Thesismarkt. 7 November



Vergelijkbare documenten
Onderzoeksvoorstel Thesismarkt Life Work. Studies naar de combinatie van werk en privéleven.

Thesisonderwerpen Vakgroep klinische en levenslooppsychologie. Thesisonderwerpen Vakgroep klinische en levenslooppsychologie

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Nederlandse samenvatting

De rol van orthografisch leren en seriële orde verwerking bij dyslexie. Eva Staels

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

Samenvatting. Samenvatting

BURNOUT ASSESSMENT TOOL

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart

Temperamentsprofielen bij verslaving

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)

Nederlandse samenvatting. Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Severity Indices for Personality Problems (SIPP-118 en SIPP-SF) Laura Weekers & Annelies Laurenssen Trimbos Instituut, 3 februari 2016

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Bronnen van stress Persoonlijkheidskenmerken en coping (= wijze van omgaan met of reageren op stress) Effecten van stress

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Nederlandse samenvatting

De intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Nederlandse samenvatting

Psychologische behandeling van bipolaire patiënten. Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden

Inhoud. Aristoteles. Quotes over emotionele intelligentie. Rianne van de Ven Coaching & Consulting 1

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

smartops people analytics

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meer uitzicht door nieuwe inzichten. Prof. Dr. Bas van Alphen

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase

SAMENVATTING Introductie

Meten van gezondheidsvaardigheden

D-SCOPE: Naar een brede kijk op kwetsbaarheid bij ouderen. Gerichte detectie en preventie

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

MINDFULNESS EN ACT INTERVENTIES ALS E-HEALTH: EEN META-ANALYSE

Verslaving en comorbiditeit

The Only Way is Up - Risk Factors, Protective Factors and Compensation in Dyslexia. S. van Viersen

samenvatting Opzet van het onderzoek

Agressiebeheersing vanuit het emotionele ontwikkelingsprofiel 28/04/2015 EMOTIONELE ONWIKKELING. buitenkant versus binnenkant

Nederlandse samenvatting

Visuele aandachtspanne. Madelon van den Boer Universiteit van Amsterdam

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60)

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

FRAILTY : INTEGRAAL DEFINIËREN EN METEN

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Preventie van Psychosociale Risico s op de Werkvloer. Wet, Wat en Hoe? Bart Vriesacker Psychosociaal departement

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

PROs in de praktijk 1: Wat doen we ermee?

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

ZELF-DETERMINATIE THEORIE EN PSYCHISCH WELZIJN

Preffi 2.0: Preventie Effectmanagement Instrument. Ontwikkeling,validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid

ROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University

Voorkómen van huiselijk geweld

Samenvatting. Inleiding en theoretische achtergrond van de studie

ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS.

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

SAMENVATTING. Samenvatting

Onderzoeksagenda Kinderrevalidatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

Diagnostiek met vragenlijsten in de eerstelijn

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

1.1 Ontwikkelingspsychopathologie Opbouw van het boek Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25

VK+ Zelfrapportage. Vragenlijst over veerkracht. Henk Smit

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Gebruik van de OQ-45 in de behandeling, ook U? Katinka Franken Neuropsycholoog

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol

WORK EXPERIENCE PROFILE

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

BeMind studie: Mindfulness bij kanker

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Behandeling van persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen

Psychische kwetsbaarheid bij thuiswonende ouderen. dra. Lieve Hoeyberghs promotor: Prof. dr. Nico De Witte

Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

SAMENVATTING Het ontwikkelen van een solide studie design met bijbehorende instrumenten om een CRM training te evalueren

Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van Autisme-Spectrumstoornissen bij volwassenen

Transcriptie:

7 November Thesismarkt 2012 Deze folder bevat enkele thesisonderwerpen die ter beschikking zijn voor de studenten van de faculteit Psychologie en Educatiewetenschappen. This pamphlet contains some of the thesis subjects available for the students of the faculty of Psychology and Education sciences.

Thesisonderwerpen 2012-2013 Inhoudstafel Vakgroep Klinische en Levenslooppsychologie p. 3 Thema I: Persoonlijkheid en persoonlijkheidsstoornissen Thema II: Cognitieve sturing en emotionele regulatie bij kinderen vanuit het FACE -model (Faciliteren van de Afstemming van Cognities en Emoties) Thema III: Cognitive development Thema IV: Orthopsychologie Thema V: (A)typische ontwikkeling en speciale opvoedingssituaties Thema VI: Dienst Klinische Psychologie UZ Brussel Vakgroep Experimentele en Toegepaste Psychologie p. 18 Werk- en Organisatie Psychologie Biologische Psychologie Cognitieve Psychologie Sociale Psychologie Educational Sciences Onderwijskunde p. 33 Wetenschapswinkel p. 36 Onderzoeksvragen voor masterstudenten Psychologie Onderzoeksvragen voor masterstudenten Onderwijskunde 2

Thesisonderwerpen 2012-2013 Klinische en Levenslooppsychologie Thesisonderwerpen 2012 2013 Vakgroep Klinische en Levenslooppsychologie 3

Thesisonderwerpen 2012-2013 Klinische en Levenslooppsychologie Thema I: Persoonlijkheid en persoonlijkheidsstoornissen Validering van de PID-5 Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi (ev. co-promotor: Dr. B. van Alphen) Begeleider: wordt later bepaald, afhankelijk van specifieke keuze Achtergrond: De PID-5 is ontwikkeld om de traits/dimensies van persoonlijkheidsstoornissen voorgesteld voor DSM5 te meten. Doel: Hier zijn verschillende opties/thesissen mogelijk: bv. predictieve validiteit van de PID-5 en in klinische groepen of bij ouderen, incrementele/ divergerende validiteit t.o.v. maten van disfunctie (bv. SIPP) bij persoonlijkheidsstoornissen evalueren; differential item functioning van PID-5 bij ouderen tov andere leeftijdsgroepen, relatie met maten voor weerbaarheid/resilience (bv. CD-RISK), zelf versus informant rapportage etc. Methode: afhankelijk van de keuze (meestal vragenlijstonderzoek). Bijkomende informatie: doel is dat de student zelf data verzameld in algemene of klinische populatie naar gelang de keuze van onderwerp). Contact: idebast@vub.ac.be, Mercedes.De.Weerdt@vub.ac.be, grossi@vub.ac.be Persoonlijkheidstraits en persoonlijkheidsstoornissen Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi Begeleider: wordt later bepaald, afhankelijk van specifieke keuze Achtergrond: In het kader van de publicatie van DSM-5 in mei 2013 werd voorgesteld persoonlijkheidsstoornissen te benaderen op basis van onder meer twee belangrijke componenten: Criterium A niveau van persoonlijkheidsfunctioneren (of disfunctioneren) en Criterium B persoonlijkheidsstoornistypes en beschrijving ahv trait domeinen/facetten. Doel: Hier zijn verschillende opties/thesissen mogelijk. Bv. empirische validatie of klinische bruikbaarheid van de voorgestelde types in een klinische setting. Nagaan van de verklarende kracht van deze pathologische traits tov normale traits (FFM bleek bv ook waardevol wat betreft verbanden met persoonlijkheidsstoornissen), mate waarin deze pathologische versus normale traits te onderscheiden zijn van maten van persoonlijkheidsfunctioneren, Methode: afhankelijk van de keuze (vaak vragenlijstonderzoek). Aanwezigheid van persoonlijkheidsstoornis meten ahv vragenlijst (bv ADP-IV) of interview (BV SCID-II) of recente maat Bijkomende informatie: doel is dat de student zelf data verzameld in bij voorkeur klinische populatie Contact: grossi@vub.ac.be, Ontwikkeling van Validiteitsschalen voor de Nederlandstalige versie van de Personality Adjective Checklist Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi Begeleider: Later te bepalen Achtergrond: Onderzoek heeft aangetoond dat resultaten op zelfrapportage vragenlijsten kunnen beïnvloed worden door responsstijlen Doel: Schalen ontwikkelen om de responsstijl te meten bij het invullen van de PACL 4

Thesisonderwerpen 2012-2013 Klinische en Levenslooppsychologie Methode: Opzet volgen van uitwerking validiteitschalen in de Amerikaanse handleiding; data verzamelen volgens instructies nodig per validiteitsschaal om bepaalde responsstijl te meten Bijkomende informatie: interesse voor meer methodologische/statistische thesis (voorbeeld van thesis naar validiteitsschalen: Evelyne Hennequin 2010-2011) Contact: grossi@vub.ac.be Autismespectrumstoornissen (ASS) bij ouderen: Is de HAP bruikbaar als screener voor ASS? Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi Begeleider: Dr. Bas van Alphen Achtergrond: Er zijn momenteel slechts vijf (inter)nationale publicaties voorhanden over ASS bij ouderen. Dit zijn vier casestudies en een beschouwend artikel. Empirische gegevens ontbreken over ASS bij ouderen. Zo zijn er geen specifieke screeningsinstrumenten, Zelfrapportagevragenlijsten of interviews beschikbaar die zijn gevalideerd voor ASS op latere leeftijd. De Hetero-Anamnestische Persoonlijkheidsvragenlijst (HAP) is ontwikkeld voor het meten van de premorbide persoonlijkheid bij ouderen. Niettemin bieden enkele schalen van de HAP mogelijke aanknopingspunten voor de detectie van ASS bij 65-plussers. Doel: Aan de hand van deze informantenvragenlijst (HAP) nagaan of deze ook geschikt is om te screenen naar ASS in een ouderenpopulatie Methode: Opzet volgen die reeds uitgewerkt is in Nederland en dit uitvoeren in Belgische zorginstellingen (klinische of poliklinische groep ouderen) Bijkomende informatie: Toegang tot een (poli)klinische setting waar een DSM classificatie autismespectrumstoornis aanwezig is behoort tot de randvoorwaarden. Contact: b.van.alphen@mondriaan.eu Young Schema Questionnaire (YSQ) en ouderen Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi Co-promotor: Dr. Bas van Alphen Begeleider: Marjolein Legra Achtergrond: De schematheorie en -therapie van Young bieden binnen een volwassen populatie tot vijftig jaar een bruikbaar theoretisch kader en een effectieve behandeling voor persoonlijkheidsstoornissen. Ook het afgeleide assessment, zoals de Young Schema Questionnaire (YSQ), voldoet aan voldoende psychometrische eisen bij genoemde jongere volwassenen. Vooralsnog ontbreken echter publicaties over ouderen en schema's. Doel: Op gestandaardiseerde wijze in kaart brengen van schema's bij ouderen door de reconstructie van een betrouwbare en valide zelfrapportage- en informantversie van de schemalijst voor ouderen in een (poli)klinische setting in Nederland (regio Bergen op Zoom). Methode: Op basis van data van Rijkeboer (2008) werd een schemalijst voor ouderen gereconstrueerd. Deze zelfrapportagevragenlijst van 80 items werd tevens bewerkt tot een informantversie. De zelfrapportagelijst is momenteel ingevuld door 130 respondenten in de leeftijd van 65 tot 84 jaar in een algemene populatie in Nederland. De informantversie werd thans ingevuld door een partner of kind van de respondent (n=130). Betrouwbaarheid en validiteit van de zelfrapportage- en informantlijst dienen gemeten te worden door respondentinformant correlaties op item en schemaniveau, interne consistenties van de 16 schemadomeinen en een exploratieve factoranalyse bij in totaal 300 respondenten en 5

Thesisonderwerpen 2012-2013 Klinische en Levenslooppsychologie informanten behoren tot de einddoelen. Tevens zal nog de criteriumvaliditeit in kaart worden gebracht in een (poli)klinische ouderenpopulatie. Bijkomende informatie: Bereidheid tot verzamelen data in Nederland en maken afspraken begeleider in Nederland Contact: b.van.alphen@mondriaan.eu Screening van ouderen met persoonlijkheidspathologie op een klinisch geriatrische afdeling in Nederland Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi Co-promotor: Dr. Van Alphen Begeleider: Dr. Van Alphen Achtergrond: De zogenaamde transitions of care vormen in de Verenigde Staten een nieuw en belangrijk onderwerp. Dit betekent dat goed in kaart moet worden gebracht welke specifieke zorg nodig is in de verschillende settings zoals, rusthuizen, verpleeghuizen, psychiatrische ziekenhuizen of geriatrische afdelingen in een ziekenhuis. Recent verscheen de eerste publicatie over de prevalentie van ouderen met een persoonlijkheidsstoornissen die behandeld werden door klinische geriaters. Echter prevalentiecijfers in België en Nederland ontbreken vooralsnog. Evenmin zijn er handvaten op welke manier met deze hoogcomplexe groep ouderen om te gaan en welke toegespitste zorg in dezen nodig is. Doel: De detectie van ouderen met persoonlijkheidsstoornissen binnen een poliklinische en/of opname-afdeling Klinische Geriatrie in Nederlandse ziekenhuizen. Methode: Afname screening vragenlijsten zoals Gerontologische Persoonlijkheidsstoornissen Schaal (GPS) en Hetero-Anamnestische Persoonlijkheidsvragenlijst (HAP) en inventariseren welke mogelijke gevolgen de aanwezigheid een persoonlijkheidsstoornis heeft voor genoemde the transitions of care. Bijkomende informatie: Bereidheid tot verzamelen data in Nederland en maken afspraken begeleider in Nederland Contact: b.van.alphen@mondriaan.eu PID-5 en ouderen in een poliklinische setting Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi Co-promotor: Dr. Bas van Alphen Begeleider: Dr. Bas van Alphen of begeleider bij Mondriaan Achtergrond: De PID-5 is ontwikkeld om de traits/dimensies van persoonlijkheidsstoornissen voorgesteld voor DSM5 te meten Doel: studie naar de validiteit, betrouwbaarheid en afnamevriendelijkheid in een poliklinische setting voor ouderen in Nederland Methode: Afname PID-5 (zelf-rapportage, informanten versie of aangepaste versie ouderen te bepalen) bij ouderen in klinische setting Bijkomende informatie: Bereidheid tot verzamelen data in Nederland en maken afspraken begeleider in Nederland. Contact: b.van.alphen@mondriaan.eu 6

Thesisonderwerpen 2012-2013 Klinische en Levenslooppsychologie Assessment van persoonlijkheidsstoornissen met de MMPI-2-RF Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi Begeleider: Mercedes De Weerdt Achtergrond en doel: Voor de MMPI werden door Morey et al. Personality Disorder (PD) scales ontwikkeld die gebaseerd waren op de DSM III. Nadat in 1989 de MMPI-2 en vervolgens de DSM IV uitkwam, herwerkte Ben-Porath de bestaande PD schalen. Sinds kort is er in de Verenigde Staten een geherstructureerde versie van de MMPI-2 uitgekomen, nl de MMPI-2-RF. Het is nuttig om na te gaan of de bestaande PD schalen voor deze nieuwe versie kunnen gebruikt worden en tevens te onderzoeken of overeenkomen met persoonlijkheidsstoornissen zoals voorgesteld voor DSM5. Methode: Afname van de MMPI-2 en bijkomende persoonlijkheidsvragenlijsten bij een klinische populatie. Bijkomende informatie: Klinische stageplaats of toegang tot klinische data Contact: Mercedes.De.Weerdt@vub.ac.be Assessment van narcistische persoonlijkheidspathologie Promotor: Prof. Dr. G. Rossi Begeleider: Inge Debast Achtergrond: Het is tot nog toe onduidelijk of de DSM-V conceptualisatie van de narcistische persoonlijkheidsstoornis de brede fenomenologische variatie van pathologisch narcisme omvat. Van de Pathological Narcissism Inventory (PNI; Pincus et al., 2009) is bekend dat deze vragenlijst zowel narcistisch grandioze als kwetsbare kenmerken omvat. Doel: verschillende opties: overeenkomst nagaan tussen de PID-5 trekken van narcistische persoonlijkheidsstoornis en de PNI, NPI vs PNI, zelf- versus informantenrapportage, conceptualisatie narcisme verder uitwerken adhv gedragsmaten zoals geweld/agressie, gokken, drugs, prestatie op school etc. Methode: data verzamelen met vragenlijstonderzoek bij klinische populatie, of in klinische/forensische/algemene populatie onderzoek naar gedragsmaten. Contact: idebast@vub.ac.be Assessment van narcistische persoonlijkheidspathologie bij ouderen Promotor: Prof. Dr. G. Rossi Begeleider: Inge Debast Achtergrond: De narcistische persoonlijkheidsproblematiek bij 65-plussers is ongetwijfeld onderbelicht in de wetenschappelijke literatuur. Gevalsbeschrijvingen geven echter aan dat de specifieke uitingsvormen van narcisme op oudere leeftijd zonder meer relevant zijn in het proces van ouder worden (Balsis, Eaton, Cooper & Oltmanns, 2011; Segal et al., 2006). Van de Pathological Narcissism Inventory (PNI; Pincus et al., 2009) is bekend dat deze vragenlijst de brede fenomenologische variatie van pathologisch narcisme omvat. Een mogelijke hinderpaal is echter dat de items van dit diagnostische instrument niet specifiek voor ouderen zijn ontwikkeld of genormeerd. Mogelijk is er dus sprake van een leeftijdsbias. Daar de zekerheid van de diagnostische conclusie toeneemt door benadering van informanten, is er nood aan een adequate gestandaardiseerde meetmethode om op een betrouwbare manier informantinformatie over narcistische persoonlijkheidspathologie bij ouderen te verzamelen. 7

Thesisonderwerpen 2012-2013 Klinische en Levenslooppsychologie Doel: Het is dus nuttig om te onderzoeken of de PNI leeftijdsneutraal is en dus geschikt is voor gebruik bij ouderen. Een ander doel is om een informantenversie van de PNI voor ouderen te ontwikkelen, die kan gevalideerd worden met twee instrumenten die op gebied van informantenrapportage specifiek ontwikkeld zijn voor de context van ouderen, meer bepaald de Hetero-Anamnestische Persoonlijkheidsvragenlijst (HAP; Barendse & Thissen, 2006) en de Gerontologische Persoonlijkheidsstoornissen Schaal (GPS; Van Alphen, 2006). Methode: Vragenlijstonderzoek bij een klinische ouderensetting; Differential item functioning analyses items PNI; convergente/divergente validiteit PNI met HAP/GPS. Contact: idebast@vub.ac.be Persoonlijkheidsdisfunctie en weerbaarheid bij ouderen Promotor: Prof. Dr. G. Rossi Begeleider: Inge Debast Achtergrond en doel: Volgens de DSM-5 definitie wordt de ernst van de persoonlijkheidspathologie bepaald door de mate van interpersoonlijk disfunctioneren en beperkingen in de regulatie en ontwikkeling van de identiteit. Persoonlijkheidsdisfunctie bij ouderen brengen we in verband met resilience of weerbaarheid, een significante factor in het proces van aanpassen aan en omgaan met stresserende levensgebeurtenissen. Beschermende factoren in het individu, de levenscontext en omgeving vergroten deze veerkracht. De mate en aard van weerbaarheid is onderhevig aan verandering doorheen de levensloop. Het is interessant om te weten hoe ouderen met een persoonlijkheidsproblematiek scoren op de Connor-Davidson Resilience Scale (CD-RISC; Connor & Davidson, 2003), om zodoende het persoonlijkheidsfunctioneren in kaart te brengen. Doel: Onderzoek naar resilience als maat voor persoonlijkheidsfunctioneren bij ouderen. Methode: Vragenlijstonderzoek. De aard van resilience kan onderzocht worden door de factorstructuur van de Nederlandse CD-RISC na te gaan bij een ouderenpopulatie. Ook de overeenkomst tussen de zelfrapportage- en informantenversie van de CD-RISC is interessant om na te gaan bij ouderen. Het verband onderzoeken met mindfulness, conceptuele overeenkomst CD-RISC met andere maten van disfunctie zoals de SIPP-118. Contact: idebast@vub.ac.be Ernst van persoonlijkheidspathologie bij ouderen Promotor: Prof. Dr. G. Rossi Begeleider: Inge Debast Achtergrond: De Severity Indices of Personality Problems (SIPP-118) is een zelfrapportagevragenlijst die belangrijke kerncomponenten van (mal)adaptief persoonlijkheidsfunctioneren in kaart brengt die kunnen veranderen naarmate de ernst van de pathologie verandert. Van de SIPP-118 en SIPP-SF is de validiteit bij ouderen nog onbekend. Ook de conceptuele overeenkomst met resilience is ook een interessant onderzoeksonderwerp. Doel: validering SIPP-118 bij ouderen Methode: vragenlijstonderzoek; leeftijdsneutraalheid en factoriële validiteit bij ouderen nagaan; SIPP-118- vs SIPP-SF (60 items), convergente validiteit met CD-RISC, verandering scores na bv. therapieinterventie etc. Contact: idebast@vub.ac.be 8

Thesisonderwerpen 2012-2013 Klinische en Levenslooppsychologie Meten van structurele persoonlijkheidsveranderingen tijdens het verloop van een behandeling. Promotor: Prof. Dr. G. Rossi Begeleider: Mercedes De Weerdt Achtergrond: De Severity Indices of Personality Problems (SIPP-118) is een zelfrapportage vragenlijst die belangrijke kerncomponenten van (mal)adaptief persoonlijkheidsfunctioneren in kaart brengt. Dit instrument bestaat uit 118 items en meet 16 facetten die clusteren in 5 hogere-orde domeinen: Sociale concordatie, relationele capaciteiten, identiteitsintegratie, verantwoordelijkheid en zelfcontrole. Deze vragenlijst kan tevens gebruikt worden om veranderingen in persoonlijkheidsfunctioneren te meten, bv na een behandeling. Doel: meten van structurele persoonlijkheidsveranderingen tijdens behandeling Methode: Afname van de MMPI-2 en de SIPP-118 bij een klinische populatie op twee tijdstippen tijdens de behandeling. Bijkomende informatie: Klinische stageplaats of toegang tot klinische data Contact: Mercedes.De.Weerdt@vub.ac.be Identificeren van MMPI-2 predictoren. Promotor: Prof. Dr. G. Rossi Begeleider: Mercedes De Weerdt Achtergrond: Sinds kort is in de Verenigde Staten de nieuwe versie van de De Minnesota Multiphasic Personality Inventory- 2 (MMPI-2) uit nl. de MMPI-2-RF (Restructured Form) waarbij de RC-schalen centraal staan. Bedoeling van deze thesis in nagaan in welke mate de schalen van de MMPI-2-RF een predictor kunnen zijn voor bvb fysieke gezondheid, agressie etc... Doel: Identificatie van een aantal predictoren of gedragsmaten aan de hand van de MMPI-2-RF Methode: Afname van de MMPI-2 en bijkomende persoonlijkheidsvragenlijsten Bijkomende informatie: Klinische stageplaats of toegang tot klinische data Contact: Mercedes.De.Weerdt@vub.ac.be Thema II: Cognitieve sturing en emotionele regulatie bij kinderen vanuit het FACE -model (Faciliteren van de Afstemming van Cognities en Emoties) Legende specifieke vereisten: [KP] = klinische populatie, bij voorkeur te combineren met stage plaats [SP] = schoolpopulatie, kan losstaan van stage plaats [MT] = twee(meer)taligheid meerwaarde, in Brusselse context Emotieregulatie bij kinderen met ADHD Promotor & begeleider: Prof. Dr. Smadar Celestin-Westreich Recent staan centrale verstoringen in de emotionele regulatie bij kinderen met ADHD in de aandacht (zie ook tekst op website). Problemen met adequate emotionele afstemming kunnen 9

Thesisonderwerpen 2012-2013 Klinische en Levenslooppsychologie een onderliggende verklaring vormen voor de relationele en familiale moeilijkheden die kinderen met ADHD vaak ervaren. In dit unieke vervolg onderzoek bestudeer je verder welke deelaspecten van de emotie regulatie moeizaam verlopen bij kinderen met ADHD, bij welke kinderen dit meer precies het geval is (onder meer volgens ADHD-subtype, comorbiditeit en gezinscontext), en welke impact dit heeft op hun inter-persoonlijke functioneren. Er gaat ook bijzondere aandacht uit naar het ontdekken van eigenschappen die ertoe bijdragen dat sommige kinderen met ADHD meer veerkracht ontwikkelen ten aanzien van mogelijke emotionele verstoringen. [KP] Bipolaire stoornissen bij kinderen: cognitieve en emotionele determinanten Promotor & begeleider: Prof. Dr. Smadar Celestin-Westreich Bipolaire Stoornissen (BS) worden pas recent onderkend in kinderen. In dit onderzoek evalueer je de prevalentie van BS bij jongeren evenals bronnen van risico- dan wel steun op individueel en gezinsniveau. Kinderen met ADHD en comorbiede vroegtijdige BS vormen hierbij een bijzondere risicogroep met een moeizaam ontwikkelingstraject (gedragsproblemen, zelfmoord, middelenmisbruik). Er ligt daarom extra focus op het herkennen van deze comorbiditeit. Dit onderzoek bevat zodoende belangrijke implicaties voor preventie en interventie. [KP] Cognitieve, emotionele en gezinsdeterminanten in de ontwikkeling van ICSI-kinderen Promotor & begeleider: Prof. Dr. Smadar Celestin-Westreich Om hun kinderwens te vervullen doen meer en meer ouders een beroep op geassisteerde bevruchtingstechnieken zoals intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI). Er is dan ook grote nood aan onderzoek dat nagaat in welke mate de ontwikkeling van ICSI-kinderen gelijk loopt aan deze van natuurlijk verwekte kinderen. In samenwerking met het UZ-Brussel bekleedt de vakgroep KLEP een internationale speerplaats in zulk onderzoek, waarbij eerste grootschalige studies grotendeels wijzen op geruststellende bevindingen zowel op medisch als op cognitief ontwikkelingsvlak. Met dit deelonderzoek draag je bij tot zeldzame follow-up uitkomsten over het sociaal-emotionele, evenals het ouderlijke en het gezinsfunctioneren bij ICSI-kinderen. Cognitief-emotionele schema s in de zelf- en gezinsbeleving van kinderen Promotor & begeleider: Prof. Dr. Smadar Celestin-Westreich Hoewel emotieregulatie een belangrijke ontwikkelingsvaardigheid vormt, is het nog relatief weinig onderzocht bij kinderen van lagere schoolleeftijd. Reden hiertoe is o.a. de schaarste aan gevalideerde instrumenten die aangepast zijn aan het ontwikkelingsniveau van het kind. In dit onderzoeksluik bestudeer je op leeftijdsadequate manier de cognitief-emotionele schema s die typisch ontwikkelende kinderen erop nahouden over zichzelf en hun gezin, evenals het verband hiervan met hun emotieregulatie vaardigheden. Dit onderzoeksluik omvat deelstudies bij Nederlandstalige en Franstalige zes- tot twaalfjarige kinderen. [SP] [MT] 10

Thesisonderwerpen 2012-2013 Klinische en Levenslooppsychologie Thema III: Cognitive development Al de aangeboden thesisonderwerpen sluiten direct aan bij mijn onderzoekslijnen. Dit impliceert dat ik veel belang hecht aan de kwaliteit van het uitgevoerde onderzoek. De verzamelde onderzoeksdata zullen bijna altijd gebruikt worden om te verwerken in internationale publicaties. De student kan telkens rekenen op een intensieve begeleiding van de verschillende fasen van het onderzoek. - Prof. Dr. Wim van den Broeck Effecten van labeling op motivatie en cognitieve ontwikkeling Onderzoek naar de invloed van impliciete theorieën van intelligentie op motivatie en leerhouding bij (hoogbegaafde) adolescenten Promotor: Prof. Dr. Wim van den Broeck Begeleider: Sven Cooremans en Wim Van den Broeck Op grond van het theoretisch werk van Carol Dweck over impliciete theorieën (mindsets) van intelligentie (vast of vormbaar) en hun invloed op motivatie en leerhouding, kan worden verwacht dat hoogbegaafde adolescenten vaker een statische visie op intelligentie zullen aanhangen, eerder imagodoelen zullen nastreven, moeilijker kunnen omgaan met uitdagingen, hindernissen, kritiek en falen dan hoogintelligente adolescenten zonder attest en normaal begaafde leeftijdsgenoten. Met dit onderzoek willen we nagaan of er voor deze verwachting empirische evidentie kan worden gevonden. Voor dit onderwerp kunnen meerdere studenten inschrijven. Effecten van labeling op motivatie en cognitieve ontwikkeling Onderzoek naar de samenhang tussen visie op leesproblemen en attitudes t.a.v. school en zichzelf bij kinderen met dyslexie Promotor: Prof. Dr. Wim van den Broeck Begeleider: Sven Cooremans en Wim Van den Broeck Op grond van het theoretisch werk van Carol Dweck over impliciete theorieën (mindsets), kan worden verwacht dat de dyslectici vaker dan hun leeftijdsgenoten zonder label een statische visie op hun leesprobleem (fixed mindset) zullen aanhangen. Verder kan worden verwacht dat de dyslectici met een dynamische visie op hun leesprobleem (growth-mindset) hoger zullen scoren op school-motivatie, schooltevredenheid en zelfvertrouwen dan de dyslectici met een statische visie op hun leesprobleem (fixed mindset). Met dit onderzoek willen we nagaan of er voor deze verwachting empirische evidentie kan worden gevonden. Voor dit onderwerp kunnen meerdere studenten inschrijven. Leesontwikkeling en dyslexie Is contextuele distinctiviteit of contextuele diversiteit van woorden de belangrijkste determinant van woordherkenning? Promotor: Prof. Dr. Wim Van den Broeck Begeleider: Eva Staels en Wim Van den Broeck Woodfrequentie wordt in de literatuur over leesprocessen beschouwd als de meest robuuste factor voor het verklaren van verschillen in de vaardigheid om woorden vlot te lezen. Volgens Adelman, Brown, & Quesada (2006) is contextuele diversiteit, de hoeveelheid verschillende contexten waarin een woord voorkomt, echter de belangrijkste factor voor het verklaren van die 11

Thesisonderwerpen 2012-2013 Klinische en Levenslooppsychologie verschillen. Wij vragen ons af of de contextuele distinctiviteit van een woord even belangrijk is. Een woord dat maar in 1 bepaalde context voorkomt (zoals bijvoorbeeld het woord atoom ) is contextueel distinctiever dan een woord dat in vele contexten kan voorkomen (zoals het woord deur ). Welke factoren het belangrijkst zijn heeft een grote praktische relevantie bij het leesonderwijs. Vandaar dat we in dit experimenteel onderzoek willen nagaan welke van beide factoren er echt toe doen in het leesleerproces van kinderen. Voor dit onderwerp kunnen zich twee studenten inschrijven. Leesontwikkeling en dyslexie Een onderzoek naar de relatie tussen het leren van nieuwe woorden en het korte termijn geheugen bij dyslectische lezers. Promotor: Prof. Dr. Wim Van den Broeck Begeleider: Eva Staels en Wim Van den Broeck Volgens Majerus, Poncelet, Elsen, & Van der Linden (2006) speelt de capaciteit van het verbale korte termijn geheugen voor seriële orde informatie een belangrijke rol in het leren van nieuwe fonologische informatie. In dit thesisonderzoek willen we aan de hand van een experimenteel onderzoek bij kinderen het verband tussen korte termijn geheugen en leesvaardigheden van kinderen nagaan. Daarnaast vragen we ons af of er een fundamenteel korte termijn geheugen deficiet terug te vinden is bij dyslectische lezers dat de zwakke leesvaardigheid van deze lezers zou kunnen verklaren. Voor dit onderwerp kunnen zich twee studenten inschrijven. Leesontwikkeling en dyslexie Impliciet leren bij dyslectische lezers Promotor: Prof. Dr. Wim Van den Broeck Begeleider: Eva Staels en Wim Van den Broeck Uit de onderzoeksliteratuur blijkt dat er nog steeds geen consensus bestaat over een eventueel deficiet in impliciet leren bij dyslectici. Een aantal onderzoekers beweert dat problemen met impliciet leren de zwakke leesvaardigheid van dyslectische lezers kunnen verklaren (Orban, Lungu, & Doyon, 2008). Andere onderzoekers vinden geen specifieke problemen met impliciet leren bij dyslectici terug. Wanneer de verschillende onderzoeken naar impliciet leren naast elkaar gelegd worden, merken we verschillende conceptuele en methodologische problemen op. In dit thesisonderzoek willen we onderzoek doen naar impliciet leren bij dyslectici aan de hand van een beter onderzoeksmethode. Voor dit onderwerp kunnen zich twee studenten inschrijven. Leesontwikkeling en dyslexie Een kritische test van het dual-route model van woordherkenning door middel van een state-trace analyse Promotor: Prof. Dr. Wim Van den Broeck Begeleider: Prof. Dr. Wim Van den Broeck en Eva Staels Het dual-route model van woordherkenning bij lezen is nog altijd één van de meest belangrijke modellen ter verklaring van de leesvaardigheid (cf. Coltheart et al., 2001). Het model is in functie van nieuwe bevindingen verschillende keren aangepast, maar uiteindelijk blijft de basisarchitectuur van het model, nl. een nonlexicale en een lexicale route, overeind. Niettemin hebben verscheidene onderzoekers steeds vragen gehad bij het centrale idee van twee in principe onafhankelijke verwerkingskanalen. De effecten van allerlei experimentele 12

Thesisonderwerpen 2012-2013 Klinische en Levenslooppsychologie manipulaties konden tot nu toe ingepast worden in het dual-route model. De vraag is echter of het model stand kan houden na een toets via een state-trace analyse. Dit is een methode die nog weinig gebruikt wordt in het cognitief psychologische onderzoek, maar die veel beter in staat is om het aantal achterliggende dimensies dat ten grondslag ligt aan leesprestaties na te gaan. Kortom, deze techniek laat een kritische toets toe van het dual-route model. Voor dit onderwerp kunnen zich twee studenten inschrijven. Leesontwikkeling en dyslexie Een kritische test van de phonological deficit hypothese ter verklaring van dyslexie Promotor: Prof. Dr. Wim van den Broeck Begeleider: Prof. Dr. Wim van den Broeck en Eva Staels De meest dominante verklaringshypothese voor dyslexie is de fonologische defecthypothese. Deze stelt dat aan het zwakke lezen van dyslectische lezers een stoornis ten grondslag ligt in het verwerken van de klankstructuur van woorden. Ook al is er heel wat empirisch onderzoek dat deze hypothese ondersteunt, toch blijft er twijfel aangezien de richting van de causaliteit nooit overtuigend werd aangetoond (cf. Castles & Coltheart, 2004). Bovendien werd recent één van de empirische steunpilaren van deze hypothese onderuit gehaald. Uit onderzoek bleek immers dat het nonword reading deficit van dyslectici, een specifiek probleem met het lezen van pseudowoorden, berust op een methodologisch artefact (Van den Broeck, Geudens, & van den Bos, 2010), en dat op grond van een meer adequate methode (via state trace analyse) er geen nonword reading deficit optrad (Van den Broeck & Geudens, 2011). Omdat state trace analyse in feite een verbeterde matching techniek is, kan deze methode ook gebruikt worden als een kritische test van de fonologische defecthypothese. De techniek laat immers toe om dyslectische lezers adequaat te matchen met normale lezers van dezelfde leeftijd en dan na te gaan of de fonologische verwerking van woorden verschillend is. Voor dit onderwerp kunnen zich twee studenten inschrijven. Leesontwikkeling en dyslexie Een onderzoek naar het lengte-effect van dyslectische lezers Promotor: Prof. Dr. Wim van den Broeck Begeleider: Prof. Dr. Wim van den Broeck en Eva Staels Het lengte-effect houdt in dat naarmate woorden langer zijn deze moeizamer gelezen worden. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar dat geldt niet voor woorden die sterk automatisch worden gelezen: deze worden parallel verwerkt. Dyslectische lezers blijken uit onderzoek een sterker lengte-effect te vertonen in vergelijking met normale lezers (Martens & de Jong, 2006; Marinus & de Jong, 2010). De vraag is echter of dit grotere lengte-effect van dyslectici nog aanwezig is indien gecontroleerd wordt voor hun leesvaardigheid. Een state-trace design is in staat om deze vraag adequaat te beantwoorden. De techniek laat immers toe om dyslectische lezers adequaat te matchen met normale lezers van dezelfde leeftijd en dan na te gaan of het lengte-effect groter is of niet. Voor dit onderwerp kunnen zich twee studenten inschrijven. 13

Thesisonderwerpen 2012-2013 Klinische en Levenslooppsychologie Leesontwikkeling en dyslexie Een cross-linguïstisch onderzoek naar het nonword reading deficit bij Nederlandstalige en Engelstalige kinderen met dyslexie Promotor: Prof. Dr. Wim van den Broeck Begeleider: Prof. Dr. Wim van den Broeck en Eva Staels Het nonword reading deficit houdt in dat dyslectische lezers een specifiek probleem zouden hebben met het lezen van pseudowoorden. Van den Broeck, Geudens, & van den Bos (2010) hebben echter aangetoond dat deze bevinding berust op een methodologisch artefact. Op grond van een meer adequate methode (via state trace analyse) constateerden ze dat er geen nonword reading deficit optrad (Van den Broeck & Geudens, 2011). Deze bevinding had echter betrekking op het lezen in het Nederlands, een transparante orthografie. De vraag is nu of deze bevinding ook gerepliceerd kan worden in het Engels, een inconsistentie orthografie. State trace analyse laat toe om Nederlandstalige en Engelstalige dyslectische lezers te matchen op hun woordleesvaardigheid met zowel Nederlandstalige als Engelstalige normale lezers van dezelfde leeftijd, en dan na te gaan of ze verschillen in hun vaardigheid om pseudowoorden te lezen. Voor dit onderwerp kunnen zich twee studenten inschrijven. Leesontwikkeling en dyslexie De rol van spellen als remediëring bij het orthografisch leren van dyslectische lezers Promotor: Prof. Dr. Wim van den Broeck Begeleider: Prof. Dr. Wim van den Broeck en Eva Staels Volgens de self-teaching hypothese van Share (1995) doen kinderen door het fonologisch ontsleutelen van woorden(fonologisch decoderen), zonder hulp van een leraar, heel wat kennis op over de specifieke schrijfwijze van een woord. Dit opslaan van gedetailleerde orthografische kennis is cruciaal voor het snel kunnen lezen van woorden, zonder daarbij gehinderd te worden door de activatie van woorden die sterk gelijken op het aangeboden woord. Uit recent onderzoek is gebleken dat het spellen van woorden nog een sterker effect heeft op orthografisch leren dan fonologisch coderen omdat bij het spellen de lezer verplicht is elke letter en ook de volgorde van de letters zeer aandachtig te bekijken. Daardoor zou de opslag van de woordspecifieke orthografische informatie nog beter zijn. Dit impliceert voor de praktijk dat spellen heel bevorderlijk is voor het leren lezen. De vraag waarop we in dit onderzoek een antwoord zoeken, is of dyslectische lezers misschien beter geholpen worden in hun leesproces (vooral het orthografisch leren) indien ze de woorden ook altijd moeten spellen. Voor dit onderwerp kunnen zich twee studenten inschrijven. Leesontwikkeling en dyslexie Wordt orthografisch leren gestimuleerd of belemmerd door de orthografische densiteit van een taal (Nederlands vs. Engels)? Promotor: Prof. Dr. Wim van den Broeck Begeleider: Prof. Dr. Wim van den Broeck en Eva Staels Orthografisch leren is het opslaan in het geheugen van woordspecifieke letterpatronen. Daardoor kunnen we woorden zeer snel lezen en ook onderscheiden van woorden die slechts in één letter verschillen van het aangeboden woord. Tot nog toe werd in de literatuur altijd aangenomen dat het Engels vanwege zijn grafeem-foneem inconsistentie meer aanzet tot het verwerken van grotere orthografische eenheden (bijv. het rijm) en tot het eerder opslaan van woordspecifieke orthografische kennis (Ziegler & Goswami, 2005). De consistente grafeem- 14

Thesisonderwerpen 2012-2013 Klinische en Levenslooppsychologie foneem relaties in een transparante orthografie, zoals het Nederlands, zou echter aanleiding geven tot het langer blijven fonologisch decoderen. Sinds kort is er een echter een alternatieve hypothese geformuleerd (Marinus, 2011) die stelt dat de grotere orthografisch densiteit van woorden in een transparante orthografie (woorden gelijken in het algemeen sterker op elkaar in het Nederlands dan woorden in het Engels) juist zou leiden tot het eerder en sterker letten op woordspecifieke orthografische informatie (anders kunnen woorden niet goed uit elkaar worden gehouden). In dit onderzoek willen we deze beide hypothesen ten opzichte van elkaar toetsen door middel van een experimenteel proefopzet. Voor dit onderwerp kunnen zich twee studenten inschrijven. Thema IV: Orthopsychologie Middelenmisbruik bij adolescenten Richtlijnen voor de behandeling van problematisch middelenmisbruik bij adolescenten met psychische stoornissen Promotor: Veerle Soyez Een toenemend aantal adolescenten gebruikt op een problematische wijze alcohol of illegale drugs. Desondanks zijn er in België weinig behandelmogelijkheden voor deze doelgroep. Dit heeft deels te maken met het feit dat er in ons land geen concrete richtlijnen voorhanden zijn over hoe problematisch alcohol en bij jongeren te voorkomen, detecteren en behandelen. Deze scriptie behelst een literatuurstudie naar bestaande internationale richtlijnen voor de behandeling van een specifieke subgroep van adolescenten die problematisch middelen misbruiken, nl. adolescenten met comorbide psychische stoornissen. Thema V: (A)typische ontwikkeling en speciale opvoedingssituaties Beslissingsprocessen in gezinnen Een adolescent met een beperking in het gezin: beslissingsprocessen bij de overgang naar volwassenheid Promotor: Veerle Soyez De overgang naar volwassenheid gaat bij de meeste adolescenten eerder onopgemerkt voorbij. Dit is echter een minder evidente overgang voor adolescenten met een beperking: bij hen moet nagedacht worden over aanpassingen in de ondersteuning waar ze beroep op kunnen doen. Heel veel ondersteuningsvormen zijn immers slechts toegankelijk voor hetzij minderjarigen, hetzij meerderjarigen. In deze scriptie willen we, op basis van kwalitatief onderzoek, nagaan hoe de beslissingsprocessen rond ondersteuning verlopen in gezinnen met een adolescent met een beperking die meerderjarig wordt. 15

Thesisonderwerpen 2012-2013 Klinische en Levenslooppsychologie Beslissingsprocessen in gezinnen Eigen-kracht-conferenties bij gezinnen met een verslavingsprobleem Promotor: Veerle Soyez Een Eigen-Kracht-Conferentie (EKC / Family Group Conference) is een besluitvormingsproces dat een gezin samen met haar netwerk maakt en dat uitmondt in een plan. Uitgangspunt is dat iedereen een sociaal netwerk heeft, onafhankelijk van de gebeurtenissen in het verleden. In Vlaanderen heeft men al enige ervaring met EKC in de bijzondere jeugdbijstand. Recent is men in de provincie Antwerpen ook gestart met een EKC-project bij personen / gezinnen met een verslavingsprobleem. Middelenmisbruik en gezinnen Druggebruik in gezinnen die ambulant begeleid worden binnen de bijzondere jeugdbijstand Promotor: Veerle Soyez Jongeren die ambulant begeleid worden in de bijzondere jeugdbijstand, groeien vaak op in moeilijke leefomstandigheden. Begeleiders ervaren (problematisch) druggebruik bij ouders als een factor die de ambulante begeleiding in sterke mate kan bemoeilijken. In dit onderzoek proberen we een overzicht te krijgen van de impact van dit druggebruik op de begeleidingsprocessen. Tides-study : depressie bij mensen met mucoviscidose Invloed van SES op angst en depressie bij mensen met mucoviscidose Promotor: Prof. Dr. Caroline Andries Begeleider: Patrick Lambrecht (Patrick.Lambrecht@vub.ac.be) Symptomen van angst en depressie relatief blijken vaak voor te komen bij mensen met mucoviscidose. Angststoornissen en depressie als comorbide stoornis bij deze patiënten is vaak onderkend en wordt nauwelijks gerapporteerd. De veronderstelling hierbij is dat de aanwezigheid van angststoornissen en depressie een negatieve impact heeft de behandeling. Het doel van de huidige studie is na te gaan in welke mate de SES de prevalentie van angst en depressie beïnvloedt. Naast een cross-sectioneel onderzoek worden ook een aantal medische parameters onderzocht. Door het mee opnemen van verschillende sociodemografische gegevens zullen verschillende benadering voor de SES nagegaan kunnen worden. ESPAD 2003-2011/VLASPAD 2007-2010: adolescenten/alcohol/cannabis Genotmiddelengebruik en misbruik bij Vlaamse/Europese adolescenten Promotor: Prof. Dr. Caroline Andries Begeleider: Patrick Lambrecht (Patrick.Lambrecht@vub.ac.be) Sedert 2003 treedt de vakgroep Klinische en Levenslooppsychologie op als de Belgische coördinator aan het European School Survey Project on Alcohol and other Drugs (ESPAD). De student-onderzoeker krijgt de mogelijkheid om na een literatuurstudie een aantal onderzoekshypotheses naar voor te schuiven waarna het databestand met de nodige variabelen (van desnoods de gewenste Europese landen) worden bezorgd. De student werkt mee aan bepaalde onderdelen van het onderzoeksproces (afhandeling lopend onderzoek of voorbereiding VLASPAD 2014- ESPAD 2015). 16

Thesisonderwerpen 2012-2013 Klinische en Levenslooppsychologie Mogelijke onderzoekstopic (2 studenten): 1) Trends in problematisch genotmiddelengebruik (2003-2011). 2) Houding van jongeren tov het regelgevende kader inzake genotmiddelengebruik. Thema VI: Dienst Klinische Psychologie UZ Brussel Er zijn verschillende thesismogelijkheden gekoppeld aan de stageplaatsen op de Dienst Klinische Psychologie van het UZ Brussel. Hierover is meer informatie terug te vinden in het bijgevoegd document. Onderzoek naar de validiteit en betrouwbaarheid van de Cancer Coping Questionnaire (CCQ) Promotor: Chris Schotte (02/4763461; christiaan.schotte@uzbrussel.be) Begeleider: Dr. Aisha Cortoos De CCQ is een 21-item zelfbeoordelingsvragenlijst ontwikkeld om coping strategieën te meten die aangeleerd worden door patiënten met een diagnose van kanker in adjuvante psychologische therapieën (APT). Cognitief gedragsmatige therapieën (CBT) worden toegepast bij tal van somatische stoornissen zoals pijn, kanker, slaapproblemen, Onderzoek suggereert dat CBT een impact heeft op symptoomreductie en levenskwaliteit maar ook op coping vaardigheden ten opzichte van de somatische klachten. De CCQ evalueert 4 types van coping strategieën, nl. cognitieve, gedragsmatige, emotioneel gebaseerde strategieën en tot slot de interpersoonlijke strategieën, die beschouwd worden als coping vaardigheden binnen een partnerrelatie. Het doel van de huidige studie is om de Nederlandstalige versie van de CCQ te onderzoeken op betrouwbaarheid en validiteit. Asessment van Mindfulness: ontwikkeling van een vernieuwend zelfrapportageinstrument Promotor: Chris Schotte (02/4763461; christiaan.schotte@uzbrussel.be) Begeleider: Ineke Van mulders In de laatste decennia is er een exponentiële toename in de publicaties over Mindfulness. Het aantal studies dat de effectiviteit van op Mindfulness gestoelde interventies zoals MBSR en MBCT in talrijke populaties meet neemt steeds toe. Een eenduidige omschrijving, operationalisatie en meting van Mindfulness is er echter niet. Het concept stamt namelijk af uit een Boeddhistische traditie en laat zich moeilijk begrijpen in de moderne Westerse psychologie. Vragenlijsten die Mindfulness meten hebben te kampen met conceptuele onduidelijkheden (uni- of multidimensioneel ; meting van Trait of van State), operationele problemen zoals moeilijk begrijpbare itemformuleringen, en psychometrische problemen. Het doel van dit onderzoek is om op basis van een specifieke omschrijving van Mindfulness en op basis van een inventarisatie van bestaande instrumenten een vragenlijst (itemdatabase) voor te stellen die in een verdere fase tot een valide en betrouwbaar meetinstrument verfijnd kan worden. 17

Thesisonderwerpen 2012-2013 Experimentele en Toegepaste Psychologie Thesisonderwerpen 2012 2013 Vakgroep Experimentele en Toegepaste Psychologie 18

Thesisonderwerpen 2012-2013 Experimentele en Toegepaste Psychologie Werk- en Organisatie Psychologie Werk-gezin balans Life Work. Studies naar de combinatie van werk en privéleven. Promotor: Prof. Dr. Sara De Gieter - Op welke manier beïnvloedt het ervaren van een conflict tussen je werk- en gezinsleven je werkprestatie en omgekeerd (zijn er dagelijkse variaties in deze conflicten)? - Hoe kan je leidinggevende zorgen voor een betere balans tussen je werk en gezinsleven ( family-supportive supervisory behavior )? - De ene baas is de andere niet: welke leidinggevenden stimuleren een goed evenwicht tussen werk en gezinsleven? - Wat is de rol van werk-gezin conflict in het recupereren van je werk ( recovery from work )? - Welke rol speelt je partner in het ervaren van werk-gezin conflict en gezin-werk conflict? - Op welke manier beïnvloedt je gezinsleven beslissingen op de werkvloer ( family-relatedness of work decisions )? - Welke vormen van werk-gezin en gezin-werk conflict ervaren werknemers in verschillende levensstadia? - Eigen suggesties binnen deze onderzoekslijn zijn mogelijk. Beloningen: voorkeuren en tevredenheid You get what you earn. De relatie tussen beloningen en werknemersgedrag/attituden Promotor: Prof. Dr. Sara De Gieter - Verschillende werknemers, verschillende beloningsvoorkeuren: welke individuele verschillen spelen hier een rol in? - Welke invloed heeft het gebruik maken van werk-gezin benefits/voordelen (vb. deeltijds werken, ouderschapsverlof)op het carrièreverloop van werknemers? - Welke invloed heeft het aanbieden en gebruik maken van werk-gezin benefits (vb., strijkdienst, boodschappendienst) op de werkattituden en tevredenheid van werknemers? Zijn er verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers? - Eigen suggesties binnen deze onderzoekslijn zijn mogelijk. Persoonlijkheid op het werk Oops, I did it again! De relatie tussen persoonlijkheid en situatieselectie op het werk Promotor: Prof. Dr. Joeri Hofmans - In dit onderzoek gaan we de link na tussen persoonlijkheid en de types van situaties die mensen opzoeken en vermijden op het werk. Is het bvb zo dat bepaalde mensen meer stressvolle situaties gaan opzoeken dan andere mensen? - Eigen suggesties binnen deze onderzoekslijn zijn mogelijk. 19

Thesisonderwerpen 2012-2013 Experimentele en Toegepaste Psychologie Leiderschap Waarom gedraagt mijn leider zich zo? De mechanismen onderliggend aan transformationeel en transactioneel leiderschapsgedrag. Promotor: Prof. Dr. Joeri Hofmans Begeleider: Edina Dóci - The aim of this study is to reveal some of the mechanisms that drive transformational / transactional leadership behavior, by exploring the link between leaders perceptions of situational features and their leadership style. - Eigen suggesties binnen deze onderzoekslijn zijn mogelijk. Leiderschap De leider als katalysator. De relatie tussen transformationeel leiderschap en het ervaren van flow door de volgers Promotor: Prof. Dr. Joeri Hofmans Begeleider: Edina Dóci - The aim of this study is to explore the link between transformational leadership style and followers flow experiences. - Eigen suggesties binnen deze onderzoekslijn zijn mogelijk. Emoties en Motivatie Zijn werknemers even gemotiveerd als ze bv. vrolijk zijn dan wanneer ze bv. droevig zijn? Promotor: Prof. Dr. Joeri Hofmans Begeleider: Leen Vandercammen - Hoe gaan mensen om met hun emoties? En hoe beïnvloedt dit de relatie tussen emoties en motivatie? - Is er een invloed van mensen hun zelfbeeld op de relatie tussen emoties en motivatie? - Eigen suggesties binnen deze onderzoekslijn zijn mogelijk. Persoonlijkheid & prestatie Waarom gedraag ik mij nu als een gladde verkoper en straks als een nauwgezette bibliothecaris? Een onderzoek naar de effecten van werkgerelateerde situaties op persoonlijkheid Promotor: Prof. Dr. Joeri Hofmans Begeleider: Jonas Debusscher - Kunnen we onze prestatie beïnvloeden door de manier waarop we onszelf inschatten en zien? Een studie over de differentiële effecten van 'core self-evaluations' op prestatie. - Helpt ons aanpassingsvermogen op vlak van persoonlijkheidsgerelateerd gedrag ons ook onszelf aan te passen aan de werk-gerelateerde situaties waarin we ons bevinden? Een studie over de effecten van traitedness op 'self-monitoring'. - Eigen suggesties binnen deze onderzoekslijn zijn mogelijk. 20