SAMENVATTING ADVIES. het College van Bestuur van D, gevestigd te E, het bevoegd gezag, verder te noemen verweerder



Vergelijkbare documenten
ADVIES. Het oordeel van de Commissie is reeds bij brieven van 10 oktober 2018 aan partijen meegedeeld.

ADVIES. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, verzoeker, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van basisschool D te B, verweerder

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: de heer mr. H.J. Stuyt

ADVIES. 1. Verzoekster is de moeder van F. F heeft vanaf zijn vierde jaar tot en met groep 5 onderwijs gevolgd op basisschool J, te K.

ADVIES. het College van Bestuur van D, het bevoegd gezag van E, gevestigd te M, verweerder

Het verzoek is niet-ontvankelijk omdat er (nog) geen sprake is van een situatie die op één lijn is te stellen met verwijdering.

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw [verzoekster], wonende te [woonplaats], gemachtigde: mevrouw mr. A. Post

ADVIES. de Stichting voor openbaar primair onderwijs E, gevestigd te B, het bevoegd gezag van F te B, verweerder

ADVIES. Stichting C, gevestigd te C, het bevoegd gezag van basisschool D te C, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. N. Stommels

Geschil over toelating leerling. De school heeft onvoldoende invulling gegeven aan haar onderzoeksplicht. ADVIES

ADVIES. de Stichting C, gevestigd te B-Zuidoost, het bevoegd gezag van de C (de school), te B Zuidoost, verweerder

School moet de ouder erop wijzen dat voor het vinden van een andere passende school haar medewerking nodig is. ADVIES

De Commissie is niet bevoegd om een oordeel te geven over een besluit van het samenwerkingsverband over toelating tot een Talentklas.

geschil over toelating leerling. Het conflictueuze verleden met de moeder is nu geen grond om de leerling niet toe te laten tot de school.

ADVIES. [verzoekster], wonende te [woonplaats], moeder van [de leerling], verzoekster, gemachtigde: [naam gemachtigde]

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te Y, verzoekster, de Stichting B, gevestigd te Z, het bevoegd gezag van C te M, verweerder

De verwijdering is redelijk is omdat de school niet meer kan voorzien in de ondersteuningsbehoefte van de leerling ADVIES

De aangeboden school voor so is voor de leerling voldoende nabij, waardoor op dit punt is voldaan aan de zorgplicht van de school.

Geschil over weigering toelating. Alleen het samenwerkingsverband kan beslissen of een leerling toelaatbaar is voor het praktijkonderwijs.

Bezwaar toelaatbaarheidsverklaring speciaal onderwijs is ongegrond, omdat de school handelingsverlegen is geworden.

ADVIES. Stichting B, gevestigd te Houten, het bevoegd gezag van C, verweerder gemachtigde: de heer mr. S.G. van der Galiën

ADVIES. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van D, verweerder

ADVIES. F, Stichting voor Katholiek Onderwijs, gevestigd te G, het bevoegd gezag van E, verweerder

Geschil over verwijdering. Het geschil over terugplaatsing naar 3 havo is ontvankelijk omdat dit in feite neerkomt op verwijdering.

Ontwijken zorgplicht door proefplaatsing af te spreken, zonder de leerling aan te laten melden, is in strijd met Wet passend onderwijs.

ADVIES. Stichting C gevestigd te D, het bevoegd gezag van christelijke basisschool E te B, verweerder gemachtigde: de heer mr. C.J.

Praktijkschool heeft onvoldoende voldaan aan zijn plicht om een andere school bereid te vinden de leerling toe te laten.

ADVIES. de Stichting B, gevestigd te L, het bevoegd gezag van C, een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs, verweerder

Geschil over verwijdering twee leerlingen. School en ouders hebben geen vertrouwen meer in elkaar. Het verwijderingsbesluit is redelijk.

ADVIES. D, gevestigd te B, het bevoegd gezag van C te E, een school voor speciaal basisonderwijs, verweerder

ADVIES. in het geding tussen: A en B, wonende te X, verzoekers,

ADVIES. in het geding tussen: [Verzoekers], wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: de heer mr. W.D. Berkhout

ADVIES. Stichting [verweerder], gevestigd te Tiel, het bevoegd gezag van basisschool [de school] te [vestigingsplaats], verweerder

SAMENVATTING Geschil over toelating leerling tot regulier gymnasium; VO

ADVIES. de Stichting [naam stichting], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school] te [vestigingsplaats], verweerder

ADVIES. in het geding tussen: de heer en mevrouw [klagers], wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T.

ADVIES. Stichting C, gevestigd te K, het bevoegd gezag van D te K (de school), verweerder gemachtigde: mevrouw mr. I.A. Hoen

ADVIES. [Bestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school1], verweerder gemachtigde: de heer drs. H.J.

Geschil over verwijdering leerling. Het staat onvoldoende vast dat de school de leerling geen passend onderwijs meer kan bieden.

ADVIES. Stichting B, gevestigd te Z, het bevoegd gezag van J media en vormgeving, verweerder

Geschil over verwijdering. Het besluit is redelijk omdat de school niet kan voorzien in de ondersteuningsbehoefte van de leerling.

ADVIES. 1) Verzoekster is de moeder van L. L zit vanaf groep 1 op E (hierna: de school). Het schooljaar zit hij in groep 5.

School mag een leerling niet verwijderen als speciaal onderwijs aangewezen is en er geen tlv voor speciaal onderwijs is afgegeven.

SAMENVATTING. de heer A, wonende te B en mevrouw C, wonende te D, hierna te noemen verzoekers gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T.

ADVIES. de Stichting D, gevestigd te C, het bevoegd gezag van school E, verweerder gemachtigde: de heer mr. C.J. Verhaart

ADVIES. Stichting C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van basisschool E (verder: de school), verweerder

Het bezwaar tegen de toelaatbaarheidsverklaring speciaal onderwijs is wegens motiveringsgebreken gegrond. ADVIES in het geding tussen:

ADVIES. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van D te B, verweerder

ADVIES. Stichting [verweerder], gevestigd te [plaats], het bevoegd gezag van basisschool [de school], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. A.C.M.

ADVIES. [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. G.J.

ADVIES /advies d.d. 14 november 2018 pagina 1 van 5

ADVIES. [het schoolbestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school], verweerder

de Stichting C, gevestigd te Q, het bevoegd gezag van D, locatie E te P, verweerder

Toelating en verwijdering in het kader van de ondersteuningsbehoefte. Céline Adriaansen José van Snek

ADVIES. [Bestuur], het bevoegd gezag van [school1] te [vestigingsplaats], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. C.F.J.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Geschil over verwijdering leerling. De veiligheidssituatie van de leerling is van invloed op het vinden van een andere passende school.

Wettelijke borging De wettelijke borging van de zorgplicht zit in twee artikelen van de wet op het primair onderwijs; artikel 40, lid 3 en 4:

ADVIES. [Verweerder], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school] te [vestigingsplaats], verweerder

ADVIES. Stichting [naam], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van de school voor speciaal onderwijs [de school], verweerder

SAMENVATTING Klacht over onprofessioneel handelen van directeur en intern begeleider en onpedagogisch handelen van leerkracht; PO

ADVIES. [het schoolbestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school], verweerder gemachtigde: de heer mr. J.A.

ADVIES. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van F, verweerder

ADVIES. de Stichting C, gevestigd te L, het bevoegd gezag van de D te H, verweerder

ADVIES /advies d.d. 27 mei 2019 pagina 1 van 6

ADVIES. in het geding tussen: de heer A en mevrouw B, wonende te K, verzoekers, gemachtigde: de heer mr. A.R. van Tilborg

ADVIES. C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van de school voor speciaal onderwijs E, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

ADVIES. de heer [verzoeker] en mevrouw [verzoekster], wonende te [plaatsnaam], verzoekers gemachtigde: de heer mr. R.F. Bakker

ADVIES. het College van Bestuur van C, het bevoegd gezag van D, gevestigd te E, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. R.D. Harteman

ADVIES. in het geding tussen: [verzoekster] en [verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. F.M.

TOELATINGSBELEID 1. Aanmelding 2. Besluitvorming toelating weigering

ADVIES. de Stichting B, gevestigd te Z, het bevoegd gezag van D te Z, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. A. Yandere-Köycü

ADVIES. [het samenwerkingsverband], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder

Geschil over verwijdering leerling met visuele beperking. De school heeft de resterende ondersteuningsmogelijkheden onvoldoende onderzocht.

Toelating van leerling met ontwikkelingsachterstand onvoldoende onderzocht. ADVIES

SAMENVATTING Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding)

Geschil over verwijdering. Een reguliere basisschool mag een leerling vanwege fysiek grensoverschrijdend gedrag verwijderen.

ADVIES. in het geding tussen: de heer [verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoeker, gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T. Wigger

De ondersteuningsbehoefte van de leerling rechtvaardigt geen afgifte van een toelaatbaarheidsverklaring-sbo. ADVIES

Geschil over voorgenomen verwijdering. School heeft vanwege de veiligheid kunnen besluiten tot verwijdering van de leerling.

SAMENVATTING Geschil over toelating leerling tot mavo; VO

in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

ADVIES. in het geding tussen: de heer mevrouw A, wonende te B, verzoekers. de Stichting C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van D, verweerder

SAMENVATTING. inzake de klacht van: mevrouw A te D, moeder van B, oud-leerling van basisschool C te D, klaagster gemachtigde: mevrouw mr. E.

ADVIES. de D, gevestigd te E, het bevoegd gezag van basisschool F te C, verweerder

Klagers klagen erover dat de directeur onvoldoende heeft uitgezocht of en welke begeleiding hun zoon nodig had bij zijn dyslexie.

Regeling toelating, schorsing en verwijdering leerlingen van MosaLira stichting voor leren, onderwijs en opvoeding

ADVIES. Het oordeel van de Commissie is op 16 mei 2018 toegezonden aan partijen.

ADVIES. in het geding tussen: de heer en mevrouw A, wonende te Q, bezwaarden gemachtigde: mevrouw mr. M. Smit

ADVIES. in het geding tussen: De heer en mevrouw A, wonende te B, verzoekers, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van D te B

ADVIES. [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van de [school] te [vestigingsplaats], verweerder

ADVIES. De C voor rk, pc en interconfessioneel voortgezet onderwijs voor B en omstreken, gevestigd te B, het bevoegd gezag van het D te B, verweerder

Geschil over verwijdering wegens een incident met fysiek geweld. Gezien de ernst van het incident is de voorgenomen verwijdering redelijk.

Protocol: Time-out, schorsing en verwijdering van leerlingen

ADVIES. Stichting [verweerder], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school] te [vestigingsplaats],

ADVIES. de heer [verzoeker] en mevrouw [verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. A. Post - Guijt

ADVIES. de heer A en mevrouw B, wonende te D, verzoekers, gemachtigde: de heer mr. W. Brussee, voor deze mevrouw mr. M. Scholtes

school heeft in redelijkheid kunnen besluiten een leerling niet toe te laten. De klacht is ongegrond. ADVIES

ADVIES. [schoolbestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. M.P.

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school)

Transcriptie:

SAMENVATTING 106528 - Geschil toelating leerling tot de basisschool; PO Het schoolbestuur van een reguliere basisschool heeft op 10 juli 2014 aan de ouders meegedeeld dat hun zoon, een leerling met een ondersteuningsbehoefte, met ingang van 1 augustus 2014 wordt verwijderd omdat de basisschool hem niet de ondersteuning kan bieden die hij nodig heeft. De leerling kon worden aangemeld bij een van de scholen van een ander schoolbestuur of bij een school voor speciaal onderwijs. De ouders hebben het schoolbestuur van de verwijderende basisschool gevraagd of de leerling bij twee van zijn andere basisscholen kon worden toegelaten. Dit heeft het schoolbestuur afgewezen. De ouders hebben vervolgens tevergeefs in een kort geding toelating tot een van beide basisscholen gevorderd. Hierop hebben de ouders de leerling bij één van de scholen van een ander schoolbestuur aangemeld, welke aanmelding in behandeling is genomen. Enkele weken later hebben de ouders het schoolbestuur van de verwijderende school (opnieuw) verzocht om toelating van hun zoon. Het schoolbestuur heeft hierop negatief beslist. Hierover hebben de ouders een geschil voorgelegd aan de Commissie. De ouders hebben hun zoon na 1 augustus 2014 tweemaal aangemeld en wel bij verschillende schoolbesturen. Het schoolbestuur waar de eerste aanmelding is gedaan, behoort als eerste uitvoering te geven aan de beoordeling van de aanmelding van de leerling zoals neergelegd in artikel 40 WPO. Een geschil over de beoordeling van de tweede aanmelding kan nu niet worden ingediend omdat het betreffende schoolbestuur in het kader van de aanmelding van de leerling nog niet gehouden is over te gaan tot een inhoudelijke beoordeling van de aanmelding. Het verzoek is niet-ontvankelijk. 106528 in het geding tussen: ADVIES de heer A en mevrouw B, wonende te C, verzoekers en het College van Bestuur van D, gevestigd te E, het bevoegd gezag, verder te noemen verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij verzoekschrift van 6 november 2014, ontvangen op 7 november 2014, hebben verzoekers bij de Commissie een geschil aanhangig gemaakt over het besluit van 3 november 2014 van verweerder om hun zoon niet toe te laten tot basisschool F te E. Verweerder heeft op 21 november 2014 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van het geschil vond plaats op 9 december 2014 te Utrecht. Verzoekers zijn ter zitting verschenen. Namens verweerder was aanwezig G, voorzitter van het College van Bestuur. Pagina 1 van 7

2. DE FEITEN 1. Verzoekers zijn de ouders van H, geboren op 21 oktober 2003. Verweerder is het bevoegd gezag van basisschool F. Verweerder is aangesloten bij G. 2. Naast basisschool F vallen nog tien andere basisscholen en één school voor speciaal basisonderwijs onder het bevoegd gezag. In de nabije woonomgeving van verzoekers bevinden zich alleen reguliere basisscholen van verweerder. De dichtstbijzijnde reguliere basisschool van een ander bevoegd gezag is op ongeveer twaalf kilometer afstand van de woning van verzoekers. 3. H is in oktober 2007 begonnen in groep 1, en heeft vervolgens onderwijs gevolgd in groep 2, op een reguliere basisschool in P. Vanwege een verhuizing in 2009 is hij in september 2009 gestart in groep 2 van basisschool L te C, een school die ook onder verweerder valt. H is vervolgens steeds overgegaan. 4. In oktober 2010 en in augustus 2013 is onderzocht of bij H sprake is van ADHD. Uit deze onderzoeken kwam naar voren dat het gedrag van H kenmerken heeft van ADHD, maar dat ADHD niet kan worden vastgesteld. Als reden hiervoor werd in de onderzoeken aangevoerd dat het gedrag van H ook beïnvloed zou kunnen worden door geconstateerde taalontwikkelingsproblemen, gehoorproblemen, zwakbegaafde cognitieve vermogens, omgevingsfactoren, benedengemiddelde intelligentie en een disharmonisch intelligentieprofiel. 5. Op 22 november 2013 heeft basisschool L aan verzoekers meegedeeld dat zij als reguliere school niet de ondersteuning kan bieden die H nodig heeft en dat plaatsing op K wordt geadviseerd. 6. Bij brief van 10 december 2013 heeft verweerder aan verzoekers meegedeeld dat H met ingang van 11 december 2013 geschorst is bij basisschool L tot het moment waarop overeenstemming tussen verweerder en verzoekers is bereikt over plaatsing op K. 7. Verzoekers hebben H in januari 2014 aangemeld voor onderzoek door AA, een zorggroep met volwassenenrevalidatie & arbeidsreïntegratie, kinderrevalidatie, speciaal onderwijs & wonen en audiologie & communicatie als kernactiviteiten. 8. In een gesprek op 6 februari 2014 zijn verzoekers en verweerder niet tot overeenstemming gekomen over een plaatsing van H op een andere school. 9. Op 11 maart 2014 heeft verweerder aan verzoekers zijn voornemen tot verwijdering van H van basisschool L meegedeeld. Hiertegen hebben verzoekers op 18 april 2014 bezwaar gemaakt. Op 7 juli 2014 zijn verzoekers in het kader van hun bezwaar door verweerder gehoord. Tijdens deze hoorzitting hebben verzoekers hun bezwaar ingetrokken. Bij brief van 10 juli 2014 heeft verweerder aan verzoekers meegedeeld H met ingang van 1 augustus 2014 (definitief) van L te verwijderen. In deze brief is onder meer het volgende opgenomen: De redenen die ten grondslag liggen aan deze definitieve verwijdering zijn: wij kunnen onvoldoende tegemoet komen aan de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte die wij bij uw kind hebben vastgesteld. Tevens kunnen wij onvoldoende de veiligheid waarborgen voor uw zoon, de medeleerlingen en de leerkrachten. Ook is er inmiddels sprake van een vertrouwensbreuk tussen ouders en Bs. L. In de brief is tevens aangegeven dat er twee Pagina 2 van 7

andere scholen zijn gevonden waar H kan worden aangemeld, te weten: plaatsing bij W in het kader van Op de rails, en aanmelding bij één van de scholen van Q. 10. Tijdens de hoorzitting van 7 juli 2014, die in het kader van het bezwaar is gehouden, hebben verzoekers aan verweerder aangegeven H te willen aanmelden bij basisschool F of basisschool N. In het verwijderingsbesluit van 10 juli 2014 heeft verweerder aan verzoekers meegedeeld dit verzoek in behandeling te nemen. 11. Bij brief van 14 juli 2014 heeft verweerder aan verzoekers meegedeeld dat beide scholen zich niet in staat achten H de ondersteuning te kunnen bieden die hij nodig heeft en verwezen naar de bijlage bij de brief waarin de visies van beide scholen zijn opgenomen op de ondersteuningsbehoefte van H en de ondersteuningsmogelijkheden van de scholen. Voorts heeft verweerder in deze brief aangegeven dat ook binnen andere scholen van verweerder er geen mogelijkheden zijn en heeft verweerder gewezen op W en de scholen van Q. 12. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter te R verzocht om (onder meer) te bepalen dat verweerder H met onmiddellijke ingang weer toegang tot een basisschool voor regulier onderwijs, zijnde F of N verschaft zodat hij weer regulier onderwijs kan volgen. De rechter heeft in zijn vonnis van 22 september 2014 geoordeeld dat verweerder op afdoende wijze heeft voldaan aan zijn inspannings- en zorgplicht om te vinden voor H zowel binnen de eigen stichting als daarbuiten, en de vordering van verzoekers afgewezen. 13. Bij brief van 11 september 2014 heeft AA de resultaten van het psychodiagnostisch onderzoek, afgenomen op 10 september 2014, aan verzoekers verstrekt. Dit rapport hebben verzoekers tijdens de zitting bij de voorzieningenrechter overgelegd. Na dit onderzoek heeft er een logopedisch en audiologisch onderzoek bij H plaatsgevonden. 14. Verzoekers hebben H begin oktober 2014 aangemeld bij één van de scholen van Q. Hierover was ten tijde van de zitting bij de Commissie (9 december 2014) door Q nog geen (schriftelijke) toelatingsbeslissing genomen. 15. Eind oktober 2014 hebben verzoekers H aangemeld bij basisschool F. Verweerder heeft bij brief van 3 november 2014 aan verzoekers onder meer het volgende meegedeeld: Op dit moment heeft u uw zoon aangemeld bij een school van Q. Deze Stichting heeft nu de zorgplicht voor uw zoon en volgt daarvoor de wettelijke toelatingsprocedure die maximaal 6 weken kan duren. In die periode kunt u uw zoon niet bij een andere onderwijsstichting aanmelden. Dus F mag uw verzoek niet in behandeling nemen. Daarnaast hebben we met elkaar vastgesteld dat er tussen de Stichting en de heer A en mevrouw C sprake is van een verstoorde relatie. Dit maakt het opnieuw aanmelden van uw zoon bij 1 van de scholen van de Stichting niet redelijk. Wij hebben afdoende aangetoond niet te kunnen voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van uw zoon en hebben voldaan aan onze zorgplicht door u door te verwijzen naar alternatieve scholen. Voor ons is de relatie met u als ouders van H hiermee beëindigd. 16. Vervolgens hebben verzoekers het geschil over de weigering toelating van H tot basisschool F aan de Commissie voorgelegd. 17. Medio november (18 november 2014) is H aangemeld voor een indicatie aanvraag toekenning arrangement cluster 2. Ten tijde van de zitting bij de Commissie was nog niet op deze aanvraag beslist. Pagina 3 van 7

18. Sinds december 2013 zit H thuis en volgt hij geen onderwijs op een school. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Standpunt verzoekers H heeft extra begeleiding nodig bij taal en rekenen. Deze ondersteuning heeft hij ook enige tijd op L gekregen. H is weliswaar ook voor 1 augustus 2014 door F afgewezen waarover de rechter in kort geding heeft uitgesproken dat verweerder heeft voldaan aan zijn zorglicht, maar op advies van onder meer het steunpunt mede vanwege de wijzigingen die tot gevolg heeft - hebben verzoekers H toch opnieuw bij F aangemeld. Verzoekers hebben gekozen voor basisschool F omdat het een kleine school is in de directe woonomgeving van verzoekers. Daarnaast hebben verzoekers vertrouwen in de leerkracht bij wie H in de klas zou komen omdat zij de benodigde begeleiding zou kunnen bieden. Verzoekers kunnen zich ook niet voorstellen dat basisschool F of één van de andere scholen van verweerder niet de ondersteuning kan bieden die H in groep 4 kreeg op basisschool L. Dat verzoekers geen vertrouwen meer hebben in basisschool L betekent niet dat zij geen vertrouwen hebben in één van de andere scholen van verweerder. Door de weigering van verweerder zijn verzoekers voor H nu aangewezen op scholen die zich op een kwartier autorijden bevinden. Dit achten verzoekers niet passend voor H. Daarnaast heeft recent onderzoek van AA uitgewezen dat, anders dan verweerders mening dat H aangewezen is op cluster 4 onderwijs, er aan H ondersteuning vanuit cluster 2 aangeboden behoort te worden. Verzoekers betwisten dat er een cluster 4 indicatie is. H is slechts twee keer onderzocht op ADHD maar beide keren is geconcludeerd dat hij weliswaar enkele gedragskenmerken van ADHD heeft maar dat er geen diagnose gesteld kan worden. Verzoekers hebben H onder druk bij één van de scholen van Q aangemeld. Zij zouden liever zien dat H op F onderwijs zou kunnen volgen. De aanmelding bij Q heeft (nog) niet tot plaatsing geleid. Er is door Q slechts gesproken over de Talentencampus maar deze school vinden verzoekers niet geschikt, omdat het een cluster 4 school betreft. Verzoekers hebben echter nog geen aanbod of besluit van Q ontvangen. Naar aanleiding van de onderzoeken bij AA zijn verzoekers in gesprek met T, een cluster 2 school. Er is nu een cluster 2 indicatie aangevraagd en afhankelijk daarvan kan het regulier onderwijs met arrangement 1 of 2 dan wel onderwijs op T worden. Verzoekers zouden het liefst zien dat H in het regulier onderwijs met een arrangement komt, maar mocht het advies toch cluster 2 onderwijs worden, dan staan zij hier niet negatief tegenover. Standpunt verweerder In juli 2014 is zorgvuldig bekeken of H op basisschool F of N geplaatst kon worden. De intern begeleiders van beide scholen hebben op basis van de gegevens over de ondersteuningsbehoefte van H, die reeds in kaart was gebracht door L, bekeken of F respectievelijk N deze ondersteuning kon bieden. H kon niet geplaatst worden omdat beide scholen niet kunnen voldoen aan de onderwijsbehoefte van H. Zowel bij de verwijdering als bij het besluit weigering toelating in juli 2014 is zorgvuldig gehandeld en H kan beter tot zijn recht komen in cluster 4 onderwijs. Hij heeft hiervoor ook een indicatie. Daarom is onder meer gewezen op W. Nadien hebben verzoekers zich gericht tot de rechter die heeft geoordeeld dat verweerder aan zijn zorgplicht van zowel vóór als na 1 augustus 2014 heeft voldaan. Het is dan ook niet redelijk dat verzoekers, terwijl ook Q bezig is invulling te geven aan Pagina 4 van 7

de zorgplicht, H wederom hebben aangemeld bij basisschool F. Normaliter volgt na een schriftelijke aanmelding een intakegesprek. Dat is nu niet gebeurd omdat op basis van onderlinge afspraken in het samenwerkingsverband een aanmelding niet in behandeling wordt genomen als reeds een andere school bezig is met de aanmelding van een leerling. Thans wordt binnen het samenwerkingsverband de uitkomst van de procedure van de aanmelding bij Q afgewacht voordat er een volgende stap wordt gezet. Hierover zijn binnen het samenwerkingsverband echter geen nadere afspraken gemaakt. Dit alles neemt niet weg dat er een vonnis ligt van de rechter. Er is op dit punt niets veranderd na 1 augustus 2014. Weliswaar hebben verzoekers tijdens de zitting bij de voorzieningenrechter het rapport van het psychodiagnostisch onderzoek van AA overgelegd maar dit werpt geen ander licht op de ondersteuningsbehoefte van H. Het bevestigt de visie van verweerder op de ondersteuningsbehoefte, temeer nu er slechts een deel is onderzocht en de gedragsmatige aspecten buiten beschouwing zijn gelaten. Desgevraagd heeft verweerder bevestigd dat Op de rails weliswaar niet meer bestaat maar dat H nog steeds welkom is op W. Er is afdoende vastgesteld dat niet de benodigde ondersteuning aan H kan worden geboden. Er hebben vier verschillende scholen van verweerder naar mogelijke plaatsing van H gekeken. Er heeft geen verder contact meer met verzoekers plaatsgevonden omdat het contact steeds verder escaleert wanneer hierover met verzoekers wordt gesproken. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Bevoegdheid Artikel 43 Wet op het primair onderwijs (WPO) bepaalt dat de Commissie kennis neemt van geschillen tussen ouders en bevoegd gezag van een school die ontstaan bij de toepassing van, onder meer, artikel 40 lid 3 en 4 WPO, aangaande de beoordeling door het bevoegd gezag of de aanmelding een leerling betreft die extra ondersteuning behoeft en de weigering een dergelijke leerling toe te laten. Van een dergelijke situatie is, gezien de bestreden toelatingsbeslissing van 3 november 2014, sprake. Gelet op de aanmelding van H medio oktober 2014 bij basisschool F en de afwijzing op 3 november 2014, is de Commissie bevoegd van het geschil kennis te nemen. Ontvankelijkheid Sinds 1 augustus 2014 dient het bevoegd gezag van een school waar een leerling wordt aangemeld eerst vast te stellen of het een leerling betreft die extra ondersteuning behoeft. Wanneer dit het geval is, heeft het bevoegd gezag van deze school een zorgplicht: de leerling dient geplaatst te worden op de school van aanmelding en als dat niet het geval is, moet de school van aanmelding er zorg voor dragen dat een andere passende school bereid is de leerling toe te laten. In artikel 40 lid 2 WPO is bepaald dat de aanmelding schriftelijk geschiedt en ouders bij de aanmelding aangeven bij welke school of scholen eveneens om toelating is verzocht. In de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II 2011/12, 33 106, nr. 3, p. 16) is hierbij aangegeven dat scholen hierdoor onderling tot afstemming kunnen komen over de aanmeldingsprocedure. Binnen het samenwerkingsverband waarbij verweerder en Q zijn aangesloten, zijn afspraken gemaakt om er voor te zorgen dat bij aanmelding bij meer dan één school de aanmelding niet door de scholen tegelijkertijd wordt behandeld. Verzoekers hebben H na 1 augustus 2014 eerst aangemeld bij één van de scholen van Q en daarna bij basisschool F van verweerder. Dat brengt met zich mee dat in het onderhavige geval in eerste instantie door Q uitvoering moet worden gegeven aan de beoordeling van de aanmelding van H zoals neergelegd in artikel 40 WPO. Op grond van artikel 40 lid 6 en 7 WPO dient Q in beginsel binnen zes weken na aanmelding een beslissing te nemen over de aanmelding. Deze termijn kan met maximaal 4 weken worden verlengd. Wanneer Q binnen 10 weken geen besluit heeft genomen, en H niet is Pagina 5 van 7

ingeschreven bij een school, dan moet de school van aanmelding van Q overgaan tot tijdelijke plaatsing. Mocht de Q tot de conclusie komen dat zij niet zelf de benodigde ondersteuning kan bieden, dan dient zij overeenkomstig artikel 40 lid 4 WPO, in overleg met verzoekers en met inachtneming van de ondersteuningsbehoefte van H en de schoolondersteuningsprofielen van de andere scholen, ervoor zorg te dragen dat een andere school bereid is H toe te laten. Ten tijde van het bestreden besluit van 3 november 2014 van verweerder, berustte de beoordeling van de aanmelding van H derhalve niet bij verweerder maar bij Q als bevoegd gezag van de school van eerste aanmelding. Een geschil over de beoordeling van de aanmelding bij basisschool F kan derhalve thans niet tegen verweerder worden ingediend omdat verweerder in het kader van de aanmelding van H nog niet gehouden is over te gaan tot een inhoudelijk beoordeling. In het andere geval zou behandeling door de Commissie in de weg staan aan de uitvoering van de beoordeling van de aanmelding door de eerste school van aanmelding. De stelling van verzoekers dat zij zich enigszins gedwongen voelden om H bij één van de scholen van Q aan te melden, doet niet af aan de beoordelingsverplichting (van de eerste aanmelding) door Q. Nu de verplichting tot beoordeling van de aanmelding van H niet berust bij verweerder, concludeert de Commissie dat verzoekers niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek. De overige stellingen en weren blijven daarom onbehandeld. Ten overvloede wenst de Commissie wel nog het volgende op te merken. De Commissie heeft vastgesteld dat binnen het samenwerkingsverband waarbij verweerder en Q zijn aangesloten afspraken zijn gemaakt over de behandeling van de aanmelding in geval van aanmelding van een leerling bij meer dan één school. De Commissie geeft verweerder mee om in overleg te treden met het samenwerkingsverband om deze afspraken inzichtelijk en kenbaar te maken voor ouders en te concretiseren wat deze afspraken in het licht van de volgorde van aanmelding voor de verschillende scholen betekent, ook in geval aanmelding bij de eerste school niet tot plaatsing leidt. Hierbij geeft de Commissie verweerder tevens in overweging om de bewaking van de voortgang van dit proces bij een regievoerder binnen het samenwerkingsverband neer te leggen, onder meer om te voorkomen dat leerlingen onnodig lang thuis zitten. 5. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen verklaart de Commissie het verzoek niet-ontvankelijk. Aldus gedaan te Utrecht op 15 januari 2015 door mr. J.P.L.C. Dijkgraaf, voorzitter, drs. W.D. Hajonides van der Meulen en drs. E. Hoeksma, leden, in aanwezigheid van mr. O.A.B. Luiken, secretaris. mr. J.P.L.C. Dijkgraaf voorzitter mr. O.A.B. Luiken secretaris Pagina 6 van 7

Pagina 7 van 7 Geschillencommissie