INHOUD TITEL I DE PRIVÉKREDIETVERZEKERING... 1 DEEL I DEFINITIE EN OMGEVINGSANALYSE... 3



Vergelijkbare documenten
DAGELIJKS WERKBOEK DEEL #1

Krediet Management Brief

Voorwoord... Opzet en leidraad... Lijst van de gebruikte afkortingen...

De kredietverzekering

01.I. algemene 01.II. verkeersindividuele 01.III. collectieve 01.IV. afhankelijkheid 01.V. arbeidsongevallen wet v.

Euler Hermes Nederland. Corporate. Uw waardevolle en kwetsbare business beschermd.

INHOUDSOPGAVE DEEL I. REGELS GEMEENSCHAPPELIJK AAN ALLE SOORTEN VERZEKERINGEN Hoofdstuk I. De verzekeringsovereenkomst... 1

101 TIPS VOOR MIJN DEBITEURENBEHEER

Inhoud WOORD VOORAF INLEIDING... 3

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inhoud WOORD VOORAF INLEIDING... 3

Bescherming tegen de risico s verbonden aan buitenlandse transacties

Persdossier. 9 januari 2017

Inhoud. Lijst van tabellen... Lijst van figuren... Inleiding... HOOFDSTUK 1 FINANCIËLE ANALYSE: INLEIDING... 1

Euler Hermes We protect your business transactions globally. Presentatie FiDiB

EURO BOOKS ONLINE - Digitaal bladeren in juridische uitgaven. Uitgave C.I.P. Koninklijke Bibliotheek Albert I NUR 820 I.S.B.N.

Internationalisering van KMO s. Bescherming tegen de risico s verbonden aan de buitenlandse transacties.

EXPERT IN BEDRIJFSMANAGEMENT

101 PRAKTISCHE TIPS VOOR MIJN INCASSO

Boekhoudkundige verwerking van waardeverminderingen op handelsvorderingen, gedekt door een kredietverzekering

ALGEMENE BEGINSELEN VAN HET BELGISCHE VERZEKERINGSRECHT

INHOUD. Voorwoord... v Dankwoord... vii Lijst van afkortingen... xv. Inleiding... 1 DEEL I. ONDERZOEKSKADER. Hoofdstuk I. Probleemstelling...

Het consumentenkrediet. De Wet van 12 juni Pierre Lettany KLUWER RECHTSWETENSCHAPPEN BELGIE

BELGACAP. 1. Praktische Gids. Aanvullende Publieke Kredietverzekering, Dankzij BELGACAP, de Belgische

COUNTRY PAYMENT REPORT 2015

Exportkredietverzekering namens de Staat

Examen 1 : wetgeving - eindtermen beroepskennis

Inhoudstafel. Opzet van het onderzoek en centrale onderzoeksvraag... 21

INHOUD. Afdeling I. Juridische theorievorming...9 Afdeling II. Rechtseconomie DEEL I. BEGRIPPENKADER... 21

Pouseele B. & C, Bedrijfsrevisoren. Ter Reigerie 7 bus 3, 8800 Roeselare. Waardeverminderingen en waarderingsregels

Citation for published version (APA): Oderkerk, A. E. (1999). De preliminaire fase van het rechtsvergelijkend onderzoek Nijmegen: Ars Aequi Libri

FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST

De alles-in-1-oplossing voor uw onbetaalde facturen

Dutch Good Growth Fund (DGGF) Koen Hamers Tim van Galen Oscar Boot

INHOUD DEEL I VERZEKERINGSFRAUDE IN MAATSCHAPPELIJK PERSPECTIEF. Hoofdstuk I. Verzekeringsfraude in historisch perspectief... 17

Een VME-lening. De oplossing van Federale Verzekering

Dutch Good Growth Fund (DGGF) Dutch Good Growth Fund (DGGF)

INHOUD. Voorwoord... v Dankwoord... vii. Onderzoeksvraag en afbakening van het onderzoek Hoofdstuk I. Het tegenpartij- en kredietrisico...

Inhoud. Inleiding 15 I ROERENDE VOORHEFFING Bepaling van de belastbare grondslag van de R.V Tarief van de R.V. 24

Euler Hermes We protect your business transactions globally. Detaco 7 november 2008

Dutch Good Growth Fund (DGGF) Dutch Good Growth Fund (DGGF)

BEKNOPTE ANALYTISCHE INHOUDSOPGAVE. Een inhoudsopgave komt voor bij het begin van de titels, van de hoofdstukken en de afdelingen.

Euler Hermes Credit Insurance observeert de Belgische en internationale economie

Citation for published version (APA): Oderkerk, A. E. (1999). De preliminaire fase van het rechtsvergelijkend onderzoek Nijmegen: Ars Aequi Libri

De Bibliotheek Handelsrecht Larcier... Voorwoord bij de Reeks Vennootschaps- en Financieel Recht... Afdeling 1. Begrip due diligence...

II. DE TOTSTANDKOMING VAN OBLIGATOIRE OVEREENKOMSTEN / 11

Afkortingen. Inleiding

Inhoudstafel. Deel I. Gemeen recht

HOOFDSTUK 2. Vorderingen op ten hoogste één jaar

FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST

INHOUD. Hoofdstuk IV. Ongeldigheid van het huwelijkscontract TITEL II DE VERSCHILLENDE HUWELIJKSSTELSELS... 51

Cultuurgemeenschap van België» vervangen door de woorden «Vlaamse Gemeenschap». HOOFDSTUK V. - Wijzigingen aan het decreet van 21 december 1976

INHOUDSTAFEL BOEK II. ZAKENRECHT... 1 TITEL I ZAKEN IN HET ALGEMEEN Inleiding... 3

DEEL I OVERSCHOUWEN VAN DE OVERHEIDSOPDRACHTEN REGLEMENTERING DE PRINCIPES EN DE TOEPASSELIJKE REGELS

INHOUD. Beknopte biografie van de auteurs. HOOFDSTUK 1 Draagwijdte van het financieel beheer 1. HOOFDSTUK 2 Inleiding tot de jaarrekening 19

Welkom. Hoe onbetaalde facturen voorkomen? Yannic Weitz & Pieter Coussens

Tweede Kamer der Staten-Generaal

INHOUD. Lijst van tabellen... Lijst van figuren... Inleiding... xxi

Centrale voor kredieten aan ondernemingen

Hoe kredietverzekering verbeteren om export KMO te verhogen?

Administratie Diamant Politie

DE NIEUWE WET VAN 4 APRIL 2014 BETREFFENDE DE VERZEKERINGEN

Enkelvoudige jaarrekening

Handboek financiële analyse van de onderneming

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Waardeverminderingen op handelsvorderingen, gedekt door een kredietverzekering.

INHOUDSOPGAVE. WOORD VOORAF... v. TEN GELEIDE... vii DEEL 1. HET BEGRIP FRANCHISING...1

VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Norbert De Batselier TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

Inhoudstafel. TITEL I : Bepalingen van toepassing op de volledige overeenkomst. Hoofdstuk I : Begripsomschrijvingen. Hoofdstuk II : De overeenkomst

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2011/15 - Waardeverminderingen op handelsvorderingen, gedekt door een kredietverzekering

DUE DILIGENCE IN DE PRAKTIJK

Peiling code of conduct kredietverzekering Think tank, Gent juni, 2013

Bijlagen bij scriptie: Mariene archeologische verwachting voor de laatprehistorische. Noordzeekust

Euler Hermes Debiteurenscan. Voorbeeldbedrijf

Inhoudstafel VOORWOORD... BALANSLEZEN MET INZICHT... 1 DE STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN. iii. Carl ESPRIT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

HOOFDSTUK I: DE LEER VAN DE INDELING VAN DE GOEDEREN 00

De kracht van een pertinente en duurzame strategie PERSCONFERENTIE

Inhoud DEEL 1 ALGEMENE INLEIDING BOEKHOUDING EN RAPPORTERING... 1 HOOFDSTUK 1 HISTORISCHE EVOLUTIE EVOLUTIE VAN DE BEGRIPPEN...

Bijzondere overeenkomsten

EUROPEAN PAYMENT REPORT 2017

Inhoud. Voorwoord... DEEL I INLEIDING

Collectie Ko Beuzemaker

Inhoudstafel. Deel I - Welk krediet heeft u nodig? dossier. 1. Enkele vuistregels Meest courante kredietvormen... 10

INHOUDSOPGAVE GESELECTEERDE BIBLIOGRAFIE...

De Bibliotheek Handelsrecht Larcier... Voorwoord bij de Reeks Bank- en insolventierecht... Belangrijkste gebruikte afkortingen...

Doe veilig zaken het is gedekt!

Brancheonderzoek Stand van zaken onder exporterende bedrijven.

Inhoudstafel. Voorwoord... Hoofdstuk I. Btw: De Europese achtergrond van de btw Hoofdstuk II. De advocaat als belastingplichtige...

INHOUD. Property Law Series... v Woord vooraf... vii Dankwoord... ix

INHOUD. VOORWOORD... v HOOFDSTUK 1. DISCRIMINATIE OP DE WERKVLOER EN DE WETTEN VAN 10 MEI

MONOGRAFIEËN BW. B88 Verzekering. Prof. mr. F.H.J. Mijnssen. Tweede druk. Kluwer a Wolters Kluwer business

Lijst van belangrijkste afkortingen. Deel I: Inleiding 1 Algemene situering en onderzoeksopzet 3 Onderzoeksmethode 12

Mot ik dat allemaal kenne

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. De boekhoudkundige verwerking van factoringovereenkomsten. Ontwerpadvies

EURO BOOKS ONLINE - Digitaal bladeren in juridische uitgaven. Uitgave C.I.P. Koninklijke Bibliotheek Albert I NUR 820 I.S.B.N.

Dekking Terugvorderingsrisico

Persdossier. 8 oktober 2015

FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST

Transcriptie:

INHOUD VOORWOORD....................................................... v INLEIDING...................................................... xxxiii GEBRUIKTE AFKORTINGEN..................................... xxxix TITEL I DE PRIVÉKREDIETVERZEKERING.......................... 1 DEEL I DEFINITIE EN OMGEVINGSANALYSE........................ 3 HOOFDSTUK I WAT IS KREDIETVERZEKERING: DEFINITIE, ALGEMENE PRINCIPES EN SITUERING.............................. 9 1. Definitie......................................................... 9 2. Algemene principes.............................................. 11 2.1. De verzekering van het commerciële kredietrisico............... 11 2.2. Verzekering van de globaliteit van de omzet van de onderneming. 13 2.3. Individuele selectie van het risico.............................. 14 2.4. Schadeloosstelling van de verzekerde.......................... 14 2.5. Deelneming van de verzekerde................................ 14 2.6. Mogelijkheid van de cessie van het voordeel van de polis......... 15 3. Het begrip kredietverzekering................................... 15 3.1. De handelsgebonden kredietverzekering (o.b.v. toegestane betalingsuitstellen).......................................... 16 3.1.1. De privékredietverzekering............................. 16 3.1.2. De publieke kredietverzekering......................... 16 3.2. De financiële kredieten....................................... 17 3.2.1. De retail kredietverzekering............................ 17 a) De verzekerde is de particulier als ontlener........... 18 b) De verzekerde is de instelling als kredietverlener...... 19 3.2.2. De financiële garantieverzekering....................... 21 4. De kredietverzekeringsmarkt: een niche tussen de verzekerings- en de banksector.................................................... 26 ix

5. Perceptie van de privékredietverzekering............................ 29 5.1. De kredietverzekerden....................................... 29 5.2. De niet-verzekerden......................................... 32 HOOFDSTUK II DE ECONOMISCHE CONTEXT EN DE FALINGEN.. 35 1. De conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België als Europese leading indicator........................................ 35 2. Betalingsperformantie............................................ 38 3. De falingen (faillissement en gerechtelijk akkoord)................... 42 3.1. De internationale context.................................... 42 3.1.1. Grote verschillen op internationaal vlak.................. 43 3.1.2. De Europese Verordening Nr. 1346/2000 betreffende de insolventieprocedures............................... 44 3.1.3. De world insolvency index............................. 47 3.2. De Belgische (voornamelijk juridische) context.................. 51 3.2.1. Het faillissement...................................... 52 3.2.2. Het gerechtelijk akkoord (in de toekomst procedure van gerechtelijke reorganisatie )............................ 53 3.2.3. De collectieve schuldenregeling......................... 60 DEEL II DE CLIËNT................................................ 63 HOOFDSTUK I BELANG VAN KREDIETVERZEKERING............ 67 1. Commercieel en financieel belang kredietverzekering................. 67 1.1. Handelsvorderingen zijn een belangrijke en delicate balanspost... 68 1.2. Interactie met het bedrijfskapitaal en de bedrijfsrendabiliteit...... 71 1.2.1. De liquiditeit......................................... 72 a) Het nettobedrijfskapitaal.......................... 73 b) De behoefte aan bedrijfskapitaal.................... 74 c) De nettothesaurie................................. 76 1.2.2. De rendabiliteit....................................... 77 a) De rendabiliteit op de ingezette middelen (ROA)...... 79 i) De operationele bedrijfsactiva (ROAo).......... 79 ii) Het totaal van de activa (ROAt)................ 81 b) De rendabiliteit op het eigen vermogen (ROE)........ 82 i) De begripsbepaling.......................... 83 x

ii) De financiële hefboom........................ 83 iii) De relatie met de rendabiliteit op het totaal van de activa (ROAt)............................. 84 1.2.3. Premie kredietverzekering............................. 85 1.3. Outsourcing van credit management: de kredietverzekeraar als globale creditmanager....................................... 86 2. Economisch belang kredietverzekering............................. 87 2.1. Macro-economische impact.................................. 87 2.2. Spiegel van de conjunctuur................................... 88 2.2.1. Cyclische sensitiviteit.................................. 88 2.2.2. Een conjunctuurbarometer: de Credit Manager s Index.... 89 2.3. De onzichtbare bank......................................... 91 2.4. De professionele passie : de belangen van de leverancier......... 92 2.4.1. De vertegenwoordiger van de leveranciers................ 93 2.4.2. De boswachter van de economie........................ 94 HOOFDSTUK II DIVERSE VERWEERMIDDELEN TEGEN INSOLVABILITEIT.................................................. 95 1. Een goed intern credit management................................ 96 1.1. Algemeen: definitie, organisatie en beroepsverenigingen......... 97 1.1.1. Definitie............................................. 97 1.1.2. De organisatie: wie doet binnen een bedrijf aan credit management......................................... 98 1.1.3. Softwarepaketten ter ondersteuning van credit management......................................... 99 1.1.4. De verenigingen rond credit management............... 100 a) Internationaal................................... 100 b) België.......................................... 101 1.2. Credit management binnen het risk management van een bedrijf................................................. 102 1.3. Credit management binnen de strategie van een bedrijf......... 102 1.3.1. Krachtlijnen voor een strategie......................... 103 1.3.2. Ontwikkeling van een strategie rond credit management binnen een bedrijf.................................... 106 1.4. De Europese Richtlijn 2000/35/EG van 29 juni 2000............ 109 1.5. Enkele key performance indicators (KPI s) voor credit management.............................................. 111 1.5.1. Aantal dagen klantenkrediet.......................... 112 1.5.2. Days sales outstanding................................ 112 xi

1.5.3. De ouderdomsanalyse................................ 114 1.5.4. Praktisch voorbeeld: ouderdomsanalyse + klantenkrediet + DSO.............................................. 115 1.5.5. Alternatief gebruik klantenkrediet door een kredietverzekeraar: de use factor............................. 118 a) Wat is de use factor.............................. 118 b) Hoe kan men de benuttigingsgraad berekenen?...... 119 i) Op basis van het aantal dagen klantenkrediet.. 119 ii) Door een rondvraag bij de verzekerden........ 120 iii) Bij de indiening van een schadedossier........ 120 c) Belang van de use factor.......................... 121 1.6. Credit management in België................................ 122 2. Alternatieve (bancaire) producten................................. 123 2.1. Interne dekkingstechnieken................................. 125 2.1.1. De contante betaling, of betaling bij bestelling........... 125 2.1.2. De zekerheden....................................... 125 2.1.3. Het documentair incasso.............................. 126 2.1.4. Het documentair krediet.............................. 127 2.1.5. De standby letter of credit............................. 130 2.2. Externe dekkingstechnieken.................................. 133 2.2.1. De kredietverzekering................................ 133 2.2.2. De factoring......................................... 133 2.3. De nieuwe financiële instrumenten (kredietderivaten en effectisering).............................................. 134 2.3.1. De credit default swap (CDS).......................... 138 a) Definitie........................................ 138 b) Impact voor de kredietverzekering................. 140 i) Indekkingsinstrument ten behoeve van de kredietverzekeraar....................... 140 ii) Alternatief voor kredietverzekering?.......... 140 2.3.2. De effectisering...................................... 143 a) Definitie........................................ 143 b) Impact voor de kredietverzekering................. 145 i) Indekkingsinstrument ten behoeve van de kredietverzekeraar.......................... 145 ii) Een opportuniteit: kredietondersteunend karakter van de kredietverzekering........... 146 iii) Alternatief voor kredietverzekering?.......... 147 2.4. Een vergelijkende analyse tussen de diverse instrumenten....... 147 xii

HOOFDSTUK III RENDABILITEIT VAN DE KREDIETVERZEKERINGSPOLIS VOOR DE VERZEKERDE.......... 149 1. Kostprijs van het klantenkrediet.................................. 150 1.1. Contante betalingen........................................ 150 1.1.1. De eenvoudige methode.............................. 151 1.1.2. De samengestelde interest............................. 151 1.1.3. Keuze van de leverancier.............................. 152 1.2. Inkorting van de betalingstermijn............................ 153 1.3. Uitholling van de winst..................................... 155 1.4. Commerciële overwegingen................................. 155 2. De indekking tegen het uitzonderlijk verlies op handelsvorderingen... 156 3. Hoe kan de premie vergeleken worden met de interest op bankleningen?.................................................. 157 3.1. Kredietverzekeringspremie.................................. 157 3.2. Financieringskost bij een bank............................... 158 3.3. Vergelijking kredietverzekeraar-bank......................... 158 3.3.1. Inclusief funding cost bij de bank...................... 159 3.3.2. Exclusief funding cost bij de bank...................... 160 4. Kredietverzekering als uitbestedingsinstrument..................... 161 4.1. Mogelijkheden tot uitbesteding van credit management bij een bedrijf................................................. 161 4.2. Kredietverzekering is een managementinstrument............. 162 4.3. Outsourcing credit management via kredietverzekering......... 163 4.3.1. De stakeholders...................................... 164 4.3.2. De relatie met de leveranciers (total cost of ownership).... 164 4.3.3. De relatie met de banken (hogere kredietwaardigheid).... 169 4.3.4. De relatie met de klanten (customer relationship management)........................................ 171 4.3.5. Synthese: de financiële impact......................... 174 DEEL III DE AANBIEDERS......................................... 177 HOOFDSTUK I DE PRIVÉKREDIET VERZEKERINGS MARKT...... 181 1. Privé- en publieke kredietverzekering.............................. 181 1.1. Algemeen................................................. 182 1.2. De activiteiten met Staatsgarantie............................ 183 1.3. De activiteiten voor eigen rekening........................... 184 2. De markttoestand in de privékredietverzekering: consolidatie........ 188 2.1. Algemeen................................................. 188 xiii

2.2. Marktspelers in de wereld................................... 188 2.2.1. De algemene marktoestand............................ 188 2.2.2. De grote drie........................................ 190 a) De samenstelling................................ 190 i) Euler-Hermes: 34,4 % marktaandeel in de wereld.................................. 190 ii) Atradius (inclusief Credito y Caucion): 29,7 % marktaandeel in de wereld................... 192 iii) Coface (Compagnie Française d Assurance pour le Commerce Extérieur SA): 17,8 % marktaandeel in de wereld................... 193 b) Aandeelhouderschap............................. 194 2.3. De marktspelers in België................................... 195 2.3.1. De kredietverzekeringsmaatschappijen................. 195 2.3.2. De kredietverzekeringsmakelaars...................... 196 2.4. De Assureurs Crédit Etrangers (ACE s)........................ 201 3. Twee internationale associaties die de kredietverzekeraars vertegenwoordigen...................................................... 202 3.1. De International Credit Insurance & Surety Association (ICISA). 202 a) Kredietverzekering.............................. 203 b) Borgtochtverzekering............................ 204 3.2. De Unie van Bern.......................................... 205 a) De korte termijn................................. 207 b) De middellange en lange termijn................... 208 c) De investeringen................................ 208 4. De marktpenetratie van de privékredietverzekering................. 209 4.1. De verzekeringssector....................................... 209 4.2. De globale economie........................................ 210 HOOFDSTUK II DE UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST........ 213 1. De huidige omgeving............................................ 213 1.1. Scherpe concurrentie....................................... 214 1.2. De zelfverzekering......................................... 214 2. Uitbreiding in de diepte.......................................... 215 2.1. De KMO s (kleine of middelgrote ondernemingen)............. 215 2.1.1. Europese definitie van een KMO....................... 216 2.1.2. Ondervertegenwoordiging bij de kredietverzekeraars..... 218 2.1.3. Recente acties van de kredietverzekeraars............... 220 2.2. De ECA-transacties......................................... 220 xiv

2.3. Fee-business............................................... 221 2.3.1. Algemeen: moet men kannibalisatie vrezen?............. 221 2.3.2. Verkoop van informatie............................... 222 2.3.3. Incasso/recuperatie................................... 224 2.3.4. Credit management.................................. 225 2.4. De financiering van de handelsvorderingen.................... 225 2.5. Hightech finance: effectisering en afgeleide producten.......... 226 3. Het gebruik van het internet...................................... 226 3.1. E-commerce............................................... 227 3.2. Webservices............................................... 229 4. Geografische uitbreiding......................................... 230 4.1. Premieomzet in de voornaamste regio s....................... 230 4.2. Waarom komt kredietverzekering in de Verenigde Staten moeilijker van de grond?.................................... 231 4.3. Toekomst................................................. 233 DEEL IV OPERATIONELE EN TECHNISCHE ASPECTEN............. 237 HOOFDSTUK I DE TECHNIEK VAN DE PRIVÉKREDIET- VERZEKERING.................................................... 241 1. Kredietverzekering is een werkinstrument......................... 242 1.1. Kredietbeslissing........................................... 243 1.1.1. Aanvraag kredietlimieten............................. 243 1.1.2. Uitgesloten debiteuren................................ 245 1.1.3. Confidentialiteit..................................... 245 1.2. De monitoring............................................. 246 1.2.1. Het knipperlicht van de onbetaalde vorderingen......... 246 1.2.2. Aanvang en einde van de dekking...................... 248 1.3. De incasso-organisatie...................................... 249 1.4. De schadevergoeding....................................... 250 1.4.1. Insolventie van de debiteur............................ 250 1.4.2. De bepaling van het bedrag van de schadevergoeding..... 251 1.4.3. De maximale schadevergoeding....................... 253 1.4.4. De betaling.......................................... 253 2. Uitbreiding van het zuivere commerciële risico...................... 254 2.1. Het fabricagerisico......................................... 254 2.2. De bestellingen in uitvoering................................ 254 xv

3. De soorten kredietbeslissingen.................................... 255 3.1. De zelfbeoordelingslimiet (het systeem van de ongenoemde klanten ).................................................. 255 3.2. De dekking eerste levering.................................. 256 3.3. De voorlopige kredietlimiet.................................. 256 3.4. De limiet met een beperkte geldigheidsduur: de tijdelijke verhoging................................................. 257 4. Vrijstellingen (franchises)........................................ 257 4.1. De algemene vrijstelling per verzekeringsjaar (aggregate first loss (AFL)).................................................... 257 4.2. De drempelvrijstelling (treshold)............................. 257 4.3. De vrijstelling per schadegeval (each and every first loss (EEFL)). 258 5. Kosten voor de verzekerde........................................ 258 5.1. De premie................................................. 258 5.1.1. De premievoet....................................... 258 5.1.2. Aangifte omzetcijfer.................................. 259 5.1.3. Verlaging van de premievoet.......................... 260 5.1.4. Jaarlijkse minimumpremie............................ 261 5.2. De limietkosten............................................ 261 5.3. De incassokosten........................................... 262 6. Polissen........................................................ 263 6.1. De KMO-polis............................................. 263 6.2. De abonnementspolis....................................... 264 6.3. De vrijstellingspolis........................................ 264 6.4. De kredietbeheerpolis...................................... 264 6.5. De investeringspolis........................................ 266 6.6. De multinationale polis..................................... 266 7. Overzicht van de verplichtingen voor de verzekerde en de kredietverzekeraar..................................................... 267 7.1. Verplichtingen van de verzekerde............................ 267 7.2. Verplichtingen van de kredietverzekeraar..................... 268 7.2.1. Taken sensu stricto................................... 268 7.2.1. Taak sensu lato: service, gemeten met de key performance indicators (KPI s).................................... 268 HOOFDSTUK II MIDDELEN TER ONDERSTEUNING VAN DE KREDIETVERZEKERINGS ACTIVITEIT............................. 269 1. Database....................................................... 270 1.1. Zware investeringskost...................................... 270 xvi

1.2. Gestructureerde en niet-gestructureerde data.................. 270 1.3. Gecreëerde en aangekochte informatie........................ 272 2. Kredietwaardigheidsanalyse...................................... 273 2.1. De 5 c s................................................... 273 2.2. Politieke risico s............................................ 275 2.3. Commerciële risico s........................................ 275 2.3.1. Operationeel versus financieel risico (private equity)...... 276 2.3.2. Andere principes bij het onderschrijven van risico s...... 278 a) Consistentie..................................... 279 b) Het algemeen economisch klimaat en de commerciële omgeving....................................... 279 c) Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad................. 279 d) De jaarrekening................................. 280 i) De klassieke financiële analyse............... 280 ii) De niet klassieke analyse op basis van de operationele rendabiliteit............................ 281 iii) IFRS...................................... 284 e) Het management en de aandeelhouders............. 286 f) De relatie met de cliënten en de leveranciers......... 287 g) De ouderdom van het bedrijf...................... 287 h) De betalingservaring............................. 288 i) De knipperlichten in gestructureerde vorm......... 288 j) De Centrale voor kredieten aan ondernemingen..... 289 k) Andere negatieve informatie...................... 291 2.3.3. Ontwikkeling van een netwerk........................ 291 a) De debiteuren................................... 292 b) De banken...................................... 292 c) De beroepsfederaties............................. 294 d) Kamers van koophandel.......................... 294 HOOFDSTUK III DE HERVERZEKERING EN DE CAPTIVES........ 295 1. De herverzekering............................................... 295 1.1. Begrip.................................................... 295 1.2. Redenen herverzekering..................................... 297 1.3. Voordelen herverzekering................................... 297 1.4. Herverzekering bij een kredietverzekeraar..................... 298 1.4.1. Op welke wijze kan men zich herverzekeren?............ 298 a) Het quotum share of aandeel...................... 298 b) De excess of loss................................. 298 xvii

1.4.2. Bij wie gaat men herverzekeren?....................... 298 a) De grote herverzekeraars......................... 299 b) Cessie risico s binnen de groep.................... 300 c) De captive (her)verzekeringsmaatschappij.......... 301 i) Begrip..................................... 301 ii) De captive voor de kredietverzekeraar......... 302 iii) Welke captives hebben de kredietverzekeraars.. 302 2. De captive als kredietverzekerings product.......................... 303 2.1. Begrip.................................................... 303 2.2. Voor- en nadelen van deze captives........................... 305 2.2.1. De voordelen........................................ 305 2.2.2. De nadelen.......................................... 306 2.3. Fiscaal aspect.............................................. 307 2.4. Houding kredietverzekering tegenover deze captives............ 308 HOOFDSTUK IV BOEKHOUDKUNDIGE EN FISCALE ASPECTEN.. 311 1. Fiscale behandeling van de verzekeringspremies en andere kosten, en de ontvangen schadevergoeding................................ 312 1.1. De verzekeringspremies en andere kosten (incasso- en studiekosten).............................................. 312 1.2. De schadevergoeding....................................... 313 2. De waardeverminderingen op vorderingen......................... 313 2.1. De boekhoudkundige verwerking van de waardeverminde - ringen op de handelsvorderingen............................. 314 2.1.1. Juridische basis...................................... 314 2.1.2. Verplichte waardevermindering: onzekerheid over de betaling.......................................... 316 2.1.3. Niet verplichte waardevermindering: de realisatiewaarde is lager dan de boekwaarde..................... 319 2.1.4. De forfaitaire waardeverminderingen................... 323 2.2. De fiscale implicaties....................................... 325 2.2.1. Fiscale beperkingen bij waardeverminderingen op handelsvorderingen.................................. 325 2.2.2. Waarschijnlijke verliezen.............................. 326 2.2.3. Definitieve verliezen.................................. 329 2.3. De boekhoudkundige verwerking van de schadevergoeding bij de kredietverzekerde (rechtspraak)........................ 330 xviii

3. De door de verzekerde betaalde indirecte belastingen................ 331 3.1. De premies: verzekeringstaks................................ 331 3.1.1. De toepassingsprincipes van deze taks.................. 332 3.1.2. De diverse tarieven voor de verzekeringstaks in Europa... 333 3.1.3. Nadelige positie van de privékredietverzekering......... 335 a) Factoring....................................... 335 b) De publieke kredietverzekering.................... 336 3.1.4. Wat is de oorsprong van deze indirecte taksen en hoe gaat het evolueren?................................... 336 3.2. De diensten (incasso- en studiekosten): btw.................... 338 3.2.1. Belasting van de gepresteerde diensten naar de cliënten toe....................................... 339 3.2.2. Recuperatie van de btw op de dubieuze vorderingen...... 339 TITEL II DE PUBLIEKE KREDIETVERZEKERING................... 341 HOOFDSTUK I DELCREDERE.................................... 349 1. Het delcrederebeding in commissiecontracten...................... 349 2. Het bankdelcredere.............................................. 350 3. Het door de overheid verleende delcredere.......................... 351 HOOFDSTUK II DE BELANGRIJKSTE PRODUCTEN IN DE PUBLIEKE KREDIETVERZEKERING............................ 353 1. De contractuele voorwaarden bij de NDD.......................... 353 1.1. De globale conventie........................................ 353 1.1.1. De algemene voorwaarden............................ 354 1.1.2. Het algemeen reglement.............................. 355 1.2. De verzekering van investeringen............................ 355 2. Algemene begrippen en principes................................. 355 2.1. Staatsgarantie.............................................. 355 2.2. De risico s................................................. 356 2.2.1. De klassieke risico s.................................. 356 2.2.2. Veranderende trend met betrekking tot de politieke risico s.............................................. 357 2.3. Verzekeringsadvies- en belofte............................... 358 2.4. De omvang van de financiering.............................. 359 2.4.1. Het voorschot....................................... 359 xix

2.4.2. De lokale uitgaven................................... 360 2.4.3. De intercalaire interesten............................. 361 2.5. Het Belgische en buitenlandse aandeel........................ 362 2.6. Onderaanneming en partners................................ 364 2.7. De munt van het exportkrediet.............................. 365 3. De exportfinanciering op middellange en lange termijn.............. 367 3.1. Het leverancierskrediet..................................... 369 3.1.1. Structuur van de transactie............................ 369 3.1.2. Nadelen van het leverancierskrediet.................... 371 3.2. Het koperskrediet.......................................... 372 3.2.1. Structuur van de transactie............................ 372 3.2.2. Voordelen van het koperskrediet....................... 374 3.3. Modaliteiten op het leveranciers- en koperskrediet............. 375 3.3.1. Het bank-tot-bankkrediet............................. 375 3.3.2. De kaderakkoorden.................................. 376 3.4. Gedekt percentage door de NDD............................. 377 4. De andere activiteiten (voornamelijk bij NDD)...................... 378 4.1. De verzekering van de bankgaranties......................... 380 4.2. Prefinanciering van importtransacties........................ 383 4.3. Projectfinanciering......................................... 383 4.4. De verzekering van buitenlandse investeringen................ 385 4.5. De verzekering van het wisselrisico........................... 386 4.6. Confirmatie van documentaire kredieten...................... 389 4.7. Disconto zonder regres (of zonder verhaal).................... 389 4.8. Andere diverse verzekeringen................................ 390 4.9. Uitgesloten risico s......................................... 391 5. Uitbreiding van de activiteiten bij NDD............................ 392 5.1. Uitbreiding van de traditionele exportkredietverzekering....... 392 5.1.1. Partnership met de banken in de vorm van risicoparticipaties......................................... 393 5.1.2. Financiering van leverancierskredieten................. 394 5.2. De marktactiviteit.......................................... 395 6. Maatschappelijk verantwoord ondernemen......................... 395 6.1. De strijd tegen de corruptie.................................. 396 6.2. De richtlijnen voor multinationale ondernemingen............. 397 6.3. De Global Compact principes................................ 398 6.4. De beoordeling van de milieueffecten......................... 399 xx

HOOFDSTUK III DE FINANCIERINGSSTEUN VAN DE EXPORT.... 401 1. Genesis Finexpo................................................ 402 2. De intereststabilisatie............................................ 404 3. De interestbonificaties........................................... 406 3.1. De gewone interestbonificatie................................ 406 3.2. De (oude) interestbonificatie met aanvullende gift.............. 409 3.3. Het nieuwe Finexpo-instrument: de zuivere gift................ 410 4. De leningen van Staat tot Staat.................................... 412 4.1. De (zuivere) lening van Staat tot Staat en het gemengde krediet... 413 4.1.1. De (zuivere) lening van Staat tot Staat................... 413 4.1.2. De gemengde kredieten............................... 415 4.2. De gebonden en ongebonden leningen van Staat tot Staat........ 415 4.2.1. De gebonden lening van Staat tot Staat.................. 416 4.2.2. De ongebonden lening van Staat tot Staat............... 416 HOOFDSTUK IV DE EVOLUTIE VAN DE ECA-MARKT............. 419 1. De veranderde omgeving: van politiek naar commercieel risico....... 419 1.1. De verandering in de regeringspolitiek........................ 421 1.2. De toenemende concurrentie van derde partijen................ 422 2. Analyse en reactie van de NDD................................... 423 2.1. Analyse................................................... 424 2.2. Reactie.................................................... 425 2.3. Conclusie................................................. 426 TITEL III DE RATINGS............................................ 427 HOOFDSTUK I DE DIVERSE SOORTEN RATINGS................. 431 1. Inleiding....................................................... 431 1.1. Diverse soorten ratings: bedrijven, sectoren, landen............. 431 1.2. De sovereign ceiling........................................ 434 1.3. Geldigheidsduur van de rating: een jaar....................... 435 1.4. Verschillende methodologieën en benamingen................. 436 2. De ratings voor bedrijven........................................ 436 2.1. Algemene context.......................................... 437 2.1.1. Definitie............................................ 437 2.1.2. De categorieën bedrijvenratings........................ 438 xxi

2.1.3. Hoe wordt een rating gegeven?......................... 441 a) Op aanvraag.................................... 441 b) De ongevraagde rating........................... 443 2.1.4. De ratings van Standard & Poor s en Moody s............ 447 2.1.5. De impact van de economische cycli.................... 448 a) Through-the-cycle (TTC)......................... 449 b) Point-in-time (PIT).............................. 449 2.2. Hoe creëer je de rating?..................................... 449 2.2.1. De automatische rating............................... 450 a) De statistische scoringmethodes................... 452 i) Definitie................................... 452 ii) De gestructureerde informatie................ 453 iii) De ontwikkeling van de modellen via steekproeven............................... 455 iv) De modellen............................... 456 v) Onderzoek performantie van de modellen..... 459 vi) Monitoring van het scoringsysteem........... 464 vii) Omzetting scoringresultaat in een automatische rating............................. 464 b) Expertsysteem.................................. 467 2.2.2. Manuele rating...................................... 469 i) Het risico van de zakelijke omgeving (business risk).............................. 470 ii) Het financiële risico......................... 470 2.3. De credit ratings bij de internationale kredietverzekeraars....... 470 2.3.1. Euler Hermes........................................ 472 a) De ratingklassen................................. 472 b) De falingsgraden................................ 473 i) Wat is een faling?........................... 474 ii) Definitie falingsgraden...................... 474 iii) Grafieken van de falingsgraden............... 477 c) Conversie scoringresultaat in automatische rating (kalibratie)...................................... 480 d) De migratie- of transitiematrix.................... 481 e) De automatische beslissingslimiet................. 483 f) De prijszetting.................................. 484 i) De algemene formule........................ 484 ii) Verwacht verlies............................ 485 iii) Kapitaalkost............................... 487 xxii

g) De voldoende dekking door eigen middelen......... 489 i) Bazel II.................................... 489 ii) De (krediet)verzekeringswereld............... 490 2.3.2. Coface.............................................. 494 a) De methodologie voor de Franse score............. 494 b) De ratingklassen................................. 496 c) Kredietadvies gekoppeld aan de rating.............. 496 2.3.3. Atradius............................................ 497 3. De ratings voor sectoren......................................... 497 3.1. Euler Hermes.............................................. 498 3.2. Coface.................................................... 498 3.3. Atradius.................................................. 499 4. De ratings voor de landen........................................ 499 4.1. De publieke kredietverzekeraar.............................. 500 4.1.1. De OESO........................................... 500 4.1.2. De Nationale Delcrederedienst (NDD).................. 502 a) Politiek risico bij exporttransacties................. 503 b) Commercieel risico bij exporttransacties........... 505 c) Risico s inherent aan de directe investeringen....... 506 d) De kalibratie van de scoringmodellen.............. 506 4.1.3. Hermes............................................. 507 4.1.4. Coface.............................................. 508 4.1.5. Atradius............................................ 508 4.2. De privékredietverzekeraar.................................. 509 4.2.1. Euler Hermes........................................ 509 a) De economische rating........................... 510 b) De politieke rating............................... 511 c) De combinatie van beide leidt tot de landenrating.... 511 4.2.2. Coface.............................................. 512 a) De algemene structuur van de landenrating......... 513 b) De economische, financiële en politieke perspectieven................................... 515 c) De betalingservaring............................. 515 d) De nieuwe derde pijler: BusinessEnvironment@rating..................... 516 4.2.3. Atradius............................................ 517 4.3. Belang van de landenrating................................. 518 xxiii

HOOFDSTUK II TOEPASSINGSMOGELIJKHEDEN VAN DE RATING NAAR DE TOEKOMST TOE (BAZEL II)..................... 519 1. Bazel II........................................................ 520 1.1. Wat is Bazel II en Solvency II?............................... 522 1.1.1. Bazel I.............................................. 523 a) Principe: de Cooke-ratio.......................... 523 b) Evaluatie Bazel I................................. 523 1.1.2. Bazel II............................................. 525 a) De drie pijlers van Bazel II........................ 526 b) De basisprincipes: de kapitaalratio en de vereiste eigen middelen.................................. 528 i) De ratio van 8 % (de kapitaalratio) blijft gehandhaafd............................... 529 ii) Definities van het eigen vermogen............ 530 c) Drie verschillende methodes om de minimumkapitaalbehoefte te berekenen met betrekking tot het kredietrisico................................. 532 i) De standaardmethode (standardised approach).................................. 533 ii) De basisversie van de methode gebaseerd op de interne rating (foundation internal ratings based approach)............................ 537 iii) De geavanceerde methode gebaseerd op de interne rating (advanced internal ratings based approach of geavanceerde IRB-methode)...... 542 d) Vergelijking tussen de diverse methodes............ 542 1.1.3. De notionele interest in België......................... 544 1.1.4. Solvency II.......................................... 545 a) Van Solvency I naar Solvency II: het voorstel van de Commissie van 10 juli 2007.................... 546 b) De drie pijlers................................... 549 i) De eerste pijler............................. 550 ii) De tweede pijler............................ 553 iii) De derde pijler.............................. 554 c) Gevolgen Solvency II............................. 554 d) Impact Solvency II op de kredietverzekeringssector.. 555 1.2. Impact Bazel II op de rol van de privékredietverzekering als verschaffer van een (indirecte) waarborg en/of garantie tegenover de banksector..................................... 556 xxiv

1.2.1. Quid erkenning kredietverzekering als een (indirecte) waarborg (collateral) binnen Bazel II (volstorte kredietprotectie)?........................................... 558 a) De handelsvorderingen in de Bazel II-akkoorden.... 558 i) Algemeen.................................. 558 ii) Handelsvorderingen enkel als waarborg (niet rechtstreeks op het actief van de balans)....... 559 iii) Aangekochte handelsvorderingen (wel rechtstreeks op het actief van de balans)............ 566 b) De iure geen erkenning van kredietverzekering als waarborg....................................... 569 c) Overdracht van rechten (en verplichtingen) van de polis: de facto wel erkenning.................... 571 1.2.2. De kredietverzekeraar als garantieverstrekker aan de bank (niet-volstorte kredietprotectie)................ 572 1.2.3. Kredietverzekering verhoogt de kredietwaardigheid van de verzekerde (ingeval er geen sprake zou zijn van kredietprotectie)................................. 578 1.3. Impact Bazel II op de werkomgeving van privékredietverzekering................................................ 579 1.3.1. Langere termijnen voor het leverancierskrediet.......... 579 1.3.2. Concurrerende producten worden relatief duurder....... 580 1.4. Impact Bazel II bij de publieke kredietverzekeraar.............. 580 2. Commerciële toepassingsmogelijkheden voor de privékredietverzekering..................................................... 581 2.1. De verkoop van de ratings aan derden........................ 581 2.1.1. De troeven van de rating bij een kredietverzekeraar...... 582 2.1.2. De banken (binnen het kader van Bazel II).............. 583 a) Situering....................................... 583 b) Het EKBI-statuut (standaardbenadering)........... 585 i) De voorwaarden van het Bazelakkoord........ 585 ii) De mapping of cartografie van de ratingklassen in risicogewichten................... 586 iii) De keuze van de EKBI s...................... 588 c) De rating van de publieke kredietverzekeraars (export credit agency (ECA))...................... 589 d) Wat met de ratings van de privékredietverzekeraar? Het probleem van de unsolicited rating............. 590 2.1.3. De bedrijven........................................ 595 2.2. Effectisering: kredietverzekering als een belangrijke ondersteuning (credit enhancement)............................... 599 xxv

2.2.1. Definitie............................................ 599 2.2.2. De klassieke of traditionele effectisering................ 599 a) De principes.................................... 600 b) De kredietondersteuning (credit enhancement)...... 601 i) De uitgifte van effecten in schijven of tranches met verschillende senioriteit (interne techniek). 601 ii) Externe kredietondersteuningsverstrekker (externe techniek).......................... 602 c) Revolving-effectiseringsstructuren................. 603 d) De conduit..................................... 603 e) Toepasselijk voorbeeld met betrekking tot kredietverzekering............................... 606 2.2.3. De kredietondersteuning voor de bank (Bazel II)......... 608 2.2.4. De synthetische effectisering.......................... 609 2.2.5. De motieven......................................... 611 a) Het verkrijgen van bijkomende financiële middelen.. 611 b) Het verlichten of afslanken van de balans........... 611 c) Transfer van het kredietrisico..................... 612 d) Arbitragemogelijkheden.......................... 612 3. E-commerce.................................................... 613 4. Verhoging operationele efficiëntie bij de kredietverzekeraar........... 613 4.1. Verhoging van de operationele efficiëntie...................... 614 4.2. Exacte prijszetting gelieerd aan het risicoprofiel van de debiteurenportefeuille...................................... 614 4.3. Verhoging van de commerciële slagkracht..................... 615 4.4. Gemeenschappelijke kredietpolitiek binnen een mondiale globale groep.............................................. 615 4.5. Herverzekeringspolitiek..................................... 616 4.6. Opvolging van het risicoprofiel van de globale kredietportefeuille................................................ 616 4.7. De rating van de kredietverzekeraar.......................... 617 TITEL IV HET JURIDISCHE LUIK.................................. 619 HOOFDSTUK I JURIDISCHE ACHTERGROND KREDIETVERZEKERING.......................................... 623 1. Juridische aard.................................................. 623 1.1. Een persoonlijke zekerheid.................................. 623 1.2. Hevige controverse rond het verzekeringskarakter.............. 624 1.3. Kredietverzekering is geen borgstelling....................... 626 xxvi

2. De Belgische Wet op de Landverzeke rings overeenkomst van 1992..... 634 2.1. Toepassingsveld............................................ 634 2.1.1. Buitenland.......................................... 635 2.1.2. NDD............................................... 636 2.2. Eigen recht van de kredietverzekering........................ 637 2.3. De regels voor kredietverzekering, die een inbreuk maken op het gemeen recht........................................ 639 2.3.1. Uitsluiting van de bepalingen van gemeen recht: enkel de wilsautonomie geldt.......................... 639 2.3.2. Enkele imperatieve bepalingen van gemeen recht hebben een suppletief karakter gekregen................ 642 2.3.3. Vervanging van de gemeenrechtelijke bepalingen door een speciaal regime eigen aan de kredietverzekering...... 643 a) De onopzettelijke verzwijging of onjuiste mededeling van gegevens en de verzwaring van het risico.... 643 b) Het verhaal van de verzekeraar (na schadeloosstelling)........................................ 646 i) Verhaal voor de schadevergoeding............ 646 ii) Verhaal na de schadevergoeding.............. 646 c) De sanctie voor niet-betaling van de premie......... 648 2.3.4. Een regeling speciaal bestemd voor de kredietverzekering.......................................... 649 3. Belgische rechtspraak: absolute vrijheid, maar plicht tot zorgvuldigheid.................................................. 649 3.1. Absolute vrijheid om in verzekering genomen risico s te bepalen. 651 3.2. Afwezigheid van enige vorm van onzorgvuldigheid............. 653 4. De Europese regelgeving......................................... 655 4.1. Algemene toepassing....................................... 656 4.1.1. Het vrij verrichten van diensten in een andere lidstaat.... 656 a) Uitoefeningsvoorwaarden voor de verzekeringsactiviteit niet-leven............................... 657 b) De Bolkesteinrichtlijn............................ 661 4.1.2. Privacy............................................. 663 4.2. Specifiek van toepassing op de privékredietverzekering......... 666 a) De strengere prudentiële regels op het vlak van de voorzieningen................................ 667 i) De regels.................................. 667 ii) Beweegredenen............................. 679 iii) Toepassing in België........................ 671 xxvii

b) De strengere behandeling geldt niet voor de publieke kredietverzekering............................... 671 c) Rechtspraak: de egalisatievoorziening is vrijgesteld van belasting.................................... 675 4.3. Solvency II................................................ 678 4.4. Spanningsveld tussen de publieke en privékredietverzekering.... 681 4.4.1. De Belgische toestand................................ 681 a) Het oude samenwerkingsakkoord NDD-Cobac...... 682 b) De periode van de harde concurrentie.............. 682 c) De weg naar verzoening.......................... 685 i) De Wet van 17 juni 1991..................... 685 ii) De creatie van een gemeenschappelijk filiaal met de privésector.......................... 686 d) De definitieve breuk.............................. 688 4.4.2. Mededeling van de Commissie met betrekking tot de toepassing van (de oude) artikelen 92 en 93 van het Verdrag van Rome................................ 688 a) De diverse mededelingen van de Commissie met betrekking tot dit onderwerp.................. 689 i) De Mededeling 97/C 281/03 van 17 september 1997...................................... 689 ii) De Mededeling 2001/C 217/02 van 2 augustus 2001...................................... 691 iii) De Mededeling 2005/C 325/11 van 22 december 2005...................................... 691 b) De implementatie in de Belgische wetgeving........ 695 4.5. De richtlijnen met betrekking tot de mededinging.............. 696 4.5.1. De juridische rechtsgrond............................. 696 a) Het Verdrag van Rome........................... 697 b) De concentratieverordeningen.................... 698 4.5.2. De kredietverzekeringsdossiers........................ 699 a) Euler Hermes................................... 699 i) Allianz/Hermes............................ 700 ii) Allianz/AGF............................... 700 iii) Hermes/OeKB/Prisma...................... 701 iv) BPI/Euler Hermes/COSEC................... 701 v) Euler Hermes/OeKB/JV..................... 701 b) Atradius........................................ 702 i) Schweizer Rück/NCM....................... 702 ii) Gerling/NCM.............................. 702 c) Coface......................................... 703 xxviii