VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Transcriptie

1 STUK 7 ( ) Nr. 2 VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD ZIT TING APRIL 2012 ONTWERP VAN VERORDENING houdende vaststelling van de rekening over het dienstjaar 2010 VERSLAG namens de Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media uitgebracht door de heer Walter VANDENBOSSCHE Hebben aan de werkzaamheden van de Commissie deelgenomen: Vaste leden: de heer Jean-Luc Vanraes, voorzitter, de heren Fouad Ahidar, Johan Demol, mevrouw Annemie Maes, de heer Walter Vandenbossche Ander lid: de heer Paul De Ridder Zie: Stuk 7 ( ) Nr. 1 : Ontwerp van verordening 1162

2 2 Stuk 7 ( ) Nr. 2 Dames en Heren, De Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media besprak tijdens haar vergadering van 17 april 2012 het ontwerp van verordening houdende vaststelling van de rekening over het dienstjaar Stuk 7 ( ) Nr.1. De heer Walter Vandenbossche wordt als verslaggever aangeduid. I. ALGEMENE BESPREKING A. Toelichting door collegevoorzitter Guy Vanhengel De jaarrekening 2010 werd op 5 april 2011 overgemaakt aan de Vlaamse Gemeenschap. Op 25 januari 2012 werd deze Rekening gunstig geadviseerd door de Vlaamse minister van Financiën en Begroting. Deze brief is achteraan in het voorliggende begrotingsstuk terug te vinden. Voor de algemene inleiding en de gedetailleerde inhoudstafel verwijst collegevoorzitter Guy Vanhengel naar de pagina s 1 tot en met 4. De gewone begroting Het begrotingsresultaat op de begrotingsrekening 2010 van de gewone dienst bedraagt 8,37 miljoen euro. Dit is 2,53 miljoen euro minder dan in 2009 en ongeveer evenveel als in Collegelid Guy Vanhengel kan nu reeds meegegeven, hoewel dit allicht pas volgend jaar besproken wordt, dat deze dalende trend zich verder zet in het resultaat van De positieve resultaten van de opeenvolgende jaarrekeningen zijn vooral het gevolg van een gecumuleerd positief resultaat van de vorige dienstjaren. Voor 2010 bedraagt het resultaat van de vorige dienstjaren 10,91 miljoen euro, en het begrotingsresultaat van het eigen dienstjaar 2,54 miljoen euro. Het verschil tussen beide geeft dus 8,37 miljoen euro. Wat de uitgaven voor het dienstjaar 2010 betreft, zijn er minder dan de geraamde uitgaven voor de schuldenlast (nl. 1,9 miljoen euro minder) en ook minder dan de geraamde uitgaven voor de personeelskosten en de werkingskosten. In beide gevallen werden er ongeveer voor 3 miljoen euro minder uitgaven verricht dan geraamd. In globo werden in 2010 de voorziene uitgaven voor 94,42% gerealiseerd. Dit is zowat de gemiddelde realisatiegraad van het budget over een periode van 10 jaar. De voorziene ontvangsten werden in 2010 voor 98,57% gerealiseerd. Met andere woorden, er werden minder ontvangsten gerealiseerd dan geraamd. Deze lagere realisatiegraad heeft geen betrekking op de specifieke dotaties of trekkingsrechten, maar is verspreid over verschillende posten binnen de verschillende beleidsdomeinen. Het algemeen boekhoudkundig resultaat voor de gewone dienst bedraagt 16,29 miljoen euro, of 4,46 miljoen euro minder dan in Ook hier, net zoals bij het begrotingsresultaat, zet deze dalende tendens zich verder in het resultaat van Een gedetailleerde berekening van zowel het begrotingsresultaat als het boekhoudkundig resultaat is terug te vinden van de pagina s 10 tot en met 12 van de algemene toelichting van dit stuk. Collegevoorzitter Guy Vanhengel wil tevens benadrukken dat het algemeen boekhoudkundig resultaat geen overschot is, maar grotendeels dient te worden voorbehouden voor de uitbetaling van de tot het dienstjaar 2010 aangegane verbintenissen door de VGC.

3 Stuk 7 ( ) Nr. 2 3 De naar het volgende jaar over te dragen vastleggingen (dit zijn de engagementen van de VGC) van de gewone dienst, bedragen 7,92 miljoen euro. Voor een gedetailleerd overzicht van de realisatiegraad van de ontvangsten en de uitgaven voor de gewone dienst, kan het stuk geraadpleegd worden van de pagina s 14 t.e.m. 26. De buitengewone begroting De vastgestelde rechten (d.w.z. alle ontvangsten die door de VGC moeten worden geïnd) voor de buitengewone dienst bedroegen, op 31 december 2010: 43,70 miljoen euro. De vastgelegde buitengewone uitgaven bedroegen eind 2010: 43,69 miljoen euro. Beide bedragen liggen ongeveer 8,5 miljoen euro lager dan in Het bijna verwaarloosbaar begrotingsresultaat van de Rekening 2010, voor de buitengewone dienst, bedraagt euro. Het algemeen boekhoudkundig resultaat van de buitengewone dienst bedraagt 17,76 miljoen euro. Dit bedrag bekomt men door van de vastgestelde rechten (43,70 miljoen euro) de aanrekeningen (25,94 miljoen euro) in mindering te brengen. Ook hier is het boekhoudkundig resultaat geen overschot, doch dient dit, net zoals bij de gewone dienst, grotendeels te worden voorbehouden voor de uitbetaling van de tot het dienstjaar 2010 aangegane verbintenissen. De gerealiseerde buitengewone uitgaven in 2010 werden voornamelijk gefinancierd met middelen uit het Onderwijsfonds (5,36 miljoen euro), uit het reservefonds Stedenfonds (5,25 miljoen euro), met leningen (3,20 miljoen euro) en met middelen uit het Lambermontfonds (2,02 miljoen euro). Hiernaast ontving de VGC in 2010 ook middelen van de Vlaamse Gemeenschap voor het buitengewoon onderhoud van de Gemeenschapscentra (2,1 miljoen euro). Een ruimere toelichting over het resultaat van de buitengewone dienst vindt men vanaf pagina 30 van de algemene toelichting. Hier staat tevens een overzicht van de verschillende investeringen die werden gerealiseerd in dat jaar. Vanaf pagina 34 van de algemene toelichting volgt een overzicht en stand van zaken van de begrotingsfondsen die de VGC beheert. B. Bespreking Commissielid Fouad Ahidar vraagt het woord. Hij zegt dat hij namens de sp.a-fractie een aantal vragen had bij het voorliggende document, maar dat hij om persoonlijke redenen de commissievergadering niet langer kan bijwonen. Hij verontschuldigt zich ten aanzien van de vergadering en zegt dat zijn fractie dit document in de plenaire vergadering zal goedkeuren. De rekening is de weergave van Vervolgens stelt commissielid Johan Demol een aantal technische vragen. Op pagina 8, in punt 1.3 is de lezing van het begrotingsresultaat 2010 in de tabel niet helemaal duidelijk. In de initiële begroting 2010 en ook nog na begrotingswijzigingen 1 en 2 wordt een geraamd begrotingsresultaat van euro vermeld. Collegevoorzitter Guy Vanhengel legt uit dat kolom 1 het geraamde begrotingsresultaat in de begroting 2010 weergeeft, kolom 2 geeft het gerealiseerde begrotingsresultaat in 2010 weer en kolom 3 geeft aan of er een positief of negatief verschil is tussen de raming en de realisatie. Voor

4 4 Stuk 7 ( ) Nr is er groter positief begrotingsresultaat dan geraamd, ten belope van ,32 euro ten overstaan van de raming van 2,5 miljoen. Het positief resultaat van het dienstjaar is het gevolg van het resultaat van de vorige dienstjaren, nl ,45 euro en het negatieve begrotingsresultaat van het eigen dienstjaar, nl ,13 euro. Dit eindresultaat wordt overgedragen naar De is het begrotingsresultaat verkregen uit de vergelijking van de inkomsten en uitgaven van 2010, zonder de overdrachten van vorige dienstjaren. De spreker wijst er op dat de VGC de enige instelling is die een budgettair overschot vertoont. Alle andere instellingen vertonen tekorten of haalden net geen budgettair evenwicht. Een tweede vraag van de heer Johan Demol handelt over de cijfers inzake de opgenomen leningen die worden vermeld op pagina 31 bovenaan ( ,97 euro) en op pagina 34 onder punt 5.2.4, waar sprake is van ,85 euro. Vanwaar dit verschil? Collegevoorzitter Guy Vanhengel verduidelijkt dat pagina 31 het reëel opgebruikte krediet van de aangegane leningen weergeeft en pagina 34 het totaalbedrag van de aangegane leningen. Een volgende vraag van de heer Johan Demol gaat over de tabel overzicht fonds Kind&Gezin dienstjaar 2010, pagina 35. In de ontvangsten staat als beginkapitaal ,19 euro, als intrest 2.177, 87 euro (wat onwaarschijnlijk veel is op een bedrag van ,19 euro) en als beschikbaar saldo voor vastleggingen op 31december 2010 staat er opnieuw ,19 euro. De collegevoorzitter meldt dat de intresten maar op 1 januari van het daaropvolgende jaar op de rekening staan en dus niet beschikbaar zijn op 31 december Vervolgens zegt hij dat het vermelde intrestbedrag staat voor de intrestberekening op het totaalbedrag van ,06 euro. Tot slot vraagt commissielid Johan Demol waarom een hele resem begrotingsposten een aanzienlijk verschil vertonen tussen het geraamde begrotingskrediet en de uiteindelijke aanrekening. Hij neemt als voorbeeld pagina UITG10/82 Kasterlinden. In de eerste begrotingslijn leest hij als begrotingskrediet ,00 euro en als aanrekening 1.869,93 euro. Dat is een wezenlijk verschil. Hoe komt dat? De forse bedragen aan niet-opgebruikte kredieten zijn volgens collegevoorzitter Guy Vanhengel het gevolg van het feit dat de realisaties van infrastructuurdossiers gefaseerd verlopen. De middelen om grootschalige dossiers te realiseren worden vastgezet in de buitengewone begroting en afhankelijk van de fase waarin het bouwdossier zich bevindt worden grotere of kleinere bedragen opgenomen. In het 1ste jaar van een bouwdossier zijn de middelen die worden ingeschreven en opgenomen eerder beperkt en eens de werken effectief van start gaan worden grote bedragen voorzien in de begroting (2 miljoen euro per jaar) omdat de betalingen systematisch moeten volgen naargelang de werken vorderen. Het Kasterlindendossier bevindt zich in de fase van de vergunningsaanvragen en de opstart van het DBFM-project. Eens deze stap achter de rug is en de werken aanvangen, stromen de facturen binnen en moet het voorziene krediet substantieel worden opgetrokken. Voor de realisatie van Zaveldal tekent zich een vergelijkbaar patroon af. Anders is het gesteld met bijvoorbeeld de kredieten voor de aankoop van materialen. Daar zijn slechts kleine overschotten tussen geraamde bedragen en effectieve uitgaven. De VGC begroot voorzichtig. II. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING EN STEMMINGEN De artikelen 1 tot en met 11 worden zonder opmerkingen aangenomen met 3 stemmen voor en 1 onthouding.

5 Stuk 7 ( ) Nr. 2 5 III. STEMMING OVER HET GEHEEL Het ontwerp van verordening houdende vaststelling van de rekening over het dienstjaar 2010 wordt in zijn geheel ter stemming voorgelegd en aangenomen met 3 stemmen voor en 1 onthouding. De verslaggever, Walter VANDENBOSSCHE De voorzitter, Jean-Luc VANRAES