THE LANGUAGE SURVIVAL GUIDE

Transcriptie

1 DUTCH THE LANGUAGE SURVIVAL GUIDE W O R D S T O G E T S T A R T E D I N A N Y L A N G U A G E BY THE FOREIGN LANGUAGE COLLECTIVE

2 Verbs Werkwoorden To be zijn I ik ben You jij bent He/She/It hij/zij/het is We wij zijn You u bent They zij zijn To have hebben I ik heb You jij hebt He/She/It hij/zij/het heeft We wij hebben You u hebt/heeft They zij hebben To want willen I ik wil You jij wilt He/She/It hij/zij/het wil We wij willen You u wilt They zij willen To go gaan I ik ga You jij gaat He/She/It hij/zij/het gaat We wij gaan You u gaat They zij gaan To like leuk vinden I ik vind leuk You jij vindt leuk He/She/It hij/zij/het vindt leuk We wij vinden leuk You u vindt leuk They zij vinden leuk To love houden van I ik hou van You jij houdt van He/She/It hij/zij/het houdt van We wij houden van You u houdt van They zij houden van To give geven I ik geef You jij geeft He/She/It hij/zij/het geeft We wij geven You u geeft They zij geven To take nemen I ik neem You jij neemt He/She/It hij/zij/het neemt We wij nemen You u neemt They zij nemen

3 Words Woorden Yes Ja Dark Donker No Nee Light Licht Maybe Misschien Happy Blij Sad Verdrietig Thank you Dank je/u Male Man Thank you very much Heel erg bedankt Female Vrouw Sorry Sorry Busy Druk Please Alsjeblieft Tired Moe Excuse me Pardon Favorite Favoriet Right Goed And En Wrong Fout Or Of True Waar But Maar False Niet waar Because Omdat If Als Comparisons Vergelijkingen Though Hoewel More Meer Less Minder Descriptions More than Meer dan Good Goed Less than Minder dan Bad Slecht As As.. Zo als Fantastic Fantastisch As Als More or less Min of meer Like Zoals Big Groot A lot Veel Small Klein A little Weinig Easy Makkelijk Too Ook Hard Moeilijk Too much Te veel Important Belangrijk Before Voor Interesting Interessant After Na Fun Leuk New Nieuw Time Tijd Old Oud Now Nu Beautiful Mooi Then Dan Boring Saai Always Altijd

4 Never Nooit Usually Meestal Sometimes Soms Future Toekomst Past Verleden Early Vroeg Late Laat At o clock Om uur Today Vandaag Tomorrow Morgen Yesterday Gisteren Morning Ochtend Afternoon Middag Evening Avond Day Dag Night Nacht Week Week Year Jaar Questions Vragen Where Waar Who Wie What Wat How Hoe Why Waarom Which Welk How much Hoeveel People Mensen Man Man Woman Vrouw Friend Vriend Family Familie Mother Moeder Father Vader Brother Broer Sister Zus Daughter Dochter Son Zoon Wife Vrouw/echtgenote Husband Man/echtgenoot Girlfriend Vriendin Boyfriend Vriend Food / Drinks eten/drinken Bread brood Meat vlees Vegetables groenten Coffee koffie Tea thee Beer bier Wine wijn Place / Direction Here Hier There Daar Left Links Right Rechts Home Thuis Away Weg City Stad Country Land House Huis Hospital Ziekenhuis Restaurant Restaurant Hotel Hotel Bathroom Badkamer/toilet

5 Possessions Bezittingen This Dit That Dat Mine Mijn Yours Jouw Hers Haar His Zijn Ours Ons Yours Uw Theirs Hun Numbers Getallen 1 Een 2 Twee 3 Drie 4 Vier 5 Vijf 6 Zes 7 Zeven 8 Acht 9 Negen 10 Tien Phrases Zinnen Hello Hallo Good bye Doei I am Ik ben My name is Ik heet What is your name? Hoe heet jij? Hoe heet u? I know Ik weet het I don t know Ik weet het niet I understand ik begrijp het I don t understand ik begrijp het niet I think ik denk I don t think ik denk niet It is het is It is not het is niet There is er is There are er zijn Where are you from? Waar kom jij vandaan? I am from Ik kom uit. I like this Ik vind dit leuk I like you Ik vind je leuk You are great Jij bent geweldig You are awesome Jij bent geweldig Could you please repeat that. Kun je dat herhalen? Kunt u dat herhalen? (formal) How do you say - in - Hoe zeg je - in - What does - mean? Wat betekent -? Could I have -? Zou ik - mogen? I am sorry Het spijt me I am hungry Ik heb honger I am thirsty Ik heb dorst I am sorry Het spijt me Don t worry Maak je geen zorgen Really? Echt?

6 -, right? -, toch?