DIERENWELZIJN DE DIERGENEESKUNDIGE POSITIE SEPTEMBER 2009 FACULTEIT DIERGENEESKUNDE / FACULTY OF VETERINARY MEDICINE

Vergelijkbare documenten
DWM ~ Dierenwelzijn. Faculteit Diergeneeskunde / Dier in wetenschap en maatschappij. Onderwijsaanbod Dierenwelzijn

Wijzen op welzijn. Het belang van objectiveren van welzijnsrisico s door erfelijke aandoeningen en/of schadelijke raskenmerken

Dierenwelzijn binnen de facultaire gemeenschap

Welzijn van Dieren vanuit de biologie van het dier

Welzijn:the animal point of view. Winny Weinbeck, Tinley gedragstherapeute voor papegaai

DIERGENEESKUNDIGE VERKLARING

Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn

Gaat inzet op dierenwelzijn hand in hand met efficiënt fokken?

Welzijn van zorgdieren langs de meetlat

gemeente Eindhoven Integraal dierenwelzijnsbeleid

Welzijn van vissen tijdens de productie: de case Afrikaanse meerval

Initiatiefvoorstel. BOSSCHE AANPAK DIERENWELZIJN Op weg naar een integraal en transparant gemeentelijk dierenwelzijnsbeleid

Ethiek en welzijn. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen

Structuur. Introductie. Methodologie. Na WO II: nooit meer honger. Inzicht nodig in maatschappelijk beeld. omtrent dierenwelzijn

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

VAN ZORG NAAR PREVENTIE

Deel 1: Positieve psychologie

Platform epilepsieverpleegkundigen i.s.m. SEPION

Educatie en training personen bedoeld in Artikel 13f, derde lid, onder a, b, c. Versie 3.0 ( )

Mens, dier en maatschappij in de zoo van de toekomst - Jeroen Stevens -

Het GLB en dierenwelzijn: hoge normen in de EU

Welzijn van mens en dier: Ethische beschouwingen

Waar ligt je kracht? Een nieuwe visie op Positieve Gezondheid

Beleving van welzijn door het dier

Doelvoorschriften en Open normen Keurmerk Opvang Gezelschapsdieren

Kwaliteitsbeleid KNMvD CKRD. Linda van Gaalen / Joost van Herten

Opleiding Learning Dog

Staat van het Dier. Drs. Henny van Rij

Stuknummer: AM GSMfcfcNTE DEN HELDER in :- i

Zorgplicht Natuurlijk Gewogen

Verwilderde paarden, zoals we die ook nu nog kennen, vormen kleine hiërarchische groepen. Hier zien we drie soorten in:

Wat wil de koe? Dairy Campus, Symposium Biodiversiteit en melkveehouderij, mei 2018 Agnes van den Pol-van Dasselaar

Angst Stemming Psychose Persoonlijkheid Gebruik middelen Rest

Parameters voor het inachtnemen van dierenwelzijn in huisvestingsonderzoek in de veehouderij

Integrale lichaamsmassage

Deskundigheidsverklaring Langdurig gebruik van bench huisvesting voor hond en kat

Erfelijke ziekten bij rashonden: Hoe los ik dat probleem nou op?

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Medische technieken. Maar dat is toch niet nieuw? Wat is. gebruiken voor verbetering. Mensverbetering

Filosofie en Ethiek van

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

Meten = Weten! Incidentiemetingen van erfelijke ziekten en schadelijke raskenmerken bij rashonden mét en zonder stamboom

Inhoud. Ontwikkeling van gedrag. Jong geleerd, oud gedaan. Ontwikkeling van gedrag Onderdeel: socialisatie

Inzet van landbouwhuisdieren. Reina Ferwerda, Francisca Caron-Flinterman en Simon Oosting

coping en emotionele aanpassing na NAH

Welzijn vissen Nationaal en Internationaal beleid. Arjo Rothuis Directie Visserij Ministerie van LNV

Naar een nieuw concept van Gezondheid

Borderline in het gezin. Koos Krook, sr. preventiefunctionaris GGZ Midden Brabant

Wetenschap en praktijk: door co-creatie verbonden. Petri Embregts

Opleiding Learning H orse

De machinemens in de medische geschiedenis en in de huidige medische praktijk

DUBBEL en DWARS. Zorgmakelaar: diermanager en cliëntmanager ineen. Vincent Pompe Symposium: Dierenwelzijn in de zorg 1 juni Animal Welfare Group

Algemene Sociologie PA B1

Naar een afwegingsmodel voor gezondheidsbeleid

Eindexamen Filosofie havo I

Overdracht College-Raad. Voorgesteld besluit raad

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Eindexamen filosofie vwo II

Risicofactoren voor chronificatie van pijn

O 8OKT 2015 Het tentoonstellen van genetisch gemodificeerde organismen

Morele dilemma s in de tandheelkundige zorg voor ouderen

Hoe vitaal is Nederland? Ontwikkeling van de Nederlandse Vitaliteitsmeter: de Vita-16

Gedwongen opname en verslaving Dr Anne Van Duyse - De Sleutel en PC Sint Jan Baptist

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Pijn. achtergrond en actualiteit. Marion Kluivers

Zelfmanagement of toch positieve gezondheid? Een dissident geluid

Ziet mijn leerkracht het dan niet? hoe leerkrachten pesten (niet) waarnemen

Inleiding. Johan Van der Heyden

Verklaring van Belangen

Missie van de Oosteinder: Het verzorgen van primair onderwijs in Aalsmeer Oost vanuit een integratieve aanpak en katholieke geloofsovertuiging.

Coaching met de Zelfkonfrontatie Methode

One Welfare: Animal Assisted Interventions

DOELSTELLINGEN LESPAKKET OVERAL DNA

De dierenarts, toen, nu en straks

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht

MYMINDWORKS Quick Scan

Inholland. en dichtbij We zijn divers We maken kwaliteit samen Maart 2017 We bek

Ongewis. vissengedrag. Discussie over onderzoek aan cognitie en pijn bij vissen

Kansen voor gezondheid

Voorbeeld van een tekstplan als voorbereiding op het schrijven van een eerste versie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Alle gelukkige families lijken op elkaar, elke ongelukkige familie is ongelukkig op zijn eigen wijze. Tolstoj Anna Karenina

NFI Academy. Sleutel tot de expertise van het Nederlands Forensisch Instituut

HOOGSENSITIVITEIT BIJ KINDEREN

Over het Denison model

De Beroepsstandaard wordt aangepast op de volgende punten.

Kwaliteit van leven bij hartfalen: over leven of overleven. Eva Troe, MANP Verpleegkundig Specialist Catharina ziekenhuis

Is een klas een veilige omgeving?

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Denkkader Dierenwelzijn

Bedoeling van dit werkcollege:

Datum: 18 december 2006 Onderwerp: dromedaris als productiedier Ons kenmerk: adviesbrief RDA 2006/08 Bijlagen: 1. Geachte heer Oomen,

Baasjes van de perfecte hond. Eva Lambrecht KynoCongres 2016

Samenvatting. Samenvatting Maatschappelijke kosten-baten analyse beschut werk 1

Voor iedereen de juiste hulphond! Hulphond Nederland

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Transcriptie:

FACULTEIT DIERGENEESKUNDE / FACULTY OF VETERINARY MEDICINE DIERENWELZIJN DE DIERGENEESKUNDIGE POSITIE SEPTEMBER 2009 Platform Diergeneeskunde en Samenleving F. Ohl N. Endenburg H. Vaarkamp A. Pijpers J. Rothuizen L.J. Hellebrekers F.J. van Sluijs J.A. Stegeman J. van Putten F. van Knapen A.A. Freriks A. Barneveld J.H.M. Verheijden P. van Beukelen J.B. Helms A. Gröne CONTACT: Platform Diergeneeskunde en Samenleving F. Ohl (voorzitter) N. Endenburg (coördinator) Dier in Wetenschap en Maatschappij Faculteit Diergeneeskunde Universiteit Utrecht

De faculteit Diergeneeskunde De faculteit Diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht is het enige instituut in Nederland waar dierenartsen worden opgeleid en is tevens het nationale expertisecentrum voor alle wetenschappelijke diergeneeskundige aangelegenheden. In het profiel van een dierenarts staat centraal zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid voor het welzijn (incl. de gezondheid) van dieren, gebaseerd op een breed (patho)biologisch, populatiebiologisch en natuurwetenschappelijk inzicht. Vanuit deze positie levert de diergeneeskunde een unieke bijdrage aan de kennis over dierenwelzijn. De faculteit als academische instelling levert tevens een bijdrage aan de verbetering van dierenwelzijn door middel van onderzoek, onderwijs en het verstrekken van informatie. Welzijn van dieren is een begrip dat zich net als gezondheid, milieu of veiligheid op verschillende niveaus laat definiëren (Stafleu et al., 1996). Ondanks alle aandacht die het onderwerp dierenwelzijn recentelijk krijgt zowel binnen de veterinaire beroepsgroep als binnen het maatschappelijke en politieke krachtenveld, blijft de vraag wat welzijn eigenlijk is een onderwerp van discussie. Om haar maatschappelijke verantwoordelijkheid als hoeder van dierenwelzijn waar te kunnen maken is het belangrijk, dat de diergeneeskunde een duidelijk standpunt inneemt in deze discussie. De diergeneeskundige positie dierenwelzijn, die vervolgens beschreven zal worden, houdt rekening met zowel de bestaande wetenschappelijke kennis als de vigerende ethische waarden en normen. Zowel aan de resultaten van eigen onderzoek als ook de veranderende kennis door anderen wordt de diergeneeskundige positie voortdurend getoetst en, wanneer nodig, bijgesteld. Het concept welzijn Dierenwelzijn wordt vaak negatief gedefinieerd: welzijn is dan de afwezigheid van een aangetast welzijn. Deze definitie gaat terug op een van eerste pogingen om welzijn wetenschappelijk onderbouwd te definiëren. Door de Brambellcommissie zijn in 1965 de vrijheden geformuleerd met de aanname dat dierenwelzijn was gediend waneer dieren gevrijwaard zijn van : honger, dorst of onjuiste voeding, thermaal en fysiek ongerief, verwonding of ziekten, angst en chronische stress, en dieren vrij zijn om een normaal, soorteigen gedragspatroon te vertonen. 2/8

Vier van deze vijf vrijheden zijn geformuleerd vanuit de optiek dat het ontbreken van onwelzijn de aanwezigheid van welzijn betekent. Ook de Nederlandse overheid hanteert deze visie: het Ministerie van LNV noemt in haar nota Dierenwelzijn (oktober 2007) de vijf vrijheden parameters voor een goed dierenwelzijn. Het positieve aspect van welzijn (wel zijn) blijft in deze, en vergelijkbare, definities en concepten veelal buiten beschouwing. Recentelijk werd daarom getracht om welzijn op een meer positieve manier te benaderen. Mench (1998) stelt dat het begrip welzijn de aanwezigheid van positieve en negatieve gevoelens veronderstelt, niet alleen de afwezigheid van lijden, en hij sluit zich daarmee aan bij Duncan (1993, 1996): welzijn gaat over zowel positieve als ook negatieve gevoelens en dus over de bevrediging van wensen en behoeftes. De meest recente ontwikkeling zet een belangrijke verdere stap door de perceptie van het dier zelf bij welzijnsconcepten te betrekken: Dierenwelzijn is de kwaliteit van het leven zoals die door het dier zelf ervaren wordt (Bracke et al. 1999). Dergelijke concepten houden rekening met de wetenschappelijke en ook maatschappelijke inzichten over het bewustzijn van dieren die er hedentendage van uitgaan dat (gewervelde, maar deels ook ongewervelde) dieren emoties niet alleen acuut beleven maar ook aan contexten en ervaringen relateren en, afhankelijk daarvan, een bepaald emotioneel aanpassingsvermogen bezitten (Ohl et al. 2007). De diergeneeskundige positie De diergeneeskunde benadert het concept dierenwelzijn vanuit een (patho)biologisch perspectief (het continuüm van gezond en ziek) in relatie tot ethische waarden en normen (bijvoorbeeld het erkennen van een intrinsieke waarde van dieren). Het diergeneeskundige welzijnsconcept beschouwt welzijn dan ook als een interne toestand die door het individu zelf als positief wordt ervaren. Een individu dat zijn subjectieve interne toestand als negatief ervaart, verkeert dus in een staat van niet-welzijn (slecht welzijn is terminologisch een contradictie, maar net zoals slechte gezondheid gebruikelijk). Definitie: Een individu verkeert in een staat van welzijn wanneer het in staat is zich actief aan zijn levensomstandigheden aan te passen en daarmee een toestand kan bereiken die het als positief ervaart. Naarmate het dier meer de grenzen van zijn eigen aanpassingsvermogen nadert, kan zijn welzijn in het geding komen. Als het dier niet meer in staat is zich aan te passen aan een situatie, d.w.z. als zijn aanpassingsvermogen wordt overschreden, wordt een (pathologische) toestand bereikt die wordt gekenmerkt door fysiologische reacties en gedragingen die geen adaptieve waarde hebben (de ontwikkeling 3/8

van biologisch niet zinvol [pathologisch] gedrag geeft geen blijk van aanpassing: stereotiep gedrag bijvoorbeeld is een pathologische aanpassing aan de omstandigheden, die het aanpassingsvermogen van het individu overschrijden). De objectiveerbare component van het aanpassingvermogen van een individu is zijn biologisch functioneren binnen een bepaalde context. Naast het fysiologisch gezond zijn, is een belangrijke indicator voor het functioneren van een dier het vertonen van natuurlijk gedrag. Bij gedomesticeerde diersoorten en dierenrassen kan het echter problematisch zijn om het natuurlijk gedrag vast te leggen omdat het corresponderende wildtype niet noodzakelijk een referentiewaarde vormt. Stam- en rasspecifieke kennis is daarom onmisbaar voor een betrouwbare beoordeling. Niet objectiveerbaar is de beoordeling van de welzijnstoestand door het individu zelf als goed of wel de eigen perceptie is per definitie subjectief en kan behoorlijk afwijken van een objectieve, bijvoorbeeld fysiologische parameter. In deze zin is welzijn (als subjectieve perceptie) dan ook niet objectiveerbaar. Het biologisch functioneren van een individu binnen een bepaalde context kan echter op basis van bepaalde observeer- en meetbare indicatoren kwantitatief en kwalitatief worden beoordeeld. Beoordeling van welzijn Voor de beoordeling van welzijn dient een verschil gemaakt te worden tussen - een acute situatie en - de langetermijnsituatie van een individu. Voor de acute situatie zijn de vijf vrijheden een goede richtlijn: als een individu vrij is van negatieve prikkels en zijn natuurlijk gedrag kan uitoefenen, kan zijn acute toestand als wel worden gekenmerkt. Voor de langetermijnsituatie geldt echter dat het ondergaan van negatieve ervaringen/toestanden alleen dan het aanpassingvermogen van een individu te boven gaat als deze niet door positieve ervaringen/toestanden gecompenseerd worden (een hond die eens per dag gevoed wordt ervaart wel degelijk honger maar weet dat hij gevoed zal worden en zijn algemene welzijnstoestand zal hierdoor niet zijn aangetast). Het aanpassingsvermogen van een individu wordt bepaald door een complex samenspel van interne en externe factoren. Door analyse van deze factoren kan welzijn kwantitatief (relatief) beoordeeld worden. 4/8

Figuur 1: De belasting door externe factoren en de belasting door interne factoren bepalen samen het aanpassingsvermogen van een individu. Het aanpassingsvermogen zal ondanks een lage interne belasting (bijvoorbeeld fysiek en psychisch gezond) alsnog overschreden kunnen worden door een extreem hoge externe belasting (bijvoorbeeld continue sociale instabiliteit). De grens van het aanpassingsvermogen is binnen bepaalde grenzen dynamisch en wordt bepaald door bijvoorbeeld leeftijd, hormonale veranderingen, langdurige effecten van specifieke ervaringen enz. in interactie met de specifieke genetische achtergrond van het individu. Kwalitatief kan de toestand van welzijn uiteindelijk alleen door het individu zelf beoordeeld worden. We gaan ervan uit dat dieren hun eigen welzijnstoestand waarnemen en beoordelen (in de zin van als positief/negatief ervaren ). De mens kan informatie over deze beoordeling alleen indirect verkrijgen: de interne (emotionele) toestand van een dier vertaalt zich in de interactie met zijn omgeving. Afhankelijk van zijn interne toestand zal een dier zijn reactie op de omgeving variëren. Deze variatie kan als indicatief voor de interne toestand (welzijn) van een individu worden gezien mits (individuele) normaalwaarden bekend zijn (bijvoorbeeld: het natuurlijk gedrag van een hond die in een nieuwe omgeving terecht komt, is exploratiegedrag; een hond die in een negatieve welzijnstoestand verkeert, zal hiervan afwijkend gedrag tonen, zoals passief of defensief gedrag). De diergeneeskunde bevordert dierenwelzijn Om het welzijn van dieren te bevorderen is een optimaal informatieniveau van de primair verantwoordelijke dierhouder van cruciaal belang. Omdat bijna iedere dierhouder regelmatig in contact komt met een dierenarts, heeft laatstgenoemde een belangrijke rol als welzijnsadviseur. De faculteit Diergeneeskunde ziet het daarom als een van haar kerntaken om dierenartsen te voorzien van actuele kennis op het gebied van dierenwelzijn. Daarnaast 5/8

draagt de faculteit bij aan de ontwikkeling van nieuwe wetenschappelijke kennis op het gebied van dierenwelzijn: Een van de wetenschappelijke focusprogramma s van de faculteit Diergeneeskunde richt zich op het onderzoek van Emotie & Cognitie bij dieren. De wetenschappelijke onderbouwing van dierenwelzijn (als emotionele toestand), is van essentiële betekenis voor de diagnostiek en behandeling van welzijnsproblemen bij dieren. Hiervoor is niet alleen kennis over de regulatie van positieve en negatieve emotionele toestanden noodzakelijk, ook kennis over de relatie van deze dynamische toestanden met meetbare fysiologische en gedragsparameters is onmisbaar, wil de dierenarts zijn rol als welzijnsadviseur kunnen vervullen. De facultaire Missie Dierenwelzijn Vanuit zijn specifieke expertise kan de dierenarts op het gebied van dierenwelzijn een belangrijke bijdrage leveren. Om de toekomstige dierenarts optimaal op zijn taak voor te bereiden het welzijn van dieren te bewaken en bevorderen, richt het nieuwe onderwijsprogramma van de faculteit Diergeneeskunde zich op de volgende kerncompetenties: De faculteit leidt dierenartsen op die in staat zijn gezondheid en welzijn van dieren te bewaken en te bevorderen. - De dierenarts is op de hoogte van de verschillende vigerende dierenwelzijnconcepten en de maatschappelijke discussie over dierenwelzijn en handelt in de geest van de welzijnsdefinitie die wordt gehanteerd door de faculteit.. - De dierenarts beschikt over kennis t.a.v. de wettelijke als ook de maatschappelijke context van dierenwelzijn. - De dierenarts neemt een standpunt in m.b.t. dierenwelzijn en kan dit standpunt wetenschappelijk onderbouwen. - De dierenarts is in staat het welzijn van het dier te beoordelen en misstanden te herkennen. - De dierenarts adviseert hoe de welzijnstoestand bevorderd kan worden en uiteindelijk een positieve toestand van het dier bereikt kan worden. Zowel aan de resultaten van eigen onderzoek als ook de veranderende kennis door anderen wordt de diergeneeskundige positie voortdurend getoetst en, wanneer nodig, bijgesteld: 6/8

De faculteit ontwikkelt wetenschappelijke kennis over de (patho)fysiologie van dierenwelzijn. - Uitgangspunt is de volgende definitie van dierenwelzijn: een dier verkeert in een staat van welzijn wanneer het in staat is zich actief aan zijn levensomstandigheden aan te passen en daarmee een toestand kan bereiken die het als positief ervaart. - Het facultaire onderzoeksprogramma Emotie & Cognitie richt zich op de neurobiologische regulatie van cognitief-emotionele processen bij dieren en vertaalt deze kennis naar de diergeneeskundige praktijk. - Onderzoek naar de interactie tussen individu en omgeving levert kennis op over de dynamiek van cognitief-emotionele processen en daarmee over de grenzen van het aanpassingsvermogen van dieren. - De door wetenschappelijk onderzoek verworven kennis levert een bijdrage aan het monitoren en optimaliseren van dierenwelzijn. De faculteit levert tevens een bijdrage aan de verbetering van dierenwelzijn door middel van het verstrekken van informatie: De faculteit stelt haar expertise op het gebied van dierenwelzijn beschikbaar aan de samenleving. - De faculteit hanteert een wetenschappelijk gebaseerd welzijnsconcept dat wordt vertaald naar dierenwelzijnsbeleid. - De faculteit participeert actief in de maatschappelijke discussie over dierenwelzijn. - De faculteit draagt bij aan voorlichting over dierenwelzijn. - De faculteit geeft advies bij dierenwelzijnvragen. References: Bracke, M.B.M, B.M. Spruijt, J.H.M. Metz (1999) Overall welfare reviewed. Part 3: Welfare assessment based on needs and supported by expert opinion. Netherlands Journal of Agricultural Science 47: 307-322. Brambell Committee (Report), HC Deb 15 December 1965 vol 722 cc279-80w Duncan, J.H. (1993) Welfare is to do with what animals feel. J. Agric. Environ. Ethics 6 Suppl. 2, pp. 8 14 Duncan, I.J.H. (1996) Animal welfare defined in terms of feelings, Acta Agriculturae Scandinavica. Section A. Animal Science. Supplementum (Denmark) Myers, D. G. (1992). The pursuit of happiness: Who is happy--and why. New York: William Morrow. Myers, D. G., & Diener, E. (1995). Nota Dierenwelzijn (2007) Ministerie LNV, oktober 2007 Ohl F., Arndt S.S. and van der Staay F.J. (2008) Pathological anxiety in animals, The Veterinary Journal 175 Stafleu, F.R., Grommers, F.J. and Vorstenbosch, J. (1996) Animal welfare: evolution and erosion of a moral concept. Anim. Welfare 5, pp. 225 234 Mench J.A., Duncan I.J.H. (1998) Poultry Welfare in North America: Opportunities and Challenges Poultry Science 77:1763-1765 7/8

Het Kerncurriculum Diergeneeskunde Kerncompetentie Kennis/vaardigheid keywords Kunnen hanteren van welzijnsconcepten - basiskennis van welzijnsconcepten - basiskennis welzijnsmonitoring - in staat om concepten toe te passen op praktijk de vijf vrijheden, welfare quality project, welzijn als positieve interne toestand Kunnen beoordelen van het functioneren van het dier in zijn omgeving - basiskennis van soortspecifiek gedragsrepertoire - basiskennis van homeostase/allostase - basiskennis van afwijkend gedrag - basiskennis interactie gen/omgeving aanpassingsvermogen, pijn/lijden, cognitie/emotie, kwalitatieve/kwantitatieve beoordeling interne toestand Kunnen innemen van een standpunt m.b.t. dierenwelzijn - zicht op de wetenschappelijke literatuur over dierenwelzijn - kunnen reflecteren op eigen emoties m.b.t. dierenwelzijn - kunnen scheiden tussen professioneel en persoonlijk standpunt validiteit wetenschappelijke data, ethische concepten, belangenafweging, communicatie, professioneel gedrag Kunnen plaatsen van dierenwelzijn in een maatschappelijke context - kennis van de verschillen functies van dieren binnen de maatschappij - zich bewust zijn van normen en waarden t.o.v. dierenwelzijn mens-dier relaties, dierenbescherming/milieuorganisaties, politieke context, cultuurverschillen Kunnen plaatsen van dierenwelzijn in een wettelijke context - basiskennis wet-/regelgeving rond dierenwelzijn - zich bewust zijn van formele versus morele verantwoordelijkheid t.o.v. dierenwelzijn wet- en regelgeving, welzijnseisen, welzijnsnormen 8/8