monarch started his reign when he was already an old man, but nevertheless he ruled for no less than nineteen years until his death. He lived to be more than one hundred years old and he was succeeded by his son. His stable reign has contributed much to the flourishing of the state. With him started Atjeh's Golden Age which reached its summit under the reign of his grandson Sultan Iskandar Moeda. The arrival of the first Dutchmen lead by Cornelis de Houtman happened in a time that there existed an excellent relationship between the Sultan and the Portuguese. Though in the beginning the contacts between De Houtman and 14

the Sultan seemed to develop favourably enough - the Dutchmen even agreed to support Atjeh in an expedition against Djohor -things changed for the worse when an Atjeh legation accompanied by a Portuguese envoy returned from Goa. The Dutch ships were overtaken; Cornelis de Houtman was killed, Frederik de Houtman and 29 others were taken prisoner. In August 1600 both ships came back in Holland. In that same year two other fleets called at Atjeh. The first one under the command of Jacob Wilckens, arrived in Atjeh waters in July, but, having learned about the imprisonment of Frederik de Houtman and his men, proceeded on his journey after firing several shots. Two ships of the second fleet called at Atjeh under Paulus van Caerden. Some of the captived Dutchmen managed to escape and got aboard the vessels, but it was not before 1601 that Frederik de Houtman regained his freedom. This happened when a fleet of four vessels equipped by the Verenigde Zeeuwse Compagnie, reached the roads of Atjeh in August 1601 under the command of Gerard de Roy and Laurens Bicker. These upper-merchants set out to the Sultan taking with them gifts and a letter from Prince Maurits in which friendship was offered and the release of Frederik de Houtman was asked for. Fortunately enough at that moment the relationship with the Portuguese had cooled down, and the arrival of the Dutch ships quite suited the Sultan. The captives were released and trade-connections were started. Permission was granted to establish in Atjeh a trade-factory, the first one in Sumatra. Laurens Bicker returned to his homeland with two fully loaded ships. With him travelled an Atjeh legation, existing of the envoy Abdoel Hamid, the Atjeh admiral Sri Moehammad, a nobleman Mir Hasan an interpreter, the Luxemburger Leonard Werner, some servants and a number of Arabian merchants. In July 1602 both ships arrived in Zeeland after having captured a Spanish galleon near St. Helena. Shortly after arrival, however, the head of the legation Abdoel Hamid died in Middelburg. He was solemnly buried in Middelburg's Church of St. Pieter on the 10th of August 1602. In September the legation travelled to the headquarters of Prince Maurits, who was then besieging Grave. The legation was received by the Prince with all possible honours; letters and gifts were exchanged, and when the legation returned in Atjeh in December 1603, a league with Atjeh was the result. During the reign of Sultan Iskandar Moeda (1607-1636) Atjeh got to the summit of its power. Its realm stretched unto Djambi in the east and unto Benkoelen in the west. On the Malacca peninsula Kedah, Perak and Pahang stood under its rule. When Croock, Commissioner of the Company was received by Iskandar Moeda's successor and son-in-law Iskandar Thani, he was overwhelmed by the luxury of the Court. The death of Sultan Iskandar Thani marked the beginning of a series of female rulers in Atjeh. Already under its first female monarch (Sultan Iskandar Thani's widow) Atjeh began to lose its vassals one by one. The last of the four female rulers was abdicated and replaced by a monarch of Arabian origin. This was the 15

start of a period of palace-revolutions, in which three families competed for the throne of Atjeh. These circumstances did not contribute to the welfare of Atjeh; the state was weakening. In the meantime the VOC (United East Indies Company) had conquered Jayakarta and founded Batavia, from where the trade-interests were expanded. In Sumatra and the Malacca peninsula their interests collided with those of Atjeh and while the Atjeh power crumbled off the more stable became the VOC's position. In 1823 the palace-revolution came to an end with the accession to the throne of Sultan Moehammad Sjah of the family of Maharadja Lela Melajoe and from then on the State of Atjeh began to restore itself in economical and political sense. But it never got to its former splendour. In the nineteenth century the western expansion reached its summit. In the Indonesian archipelago the English competed with the Dutch to enlarge their influence. The London Treaty of 1824 ended this rivalry; the Dutch renounced their claims on the main-land and Singapore but got all the rights in the archipelago. Atjeh's independence, however, was guaranteed, but The Netherlands were supposed to execute a moderating influence on this State. In this respect the Dutch did not succeed. Meanwhile the English political view towards Atjeh had changed. By the Treaty of 1871 the Dutch got the free hand over the whole of Sumatra. The Dutch military actions against Atjeh in 1873 marked the beginning of the Atjeh-War, the bloodiest and longest war the Dutch have fought in the Indonesian archipelago. On both sides many were killed. A considerable number of those killed on the Dutch side were buried in Peutjoet Cemetery. Dr. T. Iskandar Jantje de Graaff, victim of an attack. )w 16

De Vrouwen De begraafplaats Peutjoet is een kerkhof voor mannen. Een vrouwengraf zal men er nauwelijks vinden. Dat vrouwen in het leven van al die mannen een rol speelden is alleen te zien aan de grafschriften. Behalve H.C. Zentgraaff, die in zijn monumentale boek ATJEH een ontroerend hoofdstuk wijdde aan de vrouwen in die langgerekte oorlog, heeft alleen Mevrouw Szekely-Lulofs in haar roman De Hongertocht een treffend beeld geschetst van het leven van soldaten-vrouwen aan het front. Toch verdienen die vaak zwaar beproefde vrouwen een ruimere nagedachtenis. Want hoe ellendig was haar lot! Het ongemak van het bivak in de tropen, de vaak primitieve huisvesting. Onveiligheid buitenshuis, dus heel weinig bewegingsvrijheid; gebrekkig onderwijs voor de kinderen. Voeg daarbij de voortdurende angst om zoon of echtgenoot die op patrouille was. Zou hij er bij zijn als de troep 's avonds huiswaarts keerde, of was hij gebleven in de strijd? In alle voorbije oorlogen heeft altijd de vrouw een passieve rol gespeeld; zij was de wachtende, die thuis het leven normaal moest zien voort te zetten. Maar in de Atjeh-oorlog was het dubbel zo zwaar, omdat daar de vrouw steeds vlak op, of in de strijd zelf zat. De rol van de Europese vrouw was, zoals gezegd, een passieve, in tegenstelling tot die van de Atjehse vrouw, die heel dikwijls zelf actief deelnam aan de strijd. Ongelofelijke moed spreidde zij ten toon; haar energie en doodsverachting in het heetst van de strijd overtrof vaak die der mannen. H.C. Zentgraaff geeft daar verscheidene staaltjes van, in zijn boek. De vrouwen, blank en bruin, hebben een niet te verwaarlozen rol gespeeld in het epos van de Atjeh-oorlog. OE GRAAFF 8Et;2S-H92p. 0VEBL:S-I2-I833 17

The Women The grave-yard of Peutjoet is a burying place for men. Not a single woman's grave will be found there. Only the epitaphs show that women played a part at all, in the lives of the men lying under those headstones. Only two Dutch authors have devoted some attention to the women in this endless war. Mr. H.C. Zentgraaff with a very moving chapter in his monumental book "Atjeh", and Mrs. Szekely-Lulofs who, in the best-selling novel "De Hongertocht" (The hunger-expedition) gave a striking picture of the life of soldier's-wives at the front. Yet these sorely-tried women deserve more extensive attention. Because theirs was a miserable fate. The discomfort of the bivouac in tropical circumstances, the primitive housing; little or no freedom of movement because of unsafeness outside the house; poor tutoring for the children. All this combined with the constant fear for the life of son or husband on patrol. Would he be there that evening with the homecoming party, or had he been trapped in ambush and killed? In all the wars in history women usually played the passive part; she was the waiting one, trying to lead as normal a life at home as possible. But home for the wives in the Atjeh war was always very near to the battle-field, sometimes in the middle of it, which made her lot even heavier. Opposite the passiveness of the European wife stood the very active role of the Atjeh wife, who not seldom partook of the fighting itself. Mr. Zentgraaff, in his book "Atjeh", gives several examples of the almost unbelievable courage that some Atjeh women displayed; their fearless energy and contempt of death often surpassed their men's. Native women as well as the Dutch wives, have undenieably played an important part in the epic of the Atjeh-war.» Z.K.H. Prins Bernhard onthulde op 24 oktober 1978 in de Oude Kerk te Middelburg een gedenkplaat ter nagedachtenis aan Aboel Hamid, Hoofd van het Atjehse Gezantschap, die in 1602 een bezoek bracht aan Prins Maurits. Abdoel Hamid stierf tijdens zijn verblijf hier en werd begraven in Middelburg. Links: de waarnemend Ambassadeur van de Republiek Indonesia Garnawan Dharmapoetra en de voorzitter van de Stichting Peutjoet Fonds Lt. Gen. b.d. F. van der Veen. On the 24th of October 1978 in Middelburg's Old Church a memorial plaque was unveiled by H.R.H. Prince Bernhard in commemoration of Abdul Hamid, Head of the Atjeh Legation, who died during his visit to the Netherlands in 1602 and who was buried in Middelburg. On the left the Deputy Ambassador of the Republic of Indonesia and the Chairman of the Foundation Peutjoet Fund the retired Lt. Gen. F. van der Veen. 18