Aanbevelings rapport 2 0 0 9



Vergelijkbare documenten
Verordening houdende vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2015

Ontwerp van verordening houdende vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2013

Ontwerp van verordening houdende vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2011

Verordening houdende vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2012

Addendum 1 horende bij de beleidsovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor de periode

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Inhoud. Woord vooraf 5 Inleiding 7 Inhoud 11 Lijst van afkortingen 17

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Ontwerp van decreet ( ) Nr juni 2012 ( ) stuk ingediend op

Artikel 1,- De gewone begroting over het dienstjaar 2008 wordt als volgt vastgesteld:

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Decreet Bovenlokale Cultuurwerking

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel. ChanceArt 10 december 2009

De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Voor de buitengewone dienst is nog steeds een gedetailleerde voorstelling per budgettaire functie van 8 cijfers vereist.

ONS ENGAGEMENT VOOR UW TOEKOMST ONTCIJFERD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Transitiereglement voor de subsidiëring van culturele projecten met een regionale uitstraling

Artikel 1, De gewone begroting over het dienstjaar 2006 wordt als volgt vastgesteld:

Welzijnsbarometer 2015

VZW SOCIAAL FONDS VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE WERKINGSPROGRAMMA 2013 FINANCIEEL VERSLAG 2013 BEGROTING 2014

Actieplan 1 Informatie- en preventiebeleid naar de Zeelse bevolking toe op het vlak van o.m. (kinder)armoede, gezondheid, participatie

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen versie van kracht op DE VLAAMSE REGERING,

Artikel 1.- De gewone begroting over het dienstjaar 2004 wordt als volgt vastgesteld:

Kinderarmoede in het Brussels Gewest

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD TE LICHTERVELDE

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5, 1, I, 2, 3, 4 en 5 ;

TRANSITIEREGLEMENT VOOR CULTURELE PROJECTEN MET EEN BOVENLOKALE UITSTRALING

H$+3F$+/-I.%;:BAAB;7AA%

DE VLAAMSE REGERING,

PROGRAMMA HD SOCIAAL-CULTUREEL WERK

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU /11/2012

VERORDENING 02/11 HOUDENDE ERKENNING VAN DE GEMEENSCHAPSRADEN EN VAN DE VZW S GEMEENSCHAPSCENTRUM IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

VR DOC.1297/3BIS

3. Inspraak - Participatie aan het beleid

Verkiezingen - Methodologie

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Diverse school, diverse kansen

Besluit houdende het sluiten van een overeenkomst tussen het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de vzw Centrum voor het Jonge Kind

BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1]

De financie le toestand van de Vlaamse OCMW s: analyse van de meerjarenplannen

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, JEUGD, SPORT, BRUSSELSE AANGELEGENHEDEN EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING,

Begrotingsopmaak 2012 Philippe Muyters

Stuk 1328 ( ) Nr. 1. Zitting februari 1999 ONTWERP VAN DECREET

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Vlaamse Regering rssjj^f ^^

ADVIES ONTWERPBESLUIT AANPASSINGSPREMIE VOOR WONINGEN

VR DOC.0923/1BIS

Versie Gezien de uitstekende samenwerking tussen de Federale Staat en de deelstaten in het kader van dit samenwerkingsakkoord;

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

13 DECEMBER Decreet tot vaststelling van de regels inzake de werking en de verdeling van het Vlaams Stedenfonds

INFORMATIEBUNDEL. Medewerker Personeel en HRM (niveau C) Aanwervingsexamen. Vlaamse Gemeenschapscommissie

S E C U N D A I R O N D E R W I J S in beeld

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Verslag aan de Provincieraad

Voorstel van resolutie

Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie opvang en vrijetijd van kinderen. Ronde van Vlaanderen 2016

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid

Advies. Provinciedecreet. meer. en het. worden. 24 april Pagina 1

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : het grootste tewerkstellingsgebied in België.

OVEREENKOMST TUSSEN HET COLLEGE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN vzw KOCB (Katholieke Opvoeding en Cultuur Brussel)

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 24 juni 2005; A. SITUERING, ONDERWERP EN RECHTVAARDIGING VAN DE AANVRAAG

Voorontwerp van decreet houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal Sport voor Allen beleid DE VLAAMSE REGERING,

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 2 mei

Functie en bevoegdheden Sociale raad

«WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES

B A S I S O N D E R W I J S

FAQ. Decreet bovenlokale cultuurwerking Subsidie voor bovenlokale cultuurprojecten

Maatschappelijke uitdagingen voor brede scholen

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; BESLUIT:

NOVEMBER 2014 BAROMETER

Leidraad voor het indienen van een aanvraag voor structurele subsidiëring of erkenning als landelijk georganiseerde jeugdvereniging

Bijdrage Regeerakkoord (seminarie Alden Biesen) MOVI Colloquium Beter Besturen, Beter Regeren Woensdag 13 mei 2009

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; BESLUIT:

ZAKELIJKE BEOORDELING IN DE OVERGANGSPERIODE, GELDIG VOOR ALLE ORGANISATIES

VR DOC.0389/1BIS

VR DOC.0332/2BIS

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

VR 2016 DOC.0943/1BIS

De financiële gevolgen van de verkiezingsuitslag van 25 mei 2014 voor de Vlaamse politieke partijen. Jef Smulders en Bart Maddens

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0161/1

De VLAAMSE RAAD heeft aangenomen en Wij, EXECUTIEVE, bekrachtigen hetgeen volgt:

Algemeen verslag denkdag 15 juni 2015 de Kriekelaar Schaarbeek

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 2013 houdende het lokaal beleid kinderopvang;

Transcriptie:

Aanbevelingsrapport 2 0 0 9

Aanbevelingsrapport 2 0 0 9

Inhoud 1. Brussel als grootstedelijke omgeving................................... 9 1.1. Sociaal-demografische gegevens................................... 9 1.2. Bestuurlijke omgeving........................................ 10 2 De Vlaamse Gemeenschapscommissie................................. 11 2.1. De wettelijke opdracht van de VGC................................ 11 2.2. De missie van de VGC........................................ 11 2.3. De financiële middelen van de VGC................................ 12 3 Grootstedelijk Brussel: transversale beleidsoriëntering voor de VGC................. 21 3.1. Samenwerking en overleg...................................... 21 3.2. Omgaan met de grootstedelijke verscheidenheid in het beleid................. 23 3.3. Wijkgerichte blik voor beleid.................................... 24 3.4. Het Stedelijk Beleid......................................... 25 3.5. Het communicatiebeleid van de VGC: inspelen op de grootstedelijke verscheidenheid.... 26 4 De gemeenschapsaangelegenheden in Brussel............................. 29 4.1. Cultuur - Jeugd - Sport....................................... 29 4.1.1. Algemeen Cultuurbeleid, Erfgoed en Kunsten........................ 31 4.1.2. Sociaal-Cultureel Werk & Bibliotheken........................... 35 4.1.3. Lokaal cultuurbeleid...................................... 37 4.1.4. Gemeenschapscentra..................................... 37 4.1.5. Jeugd.............................................. 38 4.1.6. Sport.............................................. 43 4.2. Onderwijs - Vorming........................................ 47 4.2.1. Algemeen onderwijsbeleid.................................. 48 4.2.1.1. Infrastructuur - capaciteit - uitrusting.......................... 48 4.2.1.2. Leerkracht in Brussel................................... 49 4.2.1.3. Kwaliteitsondersteuning................................. 50 4.2.1.4. Instroom - doorstroom uitstroom........................... 53 4.2.1.5. Brede leerkansen..................................... 55 4.2.1.6. Mobiliteit......................................... 57

4.2.2. De VGC als inrichtende macht................................ 58 4.2.2.1. Situering.......................................... 58 4.2.2.2. Kwaliteitsvol onderwijs op maat van Brussel...................... 59 4.3. Welzijn - Gezondheid - Gezin.................................... 61 4.3.1. Welzijn............................................. 61 4.3.2. Gezondheid.......................................... 63 4.3.3. Gezin.............................................. 66 4.3.4. Minderhedenbeleid...................................... 69 5. Het investeringsbeleid van de VGC................................... 71 5.1. Situering............................................... 71 5.2. Eigen patrimonium......................................... 71 5.3. Investeringssubsidies........................................ 72 5.4. Beheer van het eigen patrimonium................................ 73 5.5. Huisvesting van de administratie.................................. 74 5.6. Overzicht van de eigendommen van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.......... 75 5.7. Overzicht van de lopende eigen bouwprojecten van de Vlaamse Gemeenschaps commissie. 77 6. De administratie van het College van de VGC............................. 81 6.1. Opdracht.............................................. 81 6.2. Een organisatie in transitie..................................... 81 6.3. Personeel en HRM.......................................... 83

Geachte mevrouw, Geachte heer, Graag stelt de administratie van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie haar Aanbe velingsrapport aan u voor. Dit rapport bevat naast een beschrijvend gedeelte van facts & figures een reeks beleidsaanbevelingen die de administratie waardevol acht om voor te leggen aan de politiek ver antwoordelijken die, na de verkiezingen van 7 juni 2009, door de kiezer werden gemandateerd om het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en meer in het bijzonder de Vlaamse Gemeenschapscommissie te gaan besturen. De Vlaamse Gemeenschapscommissie is in het complexe radarwerk van de Brusselse instellingen een eerder bescheiden, maar toch onontbeerlijke partner. De intussen 20-jarige VGC heeft als dynamische overheidsinstelling een directe impact op het leven van vele duizenden burgers in dit stadsgewest en dit in alle betrokken beleidsdomeinen : Cultuur, Jeugd, Sport, Onderwijs en Vorming, Welzijn, Gezondheid en Gezin. De VGC richt zich als Nederlandstalig overheidsbestuur tot elke burger die op onze dienstverlening en instellingen beroep wenst te doen. Daarvoor zetten zich elke dag honderden enthousiaste medewerkers in om op een zo efficiënt mogelijke wijze een correcte dienstverlening te verzekeren. Dat Brussel een multiculturele, meertalige, veelzijdige en ook complexe stad is zal niemand ontkennen. Brussel beschikt als meervoudige hoofdstad over ontzettend vele troeven, uitdagingen maar ook bedreigingen. Brussel is een écht laboratorium voor het samenleven van de vele culturen en bevolkingsgroepen. Brussel is van iedereen en daarom soms ook van niemand. Geen enkel beleidsgegeven kan vandaag nog een dimen sionaal worden benaderd. Enkel het op een geïntegreerde manier beleidsoverstijgend samen-werken kan oplossingen bieden op de vele uitdagingen in dit stadsgewest. Onderwijs, Cultuur, Welzijn zijn zo ontzettend met elkaar verbonden dat de transversale benadering dé rode draad vormt van dit aanbevelingsrapport. Dit gaat over het zoeken naar synergie, complementariteit en de versterking van de beleidsoverstijgende processen die voor de burger, als gebruiker en klant van onze dienstverlening, een logische samenhang vormen: kinder-en buitenschoolse opvang, onderwijs, naschoolse opvang, kwalitatieve vrijetijdsbesteding, wijkgerichte werking,..bij wijze van voorbeeld. Dit heet via een geïntegreerde samenwerking omgaan met grootstedelijke verscheidenheid via een aanbod van een kwalitatief Nederlandstalig netwerk aan dienstverleningen en dit tezamen met de vele partners op het werkveld. Binnen onze administratie zelf werken we elke dag aan procesoptimalisering. De vele hervormingsprocessen dienen de effectiviteit van de werking te verhogen en daaruit voortvloeiend onze dienstverlening naar de burger toe te versterken. De pas opgestarte Meet-& Weetcel dient het beleid op een wetenschappelijke manier te ondersteunen. Stedelijk beleid dient de dagelijkse opvolging te garanderen, tezamen met de beleidsdirecties, van de transversale thema s en de Stedenfondsprojecten. De werking van de Gemeenschapscentra en de Hoofdstedelijke bibliotheek wordt eveneens hervormd met het oog op de optimalisering van de dienstverlening ten aanzien van de gebruikers. Het Personeelsplan is in volle uitvoering en biedt ongetwijfeld kansen inzake loopbaanmogelijkheden voor ons personeel. Een modern HRM beleid steunt op de verdere ontwikkeling en implementatie van het competentiemanagement met de nodige aandacht voor personeelszorg. De vele hervormingsprocessen werden uitgewerkt in de Manage menten Operationele plannen van alle leidinggevende mandaathouders. Het is de bedoeling om deze processen verder te implementeren en te consolideren. Tegelijkertijd is het noodzakelijk om de nodige rustpunten in dit hervormingsproces in te bouwen om de betrokkenen de tijd te geven zich aan te passen aan de vernieuwde organisatie- structuur en cultuur. Een degelijk onderbouwde en permanente communicatie tussen alle personeelsleden en alle actoren van de organisatie is hierbij een must. 6

De structuur van het aanbevelingsrapport werd opgevat als een indeling van het document in zes hoofdstukken: 1. In een inleidend gedeelte worden de verschillende typische Brusselse en groot stede lijke kenmerken geïllustreerd. Het gaat over het duale karakter van Brussel, de demografische en sociologische samenstelling van de bevolking, de bestuurlijke realiteit van en in Brussel, de complexiteit van het Gewest, In dit gedeelte wordt de grootstedelijke realiteit kort beschreven en met een aantal cijfers geïllustreerd. 2. Een tweede hoofdstuk situeert de wettelijke opdracht van de VGC en geeft een stand van zaken weer van de financiële middelen van de VGC. 3. Een derde gedeelte vertrekt vanuit een kapstok van grootstedelijkheid en transversaliteit in de beleidsvoering, zoals hoger beschreven. In dit hoofdstuk wordt gestreefd naar een gedeelte met een maximale integratie van aanbevelingen vanuit de verschillende beleidsdirecties. Volgende thema s komen hierbij aan bod: - Samenwerking en overleg - De diversiteit van de bevolking in de grootstad: - Leeftijd (ouderen, kinderen en jongeren) - Armoede - Multiculturaliteit - Talige complexiteit - Wijkgerichte oriëntatie in de beleidsvoering - Stedelijk beleid - Communicatie- en mediabeleid 4. In een vierde hoofdstuk worden de specifieke beleidsaanbevelingen van de verschillende beleidsdomeinen Cultuur, Jeugd, Sport - Onderwijs en Vorming - Welzijn, Gezondheid en Gezin voorgesteld. 5. In een vijfde hoofdstuk wordt het investeringsbeleid van de VGC toegelicht. 6. Het laatste hoofdstuk is gewijd aan de administratie met een overzicht van de recente hervormingen en ontwikkelingen inzake personeelsbeleid. Ik wens u als VGC - beleidsverantwoordelijke veel succes bij de uitoefening van uw mandaat en de vele uitdagingen die u ongetwijfeld te wachten staan. Mag ik hopen dat dit aanbevelingsrapport een substantiële bijdrage kan leveren bij het tot stand komen van een nieuw regeerakkoord voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie 2009-2014. Brussel, 7 juni 2009, Eric VERREPT Leidend ambtenaar 7

1. Brussel als grootstedelijke omgeving 1.1. Sociaal-demografische gegevens 1.1.1. Demografische gegevens De Brusselse bevolking groeit. Het aantal Brusselaars neemt toe als gevolg van een positief natuurlijk saldo en een positief migratiesaldo. Het natuurlijk saldo in Brussel is sinds 1987 positief en neemt elk jaar toe door zowel een daling van het sterftecijfer als een stijging van het aantal geboorten. De Brusselse bevolking is multicultureel. Brussel blijft internationaliseren en cultureel steeds meer diversifiëren als resultaat van de stijgende buitenlandse migratie. De laatste volkstelling van 2001 telde 45 verschillende nationaliteiten met minstens 1.000 bewoners. In 2007 had 27,5% van de Brusselse bevolking niet de Belgische nationaliteit. Een kleine minderheid (46%) van de Brusselaars is van niet- Belgische origine. Iets meer dan de helft van de allochtonen komen uit de 15 landen van de Europese Unie van voor de uitbreiding in 2004. Sinds 2004 maken de inwoners uit de 12 nieuwe lidstaten reeds 8,5% van de bevolking in Brussel uit. In de maatschappij rijzen, mede door de meervoudige culturele identiteit van de Brusselaars, issues die de traditionele grenzen tussen Nederlandstalige en Franstalige instellingen overschrijden. Individuen en groepen van mensen organiseren en verenigen zich hoe langer hoe minder op een traditioneel gekende manier, steeds minder op communautaire leest en sluiten hoe langer hoe minder aan bij de Vlaamse of Franse Gemeenschap. De Brusselse bevolking is jong. Brussel is het enige gewest waarin een relatieve verjonging van de bevol king wordt vastgesteld. In 2008 was 24,2% van de Brusselse bevolking jonger dan 20. Dat aantal zal in de toekomst nog toenemen, wijzen prognoses uit. Bovendien nam het aandeel personen ouder dan 65 jaar af. Dit verklaart de jaarlijkse daling van de verouderingsindex en de afhankelijkheidsindex. De afgelopen 15 jaar is Brussel van het oudste gewest geëvolueerd naar het jongste gewest van België. Het is het enige gewest waar de bevolking vergroent in plaats van vergrijst. De niet-belgische bevolking heeft slechts een zeer klein aandeel in de oudere bevolking van Brussel. Brussel verjongt doordat veel kinderen geboren worden in een gezin van niet-belgische afkomst, waar het vruchtbaarheidscijfer hoger ligt dan bij de traditionele Belgische bevolking. De jonge leeftijdsstructuur van de niet-belgische bevolking zorgt overigens op zich al voor een stijging van het geboortecijfer. De leeftijdsgroep tussen de 18 en 34 jaar is bij de niet-belgische bevolking immers zeer omvangrijk. 1.1.2. Sociaal-economische gegevens Brussel is rijk. Brussel is één van de rijkste gewesten in Europa als men uitgaat van wat er geproduceerd wordt. Zo staat Brussel uitgaande van de barometer van de Europese zakensteden op een vijfde plaats na London, Parijs, Frankfurt en Barcelona. Deze rijkdom komt echter in de andere gewesten terecht aangezien de pendelaars meer dan de helft (54%) van de interne werkgelegenheid vertegenwoordigen. De aanwezigheid van internationale instellingen heeft geleid tot de creatie van 38.000 tot 41.000 rechtstreekse arbeidsplaatsen in Brussel, waarvan ongeveer drie kwart voor de Europese Commissie. Andere grote werkgevers waren de Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement en de NAVO. Naast de rechtstreekse impact op de werkgelegenheid is er een grote onrechtstreekse impact van allerlei vertegenwoordigingen, lobbyisten en de internationale pers. Officieel zijn er een kleine 5.000 lobbyisten aan de Europese instellingen geregistreerd, maar het reële aantal wordt op 15.000 tot 20.000 geschat. Dit creëert uitgesproken winstkansen voor het toerisme in Brussel. Brussel is bijvoorbeeld de derde congresstad ter wereld met jaarlijks 60.000 tot 70.000 vergaderingen georganiseerd met meer dan 7 miljoen deelnemers. Het congrestoerisme is daarmee goed voor een omzet van 4 miljard euro en 22.000 jobs. Directe en indirecte effecten samengenomen dragen de instellingen bij tot 13% van het BNP van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en tot 12,5% van de werkgelegenheid. Brussel is om die 9

redenen de op twee na rijkste regio van de Europese Unie. Het bruto binnenlands product per inwoner bedraagt in Brussel 53.381 euro, wat bijna twee en een halve keer meer is dan het Europese gemiddelde. Tegelijkertijd is de Brusselse bevolking vrij arm. 25,9 % van de bevolking leeft met een inkomen onder de armoedegrens. Ongeveer 1/3 van de Brusselse kinderen groeit op in een gezin waar er geen inkomen is uit arbeid. Die dualisering wordt vertaald in een ruimtelijke segregatie met uitgesproken kansarme, drukbevolkte buurten in de eerste kroon (de westelijke sikkelvormige zone rond het kanaal) en rijke, groene buurten in het zuidoostelijke deel van de tweede kroon. In de dichtbevolkte armere gemeenten woont bovendien de jongste bevolking met het grootste aandeel aan jonge kinderen (0-4 jaar). De ruimtelijke spreiding van bevolkingsgroepen volgt in grote mate het algemene comfort en de (ruimtelijke) structuur en betaalbaarheid van de woningmarkt. De werkloosheidsgraad was in 2007 meer dan dubbel zo hoog dan in België. Meer dan een derde van de jongvolwassen Brusselaars die willen werken zijn werkloos. Ook de langdurige werkloosheid is er veel hoger dan in de rest van België. In 2007 bedroeg de werkloosheidsgraad in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemiddeld 20,4%, met interne schommelingen van 9,5% in Sint-Pieters-Woluwe tot 31,0% in Sint-Joost-ten-Node. Bij de -25-jarigen ligt de werkloosheidsgraad gemiddeld 10% hoger. De Brusselse bevolking is kansarm. Brussel is het enige gewest waar het aandeel laaggeschoolde volwassenen niet daalt. Het aandeel stijgt zelfs voor de Belgen (37,1% in 2007), de niet-europeanen (56,6 %), de werklozen (44,4 %) en de economisch inactieven (56,7 %). Iets minder dan de helft van de jonge werkloze Brusselaars heeft hoogstens een diploma lager secundair onderwijs. Mensen met een niet- Europese nationaliteit en inactieven zijn oververtegenwoordigd in deze groep. 1.2. Bestuurlijke omgeving De organisatie van het bestuur van Brussel is voor de doorsnee burger niet in enkele woorden uit te leggen, tenzij dan als complex en niet bijster transparant. Brussel combineert immers meerdere functies (Gewest, hoofdstad, Europese en internationale functies, ) en meerdere overheden oefenen bevoegdheden uit op haar grondgebied. De basis voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd reeds gelegd bij de staatshervorming van 1970 met de oprichting van de gemeenschappen en gewesten. Het was wachten op de bijzondere wet van 12 januari 1989 alvorens de gewestvorming wat Brussel betrof haar beslag kreeg in een eigen statuut, waarbij naast de gewestelijke instellingen tevens de gemeenschapscommissies werden opgericht. Naast het Brussel Hoofdstedelijk Gewest, dat dezelfde gewestelijke bevoegdheden uitoefent als de andere Gewesten, maar ook de agglomeratiebevoegdheden en de bevoegdheden van de voormalige provincie Brabant voor zijn rekening neemt, zijn ook de Franse en Vlaamse Gemeenschap bevoegd in Brussel. Die laatste echter enkel ten aanzien van instellingen - niet ten aanzien van personen - die wegens hun organisatie of activiteiten moeten beschouwd worden als behorend tot de ene of de andere gemeenschap (de zgn. uni-communautaire instellingen). De Brusselwet veranderde niets aan het bestaan van de 19 gemeenten die autonoom en naast elkaar hun gemeentelijke bevoegdheden uitoefenen. De federale overheid is op haar beurt bevoegd voor een hele reeks culturele en wetenschappelijke instel lingen gevestigd op het Brussels grondgebied. Brussel is bovendien de zetel van de Europese Commissie en ook het Europees parlement vergadert er regelmatig. 10

2De Vlaamse Gemeenschapscommissie 2.1. De wettelijke opdracht van de VGC De Vlaamse Gemeenschapscommissie is een instelling met rechtspersoonlijkheid en werd opgericht bij de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen (artikel 60 e.v.). De VGC is bevoegd voor culturele, onderwijs- en persoonsgebonden (welzijn en gezondheidszorg) materies binnen het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk gewest. De politieke organen van de VGC maken deel uit van de Gewestelijke instellingen. Het College is samengesteld uit de Nederlandstalige ministers en staatssecretaris van de regering van het Brussels Gewest. De Raad bestaat uit de Nederlandse taalgroep (17 leden) van het Brussels parlement. De VGC is institutioneel ook verankerd met de Vlaamse Gemeenschap en in dat verband wordt de VGC soms beschouwd als een gedecentraliseerd bestuur: De VGC is bevoegd voor de aangelegenheden van de Vlaamse Gemeenschap van Brussel-Hoofdstad. In het kader van tal van Vlaamse decreten krijgt de VGC een expliciete rol toebedeeld en worden zowel provinciale als gemeentelijke taken opgenomen; Het Brussels lid van de Vlaamse regering woont de vergaderingen van het College met raadgevende stem bij; De 6 Brusselse leden van het Vlaams Parlement worden rechtstreeks verkozen; De VGC bekomt een belangrijk deel van de middelen, benevens van het Brussels Gewest, van de Vlaamse Gemeenschap, via een algemene dotatie, voor de uitvoering van decreten en voor het onderwijs; Het administratief toezicht op de Vlaamse Gemeenschapscommissie wordt uitgeoefend door de Vlaamse regering en is geregeld in het decreet van 5 juli 1989; Het begroting- en rekeningsstelsel is bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1991. 2.2. De missie van de VGC De voorbije bestuursperiodes werd de wettelijke opdracht van de VGC inhoudelijk vertaald in een missie die als volgt luidt: De Vlaamse Gemeenschapscommissie is de basis en draaischijf voor de Vlaamse gemeenschap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest en voor diegenen die bij haar aansluiting zoeken. De Vlaamse Gemeenschapscommissie maakt deze missie waar vanuit haar institutionele positionering en haar bevoegdheden inzake cultuur, onderwijs, welzijn en gezondheid en dit alles aangestuurd vanuit Nederlandstalig perspectief. Door de ontwikkeling en ondersteuning van een open Nederlandstalig netwerk van diensten en voorzieningen op alle terreinen van haar bevoegdheden, wil de Vlaamse Gemeenschapscommissie de kwaliteit van het leven in de stad in de diverse levensdomeinen verhogen en nieuwe kansen bieden aan mensen. De Vlaamse Gemeenschapscommissie staat voor een assertieve, open en zelfverzekerde Vlaamse gemeenschap die evident aanwezig is in het Brusselse hoofdstedelijke gewest en die de stad mee uitbouwt. Als overheid stelt ze zich fundamenteel communicatief, grootstedelijk geëngageerd, coöperatief, toekomstgericht, direct, ondersteunend, dienstverlenend en innoverend op. 11

2.3. De financiële middelen van de VGC In dit deel wordt een stand van zaken gegeven van de financiële situatie waarin de VGC zich momenteel bevindt en wordt een blik vooruit geworpen op de toekomstige te verwachten middelen voor de realisatie van het beleid. 2.3.1. Financiële situatie 2.3.1.1. Op het vlak van de gewone middelen Voor 2009 beschikte de Vlaamse Gemeenschapscommissie over nagenoeg 120,35 miljoen EUR die als volgt werden verworven. 55,20 miljoen EUR kwam van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onder de vorm van trekkingsrechten (38,3 miljoen EUR) of dotaties voor de overname van provinciale bevoegdheden voornamelijk onderwijsinstellingen (16,9 miljoen EUR). 53,61 miljoen EUR kwam van de Vlaamse Gemeenschap onder de vorm van een dotatie (24,38 miljoen EUR), in uitvoering van decreten (18,01 miljoen EUR) of voor de organisatie van het onderwijs (11,22 miljoen EUR). 5,89 miljoen EUR kwam van de federale overheid in uitvoering van de toenmalige Lambermontakkoorden. 5,65 miljoen EUR zijn inkomsten uit prestaties en overdrachten. Het cijfer van 120,35 miljoen EUR dient lichtjes gecorrigeerd te worden op basis van volgende feitelijke gegevens. 1. Binnen de middelen die de Vlaamse Gemeenschap in uitvoering van de decreten toekent is een bedrag van 12,64 miljoen EUR bestemd voor het stedenbeleid (stedenfonds). Van dit bedrag besteedde de Vlaamse Gemeenschapscommissie ongeveer 5 miljoen EUR aan investeringen en onttrok dit dus aan de gewone middelen. 2. Aan de middelen van 2009 werd het overschot op de rekening 2008 toegevoegd (8,19 miljoen EUR). Dit overschot is op basis van de meerjarentoetsing structureel voor ongeveer 7,5 à 8 miljoen EUR. Schematisch kan dit zo weergegeven worden: Reëel overschot vorig jaar (in miljoen EUR) dat ingebracht werd in het aangegeven dienstjaar 2006 2007 2008 2009 7,85 7,40 8,96 8,19 Dit betekent dat het recurrent bedrag aan middelen dat vandaag beschikbaar is voor de bestrijding van gewone uitgaven ongeveer 123 miljoen EUR bedraagt. 2.3.1.2. Op het vlak van de gewone uitgaven In 2009 werden de beschikbare middelen economisch als volgt verdeeld: 43,4% ging op aan personeelskosten 17% ging naar werkingskosten 29,5% ging naar subsidies 3,1% was voor schuldaflossingen 7% werd overgeheveld naar de buitengewone dienst voor financiering van investeringen. 12

Functioneel was de verdeling: 5,8% voor institutionele uitgaven 3,4% voor schuld en algemene uitgaven 18,6% voor de administratie 28,2% voor onderwijs, waarvan 21% voor de eigen onderwijsinstellingen 25,7% voor cultuur, jeugd en sport 7,9% voor welzijn 1,8% voor gezin 1,8% voor gezondheid 2,1% voor communicatie en media 3,7% voor het patrimonium Er dient wel aangestipt te worden dat van de middelen een groot deel gecorreleerd wordt aan uitgaven. Dit is zo voor de dotaties van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de overname van de provinciale bevoegdheden (16,9 miljoen EUR), de middelen van de Vlaamse Gemeenschap voor de uitvoering van decreten (18,01 miljoen EUR) en voor de organisatie van het onderwijs (11,22 miljoen EUR) en uiteraard voor de zelf verworven inkomsten (5,65 miljoen EUR). Dit betekent dat 43,15% van de middelen van de Vlaamse Gemeenschapscommissie in feite gegenereerd worden uit de uitgaven. 2.3.1.3. Op het vlak van de investeringen Tijdens de voorbije legislatuur werd een investeringsplan over 5 jaar opgezet (periode 2006 2010). Oorspronkelijk werd uitgegaan van een kapitaal van ongeveer 95 miljoen EUR maar uiteindelijk is het tot vandaag beschikbaar gestelde bedrag meer dan 143 miljoen EUR. Hiervan werd 77,4 miljoen EUR reeds toegewezen aan projecten, is nog 28,3 miljoen EUR ingeschreven in de begroting 2009 en is nog 35,5 miljoen EUR beschikbaar voor de laatste fase van het investeringsplan in 2010, met een reserve van 1,8 miljoen EUR. De middelen voor dit plan werden gegenereerd uit de reserves (25,7 miljoen EUR), uit opgenomen en op te nemen leningen (25 miljoen EUR), uit een jaarlijkse input van 6 à 8 miljoen EUR uit de trekkingsrechten in het onderwijsfonds (33 miljoen EUR), uit een dotatie van de Vlaamse Gemeenschap voor de gemeenschapscentra (5,6 miljoen EUR) en uit een input van stedenfondsmiddelen (31,3 miljoen EUR). Via occasionele inputs werd nog eens een kleine 20 miljoen EUR ingebracht. Beleidsmatig ging meer dan 80 miljoen EUR naar projecten in de onderwijssector en eigen onderwijsinstellingen, bijna 32 miljoen EUR naar projecten in de culturele sector, bijna 21 miljoen EUR naar projecten in de welzijnssector en bijna 5 miljoen EUR naar de administratieve gebouwen, infrastructuur en wagenpark. Aan te stippen valt dat de Vlaamse Gemeenschapscommissie haar investeringsmiddelen in feite zelf genereert door bepaalde middelen uit trekkingsrechten, subsidies en overschotten te affecteren voor investeringen en door het aangaan van leningen. Slechts voor een beperkt investeringsprogramma voor de gemeenschapscentra stelt de Vlaamse Gemeenschap 1,1 miljoen EUR op jaarbasis ter beschikking. 13

2.3.1.4. De reserves Het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie heeft tijdens de vorige legislatuur een aantal middelen gedebudgeteerd en ondergebracht in (reserve)fondsen, al dan niet op voorschrift van de Vlaamse Gemeenschap. De fondsen hebben een bepaald doel (stedenfonds, kinderdagverblijvenfonds of onderwijsfonds) of dienen als algemene reserve, vaak met een toekomstige bestemming (lambermontfonds). 1. Het onderwijsfonds Dit fonds werd geconcipieerd als buffer en spaarbank voor investeringen aan de onderwijsinstellingen die in 1995 overgenomen werden van de toenmalige provincie Brabant en voor investeringen in scholen in het algemeen (urgentieplannen). Jaarlijks werd een te indexeren bedrag in het fonds ondergebracht van de trekkingsrechten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (in 2009 bedroeg dit 8.118.000,00 EUR). Daarnaast werden een aantal middelen uit overschotten op het beleidsdomein eveneens aan dit fonds toegevoegd. De reserve bedroeg op 1 januari 2009 12,17 miljoen EUR. Na uitvoering van de voorliggende begroting 2009 zou de reserve oplopen tot 14,14 miljoen EUR. 2. Het stedenfonds Het stedenfonds werd op voorschrift van de Vlaamse Gemeenschap opgericht om er de dotatie in het kader van het stedenfondsdecreet in onder te brengen en van daaruit de dispatching van de middelen te doen. Op 1 januari 2009 bedroeg de reserve 3,48 miljoen EUR. Na uitvoering van de voorliggende begroting 2009 zou de reserve teruggebracht worden tot 1,37 miljoen EUR. 3. Het buitengewoon reservefonds voor kinderdagverblijven In dit reservefonds worden middelen ingebracht voor investeringen aan kinderdagverblijven. Op 1 januari 2009 bedroeg de reserve 0,45 miljoen EUR. Na uitvoering van de voorliggende begroting 2009 zou de reserve 0,65 miljoen EUR bedragen. 4. Het lambermontfonds Dit fonds werd opgericht om nog niet bestemde middelen voorlopig onder te brengen, maar ook om voorzieningen en reserves voor te verwachten uitgaven aan te leggen. Op 1 januari 2009 bedroeg de reserve 8,49 miljoen EUR. Na uitvoering van de voorliggende begroting 2009 zou de reserve 7,82 miljoen EUR bedragen. Hiervan is 3,02 miljoen EUR een bestemde reserve voor toekomstige uitgaven voornamelijk in de personeelssector, 1,58 miljoen EUR een bestemde reserve voor de realisatie van het investeringsplan 2005 2010 en 3,22 miljoen EUR een niet bestemde reserve. 5. Conclusie De Vlaamse Gemeenschapscommissie beschikt over een reserve van 14,14 miljoen EUR voor onderwijsinfrastructuur, van 0,65 miljoen EUR voor infrastructuur voor kinderdagverblijven, van 1,37 miljoen EUR voor het stedenbeleid, van 1,58 miljoen EUR voor de verdere uitvoering van het investeringsplan, van 3,02 miljoen EUR voor toekomstige mogelijke uitgaven en van 3,22 miljoen EUR als niet bestemde reserve. Het totaal van de reserve bedraagt nagenoeg 24 miljoen EUR. 2.3.1.5. De schuld Door de overname van 15 miljoen EUR aan schulden door de Vlaamse Gemeenschap is het schuldvolume van de Vlaamse Gemeenschapscommissie op 1 januari 2009 slechts 15,4 miljoen EUR met een schuldenlast van nagenoeg 3,5 miljoen EUR op jaarbasis. 14

2.3.2. Prognoses voor de toekomst 2.3.2.1. Op het vlak van de gewone middelen - De trekkingsrechten en dotaties van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden gegarandeerd bij artikel 83 van de bijzondere wet van 1989 met inbegrip van het bedrag bepaald bij artikel 55 van de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten. Hiervoor is ook een voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie gunstig indexeringsmechanismen voorzien. We moeten wel aanstippen dat de dotatie voor het van de voormalige provincie Brabant overgenomen onderwijs bepaald wordt op basis van het leerlingenaantal in deze onderwijsinstellingen. Vandaag bedraagt het aandeel van de Vlaamse Gemeenschapscommissie 30%. Het totaal bedrag van dotaties en trekkingsrechten bedroeg in 2009 55,20 miljoen EUR en men mag nog geredelijk aannemen dat deze (geïndexeerde) inkomsten ook de volgende legislatuur zullen gegarandeerd worden, voorzover geen inspanningen zullen gevraagd worden voor het begrotingsevenwicht van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of als afgeleide van de federale overheid. - De dotatie van de Vlaamse Gemeenschap is eveneens gegarandeerd bij artikel 82 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met die restrictie dat enkel algemeen voorzien is in middelen van de Vlaamse Gemeenschap ten voordele van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, zonder garantie van een hoeveelheid of een indexeringsmechanisme. In 2009 bedroeg de dotatie 24,38 miljoen EUR en ook hier mag geredelijk aangenomen worden dat deze zal gegarandeerd blijven tijdens de volgende legislatuur met weliswaar een bescheidener indexering dan voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en met de begrotingsrestrictie die ook daar kan gelden. - De middelen die de Vlaamse Gemeenschapscommissie van de Vlaamse Gemeenschap ontvangt voor de organisatie van het onderwijs en in uitvoering van diverse decreten zullen mutatis mutandis ook tijdens de volgende legislatuur ontvangen worden. Het gaat om 29,23 miljoen EUR (basis 2009) die in feite begrotingsneutraal zijn want gecorreleerd aan uitgaven. - De middelen die de Vlaamse Gemeenschapscommissie ontvangt van de federale overheid zijn gegaran deerd bij artikel 45 van de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten. De dotatie bedroeg in 2009 5,89 miljoen EUR die vermoedelijk en met restrictie wat de begrotingsproblematiek op federaal vlak betreft, geïndexeerd zal gegarandeerd worden tijdens de volgende legislatuur. - De middelen die de Vlaamse Gemeenschapscommissie zelf genereert uit prestaties en via overdrachten en die in 2009 5,65 miljoen EUR bedroegen, zullen in principe lichtjes geïndexeerd ook de volgende jaren gerealiseerd worden. Ook hier geldt dat het in feite een begrotingsneutraal gegeven is vermits de middelen meestal aan uitgaven gecorreleerd zijn. 15

- Samengevat kan men uitgaan van volgende prognose bij ongewijzigd beleid, rekening houdend met een inflatie van 2% en met de restricties en berekeningen die hierboven werden vermeld. 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Brussels Gewest 55,20 56,30 57,42 58,56 59,73 60,92 - trekkingsrechten 38,30 39,06 39,84 40,63 41,44 42,26 - dotaties 16,90 17,23 17,57 17,92 18,27 18,63 Vlaamse Gemeenschap 53,61 54,66 55,73 56,84 57,98 59,13 - dotatie 24,38 24,74 25,11 25,48 25,86 26,24 - decreten* 18,01 18,53 19,06 19,62 20,20 20,78 - onderwijs 11,22 11,38 11,55 11,72 11,89 12,06 Federale overheid 5,89 6,00 6,12 6,24 6,36 6,48 Eigen inkomsten 5,65 5,73 5,81 5,89 5,97 6,05 Totaal 120,35 122,69 125,08 127,53 130,04 132,58 * Waarvan voor het stedenfonds: 2009: 12,41 2010: 12,84 2011: 13,30 2012: 13,76 2013: 14,24 Voor 2014 nemen we aan dat het stedenfonds wordt verder gezet met een stijging van 3,5% zoals voor het huidige fonds. 2.3.2.2. Op het vlak van de gewone uitgaven a. De personeelslast - De grootste brok uit het budget van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (43,4%) gaat naar personeelslasten in de meest brede betekenis van het woord. Het gaat hier immers om een bruto- kost want een gedeelte van de kosten wordt integraal gerecupereerd van de Vlaamse Gemeenschap zoals de wedden van het onderwijzend personeel, andere gedeeltelijk via decreten zoals het bibliotheekdecreet, het sportdecreet, het lokaal cultuurbeleid, enz. Ook de tussenkomsten voor de lonen van gesubsidieerde contractuelen en mensen tewerkgesteld in de social- profitsector passen in dit rijtje. Tenslotte dient er ook op gewezen dat het aantal personeelsleden tewerkgesteld in administratieve functies eerder beperkt is. In elk geval is het zo dat in principe de loonlast enkel zal stijgen met de kosten van de levensduurte en de eventueel met de vakorganisaties overeengekomen sociale programmaties vanaf 2011. - Wat de budgettaire impact van de vergrijzing op de begroting van de Vlaamse Gemeenschapscommissie betreft moeten wij het volgende vermelden: 1. Voor de vastbenoemde personeelsleden is de Vlaamse Gemeenschapscommissie aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdienst. Voor de 250 vastbenoemde personeelsleden wordt hiervoor op jaarbasis nagenoeg 2 miljoen EUR betaald (20% van het brutoloon). Gelet op de te verwachten weerslag van de vergrijzing op de pensioenuitgaven en gelet ook op het feit dat de parameter sedert 1995 onveranderd op 20% bijdrage van de werkgever is bepaald, lijkt het ons niet onmogelijk dat het gevraagde percentage tijdens de volgende legislatuur zal opgetrokken worden (1% = + 100.000 EUR op jaarbasis). 16

2. Voor het pensioen van de personeelsleden die overgenomen werden van de voormalige provin cie Brabant (= een gesloten groep) werd een overeenkomst afgesloten met Ethais waarvoor in 2009 een premie van 2,58 miljoen EUR werd betaald die elk jaar contractueel met 4,96% stijgt. Behoudens deze stijging zal vermoedelijk tijdens de eerstvolgende jaren geen bijkomend kapitaal noodzakelijk zijn. 3. Door de voormalig provincie Brabant werd met Ethias een rentecontract afgesloten voor de pensioenen van de personeelsleden die bij de splitsing van de provincie niet zouden overge nomen worden door de erfgenamen maar die wel pensioenrechten konden doen gelden ten laste van de erfgenamen. De bijdrage van de Vlaamse Gemeenschapscommissie bedroeg 6,4% van het totaal of 540.000 EUR op jaarbasis tot en met 2009. Het rentecontract is echter onvoldoen de, zodat vanaf 2011 een bijdrage zal moeten geleverd worden van 205.000 EUR tot 280.000 EUR in 2014 volgens de prognoses van begin 2009. 4. Voor de contractuele personeelsleden betaalt de Vlaamse Gemeenschapscommissie de gewone werkgeversbijdrage van 8,86% op het brutoloon wat 6,67 miljoen EUR betekent. Ook hier moeten wij er op wijzen dat het niet onmogelijk is dat het percentage in de loop van de volgende jaren wordt opgetrokken (1% = 750.000 EUR). - Er werd een reserve van ongeveer 3 miljoen EUR aangelegd voor personeelslasten (o.m. voor pensioenbijdragen) De evolutie van de personeelskost kan als volgt geraamd worden bij een inflatie van 1,6% en loonaanpassingen van 0,4%. 2009 2010 2011 2012 2013 2014 50,92 51,93 52,96 54,01 55,09 56,19 In functie van voornamelijk stijgende pensioenbijdragen dienen deze uitgaven eventueel nog bij gesteld te worden. b. De werkingskosten Algemeen wordt aangenomen dat de inflatie voor de periode 2009 2014 zal beperkt blijven tot ongeveer 1,6% op jaarbasis. Alles hangt natuurlijk af van economische factoren zoals de fluctuatie van de energieprijzen, de economische groei, de grondstofprijzen, enz. Wanneer we het volume aan werkingskosten van 2009 doorrekenen tot 2014 komen we tot volgende cijfers. Er wordt uitgegaan van een weerslag van 1,2% op de werkingskosten bij een inflatie van 1,6%. c. De schuld 2009 2010 2011 2012 2013 2014 19,62 19,85 20,08 20,32 20,56 20,80 - Mede door de overname van 15 miljoen EUR uitstaande schuld door de Vlaamse Gemeenschap in 2008 is het schuldvolume in 2009 gedaald tot 14 miljoen EUR en de schuldenlast te verrekenen op de gewone dienst tot 3,56 miljoen EUR op jaarbasis. - Wanneer het tijdens de vorige legislatuur goedgekeurde investeringsplan 2006 2010 integraal wordt uitgevoerd zou de schuldenlast tot 2011 als volgt evolueren. 2009 2010 2011 Schuldvolume op 1.1 14,02 17,65 23,46 Jaarlijkse schuldenlast 3,56 3,35 4,46 Bij de berekening werden de reële aflossingstabellen en intrestvoeten van de reeds aangegane leningen en een aflossing van 15% en een intrestvoet van 4,5% voor de nog op te nemen leningen volgens de uitvoering van het investeringsplan genomen. 17

- Wanneer er tijdens de komende legislatuur geopteerd wordt voor de opname van 5 miljoen EUR aan leningen voor de bestrijding van de investeringsuitgaven dan zal de schuldenlast vanaf 2012 als volgt evolueren. 2012 2013 2014 2015 Schuldvolume op 1.1 24,94 26,20 27,27 28,18 Jaarlijkse schuldenlast 4,74 4,98 5,18 5,35 d. De overdrachten Het totaal bedrag van de overdrachten bedroeg in 2009 nagenoeg 35 miljoen EUR. Via deze ondersteuning realiseert de Vlaamse Gemeenschapscommissie haar beleid op de verschillende domeinen. De schommeling van dit subsidievolume zal dan ook voor een groot deel functie zijn van de beleidsmarges die ontstaan na verrekening van de personeelskosten, de werkingskosten en de schuld, die naast een beleidsfactor voornamelijk een technische evolutie kennen. e. Conclusie - De stijging van de personeelskost op basis van de huidige personeelsbezetting zal vermoedelijk op jaarbasis ongeveer 2% bedragen of 1 miljoen EUR bruto. En onzekere factor blijft hier de evolutie van de vergrijzing op de verschillende pensioenbijdragen. - De stijging van de werkingskosten zal vermoedelijk op jaarbasis ongeveer 1,2% bedragen of 250 à 300.000 EUR. - De toename van de schuld bij integrale uitvoering van het investeringsplan 2006 2010 en een verdere opname van 15 miljoen EUR aan leningen op jaarbasis zal de jaarlijkse schuldenlast doen toenemen met 50% op 5 jaar weliswaar met afnemende stijging op het einde van de legislatuur. Dit heeft voornamelijk te maken met de schuldovername in 2008 door de Vlaamse Gemeenschap waardoor het schuldvolume en dus ook de jaarlijkse variabele aflossing van de leningen kleiner is dan het volume aan nieuw op te nemen leningen (zie tabel) vooral voor de realisatie van het aflopende investeringsplan. 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Opname leningen 4,08 6,56 8,45 5 5 5 5 Terugbetaling leningen 2,92 2,65 3,51 3,74 3,93 4,09 4,22 Toename schuldvolume 1,16 3,91 4,84 1,26 1,17 0,91 0,78 2.3.2.4. Op het vlak van de investeringen De hoegrootheid van de mogelijke investeringen is afhankelijk van de middelen die het College wenst voor te behouden voor de bestrijding van deze uitgaven. Tijdens de vorige legislatuur werd dan ook een investeringsplan opgemaakt dat loopt tot 2010 en waarbij middelen gegarandeerd werden voor de noodzakelijke investeringen die zich op dat ogenblik aandien den. Het investeringsplan werd ook jaarlijks herzien. Vanaf 2011 zou de Vlaamse Gemeenschapscommissie volgende middelen kunnen vrijmaken voor in veste ringen: 1. De niet bestemde middelen die beschikbaar zijn in het lambermontfonds: 3,22 miljoen EUR. 2. Het saldo aan beschikbare middelen in het onderwijsfonds: 3,72 miljoen EUR. 3. De niet opgebruikte middelen van het investeringsplan 2006 2010. 4. De bestemming van een gedeelte van de stedenfondsmiddelen die gegarandeerd zijn tot 2013. Tijdens de vorige legislatuur werd op jaarbasis 6,5 miljoen EUR voorzien voor investeringen en in het investeringsplan is nog eens een input van 5 miljoen EUR voorzien in 2010. 18

5. De investeringsdotatie van de Vlaamse Gemeenschap voor de gemeenschapscentra die jaarlijks (zonder formeel engagement) werd toegewezen: 1,116 miljoen EUR. 6. Een vrij te maken bedrag aan trekkingsrechten voor het onderwijs. In 2009 bedroeg dit (jaarlijks geïndexeerd) bedrag 8,12 miljoen EUR. 7. Een te bepalen volume aan op te nemen leningen. Door het uittredend College werd 5 miljoen EUR op jaarbasis voorzien en onder het hoofdstuk schuld van de gewone uitgaven hebben wij een berekening gemaakt van de weerslag op de gewone begroting bij continuering van het beleid. 8. Een eventuele input van gewone middelen. 9. De ontvangsten uit verkoop van eigendommen. Dit zou volgende theoretische middelen geven voor een investeringsplan 2011 2015. 2011 2012 2013 2014 2015 Onderwijsfonds 8,44 8,60 8,77 8,94 9,11 Saldo lambermontfonds 3,22 - - - - Saldo onderwijsfonds 3,72 - - - - Saldo investeringsfonds 2006 2010 (?) - - - - Stedenfondsmiddelen 6,5 6,5 6,5 (6,5) (6,5) Investeringsdotatie GC (1,116) (1,116) (1,116) (1,116) (1,116) Leningen 5 5 5 5 5 Gewone middelen????? Ontvangsten uit verkoop????? Totaal 26,88 20,1 20,27 13,94 14,11 *De cijfers tussen haakjes zijn niet formeel beschikbaar. Investeringsenveloppes 2010 en voorstel financiering (1,116) (1,116) (1,116) (1,116) (1,116) Enveloppe 2010 Bestemde middelen Niet bestemde middelen Onderwijs 21,06 18,70 (OF)* 2,36 Welzijn en gezondheid 4,95 0,65 (KDV) 4,30 Cultuur 7,90 1,12 (GC) 6,78 administratie 1,60 1,60 35,51 20,47 15,04 * Na uitvoering van de begroting 2009 zal 14,14 miljoen EUR beschikbaar zijn in het onderwijsfonds. In 2010 zou in principe 8,28 miljoen EUR ingeput worden (8,12 in 2009 x 1,02) zodat 22,42 miljoen EUR beschikbaar is voor 18,70 miljoen EUR noden op basis van het investeringsplan. * De niet bestemde middelen die nog beschikbaar zijn op basis van het investeringsplan zijn: Leningen Stedenfonds Lambermontfonds Totaal 8,46 miljoen EUR 5,00 miljoen EUR 1,58 miljoen EUR 15,04 miljoen EUR 19