PLAN VAN AANPAK OPZET STUDENTONDERNEMINGEN IN DE NETWERKSCHOOL 1. ACHTERGRONDEN VAN HET PROJECT Binnen het project Netwerkschool 2.0 is de studentonderneming een van de pijlers om te realiseren. Het wordt als wenselijk gezien om studenten in een realistische werksituatie aan projecten te laten werken die met hun vakgebied te maken hebben. Studenten leren hoe ze aangeleerde competenties in het bedrijfsleven toe kunnen passen. De ervaring is dat leerlingen beter gemotiveerd aan opdrachten werken en meer leren dan alleen theorie. Binnen ROC Eindhoven is Techniek & Design als pilotopleiding te kiezen voor het NWS2.0 project. De afgelopen twee jaar is er dan ook gestart met het aanleren van een ondernemende houding bij de studenten T&D. Een ondernemende houding is essentieel bij het werken binnen een studentonderneming. Afgelopen jaar (2011-2012) is er daadwerkelijk gestart met het werken met twee studentondernemingen: Lef en Design2Day. Deze studentondernemingen waren vrijwel exact volgens plan opgezet, behalve het financiële gedeelte. Omdat de ondernemingen niet aangesloten waren bij de stichting mini-ondernemingen van ROC Eindhoven, was het niet mogelijk om daadwerkelijk met geldstromen te werken. Dit jaar (2012-2013) is het vanwege de overstap naar blokstages moeilijker om met studentondernemingen te werken voor T&D: Een onderneming alleen in periode 1 en 4 is niet wenselijk aangezien projecten dan te weinig doorlooptijd kunnen hebben (en dus waarschijnlijk niet interessant genoeg) of te lang stil liggen. In beide gevallen is een dergelijke onderneming niet interessant voor opdrachtgevers. Een andere optie is om de studentonderneming in plaats van de BPV in te zetten. Omdat de BPV vaak een erg leerzame en leuke periode is voor studenten, moet ervoor gezorgd worden dat de studentonderneming een goed alternatief is. Als projectgroep zijn wij van mening dat we studenten niet kunnen dwingen om aan een 1
onderneming deel te nemen: Zij die ervaring op willen doen in het bedrijfsleven moeten hiervoor de kans krijgen. Inmiddels hebben we drie studenten gevonden die bereidt zijn om dit jaar een onderneming te draaien. Deze studenten worden serieus genoeg geacht om (redelijk) zelfstandig aan opdrachten te kunnen werken en opdrachten binnen te kunnen halen/ op te leveren. Hoewel de studentonderneming binnen T&D inmiddels een bekend gegeven is waar ervaring mee op is gedaan, is de situatie dit jaar zodanig anders dat er een duidelijk plan voor opgezet moet worden. Allereerst wordt de studentonderneming niet meer binnen de bestaande projecturen gedraaid maar gedurende de gehele week. Daarnaast bestaat de wens dit jaar daadwerkelijk met geldstromen te werken: Enerzijds om een realistischer en interessanter project voor studenten te creëren, anderzijds om ervaring op te doen zodat vanaf 2013-2014 de volgende stap te zetten: Implementatie van ondernemingen in de gehele BOL4. 2. PROBLEEMSITUATIE Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de drie studenten dit jaar op verantwoorde wijze in een studentonderneming kunnen werken? 3. RANDVOORWAARDEN - Ruimte: De studenten zullen de beschikking moeten hebben over een ruimte om hun werkzaamheden in te kunnen doen. Deze ruimte moet geschikt zijn voor zowel projectoverleg (zowel onderling als met opdrachtgevers en begeleiding) als de gangbare werkzaamheden van een ontwerpbureau. Denk hierbij aan onderzoek, schetsen, CAD, eenvoudige modelbouw (karton, schuim etc.). Daarnaast moet er voldoende ruimte zijn voor opslag van projecten en promotiemateriaal. - Begeleiding: De studenten gaan in een voor hun onbekende omgeving werken, gedurende een lange tijd. De kans dat ze verzuipen is groot mits zij voldoende begeleiding krijgen. In de eerste weken zal er veel begeleiding moeten zijn bij het opzetten van een onderneming: Het maken van een ondernemersplan, marketingplan, inschrijving bij de 2
kamer van koophandel, openen bankrekening etc. Hierna zal er begeleiding moeten komen bij het maken van een goede huisstijl, website, visitekaartjes en eventueel foldermateriaal. Vervolgens zullen de studenten geholpen moeten worden bij acquisitie, het binnenhalen van opdrachten. Zodra de opdrachten daadwerkelijk gaan lopen is er begeleiding nodig op het gebied van projectbegeleiding en zal de voortgang in de gaten gehouden moeten worden. Aangezien er gedurende de looptijd van de onderneming problemen verwacht mogen worden in de samenwerking zal hier ook bij geholpen moeten worden. Tot slot zal er meegekeken en gecontroleerd moeten worden op het gebied van offertes, boekhouding, contracten etc. Al met al zal er veel begeleiding moeten zijn voor de leerlingen. - Vergoeding: De studentonderneming zal ingezet worden als alternatief voor de BPV-periode. Aangezien een stagevergoeding gebruikelijk is tijdens de BPV, zou dit een reden kunnen zijn voor studenten om voor een reguliere BPV te kiezen in plaats van het deelnemen aan een studentonderneming. Om de studentonderneming toch als een aantrekkelijk alternatief aan te bieden, zal nagedacht moeten worden over een vorm van vergoeding. - Computers: De werkzaamheden van de onderneming zullen zich hoofdzakelijk beperken tot kerntaak 1&2; ontwerpen en gereed maken voor productie. Om deze werkzaamheden uit te kunnen voeren zullen de studenten de beschikking moeten hebben over computers met CADprogrammatuur, toegang tot internet en een office pakket om offertes en presentaties te maken, verslaglegging te doen en onkosten/uren bij te houden. - Telefoon: Omdat studenten direct voor bedrijven opdrachten uit gaan voeren is het noodzakelijk dat ze tijdens kantooruren bereikbaar zijn. Hiervoor is een telefoon noodzakelijk. - Richtlijnen: Omdat de studentonderneming zijn beperkingen heeft, is het voor studenten, opdrachtgevers en begeleiders noodzakelijk de spelregels te kennen. Wat voorkomen moet worden is dat de verwachtingen van de opdrachtgever afwijken van hetgeen geboden kan worden. Om mogelijkheden en verwachtingen op elkaar af te stemmen zal er bij aanvang een document met richtlijnen beschikbaar moeten zijn waarin de soorten werkzaamheden, verantwoordelijkheden en verplichtingen van beide zijden omschreven zijn. 3
- Relevantie voor de opleiding: Binnen de onderneming worden kerntaak 1&2 uitgevoerd. Voor derdejaars T&D geldt dat zij tijdens de BPV de examinering van kerntaak 1&2 volbrengen. Studenten in de onderneming moeten deze kans ook krijgen. Voorwaarde hiervoor is dat de opdrachten kunnen worden geanalyseerd en weggeschreven naar de kerntaken/ werkprocessen. 4. OP TE LEVEREN PRODUCTEN - Toegewezen werkruimte en materieel (o.a. computer) - Gereserveerde uren voor begeleiding op de jaartaken van de betrokken begeleiders - Omschrijving van de soorten begeleiding - Inschrijving bij kvk - Bankrekening - Richtlijnen voor het werken met een onderneming - Opdrachten / opdrachtgevers - Regeling omtrent vergoeding - (startkapitaal) - Planning waarin bovenstaande wordt meegenomen 5. AFBAKENING EN RISICO S Het doel van dit plan van aanpak is dat er op 12 oktober gestart kan worden met een studentonderneming. Het doel is niet dat er een kant-en-klaar plan komt te liggen voor het BOL4-breed werken met ondernemingen. Op basis van ervaringen van afgelopen jaar en de ervaringen met de komende studentonderneming zal het plan verder uitgewerkt worden tot BOL4 breed. Risico s zijn met name het ontbreken van voldoende begeleiding en/of opdrachten waardoor de motivatie van de studenten zal afnemen. Bij het werken in de onderneming zijn vervelende periodes te verwachten: Even niets te doen, tegenvallende resultaten, geen aansprekende opdracht, vervelende opdrachtgever, onenigheid in de groep etc. Om de leerlingen hier doorheen te trekken zal het proces gemanaged moeten worden. Werkwijzen moeten worden gecorrigeerd en de leerlingen moeten worden gemotiveerd. Op deze leeftijd is het niet aannemelijk dat studenten zichzelf 20-30 weken lang kunnen motiveren. 4
Ontbreken van begeleiding kan ook zorgen voor frictie met een opdrachtgever. Studenten hebben moeite met het realistisch inschatten van vraagstukken: problemen worden te licht ingeschat en doorlooptijden te optimistisch weergegeven. Een ander risico kan optreden wanneer er geld bij de opdrachten komt kijken. Zodra een opdrachtgever ergens voor moet betalen, dan verwacht hij gegarandeerd resultaat. De risico s moeten in kaart worden gebracht en waar mogelijk worden beperkt door de richtlijnen van de onderneming. 6 KWALITEIT - Uiterlijk week 40 moet er een overzicht zijn van de voorwaarden waar aan voldaan kan worden binnen de organisatie, om een GO/NO GO te geven voor de studentonderneming. Indien de noodzakelijke voorwaarden niet reëel blijken te zijn, moet er voor de drie geselecteerde studenten nog een passende BPV-plaats gezocht kunnen worden. - Uiterlijk week 43 (twee weken voor aanvang van de onderneming) moeten de randvoorwaarden daadwerkelijk geregeld zijn zodat er kan worden begonnen met het opzetten van de onderneming. Denk hierbij aan inlichten van mogelijke opdrachtgevers, inlichten van studenten en afronden van de sollicitatieprocedure, ROC breed inlichten van medewerkers. Kortom: - Week 40 moet bekend zijn óf er namen en materieel aan de onderneming verbonden kunnen worden (is er ruimte voor binnen de planning en het nieuwe gebouw) - Week 43 moeten de namen bekend zijn en de hoeveelheid beschikbare uren vrij geroosterd in de agenda s. Verder moet de ruimte klaar zijn om in te richten en om sollicitaties in te houden. 5