Figuur 1: logo Vrouwenraad GENDERKLOOF IN HET ONDERWIJS

Vergelijkbare documenten
Normatief kader: naar een nieuw samenlevingsmodel: herverdeling van tijd

STEM monitor juni 2015 RITA DUNON

STEM monitor april 2015 RITA DUNON

Kwaliteit en kansen voor elke leerling

Hoofdstuk I: Eindtermen de basics

Figuur 1: logo Vrouwenraad BELEIDSNOTA ARMOEDEBESTRIJDING

Geschiedenis en VOET

Modernisering secundair onderwijs

Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN

Infoavond secundair onderwijs. Torhout, 16 januari 19

Gezien het bovenstaande zijn kunstvakken direct of indirect betrokken bij het nastreven van vakoverschrijdende

STEM. Visietekst van het GO! onderwijs van de. 28 november Vlaamse Gemeenschap

Diversiteitsbarometer Onderwijs. Studie-oriëntering in het secundair onderwijs

KIJKWIJZER GENDER IN LESMATERIAAL

Inhoud. 3.1 Een richting kiezen 3.2 Een school kiezen. 1. Huidige structuur secundair onderwijs 2. Herstructurering secundair onderwijs 3. Hoe kiezen?

De nieuwe eindtermen Loopbaancompetentie. Jan De Smet 6 mei 2019

ADVIES MAATSCHAPPELIJKE EN POLITIEKE VORMING OP SCHOOL

GENDERWORKSHOP. Dag van de 4 de Pijler 18/2/17

Profilering derde graad

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

Vakoverschrijdende eindtermen/ontwikkelingsdoelen globaal voor het secundair onderwijs

DON BOSCO GENK AANBOD EERSTE GRAAD. Meer dan je denkt!

Profilering derde graad

De afgelopen jaren zijn er een aantal knelpunten in ons onderwijssysteem gedetecteerd:

WIE? WAT? WAAROM? HUMANE. wetenschappen. Infodocument voor ouders en leerlingen, door het GO! Atheneum Vilvoorde.

Vraag nr. 219 van 14 januari 2013 van ANN BRUSSEEL

Profilering derde graad

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSWETENSCHAPPEN

Waarom modernisering?

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M.

githo Lentetombola 2017

Sterktes en zwaktes uit de peilingen wiskunde - mogelijke verklaringen. Patricia De Grande AHOVOKS

Profilering derde graad

Profilering derde graad

Op stap met het werkboekje!?

Pedagogisch overleg 11 mei 2017

peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

Het is dan ook belangrijk dat jongeren bewust kiezen voor STEM-opleidingen.

Kwetsbare jongeren versterken door onderwijs. Christiane Timmerman CeMIS USAB 22 februari 2016

Ingenieur in de huidige maatschappij Karen Maex Vicerector Exacte Wetenschappen

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

Profilering derde graad

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

GO! atheneum Zaventem

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

Advies over het voorstel van specifieke eindtermen voor de optie Sportwetenschappen aso

Geef je opleiding een STEM

Tweede jaar van de eerste graad kaz-klas

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van het Don Bosco-Instituut ASO/TSO/BSO te Dilbeek

DOELSTELLINGEN LESPAKKET OVERAL DNA

Op stap naar. Het secundair onderwijs. Vrij CLB Roeselare Kattenstraat Roeselare

EUROPEES PARLEMENT Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid ONTWERPVERSLAG

Figuur 1: logo Vrouwenraad BELEIDSBRIEF GELIJKE KANSEN

KWALITEITSONDERWIJS CAMPUS IN HET GROEN MODERN INTERNAAT UNIFORM

Profilering derde graad

Engagementsverklaring

Taaldoelen in alle vakken: van taalontwikkelend vakonderwijs naar competentiegericht onderwijs

ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M.

Actualiteitsdebat Hervorming Secundair Onderwijs. Vlaams Parlement, 18 januari 2017

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B.


Profilering derde graad

Wij gaan met plezier naar school.

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING. Modulaire opleiding Wetenschappen - Wiskunde AO AV 011

CHECKLIST BLAUWE EN ROZE KENMERKEN 1 kenmerken van mannen én vrouwen

Profilering derde graad

Op stap naar de 1ste graad secundair onderwijs. Ik leer het secundair onderwijs kennen

Welk beeld heeft Vlaanderen over de leraar? J.C. Verhoeven (KuLeuven), A. Aelterman (UGent), I. Buvens (KuLeuven), I. Rots (UGent)

Op weg naar een (meer) interculturele school

Voorstelling voedingsdriehoek bewegingsdriehoek materialen onderwijs 13/10/2017

Mogelijkheden voor het keuzegedeelte in de eerste graad

VLOR-denkgroep:overgang baso. Overgang basis-secundair onderwijs. ontwikkelingspsychologisch perspectief. Baso:knelpunten en mogelijkheden

Vraag nr. 158 van 13 december 2012 van ELISABETH MEULEMAN

LEESWIJZER ONDERZOEK LOONKLOOF BIEDT VERRASSENDE INZICHTEN

WORKSHOP HET AFRIKAANSE SCHOONHEIDSIDEAAL

Sint-Jan Berchmanscollege

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau

Peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso + Vergelijking met ICCS 2016

Pascal Smet reageert op gebrek aan kennis in onderwijs - Belg...

Opvoedingsproject. Nieuwen Bosch Humaniora Gent

1 - Achtergrond, uitgangspunten en aanpak van Bramediawijs

EINDTERMEN en ONTWIKKELINGSDOELEN Zoektocht in het Maascentrum. A. Eindtermen voor het basisonderwijs vanaf 01/09/2010

GIBO HEIDE. pedagogisch project

Pedagogische Begeleidingsdienst Basisonderwijs GO! wereldoriëntatie

Resultaten enquête jongerenambassadeurs voor sociale inclusie

Profilering derde graad

Standpunt rapport in het basisonderwijs PBD Basisonderwijs (september 2015)

Peiling wiskunde in de derde graad secundair onderwijs

Advies. Modernisering secundair onderwijs: maatregelen basisonderwijs en eerste graad. Brussel, 21 september 2016

Doorstroming en oriëntering

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

OPRICHTING 21/12/ OPSTART 2015: OVERGANGSJAAR. Financiering Minister Gatz & Minister Crevits

Pedagogisch Project. Gemeentelijke basisschool Buggenhout

Transcriptie:

Figuur 1: logo Vrouwenraad GENDERKLOOF IN HET ONDERWIJS In dit dossier bespreken we de genderkloof in het onderwijs als één van de processen die aan de basis liggen van de loonkloof v/m - september 2015

INHOUDSTAFEL GENDERKLOOF IN HET ONDERWIJS... 1 INLEIDING... 3 GENDERSTATISTIEKEN... 3 Studierichtingen... 3 Feminisering van het onderwijs... 5 EEN STEREOTIEPE STUDIEKEUZE... 5 Eindtermen... 6 Relatie onderwijs en samenleving... 7 Persoonlijke ontwikkeling... 7 ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS... 9 Open Coördinatiemethode... 9 Bijvoorbeeld: sport en L.O.... 9 FOLLOW-UP AANBEVELINGEN... 10 2

Inleiding De loon(loopbaan)kloof is complex en onlosmakelijk verbonden met een bredere maatschappelijke context. In dit dossier gaan we dieper in op onderwijs als een proces dat mee aan de basis ligt van de genderloonkloof. Welke rol speelt onderwijs in de totstandkoming van de loonkloof? En vooral, welke rol speelt de werking van het ordeningsprincipe gender doorheen het volledige onderwijstraject van een kind? Zowel tijdens de lessen als op momenten dat er keuzes moeten gemaakt worden in verband met het onderwijstraject. Genderstatistieken Studierichtingen Die keuzes die meisjes en jongens maken in het te volgen onderwijstraject blijven nog steeds zeer stereotiep (zie het dossier op de website van documentatiecentrum RoSa). 1 Het basisonderwijs voor zowel jongens als meisjes verloopt erg gelijkaardig. Vanaf het secundair onderwijs is er meer diversifiëring. Vanaf dan zien we in alle onderwijsvormen typische jongens- en meisjesrichtingen. De grootte van de mix of de segregatie is veranderlijk van richting tot richting en ook de onderwijsvorm speelt een rol. De kans dat je met een mix van jongens en meisjes in de klas zit (minimum 1/3 de van het andere geslacht) is het grootst in het ASO. In het BSO treffen we het grootst aantal uniseksrichtingen aan. Het is duidelijk dat de uniseksrichtingen de maatschappelijke stereotypen over vrouwen en mannen weerspiegelen. 1 Zie ook het recent gepubliceerd onderzoek van N. Steegmans, M. De Coster, In vakken gestopt. Gegenderde studiekeuzes in het Vlaamse BSO en TSO, Steunpunt Gelijkekansenbeleid, 2015, pp. 136-139. 3

Schooljaar 2013-2014 Richtingen met meer meisjes met meer jongens ASO Humane Wetenschappen Moderne talen-topsport Moderne talen-wiskunde KSO Dans Beeldende vorming Ruimtelijke vormgeving Industriële vormgeving TSO Schoonheidsverzorging Grime Bio-esthetiek Vliegtuigtechnicus Haventechnieken Elektronische installatietechnieken BSO Haarstilist Kinderzorg Mode-verkoop Bouw Bedrijfsvoertuigen Scheeps- en havenwerk Bron: Genderstatistieken voor onderwijs in Vlaanderen RoSa documentatiecentrum Iets meer meisjes dan jongens studeren na het secundair onderwijs verder. Ook hier zijn er nog heel wat meisjes- en jongensrichtingen. Gezondheidszorg, Onderwijs, Sociale gezondheidswetenschappen en Psychologie zijn overwegend vrouwelijk terwijl Wetenschappen, Nautische Wetenschappen en Technologie uitgesproken mannelijk blijven (schooljaar 2013-2014). In de STEM-opleidingen (Science, Technology, Engineering, Math) tellen we overwegend jongens. Op tien jaar tijd steeg het aantal inschrijvingen in de opleidingen tot 36%. Het aandeel meisjes is er in dezelfde periode ook lichtjes op vooruitgegaan: van 29% in 2001-2002 naar 33% tien jaar later (met een lichte daling tijdens de academiejaren 2012-2013 en 2013-2014 tot 31%) 2. Ook hier vinden we typische meisjes- en jongensrichtingen. In de Farmaceutische en de Biomedische wetenschappen zien we hoofdzakelijk meisjes terwijl de Toegepaste Wetenschappen en de Industriële Wetenschappen en technologie uitgesproken mannelijk kleuren. In de lerarenopleiding blijven mannen duidelijk ondervertegenwoordigd. Sinds 2011 zien we zelfs een stagnatie: van 29% mannen verdeeld over kleuter-, lager- en secundair onderwijs. Voor het schooljaar 2013-2014 tellen we in het kleuteronderwijs 3% mannen tegenover 97% vrouwen. In het lager onderwijs: 16% mannen tegenover 84% vrouwen en in het secundair onderwijs 49% mannen en 51% vrouwen (bijna 50-50). 3 In de gezondheidszorg zijn jongens ook meer en meer witte raven. Voor het academiejaar 2012-2013 was er een stijging waar te nemen tot 18% (tegenover 15% in 2011-2012) in een 2 Genderstatistieken voor onderwijs in Vlaanderen RoSa documentatiecentrum 3 idem 4

professionele bachelor in gezondheidszorg (o.a. verpleegkunde en vroedkunde). Maar ook dit cijfer stagneerde voor het academiejaar 2013-2014. 4 Feminisering van het onderwijs Ook hier raden we aan om een kijkje te nemen in het webdossier van het documentatiecentrum RoSa. In de visuele diagrammen zien we dat het aandeel vrouwelijke leerkrachten slinkt naarmate de leerling opschuift in zijn of haar schooltraject. In 2013-2014 tellen we in het kleuteronderwijs hoofdzakelijk vrouwen: 97% tegenover 98% in 2011-2012. In het lager onderwijs ( van 19% naar 20% mannen), in het secundair onderwijs (van 39% naar 38% mannen) en in de hogeschool (46% mannen) noteren we een stagnatie. De feminisering van het onderwijs heeft dus voornamelijk betrekking op het kleuter- en het lager onderwijs. Een stereotiepe studiekeuze Seksesegregatie in het onderwijs blijft hardnekkig voortbestaan. Van de ochtend tot de avond worden kinderen/volwassenen geconfronteerd met vooral de impliciete werking van het ordeningsmechanisme gender. Via de schrijf- en beeldcultuur tot de uitoefening van sport en vrijetijdsbestedingen worden gendergevoelige boodschappen doorgegeven. De genderlading van bijvoorbeeld taal heeft tot gevolg dat opvattingen over mannen en vrouwen op impliciete wijze worden doorgegeven. Het is veelbetekenend dat de vrouwelijke benaming van beroepen meestal een afgeleide zijn van de mannelijke variant en dat de meeste generieke termen mannelijk zijn. Bijvoorbeeld: leraar (lerares), bakker(in), ambachtsman, minister. De taalnorm is al te vaak mannelijk. De inzichten in het domein van de genderlinguïstiek sijpelen slechts met mondjesmaat door in onze taal. De genderlading van teksten/beelden (met toenemend belang van de beeldcultuur) blijft niet zonder gevolgen voor het denken over vrouwen en mannen, over hun plaats in de samenleving, over hun onderlinge verhoudingen en over het verschil in waardering voor het zogenaamd mannelijke en het zogenaamd vrouwelijke. We stellen vast dat ondanks het feit dat meer en meer jonge vrouwen hun arbeidsloopbaan aanvatten met een gemiddeld hoger diploma dan jonge mannen hun positie op de arbeidsmarkt gemiddeld minder rooskleurig is. Veel heeft te maken met hun afstudeerrichtingen die minder gewaardeerd worden en minder uitzicht bieden op een job in een goedbetaalde sector, waarmee we meteen al één van de belangrijkste oorzaken van de loonkloof aangeven. De seksesegregatie in het onderwijs zet zich verder (zowel horizontaal als verticaal) op de arbeidsmarkt. Met andere woorden, mannen en vrouwen zijn ongelijk verdeeld over de verschillende sectoren en vrouwen krijgen minder vaak de kans om hoge functies te bekleden. Het is dus belangrijk dat meisjes/jongens, vrouwen/mannen een goed inzicht krijgen in de dynamiek van de werking van het ordeningsprincipe gender. 4 idem 5

Eindtermen De maatschappelijke en wetenschappelijke ontwikkelingen op gebied van inzicht in de werking van het ordeningsprincipe gender vinden geen systematische vertaling in het onderwijslandschap, noch in de leerinhouden noch in de organisatie van het onderwijs. In dit dossier leggen we vooral de focus op leerinhouden. We zien dat de minister in haar beleidsnota 2014-2019 aandacht heeft voor sommige deelaspecten van bovengeschetste vaststellingen. Er wordt vooral gefocust op de instroom van meisjes naar STEM-richtingen. Dit wordt sterk uitgewerkt net zoals er op de arbeidsmarkt meer aandacht is voor het doorbreken van het glazen plafond. De herwaardering van sectoren waar vooral vrouwen tewerkgesteld zijn staat jammer genoeg niet hoog op de agenda. De noodzaak om jongens meer te oriënteren naar zorgberoepen wordt minder expliciet gesteld en uitgewerkt. Hier zegt de minister enkel dat ze mannen en vrouwen zal stimuleren om een zorgberoep aan te leren. We merken op dat ondanks de goede bedoelingen van sommige initiatieven ook de overheid niet wars is van enige genderblindheid. Bij de remediëring van een genderbias wordt meestal de focus gelegd op de doelgroep zelf terwijl de oplossing schuilt in het blootleggen van de structurele mechanismen. Er is een sterk relationeel verband tussen wat zichtbaar is (bijvoorbeeld de keuze die gemaakt wordt voor een bepaalde studierichting/beroep) en de manier waarop die keuze beïnvloed wordt. Dit laatste is minder zichtbaar en staat ook minder ter discussie. De gendermechanismen zijn overduidelijk aanwezig in de minder zichtbare aspecten van het onderwijslandschap. In de Vlaamse Gemeenschap bestaat er geen decretale regeling met betrekking tot het pedagogisch studiemateriaal. In de vakoverschrijdende eindtermen vinden we een aantal eindtermen terug waarin de gelijkheid tussen jongens en meisjes aan bod kan komen. De scholen kunnen zelf kiezen op welke manier ze aan deze einddoelen werken. Sommige scholen zullen de gelijkheid van jongens en meisjes sterk benadrukken, terwijl andere scholen een andere focus zullen leggen. Bovendien is het eigen aan het Vlaams onderwijs dat elke school de vrijheid heeft om onderwijs in te richten zoals ze wil, en dit volgens een eigen pedagogische methode. De overheid legt met andere woorden een aantal minimumdoelen vast (de eindtermen), maar de school kiest zelf op welke manier ze deze bij de leerlingen aan bod laat komen. Dit kan gebeuren via een lessenpakket, een projectdag of -week. In de vakgebonden eindtermen is gelijkheid tussen meisjes en jongens helemaal een blinde vlek. We kunnen dus spreken van een vrij zachte aanpak van dit thema. Het komt vaak neer op het persoonlijk engagement van de leerkracht. Het is daarom noodzakelijk dat zowel de vakoverschrijdende als de vakspecifieke eindtermen aan een grondige genderanalyse worden onderworpen. Dit betekent concreet 6

dat sommige geherformuleerd of toegevoegd moeten worden. Bijvoorbeeld: wanneer er aandacht is voor racisme/sociale bewegingen dan dient er ook aandacht te zijn voor seksisme/de vrouwenbeweging. Dit laatste kan niet afhankelijk zijn van de persoonlijke interesse van een leerkracht maar moet structureel ingebed zijn in de eindtermen. Relatie onderwijs en samenleving Onderwijs vormt de basis voor verantwoordelijk burgerschap en is van essentieel belang om de gelijkheid tussen jongens en meisjes te garanderen, wat voortvloeit uit het grondwettelijk recht op gelijkheid en het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen. Er moeten dus maatregelen genomen worden voor de toepassing van gelijkheid j/m en v/m op alle niveaus van het onderwijs en in de opleiding van de leerkrachten. Het is van belang dat jongeren inzicht krijgen in de normeringen achter de concepten waarop een democratie steunt en hoe die in de tijd veranderen. Het historisch perspectief en de historische kritiek moeten aangescherpt worden. Om jongeren voor te bereiden op verantwoord burgerschap moeten ze hun kritische blik voluit leren ontwikkelen, vooral in een digitale samenleving met een snelle en vluchtige informatiestroom. Zo kan verduidelijkt worden dat heel wat concepten en maatregelen van de overheid steunen op een klassiek kostwinnersmodel (of een variant daarop) en niet aangepast zijn aan de maatschappelijke ontwikkelingen waarbij iedereen (v/m) betaald werk, zorg, huishouden en vrije tijd moet kunnen combineren. In het kader van voorgaande is het antwoord op welke samenleving we willen het volgende: een samenleving waarin elk individu binnen diverse leefvormen (verscheidenheid aan gezinsvormen) een voldoende evenwichtige persoonlijke, sociale en materiële ontwikkeling realiseert in alle fasen van de levensloop. Een kostwinnersmodel dat vervangen wordt door een samenlevingsmodel gerealiseerd binnen het concept van een sterke democratie waar er voldoende evenwicht is tussen de basiswaarden gelijkheid, vrijheid, solidariteit en efficiëntie. Daarnaast willen we tevens een samenleving waar vooroordelen aangepakt worden want zoals we allen weten kunnen vooroordelen leiden tot discriminatie en discriminatie tot geweld (zowel persoonlijk als maatschappelijk). We willen een geweldloze samenleving realiseren en zijn ervan overtuigd dat het onderwijs hierin een belangrijke rol te spelen heeft. Persoonlijke ontwikkeling Op basis van voorgaande (een combinatiesamenlevingsmodel i.p.v. het kostwinnersmodel) is het noodzakelijk dat aan jongens en meisjes aangeleerd wordt hoe ze later zowel economisch zelfstandig als zorgzelfstandig kunnen zijn. Vanuit de wetenschap dat opvattingen over jongens en meisjes vooroordelen kunnen worden en dat vooroordelen kunnen leiden tot discriminaties (in dit geval seksisme) is het belangrijk dat jongeren vooral inzicht krijgen in de mechanismen die ten grondslag liggen aan dergelijke discriminatie. Bovendien leidt discriminatie tot veel leed en geweld. Het 7

aanscherpen van het bewustzijn en communicatie die steunt op respect en verbinding zijn hierbij essentieel. Deze vaardigheden zullen het leven van iedereen aangenamer, vlotter, efficiënter en succesvoller maken. Door deze technieken kunnen geweld en leed bij conflicten zowel in het gezin als op de werkvloer en bij uitbreiding in de maatschappij voorkomen worden. Via het aanleren ervan (door onderwijspedagogen vertaald in leervormen per niveau en leeftijd) krijgen kinderen de kans om uit te groeien tot verantwoordelijke volwassenen die de toekomst van onze maatschappij op een harmonische en constructieve manier vorm kunnen geven. Een toekomst waarbij veel problemen worden opgelost én voorkomen. Een toekomst waarbij de gezondheidszorg minder onder druk zal staan en vele andere kosten die samenhangen met geweld en angst verlaagd worden. De vrijgekomen middelen kunnen geïnvesteerd worden in een duurzame samenleving waarin sociale inclusie centraal staat. Middelen die ingezet kunnen worden voor een beter milieu (o.a. gezonde voeding, zuiver water, enz.), in de zorg voor onze kinderen, ouderen, zieken en kwetsbare groepen.... Er zullen meer mensen aan de slag kunnen want voor velen is de maatschappij (inclusief de werkvloer) te hard geworden (de monitoring van de SERV over werkbaar werk spreekt boekdelen). We denken dat het roer moet worden omgegooid om de uitdagingen van onze samenleving (bijvoorbeeld van robotica tot klimaatverandering) om te buigen tot oplosbare problemen waarbij het streven naar harmonie het leidmotief vormt. In een maatschappij waarin de beeldcultuur door de digitale ontwikkelingen een dominante plaats heeft ingenomen is het vooral van belang dat jongeren geschoold worden in mediawijsheid v/m. De hedendaagse mediacultuur biedt een interactief forum waar concepten zoals klasse, etniciteit, gender en seksualiteit vorm krijgen, bediscussieerd en ge(her)definieerd worden. Media en reclameboodschappen staan vaak nog bol van stereotypes. Die hebben een niet te onderschatten impact op burger en beleid. Stereotypen en zelfs clichés zijn vaak nodig om snel een boodschap over te brengen. De stereotypen op zich zijn niet het probleem, wel de effecten ervan. Daarom dienen de gebruikers, of beter de ontvangers, kennis en inzicht te verwerven (zogenaamde mediawijsheid m/v) enerzijds in de manier waarop beeldproducenten werken en anderzijds in de wijze waarop media doorgaans onbewust opvattingen over vrouwen en mannen verspreiden. En zoals gezegd kunnen opvattingen vaak vooroordelen worden. En vooroordelen kunnen leiden tot discriminaties discriminaties die omschreven kunnen worden als seksisme. Seksisme is een wijdverspreid fenomeen dat in het maatschappelijk debat lange tijd taboe was en waarover nu nog vaak in een geest van controverse gedebatteerd wordt. We hebben leerprogramma s nodig die aanzetten tot nadenken over de eigen identiteit, overtuigingen, waarden, vooroordelen, verwachtingen, attitudes en gendervoorstellingen. Ook moet er nagedacht worden over pedagogische tools om het volledige potentieel van jongens en meisjes te benutten. Er zijn praktijkgidsen nodig voor scholen, leraren en mensen die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van leerprogramma s om rekening te houden met het genderperspectief en de gelijkheid van vrouwen en mannen: stereotypen en seksistische vooroordelen dienen blootgelegd in de inhoud van het curriculum, het taalgebruik en de illustraties van 8

leermiddelen. Zowel in literatuur, film, muziek, spellen als in alle domeinen die de houding, het gedrag en de identiteit van jongens en meisjes helpen vormen moet expliciet en impliciet seksisme aangepakt worden inclusief de gendermechanismen en andere drijfveren die er vaak aan ten grondslag liggen. Achter elk discriminatoir gedrag schuilt angst. De school kan eveneens een partner zijn in het bestrijden van de cultuur van de (zowel persoonlijke als maatschappelijke) angst. Organisatie van het onderwijs Hoewel in dit dossier de nadruk meer ligt op de inhoudelijke aspecten van het onderwijs willen we toch summier de link leggen tussen gender en de organisatie van onderwijs. Open Coördinatiemethode In de Vlaamse Gemeenschap wordt voor het horizontale gelijkekansenbeleid de Open Coördinatiemethode gehanteerd. De overheid wil deze methode versterken door een systematische screening van en advisering bij sleutelteksten in het beleidsproces. De overheid heeft een quick scan ontwikkeld met een ruime focus op verschillende doelgroepen en een handleiding die meer informatie geeft over het genderperspectief is in voorbereiding. Dit is dus nog allesbehalve operationeel. Momenteel is van een systematische screening nog geen sprake. De noodzaak ervan is nochtans merkbaar wanneer we belangrijke sleutelteksten in het onderwijsveld doornemen. Zo merkten we dat in het kader van de grote hervorming die vooropgesteld was voor het secundair onderwijs (en waarover nog geen consensus bestond) een aantal knelpunten werden opgesomd. Met betrekking tot gendergerelateerde knelpunten werd enkel het zittenblijven van jongens aangekaart. Dit is een gemiste kans. Dergelijke hervorming kan immers een window of opportunity zijn om meer knelpunten aan te kaarten conform de genderdoelstellingen geformuleerd in het kader van de Open Coördinatiemethode. Vaak zien we dat doelstellingen van het gelijkekansenbeleid geen doorstroming of uitvoering krijgen in het operationele beleid van elke functionele minister. Nochtans is de inbreng van elke minister van fundamenteel belang om echt vooruitgang te boeken. Daarnaast bood/biedt de afbraak van de schotten tussen ASO, TSO en BSO ook mogelijkheden om modules te combineren die vaak enkel binnen één bepaalde richting aangeboden worden. Bepaalde modules uit zorgopleidingen kunnen evengoed aan bod komen in de zogenaamde STEM-richtingen en vice versa. Als je toekomstige ingenieurs laat samenzitten met toekomstige kinderbegeleiders dan worden de omstandigheden gecreëerd waarin elk los van zijn/haar geslacht kennismaakt met leerinhouden die meestal aan één geslacht worden voorbehouden. Bijvoorbeeld: sport en L.O. In het GO! merken we dat als de school ervoor kiest om de lessen L.O. of sport voor jongens en meisjes gescheiden aan te bieden, dit op basis van een overwogen keuze gebeurt. De school kan dit autonoom beslissen. Sinds een paar jaar is het toegelaten om meisjes en jongens voor alle onderdelen van het L.O. samen te zetten. 9

Als absolute voorwaarde staan volgende items centraal: - het welbevinden van de leerlingen - de aard en de grootte van de groep - de beschikbare sportinfrastructuur - de veiligheid - het welbevinden van de leerkracht - het gemotiveerde advies van de vakgroep L.O. Op basis van grondig onderzoek (het in kaart brengen van de situatie) dient overwogen te worden of de voordelen van gescheiden lessen lichamelijke opvoeding opwegen tegen de nadelen. Hierbij moeten alle stakeholders geconsulteerd worden. Follow-up aanbevelingen Naar aanleiding van de gedachtewisseling in het Vlaams Parlement over een geactualiseerd beleidskader voor eindtermen, leerplannen en kwaliteitstoezicht, heeft de Vrouwenraad bovenstaande vaststellingen en aanbevelingen overgemaakt aan de Commissie Onderwijs. In het verslag van de eerste bespreking zien we dat onze eis om een genderanalyse te maken van de eindtermen opgenomen is door een parlementslid. 5 In de voorbereidende fase van dit debat organiseerde de administratie in opdracht van de minister twee klankbordgroepen. Eén klankbordgroep heeft zich meer toegespitst op de inhoudelijke aspecten van eindtermen. De andere groep ging in op de technische aspecten. De Vrouwenraad kon deelnemen aan de inhoudelijke klankbordgroep en ijverde voor de opname van het genderperspectief in de eindtermen. Dit is mee opgenomen in het verslag van de klankbordgroep: eindtermen hebben daarnaast aandacht voor het inzicht in de structurerende werking van diverse sociale ordeningsmechanismen (zoals gender, leeftijd, afkomst, ). 6 5 Verslag van de gedachtewisseling over het oriënterend advies van de Vlaamse Onderwijsraad 'Samen vorm geven aan een geactualiseerd beleidskader voor eindtermen, leerplannen en kwaliteitstoezicht' namens de Commissie voor Onderwijs. 585 (2015-2016) nr. 1 (p. 11) 6 Preambule. Eindtermen voor de 21 ste eeuw: Een beken met een vliegwiel, Vlaanderen in onderwijs & vorming, sd, zie bijlage 1 en bijlage 2 (p. 3-4). 10