Richtlijnen casusverslagen



Vergelijkbare documenten
Vaardighedentoets (Portfolio) gezondheidszorgpsycholoog diagnostiek en indicatiestelling (volwassenen en ouderen)

Consequenties van diagnostiek voor behandeling. Wil Koning Centrum Autisme, Leiden

Draaiboek bij Prodia-protocol : gedrag, emotie en vermoeden van een ontwikkelingsstoornis FASE 2 : uitbreiding van zorg. ONTHAAL

Vaardighedentoets (Portfolio) gezondheidszorgpsycholoog behandeling en evaluatie (volwassenen en ouderen)

Handelingsgericht diagnosticeren 1

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

1. In welk kader worden de ontwikkelassessments afgenomen?

Werksessie HGD in CLB Ervaringen en ontwikkelingen in de vijf fasen

1. In welk kader worden de ontwikkelassessments afgenomen?

Handelingsgericht diagnosticeren 1

Aanvraag Fysiotherapie / Oefentherapie FNV Zorg 4 meer dan 40 behandelingen

Onderscheid door Kwaliteit

Waar leiden wij toe op?

Handelingsgerichte diagnostiek in de jeugdzorg

Dyslexie Instituut Drechtsteden

Download I bij oranje boek HGD in de Jeugdzorg (Pameijer & Draaisma, 2011)

ROUTEPLANNER BIJ GROEIDOCUMENT HANDELINGSGERICHT INTEGRAAL ARRANGEREN

Handelingsgericht werken

Procedure De Friesland Zorgverzekeraar AV optimaal - meer dan 36/50 behandelingen versie 3.0. laatst gewijzigd op

De kinder- en jeugdpsycholoog in het ziekenhuis

De kinder- en jeugdpsycholoog in het ziekenhuis

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Formats voor verslagen

3. Een psychodiagnostisch onderzoek gericht op de onderwijsbelemmeringen als gevolg van de

HANDELINGSGERICHTE DIAGNOSTIEK IN HET ONDERWIJS EEN PRAKTIJKMODEL VOOR DIAGNOSTIEK EN ADVISERING

Handleiding Groeidocument Deel B SWV De Eem 2

PAINT-T (Psychosociale ADHD Interventies-Teacher training): Een onderzoek naar een korte leerkrachttraining voor leerkrachten van kinderen met ADHD.

Aanmelding psychodiagnostisch onderzoek

Intakegesprek psycholoog

FAQ FNV 4 machtiging fysiotherapie/ oefentherapie versie

Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie voor ouders/verzorgers

AANMELDFORMULIER HORIZON, LOCATIE PRISMA

Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert

VRAGENLIJST SCHOOL IN GEVAL VAN VERMOEDEN DYSCALCULIE

Sturen op resultaten. Zijn gestandaardiseerde vragenlijsten bruikbaar?

Inhoud: - Voorgeschiedenis samenwerking - Gevolg wetgeving - Traject. - Beleid - Praktische vormgeving. - Toekomst

Procedure Aanvraag TLV

Privacy Reglement. PKG Bedrijfspsychologen, versie 1.3, 20 juni 2018

Generalistische Basis GGZ berkel-b

MH ID. Richtlijnen en principes. 29 maart Over diagnostiek en behandeling van gedragsproblemen bij mensen met een verstandelijke beperking

Handboek Handelingsgerichte Procesdiagnostiek (HGPD)

Procedure De Friesland Zorgverzekeraar AV Optimaal meer dan 36 behandelingen

Plan van aanpak Onderzoek kwaliteit raadsvoorstellen. Mei 2018

Richtlijn voor de casusbeschrijving postmaster-orthopedagoog SKJ

Preventieve Ambulante Begeleiding

AANVRAAGFORMULIER TOELAATBAARHEID

Bijlage I: Hulpmiddelen HGW: formulieren

Bedoeling van dit werkcollege:

VBSCW Privacy statement

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 1

Patiënteninformatie. Medische Psychologie. Informatie voor ouders over onderzoek en/of behandeling van uw kind terTER_

Masterclass Handelingsgericht Werken voor IB ers en rekenspecialisten

Inhoudsopgave. Inleiding 13. Leeswijzer en website 23. Deel 1. Het diagnostisch proces. Inleiding deel I 33

Psychodiagnostisch onderzoek voor kinderen en jeugdigen jonger dan 16 jaar. Informatie voor jeugdigen (12-16 jaar)

BEROEPSCODE VOOR DE PSYCHODIAGNOSTISCH WERKENDE, die lid is van de VERENIGING VOOR PSYCHODIAGNOSTISCH WERKENDEN (VVP)

Dossieropbouw tbv het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring VSO cluster 3

Model CONVENANT Orthopedagoog-Generalist. Voor zelfstandig gevestigde NVO Orthopedagogen-Generalist in opleiding

Negen fasen in een Multidisciplinair Overleg (MDO) Bron: Noëlle Pameijer

T D B O Opleidingsinstelling. Behandelingsstrategieën bij obese kinderen Cure & Care Development

Inleiding. Deze workshop is onderverdeeld in 2 gedeeltes.

Voorafgaand aan aanmelding behandeling ernstige enkelvoudige dyslexie (EED)

Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12

Keurmerkrapportage. rapportage Keurmerk Basis GGZ 2016 o.b.v. de zelfevaluatie

LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

Aandachtspunten bij start supervisie

I N T A K E V R A G E N L I J S T

Zorgpad Autisme Spectrum Stoornissen

Datum van invullen : Let op: alle vragenlijsten dienen uiterlijk één week voor het intakegesprek aanwezig te zijn op de praktijk!!!

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

RICHTLIJN NAAR EEN COMPLETE AANVRAAG

Een handreiking voor ouders en scholen die met dit dilemma te maken krijgen

Overgang van Primair naar Voortgezet Onderwijs Almere

ACCREDITATIEREGLEMENT CURSUSSEN EN ACTIVITEITEN VOOR COGNITIEF GEDRAGSTHERAPEUTISCH WERKERS VGCt

handleiding Veiligheidsplanner voorwoord inleiding De stappen van de Lokale stap 01 profiel stap 02 wat is het probleem? stap 03 wat doen wij al?

De leerling zit op deze school sinds klas:

Inhoud Voorwoord Hoofdstuk 1 Proces, instrumenten, beoordeling en besluitvorming Hoofdstuk 2 Aanvraag, hulpvraaganalyse en eerste contact

Een doelgericht en efficiënt handelingsplan bevat wenselijk de volgende onderdelen:

Registratiereglement BOKA. April 2010

Handelingsgericht werken 1

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van De Bascule, zorglijn Therapeutische pleegzorg

Het aanvragen van een TLV of ondersteuningsarrangement

ACCREDITATIEREGLEMENT CURSUSSEN EN ACTIVITEITEN VOOR COGNITIEF GEDRAGSTHERAPEUTISCH WERKERS VGCt

Beleid Leerlingenzorg door externen onder schooltijd

Aanmeldformulier ten behoeve van Toetsings- en AdviesCommissie (TAC) Cello

Postmaster opleiding diagnostiek in de jeugdzorg en jeugdhulpverlening

*Z03BC41EF9F* Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Weesp 2019

Zorgpad Jeugd Intake

Inspectierapport Kinderopvang Blije - Voetjes (KDV) (KDV) Schoolstraat PH SIBCULO Registratienummer

LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

KLANTTEVREDENHEID 2018

Supervisie in de driejarige opleiding van het CPC Versie 28/10/2015

Handleiding bij het opstellen van een Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)

Richtlijn voor de casusbeschrijving NVO orthopedagoog generalist Versie november 2017

Samenvatting uitkomsten SOT-Monitor 2017

Beroepsontwikkeling & beroepsregistratie voor gedragswetenschappers 2017 NIP/NVO

VRAGENLIJST SCHOOL IN GEVAL VAN VERMOEDEN ERNSTIGE DYSLEXIE

Resultaten enquête Ondersteuning SKJ geregistreerde gedragswetenschappers. Project van NVO en NIP

A CLIENTSYSTEEM. 1 Intake

Transcriptie:

Richtlijnen casusverslagen behorende bij het opleidingstraject kinder- en jeugdpsycholoog SKJ i.h.k.v. de tijdelijke wegingsregeling (twr) Inleiding Voor het opleidingstraject dient u van 1 diagnostiekcasus en 1 behandel/begeleidingscasus verslag te doen. Dit document geeft u nader inzicht in het verloop van de procedure en hetgeen de commissie van u verwacht. In deel 1 zet de commissie uiteen aan welke eisen de casusverslagen in zijn algemeenheid dienen te voldoen en hoe de indieningsprocedure verloopt. In deel 2 en 3 staan specifieke richtlijnen waaraan een diagnostiek- en/of behandel/begeleidingscasus dient te voldoen. Deel 1 - Algemene eisen en procedure Algemeen Houdt u bij de keuze van de casus ten behoeve van het opleidingstraject rekening met het volgende: Een casus moet kindspecifiek zijn (dus een casus mag geen verslag van een groepsbehandeling/ begeleiding betreffen). Het diagnostiekcasusverslag moet handelingsgerichte diagnostiek betreffen, dus een adviserend doel hebben. Als u weinig ervaring heeft met diagnostiek en/of behandeling/begeleiding of met het opstellen van casusverslagen, dan is het raadzaam om gespreid over het traject al een aantal verslagen op te stellen en met uw supervisor te bespreken. Diversiteit: als u meerdere oefenverslagen wilt opstellen, dan werkt het voor uw leerproces het best om niet meermaals voor eenzelfde soort problematiek te kiezen, maar diversiteit te laten zien qua onderwerp en methodes. De casus die u ter inhoudelijke beoordeling voorlegt aan de registratiecommissie, dient een casus te zijn met meervoudige problematiek. Hierover meer onder het kopje inhoudelijke beoordeling door de commissie. Het beoordelingsformulier De casusverslagen dienen te worden beoordeeld door de supervisor. Om aan te tonen dat u hieraan heeft voldaan, stuurt u de commissie het ingevulde beoordelingsformulier toe, dat mede is ondertekend door de supervisor. Uit het formulier moet blijken wat uw leerpunten waren en hoe u deze heeft verwerkt in de casus. Ook wil de commissie op basis van het beoordelingsformulier een indruk krijgen van het verloop van de casus. Inhoudelijke beoordeling door de commissie Om te voldoen aan de registratie-eis dient u 1 diagnostiekverslag en 1 behandel/begeleidingsverslag ter inhoudelijke en formele beoordeling in bij de registratiecommissie, vergezeld van het bijbehorende beoordelingsformulier.

De commissie toetst de casus aan het niveau waaraan een zelfstandig werkend geregistreerd kinderen jeugdpsycholoog SKJ in haar ogen moet voldoen. De registratie kinder- en jeugdpsycholoog SKJ is een basisregistratie op hetzelfde niveau als de gezondheidszorgpsycholoog. Na registratie wordt u geacht zelfstandig onderzoek en behandeling te kunnen doen en dat is dan ook het niveau waaraan de commissie uw casus toetst. De commissie raadt u aan om pas tegen het einde van het opleidingstraject een (zeer) recente casus te kiezen om aan de commissie voor te leggen. Zo kunt u het beste aantonen welke kennis en ervaring u gedurende het traject heeft opgedaan. De casus die u ter beoordeling voorlegt aan de commissie, dient een casus te zijn met meervoudige problematiek. Dus een aanmeldingsklacht waarbij sprake kan zijn van bijkomende problematiek (comorbiditeit) en/of waarbij sprake is van meerdere mogelijke oorzaken (meerdere verklarende hypotheses). Dit brengt met zich mee dat de diagnostiek en behandeling ook meer complex zullen zijn. U kunt dan ook niet volstaan met een casus waarin u volgens een standaard protocol werkt, zoals bijv. bij een COGMED training het geval is. Als u wel een bepaald protocol volgt, moet u daarbij aangeven waarom u dat doet en hoe het is ingebed in het gehele onderzoek c.q. de gehele behandeling/begeleiding. Daarnaast gaat het erom dat u beschrijft wat uw specifieke inbreng als diagnosticus/behandelaar in de casus is, welke de casus tot deze unieke casus maakt. Hierbij kunt u denken aan dat wat zich heeft afgespeeld in de interactie tussen u en het kind, de ouder/leerkracht/anderen. Vaak komen deze persoonlijke en interactionele aspecten van de diagnostiek en behandeling duidelijker tot uiting in een casus waarbij sprake is van sociaal-emotionele en/of gedragsproblemen. Gebruik van de richtlijnen De richtlijnen voor het uitvoeren/schrijven van de diagnostiekcasus en behandel/begeleidingscasus (zie hierna) zijn geen dwingend voorschrift, maar echt een richtlijn. Het geeft aan welke criteria, naast de toetsing aan de Beroepscode, de registratiecommissie gebruikt bij de beoordeling van de begeleidings- c.q. behandelcasus. Belangrijk is dat de casus volledig, logisch van opbouw, leesbaar en begrijpelijk is. Daarnaast is een belangrijk punt dat de casus volledig is geanonimiseerd en dat het verslag is ondertekend door uzelf en voor gezien door de supervisor. Anonimisering Enkele aandachtspunten met betrekking tot de anonimisering: Gebruik geen namen van instellingen en organisaties. Verwijder namen van familieleden, onderzoeksdata, geboortedata, beroep, plaatsnamen en dergelijke of pas deze aan door ze te vervangen door een letter of omschrijving (bv. X of moeder ). Fingeren van namen mag. In dat geval wel in een noot vermelden dat de namen gefingeerd zijn. Als de didactische leeftijd van de cliënt van belang is, dient u bij de persoonsgegevens de geboortemaand en het jaar te vermelden. Ook de bijlagen dient u te anonimiseren. maart 2015) 2

Praktische eisen aan het verslag Het verslag (exclusief bijlages) bij voorkeur beperken tot maximaal 6 pagina s. Een aangeleverde casus mag niet ouder dan 3 jaar zijn (maar is bij voorkeur veel recenter, zie de opmerkingen hierboven in de algemene inleiding). Ten behoeve van de onderlinge bespreking in de commissie graag alle pagina s van het verslag inclusief de bijlages voorzien van (doorgenummerde) paginanummers. maart 2015) 3

Deel 2 - Richtlijn voor de rapportage van een diagnostiekcasus, bij hypothese toetsend onderzoek Opgesteld: september 2007, laatste revisie: april 2014 Theoretisch referentiekader: Algemene Standaard Testgebruik van het NIP (2010), Praktijkrichtlijnen voor orthopedagogen en psychologen werkzaam in het onderwijs (2013), het model Diagnostische besluitvorming van De Bruyn, e.a. (2003) en het praktijkmodel Handelingsgerichte diagnostiek van Pameijer en Van Beukering ( 2004). De genummerde kopjes geven aan wat, gezien genoemd referentiekader, in een verslag ten behoeve van het kind/de jeugdige en eventuele opdrachtgever zou moeten worden opgenomen. Daarnaast wordt aangegeven wat, in bijlagen, ten behoeve van de beoordeling door de registratiecommissie moet worden toegevoegd. Deze vorm van rapporteren kan ook in de praktijk worden toegepast: de genoemde bijlagen, inclusief de protocollen, maken deel uit van het onderzoeksdossier en worden niet aan de opdrachtgever of aan derden verstrekt. Tenzij de cliënt hier uit eigen beweging uitdrukkelijk om verzoekt en de psycholoog geen bezwaar heeft'. (Algemene Standaard Testgebruik, NIP, 2004). Overal waar school gebruikt wordt, wordt ook bedoeld (voorschoolse) opvang of instelling. Overal waar ouders staat, wordt ook bedoeld verzorgers. N.B. Het betreft hier een richtlijn voor het uitvoeren/schrijven van een casus waarbij sprake is van handelingsgerichte diagnostiek, diagnostiek die moet uitmonden in een advies. D.1. Persoonsgegevens Aandachtspunt: het gaat erom dat het kind/de jeugdige door de gegevensvermelding niet herkenbaar is en de gegevens geanonimiseerd zijn. - Naam - Geboortedatum - Leeftijd - Jongen/meisje - Naam onderzoeker - Datum onderzoek Indien niet ergens anders vermeld en afhankelijk van de instelling: - Naam instelling waarbinnen het onderzoek werd gedaan - Naam en adres ouders, samenstelling gezin - Naam school en leerkracht, groep/klas - Aanmelder, verwijzer, indien van toepassing opdrachtgever - Geldigheidsduur rapport en bewaartermijn dossier maart 2015) 4

D.2. Intake-gegevens (informatie van ouders, kind/jeugdige en/of school) Aandachtspunt: het gaat er in de intakegegevens om dat een beeld ontstaat van dit kind/deze jeugdige met zijn problemen en met de protectieve factoren in zijn huidige leefsituatie, waarbij omgevingsfactoren duidelijk meegenomen worden. Geen interpretaties. Tevens moet ervoor gewaakt worden dat deze intakegegevens niet meer als zijnde nieuw gepresenteerd worden als onderzoeksgegevens. D.2.1. Reden van aanmelding D.2.2. Informatie van de ouders (zo mogelijk ook van kind/jeugdige zelf) - Klachten/problemen - Attributies - Wat al gedaan - Opvoedingsaanpak ten aanzien van het probleem - Positieve factoren: wat wel goed gaat - Wensen en verwachtingen (t.a.v. het onderzoek) - Hulpvragen ouders/kind D.2.3. Informatie van derden - Klachten/problemen - Schoolloopbaan, didactische gegevens uit het leerlingvolgsysteem - Attributies - Wat al gedaan - Positieve factoren: wat wel goed gaat - Wensen en verwachtingen (t.a.v. het onderzoek) - Hulpvragen school D.2.4. Voorgeschiedenis (kort en voor zover relevant voor de vraagstelling v.h. onderzoek): - Ontwikkelingsgegevens over kind/jeugdige - Medische gegevens over kind/jeugdige - Gegevens over gezin, opvoedingsstijl, specifieke kenmerken, e.d. - Gegevens over school, aanpak door leraar, pedagogisch klimaat klassenmanagement, specifieke kenmerken, e.d. D.2.5. Eerder onderzoek (kort en voor zover relevant voor de vraagstelling van het onderzoek; uitkomsten van eruit voortvloeiende begeleiding) - Aard en uitkomst van het onderzoek - Naam onderzoeker/instelling - Data maart 2015) 5

D.3. Probleemanalyse Aandachtspunt: het is belangrijk aan te geven op welke gebieden er momenteel problemen zijn en welke dit zijn (kort, schematisch), alsmede de positieve factoren op deze gebieden. Doe dit in clusters. Het gaat hier om een ernsttaxatie: vaststellen of klachten van hulpvrager ook werkelijke problemen zijn. Clusters kunnen bijvoorbeeld zijn (afhankelijk van werksetting): - Cognitieve en functieontwikkeling - Sociaal-emotionele ontwikkeling - Psychoseksuele ontwikkeling - Lichamelijke/medische ontwikkeling - Werkhouding - Leerontwikkeling In verplichte bijlage: diagnostische hypothesen ofwel oriënterend diagnostisch beeld De verschillende mogelijke oorzaken van de geclusterde problemen, en/of de in stand houdende factoren, geformuleerd op basis van wetenschappelijke kennis en/of gesystematiseerde ervaringskennis. Gebruik de positieve factoren bij het inschatten van de waarschijnlijkheid van de hypothesen. De (zo mogelijk wetenschappelijke) bronnen moeten liefst worden geëxpliciteerd. Waar mogelijk ook de relatie tussen de verschillende hypothesen aangeven. Het diagnostisch proces wordt dus theoretisch verantwoord. Formuleer op basis van de hypothesen de onderzoeksvragen (zie hierna, in verslag). Hypothesen en onderzoeksvraagstellingen kunnen van onderkennende, verklarende of indicerende aard zijn. D.4. Vraagstelling voor onderzoek Aandachtspunt: de onderzoeksvragen dienen aan te sluiten bij de hulpvraag. Het is van belang een brede visie aan te houden en alert te zijn op andere verklaringen van probleemgedrag (geen tunnelvisie). Het verdient aanbeveling om ook vragen te formuleren op omgevingsniveau en niet alleen op cliëntniveau. Afhankelijk van de hypothesen: onderkennende, verklarende en/of indicerende onderzoeksvragen formuleren. D.5. Onderzoeksmiddelen Aandachtspunt: de onderzoeksmiddelen moeten per onderzoeksvraag vermeld worden. Gezorgd dient te worden voor een goede diversiteit aan onderzoeksmiddelen. Dat wil zeggen dat per onderzoeksvraag voldoende specifiek daartoe geëigende middelen gebruikt moeten worden. maart 2015) 6

Ook diagnostische interviews, al dan niet (semi-)gestructureerd, gesprekken en observaties zijn onderzoeksmiddelen. Het streven is de onderzoeksmiddelen zoveel mogelijk Cotan goedgekeurd te laten zijn. Andere onderzoeksmiddelen mogen wel gebruikt worden, maar kunnen dan alleen kwalitatief geïnterpreteerd worden. Een eventuele beschrijving van de instrumenten, inclusief toetsingscriteria, hoort in de bijlagen, gevolgd door de resultaten/scores. Er dienen actuele onderzoeksinstrumenten gebruikt te zijn. Als het niet mogelijk is de meest recente testversie te gebruiken dan dient u hierover een opmerking te plaatsen over het waarom en over de reserves waarmee de resultaten zullen worden gebruikt. D.6. Resultaten van het onderzoek Aandachtspunt: het is de bedoeling hier al samen te vatten en de resultaten te beschrijven per onderzoeksvraag. Het gaat niet om een opsomming van gegevens per test of onderzoeksmiddel (dat hoort immers in de bijlage). Algemene indruk Vraagstelling 1: onderzoeksvraag, onderzoeksresultaat, conclusie Vraagstelling 2: onderzoeksvraag, onderzoeksresultaat, conclusie Enz. In verplichte bijlage: resultaten per onderzoeksmiddel en testscores. Deze bijlage komt dus niet in cliëntverslag! D.7. Samenvatting en conclusies (integratief beeld) Aandachtspunt: Het gaat er in het integratieve beeld om dat duidelijk wordt waarom dit kind/deze jeugdige (met zijn klachten) in deze situatie problemen ondervindt. Simpel gezegd: hoe is het probleem voor dit kind/deze jeugdige in deze situatie? Ook nu moet weer duidelijk worden dat het niet alleen een cliëntprobleem is, maar dat het kind/de jeugdige gezien wordt als onderdeel van zijn omgeving. De conclusies moeten aansluiten op de vraagstellingen en er moet voor gewaakt worden niet te zeer naar een conclusie toe te schrijven. Tegenstrijdigheden of niet (volledig) beantwoorde vragen dienen vermeld te worden. Antwoorden op de hulpvragen, afhankelijk van de aard van de vraagstelling: a) Bij een onderkennende vraag: Wat is er aan de hand? maart 2015) 7

b) Bij een verklarende vraag: Wat is er aan de hand en waardoor komt dit? Dus: waar zijn de problemen door ontstaan en waar worden ze door in stand gehouden? Hierbij zowel kind-, gezins- als schoolfactoren betrekken; beschrijf zo mogelijk ook de relatie tussen de verschillende problemen en ook de positieve factoren van kind, gezin en school. D.8. Aanbevelingen (indicatiestelling) Wat zijn de pedagogische en/of didactische behoeften van het kind/de jeugdige? Hoe ziet het meest gewenste onderwijs- en/of hulpverleningsaanbod er uit? Wat beogen we dan te veranderen, bij het kind/de jeugdige, in de onderwijsleersituatie en het gezin? Hoe kunnen we dat bereiken: door wie en waar kan dat gerealiseerd worden? Is dat haalbaar in dit geval? Wat zijn de alternatieven? Wat zijn de argumenten voor en tegen de verschillende mogelijkheden? Prioriteren: van meest wenselijk tot minimaal noodzakelijk. Indicaties voor verdiepingsonderzoek of vervolg. D.9. Adviesgesprek Resultaten gesprek: - Herkent het kind/de jeugdige het integratieve beeld? - Herkennen ouders het integratieve beeld? - Herkent school het integratieve beeld? - Welke aanbevelingen kiezen ze en waarom? - Wanneer en hoe worden de adviezen geëvalueerd? maart 2015) 8

Richtlijn voor het verslag van de behandeling/begeleiding Opgesteld: juli 2008, laatste revisie: november 2012 Referentiekader: er dient zoveel mogelijk gebruik gemaakt te worden van evidence based behandel/begeleidingsprogramma s. Hoe gebruikt u deze richtlijn: - Indien het om een losse behandel-/begeleidingscasus gaat, begint u bij punt B.1. - Indien de casus een gecombineerde casus is van diagnostiek en behandeling/begeleiding kan voor het behandel-/begeleidingsdeel begonnen worden bij punt B.5. - Punt B.1 t/m B.4 zijn zowel van toepassing op de behandelcasus als de begeleidingscasus. De genummerde kopjes geven aan wat, gezien genoemd referentiekader, in een verslag ten behoeve van het kind/de jeugdige en eventuele opdrachtgever zou moeten worden opgenomen. Daarnaast wordt aangegeven wat, in bijlagen, ten behoeve van de beoordeling door de registratiecommissie moet worden toegevoegd. Deze vorm van rapporteren kan ook in de praktijk worden toegepast: de genoemde bijlagen, inclusief de protocollen, maken deel uit van het onderzoeksdossier en worden niet aan de opdrachtgever of aan derden verstrekt. Tenzij de cliënt hier uit eigen beweging uitdrukkelijk om verzoekt en de psycholoog geen bezwaar heeft'. (Algemene Standaard Testgebruik, NIP, 2004). N.B. Overal waar school gebruikt wordt, wordt ook bedoeld (voorschoolse) opvang of instelling. Overal waar ouders staat, wordt ook bedoeld verzorgers. B.1. Persoonsgegevens Aandachtspunt: het gaat erom dat het kind/de jeugdige door de gegevensvermelding niet herkenbaar is en de gegevens geanonimiseerd zijn. - Naam - Geboortedatum - Leeftijd - Jongen/meisje - Naam behandelaar/begeleider - Periode waarin de behandeling/begeleiding plaatsvindt Indien niet ergens anders vermeld en afhankelijk van de instelling: - Naam instelling waarbinnen de begeleiding/behandeling werd gedaan - Naam school en groep/klas - Aanmelder, verwijzer, indien van toepassing opdrachtgever - Geldigheidsduur rapport en bewaartermijn dossier maart 2015) 9

B.2. Reden van aanmelding voor behandeling / begeleiding Een beschrijving van de hulpvragen. B.3. Samenvatting van de intakegegevens (informatie van ouders, kind/jeugdige en/of school) Aandachtspunt: deze gegevens dienen beknopt beschreven te worden; hiertoe kan een selectie gemaakt worden van de intakegegevens, afhankelijk of het van belang is voor het integratief beeld. B.3.1 Informatie van de ouders (eventueel ook kind/jeugdige zelf) - Klachten/problemen - Hoe lang bestaan de klachten - Attributies - Positieve factoren: wat gaat wel goed B.3.2 Informatie van de school - Klachten / problemen - Attributies - Positieve factoren: wat gaat wel goed B.3.3 Voorgeschiedenis (kort en voor zover relevant voor de vraagstelling van de behandeling): - Ontwikkelingsgegevens over kind/jeugdige - Gegevens over gezin. - Gegevens over school - Welke hulp is eerder gegeven. Indien bekend: wat waren de resultaten van de gegeven hulp. - Eventuele medicatie hier vermelden of onder apart kopje B.4. Samenvatting en conclusies (integratief beeld) Aandachtspunt: Het gaat er in het integratieve beeld om dat duidelijk wordt waarom dit kind/deze jeugdige (met zijn klachten) in deze situatie problemen ondervindt. Simpel gezegd: hoe is het probleem voor dit kind/deze jeugdige in deze situatie? Ook nu moet weer duidelijk worden dat het niet alleen een cliëntprobleem is, maar dat het kind/de jeugdige gezien wordt als onderdeel van zijn omgeving. De conclusies moeten aansluiten op de vraagstellingen en er moet voor gewaakt worden niet te zeer naar een conclusie toe te schrijven. Tegenstrijdigheden of niet (volledig) beantwoorde vragen dienen vermeld te worden. maart 2015) 10

Antwoorden op de hulpvragen, afhankelijk van de aard van de vraagstelling: a) Bij een onderkennende vraag: Wat is er aan de hand? b) Bij een verklarende vraag: Wat is er aan de hand en waardoor komt dit? Dus: waar zijn de problemen door ontstaan en waar worden ze door in stand gehouden? Hierbij zowel kind-, gezins- als schoolfactoren betrekken; beschrijf zo mogelijk ook de relatie tussen de verschillende problemen en ook de positieve factoren van kind, gezin en school. N.B. Ga verder op pagina 12 voor het behandelverslag (B.5a t/m B.10a) Of op pagina 14 voor het begeleidingsverslag (B.5b t/m B.9b) maart 2015) 11

a. Behandelverslag (vervolg op punt B.1 t/m B.4) Aandachtspunt: In een behandeling gaat het om het bewerkstelligen van een verandering bij het kind/de jeugdige. Het plan dient geen beschrijving van een standaard methode te zijn; van belang is dat het plan toegesneden is op dit kind / deze jeugdige met zijn specifieke hulpvraag in zijn huidige leefsituatie. Tevens dienen problemen aangepakt te worden daar waar ze het beste aangepakt kunnen worden en daartoe moeten mogelijk meerdere deelnemers in het systeem aangesproken worden. B.5a. Behandelplan inclusief behandeldoelen Vermeld in het behandelplan: - het huidige gedrag van kind, ouder of leerkracht - zo concreet mogelijk - met hierbij, indien mogelijk een schatting van het aantal malen dat dit voorkomt (voormeting via turven van gedrag tijdens observatie in de groep, of via vragenlijsten als CBCL, TRF); stem de instrumenten voor de voor- en nameting af op de gestelde behandeldoelen; - het doelgedrag van kind, ouder of leerkracht, ook zo concreet mogelijk (SMART 1 ); - de interventies die gepleegd gaan worden / gepleegd zijn (bijvoorbeeld interventies in de A- factoren, of in de C-factoren 2 ); - frequentie en duur van de behandeling; - evaluatie tijdstip, effectmeting; - eventuele co- behandelaars. B.6a. Behandelverloop - Gepleegde interventies (kort, uitgebreide protocollen van de behandeling komen in de bijlage); - Eventueel bij te stellen behandeldoelen in de loop van de behandeling; - Eventueel bij te stellen behandelmethoden. B.7a. Resultaten - Stand van zaken aan het eind van de behandeling: concreet en puntsgewijs aangeven welke doelen zijn bereikt, en middels hoeveel sessies; - De resultaten van de nameting bij kind, ouder of leerkracht (nameting via opnieuw turven van gedrag of via opnieuw afgenomen vragenlijsten), of anders zo concreet mogelijk omschrijven in hoeverre zichtbaar is dat het gedrag verminderd is. 1 SMART staat voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel voor de cliënt, Realistisch en in de Tijd gezet. 2 A-factoren zijn Antecedente-factoren (bijvoorbeeld de situatie), C-factoren zijn de Consequente-factoren (bijvoorbeeld negeren, prijzen, straffen) maart 2015) 12

B.8a. (eventueel:) Follow-up / boostersessies B.9a. Aanbevelingen Aanbevelingen voor vervolgbehandelingen c.q. begeleidingen óf verwijzingen naar andere behandelingen en/of instanties plus motivering. Tevens verdient terugvalpreventie de aandacht. B.10a. (Indien bekend:) Follow-up na een langere periode In de bijlage: Samenvattingen van de verschillende behandelsessies. maart 2015) 13

b. Begeleidingsverslag (vervolg op punt B.1 t/m B.4) Aandachtspunt: in een begeleiding gaat het om een doelgerichte ondersteuning van een kind/jeugdige. De begeleiding moet passen bij het kind/de jeugdige in zijn huidige leefsituatie. B.5b. Begeleidingsplan en begeleidingsdoelen Vermeld in het begeleidingsplan: - zo concreet mogelijk (SMART 3 ) de verschillende doelen t.a.v. kind, ouder en/of leerkracht - de middelen/ interventies die u gaat toepassen B.6b. Resultaten - Wat is gelukt middels hoeveel gesprekken of spelsessies, wat niet en zo nee, waaraan is dit toe te schrijven? - Welke andere factoren speelden mogelijk een rol? B.7b. (Eventueel:) Follow-upgegevens B.8b. Aanbevelingen Aanbevelingen voor vervolgbehandelingen c.q. begeleidingen óf verwijzingen naar andere behandelingen en/of instanties plus motivering. B.9b. (Indien bekend:) Follow-up na een langere periode In de bijlage: Samenvattingen van begeleidingsgesprekken. 3 SMART staat voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel voor de cliënt, Realistisch en in de Tijd gezet. maart 2015) 14