BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.



Vergelijkbare documenten
BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 lid 1 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

BESLUIT I. MELDING II. PARTIJEN

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. pagina 1 van 5. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\44304opb.htm

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Transcriptie:

Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 3298 /18 Betreft zaak: 3298/ Schiphol International - Joh. Enschedé I. MELDING 1. Op 6 januari 2003 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Schiphol International B.V. en Joh. Enschedé B.V. voornemens zijn de gemeenschappelijke onderneming Dartagnan B.V. tot stand te brengen in de zin van artikel 27, onder c, van de Mededingingswet. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 8 van 13 januari 2003. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen. II. PARTIJEN 2. Schiphol International B.V. (hierna: Schiphol International) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Schiphol International is een 100%- dochtermaatschappij van N.V. Luchthaven Schiphol, die aan het hoofd staat van de Schiphol-groep. 3. De Schiphol-groep is voornamelijk actief in de luchtvaartsector en daaraan gerelateerde sectoren. De bedrijfsactiviteiten van Schiphol International hebben betrekking op het adviseren over en het verrichten van werkzaamheden verband houdende met managementplanning, aanleg, onderhoud, exploitatie en ontwikkeling van luchthavens, alsmede het nemen van deelnemingen daarin. 4. Joh. Enschedé B.V. (hierna: Joh. Enschedé) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Joh. Enschedé staat aan het hoofd van de Joh. Enschedé-groep. 5. De werkmaatschappijen van deze groep zijn actief op het gebied van de ontwikkeling, het ontwerpen, het beveiligen en de productie (waaronder het drukken) van 1 Openbare versie

bankbiljetten, postzegels, drukwerk (commercieel en beveiligd), waardedocumenten (identiteitsdocumenten en geldswaardedocumenten) en grafische merkontwerpen alsmede de levering van alle vormen van ondersteunende diensten die daar bij horen. III. DE GEMELDE OPERATIE 6. De gemelde operatie betreft, blijkens het getekende Joint Venture Shareholder Agreement d.d. 25 november 2002 (hierna: Joint Venture agreement), het verkrijgen van gezamenlijke zeggenschap door Schiphol International en Joh. Enschede over de op te richten besloten vennootschap Dartagnan B.V. (hierna: Dartagnan). IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 7. Voor de beoordeling van de toepasselijkheid van het concentratietoezicht wordt in het navolgende ingegaan op de vraag of de gemelde operatie resulteert in de totstandbrenging van een gemeenschappelijke onderneming die duurzaam alle functies van een zelfstandige economische eenheid vervult en die er niet toe leidt dat de oprichtende ondernemingen hun marktgedrag coördineren. Gezamenlijke zeggenschap 8. Uit de Joint Venture agreement blijkt dat Schiphol International en Joh. Enschedé ieder 50% van de aandelen in Dartagnan zullen houden en dat elk aandeel recht zal geven op één stem in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Verder blijkt uit de Joint Venture agreement dat het bestuur van Dartagnan zal bestaan uit twee personen en dat Schiphol International en Joh. Enschedé elk één van deze bestuurders zal benoemen. De Raad van Commissarissen zal gedurende twee jaar bestaan uit vier personen en Schiphol International en Joh. Enschedé zullen ieder twee commissarissen benoemen. Na twee jaar zullen partijen een vijfde commissaris benoemen. Bij gebrek aan overeenstemming over de benoeming van de vijfde commissaris zal de Kamer van Koophandel te Rotterdam een bindende voordracht doen. Er zijn geen relevante bijzondere afspraken of regelingen gemeld. Geconcludeerd kan worden dat Schiphol International en Joh. Enschedé gezamenlijke zeggenschap zullen verkrijgen over Dartagnan. Duurzame zelfstandige economische eenheid 9. Uit de door partijen overgelegde stukken blijkt dat de joint venture Dartagnan voor onbepaalde tijd is aangegaan en zelfstandig op de markt zal opereren en zal beschikken over 2 Openbare versie

een eigen directie, Raad van Commissarissen, financiële middelen, personeel, materiële en immateriële activa. Gelet op bovenstaande kan geconcludeerd worden dat Dartagnan duurzaam alle functies van een zelfstandige economische eenheid zal vervullen. Geen coördinatie door de moederondernemingen 10. Dartagnan zal zich gaan bezighouden met beveiligings- en toegangsoplossingen op basis van biometrische technologie. Biometrische technologie is een herkenningstechniek, waarbij personen op basis van hun fysieke kenmerken zoals bijvoorbeeld iris, gelaatskenmerken en vingerafdruk of gedragskenmerken stem en handtekening geïdentificeerd kunnen worden. 11. Schiphol International is in het verleden voor eigen gebruik actief geweest op het gebied van gebouwbeveiliging en grenspassage op basis van irisherkenning. Schiphol International zal na de concentratie echter geen activiteiten meer ontwikkelen op het gebied van biometrie. 12. Joh. Enschedé zal zich na de concentratie alleen nog bezig houden met fundamenteel onderzoek naar beveiliging op basis van biometrische technologie. Het betreft hier biometrisch onderzoek op het terrein van andere biometrische technieken dan irisherkenning. 13. In het licht van het bovenstaande bestaat geen aanleiding om aan te nemen dat de concentratie tot coöperatieve effecten zal leiden tussen de moederondernemingen. Conclusie 14. Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de gemelde operatie een concentratie is in de zin van artikel 27, onder c, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 5 beschreven transactie leidt ertoe dat Schiphol International en Joh. Enschedé gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Dartagnan. 15. Betrokken ondernemingen zijn Schiphol International en Joh. Enschedé. 16. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. 3 Openbare versie

V. BEOORDELING A. RELEVANTE MARKTEN Rel evant e pr oduct mar kt (en) 17. Zoals reeds aangegeven (zie punt 10), zal Dartagnan zich gaan bezighouden met beveiligings- en toegangsoplossingen op basis van biometrische identificatie, dat wil zeggen door middel van identificatie van onder andere de iris, het gelaat, de handpalm of de vinger. Dartagnan zal haar eigen product baseren op bestaande in de markt verkrijgbare biometrische componenten, zodat integratie van deze componenten in door derden geleverde systemen mogelijk wordt gemaakt. 18. Schiphol International zal haar kennis op het gebied van beveilings- en toegangsoplossingen op basis van biometrische identificatie inbrengen in Dartagnan, en zal na de concentratie zelf niet meer actief zijn op dit gebied. 19. Joh. Enschedé houdt zich momenteel bezig met de productie en ontwikkeling van oplossingen op basis van irisherkenning. De activiteiten op dit gebied zullen vrijwel in zijn geheel aan Dartagnan worden overgedragen. Na de totstandkoming van de concentratie zal Joh. Enschedé slechts fundamenteel onderzoek verrichten op het terrein van biometrie. Het betreft hier biometrisch onderzoek op het terrein van andere biometrische technieken dan de irisherkenning. Dit onderzoek is niet gericht op het ontwikkelen van bepaalde toepassingen en met deze activiteiten zal geen omzet worden behaald. 20. Uit informatie van partijen is gebleken dat binnen een mogelijke markt voor beveilingsen toegangsoplossingen op basis van biometrische identificatie mogelijk een onderscheid kan worden gemaakt naar (a) fundamenteel onderzoek, (b) toegepast onderzoek/productontwikkeling, (c) systeembouw en integratie, en (d) service en onderhoud. Daarnaast is binnen de beveilings- en toegangsoplossingen op basis van biometrische identificatie een onderscheid denkbaar naar identificatie op basis van de verschillende soorten fysieke of gedragskenmerken. 1 De hierboven genoemde mogelijke onderverdelingen zijn bevestigd door marktpartijen. 21. In eerdere besluiten is een nauwkeurige marktafbakening op het gebied van beveiligingssystemen niet nodig geweest. 2 Aangezien er alleen op het gebied van beveilings- en 1 Zoals identificatie op basis van herkenning van iris, gelaatskenmerken, vingerafdrukken, stem of handtekening. Zie ook The Biometric Industry Report, Market and Technology Forecasts to 2003 (1st Edition), Elsevier Advanced Technology. 2 Zie bijvoorbeeld het besluit van 7 juni 2000 in zaak 1925/Tyco Philips Projects, de punten 12 tot en met 14 en het besluit in zaak 15 juni 2000 in zaak 1921/Falck A/S Group 4 Securitas, de punten 9 tot en met 12. 4 Openbare versie

toegangsoplossingen op basis van biometrische identificatie samenvoeging plaatsvindt, spitst de beoordeling van de gevolgen van de transactie zich hierop toe. Of hierbinnen een nader onderscheid kan worden gemaakt naar de (deel)markten genoemd in punt 20, kan in het midden blijven, aangezien dit voor de beoordeling geen verschil maakt (zie de punten 25 tot en met 29). Rel evant e geogr af ische mar kt (en) 22. Partijen geven aan dat de markt voor beveilings- en toegangsoplossingen op basis van biometrische identificatie wereldwijd van omvang is. Op deze markt, die op het beginpunt van haar ontwikkeling is, zijn wereldwijd diverse ondernemingen actief. De projecten zijn in het algemeen groot van omvang en de transportkosten zijn gering ten opzichte van de totale kosten van een project. Uit de door partijen aangedragen voorbeelden van biometrische toepassingen, blijkt dat deze markt een wereldwijde omvang heeft. Deze visie is bevestigd door de geraadpleegde marktpartijen. 23. Met partijen kan er in het onderhavige geval van worden uitgegaan dat de geografische dimensie van de mogelijke markt voor beveilings- en toegangsoplossingen op basis van biometrische identificatie wereldwijd is. De technologie is dermate vernieuwend en projecten dermate schaars dat een onderneming zich niet slechts kan richten op een nationale of Europese markt. 24. Een mogelijke deelmarkt waarvoor deze conclusie anders zou kunnen luiden, is de (deel)markt voor service en onderhoud. Mogelijk heeft deze (deel)markt een nationale omvang, wegens het belang van geografische nabijheid ten opzichte van klanten. Voor de beoordeling van onderhavige concentratie kan de exacte geografische dimensie van deze mogelijke (deel)markt voor service en onderhoud echter in het midden blijven, aangezien dit voor de beoordeling geen verschil maakt (zie punt 28). B. GEVOLGEN VAN DE CONCENTRATIE 25. Op een wereldwijde markt voor beveilings- en toegangsoplossingen op basis van biometrische identificatie is het gezamenlijke marktaandeel van Joh. Enschedé en Schiphol International minder dan [0-10]%. 3 26. Indien binnen de markt voor beveilings- en toegangsoplossingen op basis van biometrische identificatie wordt uitgegaan van verschillende (deel)markten voor identificatie op basis van de verschillende soorten fysieke of gedragskenmerken, is van belang dat alleen op het 3 De totale omvang van deze markt bedraagt USD 260 miljoen. Bron: Biometric Technology Today, Januari 2003, Elsevier Advanced Technology. 5 Openbare versie

gebied van irisherkenning de activiteiten van Schiphol International en Joh. Enschedé worden samengevoegd in Dartagnan. Het gezamenlijk marktaandeel op dit gebied op een wereldwijde markt is minder dan [0-10]%. 4 27. Tussen Schiphol International en Joh. Enschedé is een onderhoudscontract gesloten voor onderhoud door Joh. Enschedé van de biometrische componenten (hardware en software) die deel uitmaken van het beveilings- en toegangssysteem van Schiphol. Deze onderhoudsovereenkomst zal na de transactie in Dartagnan worden ingebracht. Indien binnen de markt voor beveilings- en toegangsoplossingen op basis van biometrische identificatie een onderscheid kan worden gemaakt naar (a) fundamenteel onderzoek, (b) toegepast onderzoek/ productontwikkeling, (c) systeembouw en integratie, en (d) service en onderhoud, is er derhalve sprake van een verticale relatie tussen Schiphol en Dartagnan. 28. Partijen schatten de totale omvang van de markt voor service en onderhoud van beveilings- en toegangsoplossingen op basis van biometrische identificatie in Nederland op circa EUR 0,87 miljoen 5 en wereldwijd tussen de USD 26 en USD 29 miljoen 6. Het marktaandeel van Dartagnan aan de aanbodzijde van de markt bedraagt circa [0-10]% op een nationale markt en minder dan [0-10]% op een wereldwijde markt. Het marktaandeel van Schiphol aan de inkoopzijde van deze markt bedraagt circa [0-10]% op een nationale markt en minder dan [0-10]% op een wereldwijde markt. Er is derhalve geen reden om aan te nemen dat ten gevolge van deze concentratie marktafsluitende effecten zullen ontstaan. 29. Gezien de bovenstaande marktaandelen is er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 4 Op basis van het rapport Biometric Technology Today, reeds aangehaald in voetnoot 3, schatten partijen dat irisherkenning circa 11% uitmaakt van de totale omvang van de markt voor beveilings- en toegangsoplossingen op basis van biometrische identificatie. De totale omvang van identificatie op basis van irisherkenning bedraagt dan circa USD 29,4 miljoen. Er is geen reden om aan de opgave van partijen te twijfelen. 5 Dit betreft een schatting van partijen. Er is geen reden om aan de opgave van partijen te twijfelen. 6 Partijen schatten dat service en onderhoud circa 10 tot 15% uitmaakt van de totale omvang van de markt voor beveilings- en toegangsoplossingen op basis van biometrische identificatie. Er is geen reden om aan de opgave van partijen te twijfelen. 6 Openbare versie

VI. NEVENRESTRICTIES 30. De Joint Venture agreement bevat een bepaling die partijen beschouwen als een nevenrestrictie bij de concentratie. In artikel 11.1 van de Joint Venture agreement wordt (kort samengevat) bepaald dat partijen en de aan haar verbonden ondernemingen niet zullen concurreren met de activiteiten van Dartagnan zoals omschreven in de doelstelling van Dartagnan, neergelegd in artikel 2.1 van de Joint Venture agreement. 31. Volgens partijen houdt de in het vorige punt omschreven bepaling rechtstreeks verband met de voorgenomen concentratie en is zij noodzakelijk voor de verwezenlijking ervan, aangezien het welslagen van Dartagnan verhinderd zal worden indien de moederondernemingen de onder de doelstelling van Dartagnan weergegeven activiteiten zullen gaan verrichten na haar tot stand komen. Dartagnan zal in een situatie waarin de moederondernemingen actief blijven niet de ingebrachte activa, waaronder de ingebrachte licenties, ten volle kunnen benutten. Ook zou bij het ontbreken van een non-concurrentiebeding één van de moederondernemingen gebruik kunnen maken van de door de andere moederonderneming ingebrachte kennis. 32. Door partijen wordt een periode van de duur van de gemeenschappelijke onderneming als passend geacht voor het hierboven beschreven concurrentiebeding. Partijen voeren hiertoe aan dat de markt waarop Dartagnan zich zal gaan begeven een nog jonge markt is. Daarnaast zal het ontwikkelen van nieuwe producten of diensten eveneens een aanzienlijke periode beslaan, aangezien Dartagnan eerst nog toegepast onderzoek zal dienen te verrichten voordat de beoogde nieuwe producten en diensten daadwerkelijk op de markt kunnen worden gebracht. Tevens zal Dartagnan afhankelijk zijn van de bij de transactie door de moedermaatschappijen ingebrachte kennis. Partijen geven aan dat indien de duur van het beschreven concurrentiebeding beperkt moet worden, een duur van vijf jaar gerechtvaardigd is, gezien bovengenoemde bijzondere omstandigheden. 33. Volgens partijen dient het non-concurrentiebeding wereldwijd te gelden, omdat partijen reeds voor de oprichting van Dartagnan van plan waren de door hen reeds ontwikkelde productconcepten op het gebied van beveiligings- en toegangsoplossingen op basis van biometrische technologie wereldwijd aan te bieden. In de ontwikkeling van dergelijke productconcepten is door beide partijen voorafgaand aan de voorgenomen concentratie fors geïnvesteerd. Partijen geven aan dat zij ter voorbereiding van het wereldwijd aanbieden van deze concepten de nodige voorbereidingen getroffen hebben, onder meer door het opzetten van een pilotproject op de luchthaven JFK in de Verenigde Staten. 34. Met partijen kan worden aangenomen dat een concurrentieverbod als bedoeld in punt 30 noodzakelijk is om de activa van Dartagnan ten volle te kunnen benutten en om Dartagnan in de gelegenheid te stellen de door partijen geleverde kennis te assimileren. Om het in artikel 11.1 van 7 Openbare versie

de Joint Venture agreement weergegeven non-concurrentie beding aan te kunnen merken als een nevenrestrictie, mag het zich niet uitstrekken tot het verstrekken van leningen of andere vormen van krediet door partijen en moet de duur en de geografische reikwijdte worden beperkt zoals omschreven in de punten 35 tot en met 38. 35. De duur van het in artikel 11.1 van de Joint Venture agreement weergegeven nonconcurrentiebeding dient te worden beperkt tot vijf jaar. In het onderhavige geval is een periode van vijf jaar gerechtvaardigd, gezien zowel het specifieke karakter van de markt waarop Dartagnan na de totstandkoming van de voorgenomen concentratie actief zal gaan worden als de onzekerheden aangaande de ontwikkelingen in deze markt. 36. Het specifieke karakter bestaat uit de complexiteit van het ontwikkelingsproces van producten en diensten op de markt voor beveiligings- en toegangsoplossingen op basis van biometrische technologie. Zoals partijen aangeven betreft het een jonge markt, en zal ook Dartagnan eerst toegepast onderzoek dienen te verrichten voordat de beoogde nieuwe producten en diensten daadwerkelijk op de markt kunnen worden gebracht. Daarnaast is de ontwikkeling van de markt waarop Dartagnan actief zal worden onzeker, mede gezien de in twijfel getrokken betrouwbaarheid van het gebruik van biometrische technologie. 7 Wanneer producenten van beveiligings- en toegangsoplossingen op basis van biometrische technologie er binnen een paar jaar in slagen om effectieve oplossingen te ontwikkelen die niet op redelijk eenvoudige wijze te manipuleren zijn, dan zal de markt echter een aanzienlijke groei kunnen vertonen. 37. Bovenstaande rechtvaardigt een non-concurrentiebeding met een duur van vijf jaar. De door partijen aangevoerde argumenten geven geen aanleiding om een langere duur te rechtvaardigen. 38. De geografische reikwijdte van het non-concurrentiebeding zoals genoemd in artikel 11.1 van het Joint Venture agreement dient beperkt te blijven tot het gebied waarop Schiphol International of Joh. Enschedé de relevante producten of diensten voorafgaand aan de oprichting van Dartagnan aanboden, uitgebreid met de gebieden die Schiphol International of Joh. Enschedé voornemens waren te betreden op het tijdstip van de transactie, op voorwaarde dat zij reeds hadden geïnvesteerd in de voorbereiding van die stap, in het onderhavige geval in ieder geval de Verenigde Staten. 8 7 Zie onder meer het artikel 2002 Market Review in Biometric Technology Today, Januari 2003, Elsevier advanced technology. 8 Zie ook Bekendmaking van de Commissie betreffende bepalingen die rechtstreeks verband houden met en noodzakelijk zijn voor de totstandkoming van concentraties, PbEG C 188 van 4 juli 2001, punt 37. 8 Openbare versie

VII. CONCLUSIE 39. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 40. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. 41. Gelet op de overwegingen 30 tot en met 38 is de directeur-generaal van oordeel dat, voorzover de in punt 30 omschreven clausule een overeenkomst vormt als bedoeld in artikel 6 van de Mededingingswet, dat artikel ingevolge artikel 10 van de Mededingingswet, niet geldt voor deze overeenkomst met de beperkingen genoemd in de punten 34 tot en met 38. Datum: 14 maart 2003 De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, voor deze: W.g. Mr. J. Schönau Directeur Concentratiecontrole Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepsschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam 9 Openbare versie