Themarapport. Criminaliteit & Veiligheid NR4. Enquête Jongvolwassenen. januari Gedragingen



Vergelijkbare documenten
JEUGDMONITOR ZEELAND Jongvolwassenen Rapport Goes

JEUGDMONITOR ZEELAND Jongvolwassenen Rapport Veere

Themarapport NR5 TIJDSBESTEDING. Ouders Jonge Kinderen. juli 2011

JEUGDMONITOR ZEELAND Jongvolwassenen Rapport Schouwen-Duiveland

JEUGDMONITOR ZEELAND Jongvolwassenen Rapport Sluis

Hoofdstuk 23 Discriminatie

Themarapport. Gezonde Leefstijl. Voortgezet onderwijs. april Inleiding. Roken

JEUGDMONITOR ZEELAND Jongvolwassenen Rapport Reimerswaal

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

JEUGDMONITOR ZEELAND Jongvolwassenen Rapport Borsele

Uit huis gaan van jongeren

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek

Lezen, bibliotheek en jongeren

Themarapport NR4 ZICHT OP RISICOGEZINNEN EN HULP. Ouders Jonge Kinderen. maart 2011

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

RAPPORT OKTOBER Discriminatiemonitor. Midden-Drenthe TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM

Discriminatieklimaat Groningen

Jeugdmonitor Zeeland: OPGROEIEN EN OPVOEDEN IN HET GEZIN

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

Jeugdmonitor Zeeland. Werkplan: Startnotitie primair onderwijs

Straatintimidatie van vrouwen in Amsterdam

Nalevingsonderzoek verkoop alcohol Zeeuwse gemeenten 2016

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

Jeugdmonitor+rapport. Achtergronden ambities jeugdbeleid. juni Ambitie ontwikkeling en ontplooiing. inleiding. arbeidsmarktpositie

Discriminatieklimaat Gelderland-Zuid

Criminaliteit en slachtofferschap

Rapport Tholen Middelburg, december 2013

Samenwoonrelaties stabieler

Nalevingsonderzoek verkoop alcohol Zeeuwse gemeenten 2016

7,5 50,4 7,2. Gemeente Enkhuizen, Leefbaarheid. Overlast in de buurt Enkhuizen. Veiligheidsbeleving Enkhuizen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016

Draagvlak nieuwe sluitingstijden Horeca Uitkomsten van een peiling onder het Westfriese burgerpanel 8 september 2008

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Weinig mensen sociaal aan de kant

Politiemonitor Bevolking Uitkomsten voor Leiden

Signaal. Signaal. Veiligheidsgevoel op school

Onderzoek naar vervoersarmoede: BEVINDINGEN - VROUWEN VAN 60 JAAR EN OUDER

Hoe denken Zeeuwse jongeren en ouders over alcoholgebruik door jongeren? Onderzoek GGD Zeeland maart 2011

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Slachtoffers van woninginbraak

Rapport Reimerswaal Middelburg, december 2013

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 28 t/m 39. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Agressie en geweld Onderzoeksresultaten poll

B A S I S V O O R B E L E I D

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

Samenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Rapport Vlissingen Middelburg, december 2013

ONDERZOEK VEILIGHEID. Inwonerpanel Gemeente Dongen Onderzoek 9 Mei GfK 2014 Gemeente Dongen Onderzoek Veiligheid Mei

Themarapport. Zeeuwse kinderen in de digitale wereld. Tot straks op Facebook! november Inleiding

Veiligheid in Westerpark

Rapport Terneuzen Middelburg, december 2013

JEUGD WERKLOOSHEID 1-METING Onderzoek naar de perceptie van jeugdwerkloosheid onder jongeren in opdracht van het Ministerie VWS - Jeugd en Gezin

Rapport Zeeuws-Vlaanderen

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Woolde Augustus 2010

Integrale veiligheid. resultaten burgerpanelonderzoek maart 2007

Samenvatting. Aard en omvang van geweld

Geestelijke Gezondheid (65 94 jaar)

Persbericht. Criminaliteit nauwelijks gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek

ALCOHOLGEBRUIK VAN JONGEREN IN DE REGIO IJSSEL-VECHT. Gezondheidsmonitor jongeren jaar

Bijlage. Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Rapport Goes Middelburg, december 2013

Geestelijke Gezondheid (19 64 jaar)

Jeugdmonitor Zeeland en ouders van jonge kinderen

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Resultaten gemeentebeleidsmonitor Veiligheid en leefbaarheid

Elektronische dienstverlening

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

Zeeuwse Verhuisatlas deel II. Waar gaan mensen van buiten Zeeland wonen?

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen januari-april 2018

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Februari Kübra Ozisik. Frans Oldersma.

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Huiselijk geweld in Limburg

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

8. Werken en werkloos zijn

Registratie discriminatieklachten 2011

Instructies voor het invullen van de vragenlijst. Wonen en woonomgeving

Tabel A: Wat is uw geslacht?

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

Provinciale Staten Zeeland: hoe bekend zijn de politici?

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 2017

Onderzoek Agressie in uitgaansleven

Hoofdstuk 31. Discriminatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Onderzoek Agressie tijdens uitgaan

Rapport Hulst Middelburg, december 2013

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Kernrapport Veiligheidsmonitor ( ) Gemeente Leiden. Leefbaarheid in buurt

Transcriptie:

Themarapport Criminaliteit & Veiligheid Enquête Jongvolwassenen januari 2007 NR4 De Jeugdmonitor Zeeland is een samenwerkingsverband van de Provincie Zeeland, de 13 Zeeuwse gemeenten en verschillende instellingen die op het gebied van jeugd werkzaam zijn. De Jeugdmonitor Zeeland brengt de leefwereld van de Zeeuwse jeugd in kaart door gegevens te verzamelen over kinderen en jongeren van 0 tot en met 23 jaar. De primaire doelstelling van de Jeugdmonitor is het voorzien in gegevens en informatie ter ondersteuning van (jeugd- en onderwijs)beleid van gemeenten, provincie en jeugdmonitorpartners. Hoofdverantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdmonitor Zeeland is Scoop, Zeeuws Instituut voor sociale en culturele ontwikkeling. Scoop werkt in dit project samen met verschillende partijen, waaronder GGD Zeeland, de Regiopolitie Zeeland, RPCZ, Bureau Jeugdzorg Zeeland, SportZeeland, en de Regionale Meld- en Coördinatiefuncties op het gebied van voortijdig schoolverlaten. Het belangrijkste kanaal voor het bekend maken van de verzamelde informatie is de website www.jeugdmonitorzeeland.nl. Daarnaast verschijnen korte themarapporten. Dit rapport is er een uit de serie op basis van de Enquête Jeugdmonitor Zeeland - Jongvolwassenen 2004 en heeft als onderwerp criminaliteit & veiligheid. Aan de enquête, afgenomen in december 2004, werd deelgenomen door 1.248 jongvolwassenen van 21 jaar die in Zeeland wonen. Dit is ongeveer eenderde van alle 21-jarigen in de provincie. Op basis van een analyse van de kenmerken van de respondenten in het bestand en de kenmerken van deze leeftijdsgroep (voor zover beschikbaar) blijkt dit bestand representatief te zijn voor deze leeftijdsgroep. Dit themarapport heeft als onderwerp criminaliteit en veiligheid bij 21-jarigen in Zeeland. Gekeken wordt naar het voorkomen van lastig en/of strafbaar gedrag, naar het in aanraking komen met de politie, naar slachtoffers en naar gevoelens van onveiligheid. Gedragingen Om te achterhalen in hoeverre de Zeeuwse jongvolwassenen zich schuldig maken aan lastig en/of strafbaar gedrag is een lijst van veertien gedragingen voorgelegd. Deze gedragingen variëren van lastig gedrag zoals het iemand lastig vallen of uitschelden, en eenvoudige wetsovertredingen zoals het brommer/motor rijden zonder helm of te hard autorijden, tot zwaardere feiten zoals inbreken, beroven, en iemand dwingen tot seks. Gevraagd is hoe vaak men deze gedragingen in het de afgelopen 12 maanden (het jaar 2004) gedaan heeft. Te hard autorijden komt het meest voor van alle voorgelegde lastige en/of strafbare gedragingen. De helft van de Zeeuwse 21-jarigen (49%) geeft toe het afgelopen jaar een of meer keren te hard gereden te hebben. Alle overige lastige en/of strafbare gedragingen komen hier ver achteraan. Ongeveer een op de tien jongvolwassenen geeft aan het afgelopen jaar wel eens: zonder helm op een brommer (mee)gereden te hebben (11%), met een opgevoerde brommer gereden te hebben (11%), iemand lastig gevallen of uitgescholden te hebben (10%), of iets kapot gemaakt te hebben (11%). Zeven van de honderd (7%) geven toe het voorbije jaar voor overlast of problemen

Themarapport 4 Enquête gezorgd te hebben. Vier van de honderd (4%) hebben iemand geslagen/geschopt. Iets stelen zonder in te breken is gedaan door een op de vijftig jongvolwassenen (2%). Een op de honderd geeft toe het voorbije jaar wel eens iemand afgeperst te hebben (1%), iemand bedreigd te hebben (1%), en/of drugs verhandeld te hebben (1%). Vrijwel niemand van hen heeft zich schuldig gemaakt aan inbraak, berovingen of gedwongen seks. Borsele Goes Hulst Kapelle Middelburg Noord-Beveland Reimerswaal Schouwen-Duiveland Sluis Terneuzen Tholen Veere Vlissingen Afgelopen jaar wel eens met opzet te hard auto gereden per gemeente, jongvolwassenen, 2004 (%) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Indeling Op basis van de lijst met gedragingen is een indeling van gedrag gemaakt: 1. men maakte zich de afgelopen twaalf maanden in het geheel niet schuldig aan lastig en/of strafbaar gedrag; 2. men maakte zich uitsluitend schuldig aan verkeersovertredingen (1 of meer keren), d.i. te hard autorijden, met een opgevoerde brommer rijden, en/of zonder helm op brommer/motor; 3. men maakte zich (1 of meer keren) schuldig aan lastige en/of strafbare gedragingen. Dat wil in dit rapport zeggen alle genoemde gedragingen in de vorige alinea met uitzondering van de verkeersovertredingen. Deze driedeling leert dat vier van de tien Zeeuwse jongvolwassenen (41%) zich het afgelopen jaar in het geheel niet schuldig maakten aan lastig en/of strafbaar gedrag. Iets minder dan vier van de tien (37%) begingen 1 of meer verkeersovertredingen. Eén op de vijf 21-jarigen (22%) maakte zich schuldig aan ander lastig gedrag en/of strafbare feiten. Geslacht Zoals verwacht zijn grote verschillen tussen mannen en vrouwen zichtbaar. Maakt ruim een kwart van de Zeeuwse 21-jarige mannen zich nergens schuldig aan (27%), bij de vrouwen is dat meer dan de helft ofwel het dubbele (54%). Bij de mannen komen meer verkeersovertredingen voor (41%) dan bij de vrouwen (34%). Een op de drie mannen (32%) maakte zich schuldig aan lastig en/of strafbaar gedrag. Bij de vrouwen was dat een op de acht (13%).

Jongvolwassenen Scoop, Jeugdmonitor Zeeland, januari 2007 Gemeenten Het aandeel dat zich nergens schuldig aan maakte, is in de vier grotere stedelijke gemeenten iets hoger (45%) dan in de overige kleinere meer landelijke gemeenten (38%). Dit wordt volledig verklaard door hogere percentages verkeersovertredingen in de landelijke gemeenten. Voor wat lastig en/of strafbaar gedrag betreft zijn de verschillen tussen stad en platteland te verwaarlozen (respectievelijk 23% en 21%). Opvallende verschillen zijn er wel tussen de afzonderlijke Zeeuwse gemeenten. Er zijn gemeenten waar lastig en/of strafbaar gedrag relatief minder voorkomt: Borsele (15%), Kapelle (16%), Tholen (17%), en Reimerswaal (17%). In de overige gemeenten komt lastig en/of strafbaar gedrag duidelijk meer voor, het meest in Noord-Beveland (26%), Veere (26%), Sluis (25%), Hulst (24%) en Goes (24%). Autochtoon Het aandeel jongvolwassenen dat zich nergens schuldig aan maakt onder de 21-jarigen die niet in Nederland geboren zijn, is een stuk hoger (55%) dan bij degenen die in Nederland geboren zijn (40%). Wanneer we verder kijken dan blijkt lastig en/of strafbaar gedrag wat meer voor te komen bij 21-jarigen die in een ander land geboren zijn (28%) dan bij 21-jarigen die in Nederland geboren zijn (21%). Daar tegenover staat dat het aandeel verkeersovertredingen bij degenen die in Nederland geboren zijn (39%) meer dan het dubbele is van dat aandeel bij degenen die niet in Nederland geboren zijn (17%). Categorie lastig en/of strafbaar gedrag naar opleidingsniveau, jongvolwassenen, 2004 (%) laag middelbaar hoog 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Geen lastig/straf baar gedrag Verkeersovertreders Lastig/strafbaar gedrag Lastig/strafbaar Lastig en/of strafbaar gedrag komt meer voor bij lager opgeleiden dan bij hoger opgeleiden (laag 31%, middelbaar 21%, hoog 18%). Hierbij hebben lager opgeleiden maximaal vmbo voltooid, middelbaar opgeleiden maximaal vwo of mbo en hoger opgeleiden hbo of universiteit. Onder hoger opgeleiden zijn echter wel meer verkeersovertreders (41% hoogopgeleiden; 31% laagopgeleiden). Tussen werkenden (22%) en studerenden (21%) zijn er geen verschillen. Lastig en/of strafbaar gedrag blijkt meer voor te komen bij degenen zonder geloofsovertuiging (26%), en minder bij degenen met een protestantse geloofsovertuiging (15%). Degenen met een katholieke geloofsovertuiging nemen hier een middenpositie in (22%). Daar tegenover staat dat verkeersovertredingen veel meer voorkomen bij degenen met een protestantse geloofsovertuiging (44%) dan bij degenen zonder geloofsovertuiging (33%) of een katholieke levensovertuiging (34%). Lastig en/of strafbaar gedrag komt het meest voor bij alleenwonenden (29%), het minst bij samenwonenden (15%). Jongvolwassenen die nog thuis wonen zitten daar tussenin (22%).

Themarapport 4 Enquête Onder invloed Drugs en alcohol spelen niet zo n hele grote rol bij lastige en/of strafbare gedragingen en verkeersovertredingen. Bij een op de acht die zich ergens schuldig aan maakten was dit (soms) het geval (altijd 8%, soms 4%, nooit 88%). Aanraking politie Naar eigen zeggen heeft iets meer dan een op de tien jongvolwassenen (12%) het voorbije jaar met de politie te maken gehad voor het plegen van een strafbaar feit. Voor de meeste 21-jarigen die met de politie in aanraking kwamen was het een eenmalig gebeuren (58%). Een op de vier (26%) overkwam het twee keer. De overigen kwamen drie of meerdere keren met de politie in aanraking (17%). Er zijn nauwelijks verschillen zichtbaar tussen degenen die in een van de vier grotere stedelijke gemeenten wonen en de overigen. Totaal geen verschillen zijn er zichtbaar tussen jongvolwassenen die in Nederland zijn geboren en zij die in een ander land zijn geboren. Jongvolwassenen met een hogere opleiding lijken iets maar niet veel minder in aanraking te komen met de politie dan jongvolwassenen met een lagere opleiding. Een vergelijkbaar verschijnsel is dat 21-jarigen die studeren iets minder in aanraking komen met de politie dan leeftijdgenoten die betaald werk hebben. Jongvolwassenen die aangeven een geloofsovertuiging te hebben (protestants, (rooms) katholiek, islamitisch/moslim) geven ook aan minder met de politie in aanraking te komen dan zij die geen geloofsovertuiging aangeven. Slachtoffers Een op de zeven jongvolwassenen (14%) geeft aan dat zij de afgelopen 12 maanden het slachtoffer waren van criminaliteit. Tussen mannen en vrouwen zijn er nauwelijks verschillen (mannen 15% en vrouwen 13%). Inwoners van een van de vier grotere stedelijke gemeenten overkomt het iets meer dan de overigen (stad 16%, platteland 12%). Opvallender is dat vrouwen uit de vier grotere gemeenten bijna twee keer zo vaak aangeven het slachtoffer te zijn van criminaliteit dan vrouwen die elders wonen (stad 17%, platteland 9%). Bij de mannen doet dit er helemaal niet toe (stad 15%, platteland 14%). Alleenwonenden zijn twee keer zo vaak het slachtoffer van criminaliteit (27%) dan alle Zeeuwse 21-jarigen bij elkaar (14%). Respondenten die niet in Nederland geboren zijn, geven minder vaak aan slachtoffer te zijn (8%). Van degenen die de afgelopen 12 maanden het slachtoffer waren van criminaliteit, deden ruim zes van de tien melding bij de politie (63%). In de vier grotere stedelijke gemeenten wordt dat iets minder gedaan dan daarbuiten (stad 60%, platteland 66%). Tussen mannen en vrouwen zijn er geen verschillen. Ook andere bekeken factoren zoals bijvoorbeeld geboorteland doen er niet of nauwelijks toe. Opvallend is alleen dat lager opgeleiden die het slachtoffer worden van criminaliteit minder geneigd zijn tot aangifte dan hoger opgeleiden (laag 55%; middelbaar 60%; hoog 72%). Onveiligheid Bij de 21-jarigen komen gevoelens van onveiligheid voor. Iets meer dan de helft voelt zich soms onveilig (53%), een op de twintig voelt zich regelmatig onveilig (5%). Vier van de tien voelen zich nooit onveilig (41%). Dit is echter het beeld voor allen. De meerderheid van de mannen voelt zich echter nooit onveilig (57%). Bij de vrouwen daarentegen voelen minder dan drie van de tien zich nooit onveilig (27%). Twee van de drie vrouwen voelen zich soms onveilig (66%), een op de veertien (7%) voelt zich regelmatig onveilig. Bij de mannen voelt iets minder dan een op de twintig zich regelmatig onveilig (4%). De vrouwen die in de vier grotere Zeeuwse stedelijke gemeenten wonen, voelen zich nog iets onveiliger dan zij die in de overige, meer landelijke, gemeenten wonen.

Jongvolwassenen Scoop, Jeugdmonitor Zeeland, januari 2007 Gevoelens van onveiligheid naar gemeente, jongvolwassenen, 2004 (%) Borsele Goes Hulst Kapelle Middelburg Noord-Beveland Reimerswaal Schouwen-Duiveland Sluis Terneuzen Tholen Veere Vlissingen 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% voelt zich soms of regelmatig onveilig Wordt gekeken naar de verschillen tussen de afzonderlijke Zeeuwse gemeenten dan lijken de 21-jarigen in Hulst (45% voelt zich soms of regelmatig onveilig), Noord-Beveland (48%), en Reimerswaal (48%) zich het veiligst te voelen. Het onveiligst voelt men zich in Vlissingen (69% voelt zich soms of regelmatig onveilig), Goes (65%), en Schouwen-Duiveland (63%). Bij gehuwden en samenwonenden komen gevoelens van onveiligheid meer voor dan bij ongehuwden/alleenstaanden. Het lijkt hier echter vooral te gaan om de eerder geconstateerde verschillen tussen mannen en vrouwen. Onder de 21-jarigen zijn vrouwen vaker gehuwd danwel samenwonend dan mannen. Bij hen die nog thuis bij de ouders wonen, komen gevoelens van onveiligheid minder voor dan bij de overigen (alleenwonenden, (gehuwd) samenwonenden, anders). Andere mogelijke factoren zoals geboorteland, opleidingsniveau, studeren dan wel (daarnaast) werken in een baan, en geloof/levensovertuiging doen er nauwelijks of niet aantoonbaar toe bij gevoelens van onveiligheid. Gevoelens van onveiligheid komen het meest voor bij het uitgaan. Dit wordt aangegeven door ruim vier van de tien 21-jarigen die zich wel eens of regelmatig onveilig voelen (42%). Een op de zes voelt zich onveilig in de eigen buurt (17%). Een kleine categorie voelt zich onveilig op het werk (4%). Weinigen voelen zich onveilig op school (1%) of thuis (2%). Een op de drie van hen die zich wel eens of regelmatig onveilig voelen (33%) beantwoordt deze vraag met anders, namelijk.... De trefwoorden die dan telkens genoemd worden, zijn: s avonds, donker, op straat, in de (grote) stad, alleen. Zeer groot zijn opnieuw de verschillen tussen mannen en vrouwen. Bij vrouwen komt het twee keer zo veel voor als bij mannen dat zij zich onveilig voelen in de eigen buurt (mannen 10%, vrouwen 21%). Vrouwen noemen ook veel meer dan mannen de mogelijkheid anders, namelijk... (mannen 25%, vrouwen 38%). Bij mannen komt het juist bijna twee keer zo veel voor als bij vrouwen dat ze zich onveilig voelen bij het uitgaan (mannen 59%, vrouwen 33%).

Themarapport 4 Enquête Dat men zich onveilig voelt in de eigen woonbuurt komt meer dan twee keer zo veel voor bij hen die in de stad wonen dan bij hen die op het platteland wonen (stad 25%, platteland 10%). Omgekeerd noemen zij die in de stad wonen wat minder de mogelijkheid anders, namelijk... (stad 30%, platteland 37%). Huiselijk geweld Zeven van de honderd ondervraagden (7%) geven aan in de afgelopen twee jaar wel eens geconfronteerd te zijn met huiselijk geweld. Onder huiselijk geweld vallen lichamelijk geweld, seksueel misbruik, emotionele mishandeling/psychisch geweld, dat thuis of in de huiselijke sfeer plaatsvindt. Vrouwen worden er twee keer zo veel mee geconfronteerd als mannen (respectievelijk 9% en 5%). Alleenwonenden zijn er drie keer zo veel mee geconfronteerd als zij die nog bij hun ouders wonen (alleenwonenden 16%, samenwonenden/gehuwden 9%, nog thuiswonenden 5%). Degenen met een lagere opleiding (maximaal vmbo) zijn twee keer zoveel met huiselijk geweld geconfronteerd als degenen met een middelbare of hogere opleiding (vanaf havo): laag 12%, middelbaar 6%, hoog 6%. Degenen die niet meer studeren en betaald werk verrichten zijn eveneens twee keer zoveel met huiselijk geweld geconfronteerd als degenen die studeren (betaald werk 8%, studerend en betaald werk 5%, studerend 4%). Als men in de afgelopen twee jaar met huiselijk geweld geconfronteerd werd, was dat in twee van de drie gevallen de ondervraagde zelf die het slachtoffer was ( ikzelf 67%, iemand bij mij thuis 18%, iemand buiten mijn huishouden, maar in mijn directe omgeving 15%). Van de vrouwen die er mee geconfronteerd werden, geeft driekwart aan zelf het slachtoffer geweest te zijn (75%), bij de mannen is dat de helft (50%). Aan degenen die zelf het slachtoffer waren is gevraagd welke relatie men met de dader had. In de helft van de gevallen was dat een famielid (48%), in de meeste overige gevallen was het de partner (23%) of ex-partner (16%). Van degenen die (al dan niet zelf als slachtoffer) met huiselijk geweld geconfronteerd werden, heeft slechts een op de vijf (21%) dit gemeld bij een instantie. Een op de vier (27%) stelt dat niet gedaan te hebben omdat men toch niet kan helpen. De overigen hebben het niet gemeld om uiteenlopende redenen. Gevraagd is ook aan te geven of men in de afgelopen twee jaar wel eens het slachtoffer was van seksuele intimidatie. Een op de twaalf vrouwen is dit overkomen (8%). Bij mannen komt het vrijwel niet voor (1%). De intimidatie komt het meest voor bij alleenwonenden en kan overal plaatsvinden: op het werk (22%), op straat (27%), in uitgaansgelegenheid (24%), en op andere plaatsen (22%). Plaats van discriminatie naar geslacht, jongvolwassenen, 2004 (%) werk opleiding stageplaats straat (sport)vereniging uitgaansgelegenheid anders man vrouw 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Jongvolwassenen Scoop, Jeugdmonitor Zeeland, januari 2007 Discriminatie Een op de tien jongvolwassenen is de afgelopen twee jaar naar eigen zeggen wel eens het slachtoffer geweest van discriminatie (10%). Van degenen die in een ander land geboren zijn, geeft een op de vier aan discriminatie ondervonden te hebben (27%). Bij de respondenten die moslim zijn, geven vier van de tien aan de afgelopen twee jaar gediscrimineerd te zijn (40%). Er zijn nauwelijks verschillen tussen mannen en vrouwen. Discriminatie komt meer voor in de in de vier stedelijke gemeenten (12%) dan daarbuiten (8%). Alleenwonenden worden er meer mee geconfronteerd (16%). Jongvolwassenen met een lage opleiding worden twee keer zoveel met discriminatie geconfronteerd als degenen met een hogere opleiding (laag 16%, middelbaar 10%, hoog 8%). De meeste discriminatie komt voor op straat (41%), gevolgd door werk (18%), uitgaansgelegenheid (14%) en opleiding/stageplaats (10%). Opvallend is dat de meeste vrouwen op straat gediscrimineerd worden (56%), terwijl dat bij de mannen de helft lager is (28%). Verder worden meer vrouwen dan mannen tijdens de opleiding met discriminatie geconfronteerd en meer mannen dan vrouwen in uitgaansgelegenheden (zie grafiek). Slachtofferschap Uit de samenhangen tussen de antwoorden naar de vragen of men het slachtoffer was van criminaliteit, huiselijk geweld, seksuele intimidatie, en discriminatie valt op te maken dat een op de vier jongvolwassenen de afgelopen twee jaar ergens het slachtoffer van was (26%). Een op de twintig jongvolwassenen (5%) was slachtoffer van meer dan een van de vier genoemde gebeurtenissen. Conclusies Vier op de tien jongvolwassenen maakte zich in het voorgaande jaar niet schuldig aan lastig en/of strafbaar gedrag. Eveneens vier op de tien maakte zich schuldig aan verkeersovertredingen en twee op de tien aan (ander) lastig of strafbaar gedrag. Mannen maken zich, zoals verwacht, veel vaker schuldig aan verkeersovertredingen of lastig en/of strafbaar gedrag. Verkeersovertredingen worden vaker gepleegd door jongvolwassenen uit de meer landelijke gemeenten. Lastig of strafbaar gedrag komt vaker voor bij laagopgeleiden, alleenwonenden, mensen met een ander geboorteland en mensen die aangeven geen geloofsovertuiging te hebben. Drugs en alcohol spelen bij iets meer dan een op de tien jonge overtreders soms of altijd een rol. Een op de zeven jongvolwassenen is in het voorgaande jaar zelf slachtoffer geweest van criminaliteit. Dit zijn vaker alleenwonenden en ook beduidend vaker vrouwen in het stedelijk gebied dan vrouwen in het landelijk gebied. Ruim zes van de tien slachtoffers van criminaliteit melden dit bij de politie. Lager opgeleiden zijn minder geneigd om te melden. Met huiselijk geweld zijn zeven van de honderd jongvolwassenen geconfronteerd in de voorgaande twee jaar. Onder vrouwen, lageropgeleiden en alleenwonenden komt dit vaker voor. Slechts een op de vijf jongvolwassenen die hiermee geconfronteerd werd, heeft dit gemeld bij een instantie. Een op de tien 21-jarigen heeft te maken met discriminatie. Onder jongeren met een ander geboorteland dan Nederland en/of met een islamitische geloofsovertuiging komt dit drie tot vier keer vaker voor. Ook laagopgeleiden zijn vaker slachtoffer van discriminatie. Discriminatie komt meestal voor op straat (vooral voor vrouwen is dit de plek waar discriminatie het meest voor komt) maar ook vaak op het werk of in een uitgaansgelegenheid. Een kwart van de Zeeuwse jongvolwassenen was de afgelopen twee jaar slachtoffer van criminaliteit, huiselijk geweld, intimidatie of discriminatie.

Aanbevelingen Het beeld van jongeren als daders van criminaliteit en overlast moet genuanceerd worden. Naast de uitkomst dat inderdaad iets minder dan een kwart zich hieraan schuldig maakt, is immers een kwart van de 21-jarigen zelf slachtoffer van gedragingen van anderen. Als het gaat om handhaving en opsporing dan lijkt intensieve verkeershandhaving met name op het platteland noodzakelijk om ongelukken met jongvolwassenen te voorkomen. Sinds enige tijd is er het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld. Uit het onderzoek blijkt duidelijk dat het overgrote deel van de jongvolwassenen die hier mee te maken hebben gehad dit niet meldt. Bij de volgende meting onder deze leeftijdscategorie zal in ieder geval geanalyseerd moeten worden of de meldingsbereidheid is toegenomen en het feitelijk voorkomen van huiselijk geweld is afgenomen. Discriminatie is iets waar veel jongvolwassenen die elders geboren en/of moslim zijn mee te maken hebben. Naast de openbare ruimte is het werk een belangrijke plek om dit aan te pakken. De gevonden verschillen naar opleidingsniveau zijn opvallend. Zowel waar het gaat om gedragingen als om slachtofferschap en de meldingsbereidheid van slachtoffers. Wellicht is specifiek beleid, bijvoorbeeld in samenwerking met opleidingsinstituten (ROC s), SportZeeland, vakbonden en werkgevers een optie om lastig en/of strafbaar gedrag, maar ook slachtofferschap terug te dringen. Colofon Analyse & rapportage: Herman Braat Ankie Smit Scoop, januari 2007 Postbus 407 4330 AK Middelburg tel 0118 68 25 00 fax 0118 63 53 11 www.scoopzld.nl jeugdmonitor@scoopzld.nl