Een nieuwe blik op jeugd



Vergelijkbare documenten
1 oktober 2013 RV/13/00356

Lokale paragraaf gezondheidsnota

Samen maken. mogelijk. wij meedoen voor jeugd ONDERSTEUNING BIJ LEVEN MET EEN BEPERKING

Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid:

Gezondheidsachterstanden. Gelijke kansen voor iedereen

Subsidieplafonds Subsidieplafonds 2016

Presentatie t.b.v. studiedag 16 mei 2013

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

SAMEN STA JE STERK S U P P O R T F R Y S L Â N B E L E I D S P L A N

Samenwerken aan welzijn

Subsidie uitvraag Welzijnswerk 2017

Daarvoor gaat u naar Minters

Noorden veldwerker. Zorg. De Noordenveldwerker Wegwijzer in welzijn, wonen en zorg. Brochure Noorderveldwerker.indd :26

voor al uw vragen over opgroeien en opvoeden en voor gezondheidsonderzoeken

VISIE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING BOEKEL, LANDERD, SINT-OEDENRODE UDEN EN VEGHEL

de veiligheid in de dorpen te behouden en waar mogelijk te versterken en overlast tegen te gaan.

Afdeling Beleid Wierden, januari Beleidskader jeugd en onderwijs 2018 e.v.

Informatiebijeenkomst

Sport en bewegen binnen het Sociaal Domein Breng beweging in de drie D s!

Versie: februari Meerjarig beleidsplan Stichting Welzijn Diemen

Jeugdbeleid en de lokale educatieve agenda

Gewoon opvoeden in Groningen

Ik werk Ik doe Ik kan Ik ben

Relatie & thuissituatie. Deel met ons je vragen of zorgen!

Jongerencoaching Raster

Ondersteuningsplan

Reimerswaal VERKIEZINGSPROGRAMMA RAADSPERIODE HET KAN ANDERS! STEM GEWOON CDA!

Visiedocument November 2018 Veerkracht

PROGRAMMABEGROTING

het gesprek over ondersteuning en zorg

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

Mensen met niet-aangeboren hersenletsel

Scholder an Scholder Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0

Gezond in... Leeuwarden

Samen voor een sociale stad

Onderwijs- en jeugdbeleid 24 september Terug naar eerste pagina

Zorg voor Jeugd Raadsinformatieavond. 22 januari /02/2013 1

Relatie & thuissituatie. Deel met ons je vragen of zorgen!

Visie Jongerenwerk Leidschendam-Voorburg

Nieuw model voor Maatschappelijke Ondersteuning. Hans Weggemans 12 november 2014

Kansen voor alle kinderen Jeugd en onderwijs

Lokaal gezondheidsbeleid Workshop 18 februari 2016

Raadsvoorstel. Onderwerp: Vrijwillige inzet in Velsen

Betreft: advies verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Lingewaal 2015

STAND VAN ZAKEN ONTWIKKELING SOCIALE WIJKTEAMS GEMEENTEN IN DRENTHE

Teamkompas voor Zelfsturing

1. Aanleiding Op 16 juli heeft de gemeenteraad van Oss unaniem ingestemd met de motie van het CDA:

De gemeenteraad aan zet Wat wilt u weten over de jongeren met een beperking in uw regio?

Concept Visie gemeenten Midden- Holland op sociaal domein

Informatiebijeenkomst Veranderingen in de zorg

Startnotitie. Voorstelnummer RV/16/ Startnotitie leesstimulering en laaggeletterdheid

PARTICIPATIEBELEID Eigen kracht eerst

Alle diensten hebben tot doel te stimuleren dat gebruikers meedoen aan de samenleving en het opruimen van eventuele participatieblokkades.

Inhoudsopgave 1. Brede School Schimortera (=BredeSchool Schimortera) 2. Doelstelling BSS 3. Mensvisie BSS 4. Mensvisie BSS 5. Pedagogische visie van B

Startnotitie jeugd- en jongerenbeleid Dalfsen Segment-groep, J. de Zeeuw september 2008

BURG. DE RUITERSCHOOL

Strategisch Visie Stichting voor Christelijk Praktijkonderwijs voor Hardenberg & omgeving

We zijn in de buurt. Over het beleidsplan van Partis

Bijlage 1: Achtergrondinformatie Transitie Jeugdzorg en verbinding decentralisaties

Voorbeeldadvies Cijfers

Heel het Kind Samenvatting van de concept kadernota

Eén. contract. Eén. opdracht. Eén. missie. Meer dan 100 partners Meer dan 1000 professionals

EEN SPECIALE UITGAVE VAN DE WEEKBERT

1 Aanbevolen artikel

Werkplan. Versie 30 september 2015

Collectief aanbod Jeugd Houten

4.3. Aanbod voor (ouders van) basisschoolkinderen

PROGRAMMABEGROTING

QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK

De verbinding van onderwijs en jeugd in de Liemers

De toekomst van gezondheid, zorg, wonen, opvoeden, werk en inkomen

Rapportage doelstellingen 2009 Kadernota Wmo.

Voorbereiden door krachten te bundelen Visie op nieuwe taken Vernieuwingen in welzijn, (jeugd)zorg en werk... 2

Iedereen doet mee Dorpen en wijken leefbaar Vrijwilligers aan zet Geluk is

Actieplan Veilige School

Strategisch beleidsplan O2A5. De dialoog als beleid

SAMEN AAN ZET Bouwen op eigen kracht in Leudal

Reactie op Advies Adviesraad Sociaal Domein Houten

Startnotitie (oriënterend)

+ Te beantwoorden vragen

Raadsvergadering, 29 januari Voorstel aan de Raad

Beleidskader RMC Regio 37 Zuidoost-Brabant Januari 2017

Kinderen/jeugdigen hebben hun plek in de openbare ruimte/de samenleving. Een sterk jeugd- en jongerenwerk gebaseerd op Welzijn Nieuwe Stijl

Om wie maakt u zich wel eens zorgen?

Belangrijk nieuws. voor alle inwoners van Leiden

Sportief. Hoogeveen. Sport JIJ ook? Wij zeggen: Het beste sportinitiatief van Nederland !

VERANDERING. GroenLinks Bergen op Zoom staat voor fundamentele keuzes bij de

Met een goede start naar de basisschool

Onderzoek POD en Sport

Centrum Jeugd & Gezin Maasland

GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren

De gemeente als aanjager van de doorgaande lijn

Beleidsnotitie Aanbod voor peuters Gemeente Buren

Datum Agendapunt Documentnummer. 16 januari 2018 R02S003/z

Samen voor elkaar! Wat verandert er vanaf 2015?

SWH laat zich leiden door een heldere visie en een duidelijke strategie. Beiden worden in het visiedocument gepresenteerd.

Hoe staan we ervoor? Transformatie in wording. Inge Bakker Kennispunt Twente

Transcriptie:

Een nieuwe blik op jeugd Jeugdbeleid gemeente Buren 2014-2017

Inleiding Het jeugdbeleid is volop in verandering. Denk bijvoorbeeld aan de transitie van de taken die vanuit de jeugdzorg naar de gemeente komen. Midden in deze verandering komt de gemeente met een nieuwe nota jeugdbeleid. Deze nota moet aansluiten bij bestaand beleid dat op de een of andere manier te maken heeft met het jeugdbeleid. Denk bijvoorbeeld aan het Wmo-beleid. Maar ook op deelonderwerpen nam de raad de afgelopen jaren besluiten. Een paar voorbeelden van die onderwerpen zijn: Speeltuinenbeleid Gezondheidsbeleid Leesstimulering Het jeugdbeleid moet niet alleen aansluiten op bestaand beleid. Het jeugdbeleid moet ook voorsorteren op de jeugdzorg. Dat betekent dat het beleidsstuk flexibel moet zijn. Maar ook dat het voldoende richting moet geven voor ontwikkeling in de komende jaren. Het is gebruik om beleid vast te stellen voor vier jaar. Maar de veranderingen die de gemeente in de jeugdzorg wil doorvoeren zijn een proces van de lange adem. De transitie zal in 2015 plaatsvinden. De transformatie (dus de wezenlijke verandering van de jeugdzorg) zal misschien wel twintig jaar kosten! Opzet van de nota Deze nota bestaat uit drie delen. Deze drie delen passen bij de Wmo-kadernota die de raad aannam in 2011. De Wmo-kadernota is de kapstok die staat beschreven in het eerste deel. In het tweede deel staan de verschillende leefdomeinen. Dat zijn de haken aan de kapstok. In het derde deel komen verschillende modules. Dat zijn de kledingstukken aan de haken. Hieronder staat de inhoud van de drie delen omschreven: Deel 1: Kaders, doelen en visie Het eerste deel is algemeen. In dit deel staan de bestaande kaders beschreven. Daarna beschrijft de gemeente de visie op het jeugdbeleid. Ten slotte benoemt de gemeente de doelen die ze nastreeft met het jeugdbeleid. Deel 2: Leefdomeinen van jeugd Het vertrekpunt van het jeugdbeleid is uiteraard de jeugd zelf. En de jeugd beweegt zich op drie zogenaamde leefdomeinen. Daarom werkt het jeugdbeleid ook vanuit deze drie leefdomeinen. Dit zijn de gebieden waarin de jeugd zich min of meer dagelijks bevindt. Per domein zijn er andere partijen actief. Ook kan de rol van een partij wisselen per domein. Deze drie domeinen zijn: Thuis School (en later: werk) Vrije tijd Het is niet de bedoeling om deze domeinen van elkaar te scheiden. Maar de onderverdeling helpt wel om te onderscheiden; wie is wanneer aan zet? Deel 3: Verschillende modules De activiteiten vinden plaats op de verschillende leefdomeinen. Soms verbindt een activiteit één of meer leefdomeinen met elkaar. Deze activiteiten noemen we modules. Omdat ze aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Zo helpen meerdere modules samen om een doel te halen. Een voorbeeld: Schooljudo heeft een effect op de gezondheid van kinderen. Maar schooljudo is ook een goede basis voor de weerbaarheidstrainingen. Deze laatste training heeft meer effect als kinderen op jongere leeftijd al aan schooljudo deden. Ook voert de gemeente niet alle activiteiten op hetzelfde moment uit. Bijvoorbeeld omdat er geen geld voor is, of omdat er aan bepaalde voorwaarden nog niet is voldaan. De modules geven de mogelijkheid om het jeugdbeleid vast te stellen, terwijl de gemeente bepaalde elementen nog niet invult. Vooraan elk van deze drie delen staat een zogenaamde Mindmap. Dit is een schematisch overzicht waarop in één oogopslag de samenvatting van het betreffende deel staat. Op de volgende pagina staat de hele nota samengevat op één A4-tje in de vorm van een Mindmap. 2

3

Deel 1: Kaders, doelen en visie Wmo beleid Het jeugdbeleid valt binnen de kaders van het Wmo beleid. De huidige Wmo-kadernota beschrijft negen basiselementen waar al het beleid in het sociale domein aan moet voldoen. Het zijn de volgende elementen: I: Samenhang van inhoud De inhoud moet aansluiten bij overige gemaakte keuzes op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. We gebruiken één beleidskader voor meerdere vakgebieden. Dit Wmo beleidskader geldt voor jeugdbeleid, het Centrum voor Jeugd en Gezin, gezondheidsbeleid, kernenbeleid & leefbaarheid, voor mantelzorg & vrijwilligersondersteuning en ondersteuning van individuele inwoners die niet meer mee kunnen doen. Daarnaast stemmen we Wmo-keuzes af met andere beleidsterreinen zoals onderwijs, sport, subsidiebeleid, wonen, werk & inkomen, veiligheid en openbare ruimte. 2: Samenwerking Nieuwe initiatieven ontstaan door het delen van informatie en ervaringen tussen gemeente, burgers, verenigingen en organisaties. Bij burgers denken we zowel aan de gezonde burgers als burgers met een beperking. Voor wie we het doen, wat we doen en hoe we het doen, bedenken we samen met deze partijen. Ook de evaluatie doen we samen. De Wmo-raad denkt actief mee aan de voorkant, nog voordat we een beleidsstuk schrijven. 3: Rolverdeling We beschrijven binnen de samenwerking helder welke partij wat doet om het doel te halen. Iedereen kan aangeven welke rol hij heeft in de samenwerkingsketen en voelt zich daarvoor verantwoordelijk. 4: Eigen kracht Wat we doen en hoe we het doen, draagt eraan bij dat de burger zijn eigen vraagstuk kan oplossen. Zo nodig met hulp van anderen in zijn leefomgeving. 4

5: Ondersteunende kracht Organisaties en verenigingen stimuleren en ondersteunen burgers met beperkingen in het inzetten van de eigen kracht. Zowel actieve gezonde burgers en professionele organisaties zijn betrokken om burgers met beperkingen te helpen. 6: Elkaar vinden Het resultaat van onze keuzes is dat burgers, organisaties, verenigingen en gemeente elkaar opzoeken en in gesprek gaan. 7: Elkaar kennen Het resultaat van onze keuzes is dat iedere burger weet wat hij zelf nodig heeft en wat een ander te bieden heeft. En andersom: weten wat een ander nodig heeft en hijzelf te bieden heeft. 8: Samen mee doen Het resultaat van onze keuzes is dat iedere burger die wil, kan meedoen in de samenleving. Met elkaar zorgen we hiervoor. 9: Respectvol, daadkrachtig en verbindend Wat we doen, doen we respectvol, daadkrachtig en verbindend. Deze woorden kozen Burense verenigingen, organisaties en gemeente samen als centrale uitgangspunten. Respectvol: we laten de ander in zijn waarde, we luisteren naar elkaar en nemen de mening van de ander serieus; daadkrachtig: we zijn actief en voeren onze plannen snel en goed uit; verbindend: we brengen mensen en organisaties bij elkaar. Andere relevante beleidsterreinen Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG): De gemeente heeft de wettelijke taak om het CJG vorm te geven langs vijf zogenaamde zuilen: 1. Informatie en advies, 2. Signalering, 3. Lichte pedagogische hulp, 4. Afstemming van hulpverlening en 5. Toe leiden naar zorg. De gemeente koos ervoor om minimaal te voldoen aan de wettelijke verplichting. Ook koos de gemeente voor drie fysieke contactpunten. Speeltuinenbeleid: De gemeente koos ervoor om ruimte voor speeltuinen ter beschikking te stellen en het beheer van speeltoestellen over te dragen aan inwoners. Jongeren op straat De gemeente regisseert de aanpak van meldingen en klachten die voortkomen uit jongerenoverlast. De laatste jaren is dit met inzet van jongerenwerk, politie, gemeente en betrokken inwoners succesvol uitgevoerd. Onderwijsbeleid: De gemeente koos ervoor om zich strikt te beperken tot de wettelijke taak van huisvesting van onderwijs. Aanpak ontwikkelingsachterstanden bij peuters: De gemeente koos ervoor om gericht een programma in te zetten voor peuters met een achterstand in de ontwikkeling om ervoor te zorgen dat die groep zonder achterstand aan het basisonderwijs begint. 5

Gezondheidsbeleid: De gemeente koos hier voor een basale aanpak waarbij jeugd in staat is om zelfstandig verantwoorde keuzes te maken. Gecombineerde nota cultuur/sport: Cultuur en sport zijn een verantwoordelijkheid van de inwoners, de gemeente voert hier geen apart beleid op. Leesstimulering: De gemeente koos hier voor het nastreven van doelen, in plaats van het subsidiëren van instellingen. Jeugd wordt gestimuleerd om te gaan lezen. Voor ouderen komt een boeken bezorgservice. Ook droeg de raad het college op om een pilot in Lienden te beginnen voor een servicepunt. Visie van de gemeente op het Jeugdbeleid De visie van de gemeente op hoe het jeugdbeleid uitgevoerd moet worden kent drie elementen: 1. Het jeugdbeleid kent een positieve benadering 2. De ouder is de belangrijkste factor in de ontwikkeling van het kind 3. Investeren in de basis geeft ook resultaten op andere gebieden Deze drie elementen lichten we hieronder kort toe Visie 1: Het jeugdbeleid kent een positieve benadering Met 85% van de kinderen gaat het goed. Deze groep redt het op eigen kracht. Zo n 10% van de kinderen heeft zo af en toe een extra steuntje in de rug nodig. Dit kan een leerkracht zijn, een professional of iemand anders uit de omgeving van het kind. En 3 á 4% van de kinderen loopt serieuze risico s in de ontwikkeling. Het jeugdbeleid richt zich op iedereen in de leeftijd van -9 maanden tot 23 jaar. Dus niet alleen op de kinderen waar het niet goed mee gaat. Omdat ieder kind op zijn tijd wel eens een moeilijke fase doormaakt. We investeren in wat goed gaat en datgene wat niet zo goed gaat verbeteren we daarmee ook. Het beleid richt zich op alle kinderen. Maar voor de duidelijkheid benoemen we de volgende groepen: Kind: de leeftijd van 0-12 jaar Tieners: de leeftijd van 13-19 jaar Jongeren: 17 tot 23 jaar Jeugd: is hier de jeugd van 0 tot 23 jaar Visie 2: De ouder is de belangrijkste factor in de ontwikkeling van het kind Natuurlijk, jeugdbeleid gaat in de eerste plaats over jeugd. En het is een doel om jeugd zelfstandig en verantwoordelijk te krijgen. Maar dat wil nog niet zeggen dat ieder kind dat ook al is. En ouders zijn de eerste om te handelen namens hun kind. Ze kennen hun kind het beste. En iedere ouder wil het beste voor zijn kind. Een ouder die zijn rol als ouder goed speelt, is van onschatbare waarde voor de ontwikkeling van het kind. Er zijn een paar elementen die ouders kunnen helpen bij het spelen van hun ouder-rol: Een omgeving die hen advies geeft, ondersteunt en waar ouders die het zwaar hebben even op adem kunnen komen. Een omgeving die zich samen met ouders verantwoordelijk voelt voor het grootbrengen van kinderen. De ervaring dat je het als ouder helemaal niet zo slecht doet. Het vermogen om te zien wat er wel of niet goed gaat (en daar van te leren). Een goede verdeling van taken: ouders staan samen voor de taak en dragen bij naar vermogen aan de opvoeding. Voor wie meer wil lezen over ouders en opvoeden is dit artikel over de theorie van Van der Pas de moeite waard. 6

Visie 3: Investeren in de basis geeft ook resultaten op andere gebieden Een kind dat honger heeft, denkt niet aan rekenen of taal. Wil een kind zich kunnen ontwikkelen, dan moet een bepaalde basis in orde zijn. Gezondheid en veiligheid zijn twee van die basiselementen. Maar een kind met zelfvertrouwen is minder vatbaar voor slechte invloeden, en gaat eerder nieuwe uitdagingen aan. Dat is de gedachte achter het gebruik van modules. Stimuleer bepaalde basiselementen in de ontwikkeling van kinderen. Dat heeft een positief effect op het hele vermogen van kinderen om zich te ontwikkelen. Doelen van de gemeente met het jeugdbeleid: De gemeente heeft geen jeugdbeleid omdat het moet, de gemeente wil wat bereiken met de jeugd. Dat betekent dat de gemeente doelen stelt. Met het stellen van deze doelen blijkt dat dat de gemeente deze doelen niet alléén kan halen. Op sommige doelen heeft de gemeente meer invloed, op andere doelen minder. De activiteiten die de gemeente laat uitvoeren dragen altijd bij aan het realiseren van één of meer doelen. Hieronder staan de doelen: 1 Kinderen zijn gezond en in staat om gezonde keuzes te maken; 2 Kinderen hebben een veilige thuissituatie om zich goed te kunnen ontwikkelen; 3 Ouders zijn in staat om hun kinderen te helpen/coachen/ondersteunen/stimuleren; 4 Kinderen zijn weerbaar en leren om te gaan met tegenslagen; 5 De jeugd ervaart invloed én verantwoordelijkheid; 6 De school is ook een oefenplaats voor burgerschap; 7 De jeugd doet mee aan de samenleving; 8 Jongeren halen een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Het jeugdbeleid en de nieuwe taak van de gemeente met betrekking tot de jeugdzorg moeten op elkaar aansluiten. Een goed jeugdbeleid legt als het ware de basis voor de jeugdzorg. De onderstaande afbeelding maakt het verband duidelijk: Het jeugdbeleid speelt zich met name af in de basis van de piramide, namelijk door het versterken van de pedagogische gemeenschap. De hoge lagen van de piramide zijn het gebied van de jeugdzorg. specialistische jeugdhulp specialistische expertteams gebiedsteams basisvoorzieningen pedagogische gemeenschap Daarom sluiten de doelen van het jeugdbeleid ook goed aan op de doelen van de jeugdzorg. In de Groeinota Jeugdzorg staat als eerste ambitie: ieder kind groeit gezond en veilig op en krijgt kansen om zich te ontwikkelen tot een waardevol burger, die meedoet in de samenleving en die daaraan een bijdrage levert (pagina 10 van de Groeinota). De elementen uit dit citaat staan in de doelen van dit jeugdbeleid. 7

Bij het halen van deze doelen zijn er drie belangrijke beperkingen: 1. Er is geen budget beschikbaar voor jeugdbeleid. Alle instrumenten die geld kosten kan de gemeente inzetten omdat de doelen van andere beleidsterreinen aansluiten bij het jeugdbeleid; 2. De gemeente kan deze doelen niet alleen halen. Voor een deel komt dat doordat de gemeente niet alles (helemaal) kan beïnvloeden. Daarnaast is de gemeente altijd afhankelijk van anderen. Het onderwijs, ouders, inwoners en vrijwilligers. Het staat niet op de begroting van de gemeente, maar deze groep derden investeert ook tijd en geld in projecten voor de jeugd. 3. In de gemeente Buren doet zich de situatie voor dat er geen middelbaar onderwijs is binnen de gemeentegrenzen. Dat betekent dat jeugd in een belangrijke fase (13 23 jaar) voor een belangrijk leefdomein (onderwijs) niet in beeld is voor onze gemeente. Dat maakt het uitvoeren van beleid voor deze leeftijdscategorie niet gemakkelijk. 8

Deel II: Leefdomeinen De leefdomeinen zijn de gebieden waarin de jeugd zich begeeft. Het onderscheiden van leefdomeinen helpt om de verschillende rollen van gemeente, ouders en maatschappelijke partner scherp te krijgen. Deze verdeling in leefdomeinen is er niet voor om de scheiding van leefdomeinen groter te maken. De gemeente kan juist optreden als een verbinder van verschillende leefdomeinen. Een paar voorbeelden: 1. Leefdomeinen school en thuis: De Vreedzame school is een project waarbij leerlingen leren om samen conflicten op te lossen. Dit project staat verder beschreven als module. Het is een voorbeeld van een project dat zich binnen één domein afspeelt, maar wat over alle drie de leefdomeinen ingezet kan worden. De vaardigheden die kinderen op school leren kunnen ook thuis of op de vereniging gebruikt worden. Het vraagt wel kennis bij de relevante spelers (ouders, andere leden van de vereniging) om die kinderen de ruimte te geven om het zelf op te lossen en om hen desnoods op het goede spoor te zetten. (De Vreedzame School staat als module beschreven) 2. Leefdomeinen Vrije tijd en School: De Gezonde school is een project dat kinderen op school aanzet tot gezond gedrag. Daarbij worden werkvormen gezocht die de lokale sportverenigingen hierbij betrekken. Voor scholen levert het een aantrekkelijk programma op. Daarnaast worden kinderen fitter, waardoor ze op school ook beter presteren. Maar op de sportvereniging verplaatst de aandacht van alleen sport naar een breder perspectief van een gezonde leefstijl. 3. Leefdomeinen Thuis en Vrije tijd: Het bezoek achter de voordeur is een manier om jongeren die overlast veroorzaken te laten stoppen. Dat gebeurt door de ouders in te schakelen. Ouders willen soms niet weten wat hun kind allemaal uitspookt. Door ouders aan te spreken op het problematisch gedrag van hun kind worden zij in de positie gebracht om bij te dragen aan de oplossing. 9

Leefdomein: thuis Doel: Kinderen groeien op in goede gezondheid; Kinderen hebben een veilige thuissituatie om zich goed te kunnen ontwikkelen; Ouders zijn in staat om de volgende rollen te nemen die belangrijk zijn in het proces van opgroeien van hun kind: o zorgen voor primaire levensbehoefte; o overdracht van vaardigheden; o overdracht van normen en waarden; o ze zijn coach; o ze zijn de tolk van hun kind (bv richting een arts). Resultaat: Kinderen ontwikkelen zich op een gezonde, evenwichtige manier; Ouders ondersteunen hun kind in de ontwikkeling; Er is een solidaire samenleving: een samenleving die steun geeft aan alle ouders; Wie aan zet: Ouders; Het kind; Buren, andere ouders Professionals (jeugdverpleegkundige, maatschappelijk werk, jeugdzorg) Gemeente (ook bijvoorbeeld werk & inkomen) Rol gemeente: Zorgt er voor dat ouders hun rol goed kunnen spelen; Niet primair aan zet bij de thuissituatie; Stimuleert de solidaire samenleving; Grijpt op tijd in als het mis gaat. Modules: Jeugd Preventie Netwerk; Family Factory; Home Start; Begeleide omgangregeling; Maatjes project; Huisbezoeken; Groepsconsulten voor ouders; Informatiebijeenkomsten (bijvoorbeeld in de opvoedweek); Weerbaarheidstrainingen; Niet-drinken contract. Budget: Family Factory: 2.400,- (waarvan de helft uit het regiocontract); Home Start: 8.000,-; Begeleide omgangsregeling: 900,-; Maatjesproject: 10.000,-; Jongerenwerk (in de thuissituatie) 88.000,-; Huisbezoeken 3.000,- door de jeugdverpleegkundige; Informatiebijeenkomsten: 1.200,-; Weerbaarheidstrainingen: pm; Niet-drinken contract: pm. 10

Leefdomein: school Doel: Kinderen de mogelijkheid geven zich te ontwikkelen in hun rol als goede burger; Jongeren te stimuleren deel te nemen aan de samenleving door middel van het halen van een startkwalificatie. Resultaat: Scholen werken samen met ouders rond het opgroeiende kind; Scholen en ouders spreken daarbij één taal en streven hetzelfde doel na; De school begeleidt kinderen in hun ontwikkeling; Kinderen zijn daardoor in staat om regie over hun leven te nemen; Kinderen hebben (het besef van) invloed op de dingen waar ze mee te maken krijgen. Wie aan zet: Kinderdagverblijf; Peuterspeelzaal; Onderwijs (Basisonderwijs en Middelbaar onderwijs); Ouders (ook: ouderraad); Vrijwilligers; Gemeente (ook: leerplicht); Rol gemeente: De gemeente levert een ondersteunende bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen; School en ouders zijn in dit domein als eerste (en in die volgorde) aan zet; De gemeente kan in het schooldomein zich inzetten om kinderen veerkrachtig te maken; Ook levert de gemeente inzet om de overgang naar het middelbaar onderwijs goed te kunnen maken; De gemeente legt ook actief verbindingen met de andere domeinen waarin het kind zich begeeft (huis en openbare ruimte); De gemeente heeft een wettelijke taak in het handhaven van de leerplicht. Modules: Schooljudo; Weerbaarheidstrainingen; De Vreedzame School; Gezondheidsbeleid, in het bijzonder De Gezonde School; Aanpak ontwikkelingsachterstanden; Onderwijsbeleid; Budget: Schooljudo: 9.000,- (waarvan 500,- door de gemeente); Weerbaarheid: 12.000,- (uit regiocontract); Gezonde school: 40.000 (Rijksoverheid, sportschool Julien); Aanpak ontwikkelingsachterstanden: 90.000 (waarvan 30.000 door ouders); Bende van Beusichem (bijdrage scholen en ouders) 11

Leefdomein: vrije tijd Doel: Bieden van gelegenheid tot ontwikkeling in verschillende leeftijdsfasen; Oefenen met burgerschap en rollen; Bieden van steun, correctie op grenzen. Resultaat: De jeugdige groeit naar zelfstandigheid, maakt keuzes, gaat relaties aan, draagt verantwoordelijkheid en onderneemt dingen voor invulling van vrije tijd; De jeugdige krijgt feed-back op zijn gedrag van andere dan de primaire verbanden van school en thuis; Vrije tijd biedt compensatie voor de meer gereglementeerde tijdsbesteding. Wie aan zet? Kind, tiener, jongere en vriendenkring; Ouders; Gebruikers van de openbare ruimte, schoolroutes; Omwonenden van ontmoetingsplaatsen; Vrijwilligers en bestuurders van verenigingen; Professionals van maatschappelijke organisaties welzijn, zorg, veiligheid. Rol gemeente: Niet primair aan zet bij invulling van vrije tijd; Schept randvoorwaarden voor vrije tijdsgebruik (openbare ruimte, veiligheid, faciliteiten, verenigingsleven, afspraken met maatschappelijke organisaties, jongereninformatie); Bewaakt grenzen in het maatschappelijk verkeer (veiligheid, gezondheid, hinder en overlast); Verbindt waar nodig met actoren in andere domeinen (netwerken zorg, opvoeding en leefbaarheid); Modules: Sport en cultuur; Speelruimte tot 12 jaar: bestemming, veiligheid; Ontmoetingsgelegenheid in openbare ruimte; Begeleiding en reguleren gedrag op straat; Afspraken met jongerenwerk, Jong In, politie en signaleringsgroepen; Waardering vrijwilligersinzet. Budgetten gemeente: Jongerenwerk, jongereninformatie en jeugd en veiligheid plm. 100.000,-; Speelruimte plm 63.000,-, is vanaf 2014 20.500,-; Leefbaarheid plm. 2.000,-. 12

Deel III: Modules In het eerste deel staat al dat de gemeente niet overal aan zet is. Soms is de gemeente volgend en soms heeft de gemeente helemaal geen rol. Daarbij zijn de middelen van de gemeente beperkt en kan de gemeente ook niet overal op inzetten. Dat hoeft ook geen bezwaar te zijn, omdat een actie van de gemeente op het ene gebied een gunstig effect kan hebben op andere gebieden. Dat is de gedachte achter de modules van het jeugdbeleid: de gemeente kan niet alles doen en doet ook niet alles tegelijkertijd. De opzet in modules werkt als een soort cafetaria-model. Doordat de modules in een zeker verband staan, versterken ze elkaar. Daarbij veronderstelt de gemeente de volgende effecten: 1. Hoe beter de modules zijn, hoe meer effect ze hebben; 2. Hoe beter de verbanden tussen de modules, hoe meer ze elkaar versterken. Om de samenhang te vergroten moeten de modules een paar eigenschappen hebben: 1. Een module moet een bijdrage leveren aan het halen van één van de doelen van het jeugdbeleid; 2. Een module moet werken op (minimaal) één van de drie domeinen van het jeugdbeleid; 3. Een module moet een relatie hebben met een andere module op hetzelfde niveau of een hoger niveau of een lager niveau. Die relatie is in ieder geval dat een module een effect heeft op de andere module; 4. Een module geeft een duidelijke rolverdeling tussen gemeente, maatschappelijke organisatie (school, of CJG), vrijwilliger, inwoner en ouder. De meeste modules die van invloed zijn op het jeugdbeleid bestaan al. Op de verschillende leefdomeinen staat een overzicht van de modules die er al zijn. Met het aannemen van deze nota besluit de raad om deze modules uit te gaan voeren. Daarnaast kan de raad zelf ook onderwerpen voor modules aandragen. De raad besluit eind 2014 over uiteindelijke nota Jeugdzorg. De nota Jeugdzorg voegen we toe als module aan deze nota. In deze nota werkt de gemeente een aantal modules uit. De nota had tientallen modules kunnen bevatten. In plaats daarvan staan er nu vier voorbeelden. Deze voorbeelden zijn gekozen met een specifieke reden: Contactpunt CJG: omdat de gemeente dit nieuw wil gaan uitvoeren; Halen van een startkwalificatie: deze module laat zien dat inspanningen op jonge leeftijd resultaat hebben op latere leeftijd. Een voorbeeld van investeren in de basis; Vip-bus: omdat dit een goed voorbeeld is van een positieve benadering én omdat het uitgaat van solidariteit tussen inwoners en generaties; Vreedzame school/wijk: omdat het goed laat zien dat het initiatief niet altijd bij de gemeente vandaan moet komen. Daarbij laat deze module zien dat verschillende leefdomeinen met elkaar verbonden kunnen worden. 13

Module: contactpunt CJG (gewijzigd) Inleiding Een contactpunt CJG is de plek waar ouders én jeugd terecht kunnen met vragen over opvoeden en opgroeien. Naast informatie is het contactpunt ook bedoelt voor het geven van ondersteuning. De raad besloot om drie fysieke contactpunten in de gemeente Buren in te richten. Het college realiseerde één contactpunt om te voldoen aan de wettelijke voorwaarde. De formule van een fysiek contactpunt werkt niet goed. Dat is niet alleen in onze gemeente zo, maar ook in de rest van Nederland. Daarom besloot het college om deze functie anders in te vullen. Wat willen inwoners? Op zoek naar een goede invulling van de functie van het contactpunt stelde de gemeente ouders en jongeren onder meer de volgende vragen: Met welk soort vragen zou je naar een contactpunt gaan? Hoe moet zo n contactpunt eruit zien? De uitkomst van dit onderzoek is te vinden in de bijlage Alternatief CJG-contactpunt. Samengevat zijn dit de conclusies: Contactpunt wordt bijna niet gebruikt: 2 bezoekers in 2011 en 4 bezoekers in 2012; Veel informatie is elders beschikbaar (website, telefonisch, via jongerenwerk, chatsessies en contactpunten op middelbare scholen (buiten onze gemeente); Er bestaan al (inloop) spreekuren op peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, consultatiebureaus en scholen; Ouders hebben andere bronnen voor advies (familie, vrienden, collega s, huisarts); Ouders hebben met name vragen over: grenzen stellen, pesten, pubergedrag; Ouders hebben het liefst contact met een professional thuis, op school; Jongeren hebben behoefte aan informatie over school, baantjes, relaties met ouders en leeftijdsgenoten en middelengebruik; Jongeren hebben het liefst één-op-één contact of stellen hun vraag via de chat. Uit deze reacties trekt de gemeente de volgende conclusies: Breng de functie contactpunt CJG niet op één fysieke plek; Laat de functie een persoon zijn, een bekend gezicht; Laat die persoon op de vraag afgaan. Bijvoorbeeld door zichtbaar aanwezig te zijn op peuterspeelzalen en scholen; Geef ruimte voor maatwerk; Breidt de chat-sessies met jongeren uit. Op termijn ook chatten voor volwassenen? Hoe wil de gemeente de functie van het contactpunt inrichten? De gemeente wil het contactpunt als volgt inrichten: de bestaande chat door Mozaïek Welzijnswerk uit te breiden van één naar twee uur per week; de bestaande spreekuren op scholen en de bestaande inloopmomenten op kinderdagverblijven en peuterspeelzalen uit te breiden met 75 uur (spreekuren op scholen) en 45 uur (inloopmomenten); ouders en jongeren een mogelijkheid te geven om digitaal of telefonisch een afspraak te maken op een locatie in de buurt. Hierdoor voldoen we aan de wettelijke verplichting. Wat kost het contactpunt op dit moment en wat gaat dit voorstel kosten? Op dit moment kost het contactpunt 12.000,- per jaar; De gemeente heeft een budget voor de contactpunten van 36.000,- per jaar; Het invullen van de contactpuntfunctie volgens dit voorstel kost 23.300,- per jaar; Het restant van 12.700,- vloeit in de algemene reserve. Dit is een structurele besparing. Aan welke doelen van het jeugdbeleid draagt deze module bij? Kinderen zijn gezond en in staat om gezonde keuzes te maken; Kinderen hebben een veilige thuissituatie om zich goed te kunnen ontwikkelen; 14

Ouders zijn in staat om hun kinderen te helpen/coachen/ondersteunen/stimuleren. Op welk domein van het jeugdbeleid werkt deze module? Deze module richt zich met name op het thuisdomein. Met welke andere modules is er een relatie? Deze module is onderdeel van het CJG-beleid Groepsconsulten en oudernetwerken Coachproject voor jongeren Home-start van Humanitas Jongerenwerk Wat is de rolverdeling bij deze module? Het effect van deze module staat of valt met de capaciteiten van de professional. Hij/zij moet al een bekend gezicht zijn bij ouders/jongeren. Zelf erop af stappen en situaties goed in kunnen schatten; het zijn kernbegrippen voor de functie van contactpunt; Ouders en jongeren moeten doorgaans zelf het initiatief nemen om contact te leggen met een professional. Mensen in de omgeving van ouders of jongeren kunnen dat contact ook tot stand brengen. Het contactpunt functioneert beter naarmate het aansluit op bestaande structuren. Op scholen die de meerwaarde zien van de contactpuntfunctie blijkt het contactpunt goed te lopen. De gemeente financiert en is tevens advocaat voor het contactpunt bij andere partijen (denk bijvoorbeeld aan huisartsen, verloskundigen, scholen, verenigingen enzovoort). 15

Module: Het halen van een startkwalificatie (bestaand) Inleiding De meeste jongeren zijn in staat een zogenaamde startkwalificatie te halen. De wet verstaat onder een startkwalificatie een afgeronde opleiding, minimaal op MBO-2 niveau. Jongeren van onder de 23 die stoppen met hun opleiding voordat ze op dat MBO-2 niveau zitten noemt de wet voortijdig schoolverlater. De wet verplicht gemeenten om het percentage voortijdig schoolverlaters terug te dringen. Wat doet de gemeente aan het terugdringen van voortijdig schoolverlaten? De gemeente heeft vier instrumenten om ervoor te zorgen dat jongeren goed op de arbeidsmarkt terecht komen. Deze instrumenten voert de gemeente uit samen met andere gemeentes in de Regio Rivierenland. Het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt Voortijdig Schoolverlaters (RMC) Het RMC heeft trajectbegeleiders in dienst. De trajectbegeleider helpt jongeren van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie. De trajectbegeleider coacht en stimuleert jongeren een startkwalificatie te halen. Samen stellen ze een plan van aanpak op, zodat de jongere alsnog een diploma kan halen. Beursplein Rivierenland, het jongerenloket Het Jongerenloket is voor jongeren die jonger zijn dan 27 jaar. Bij het jongerenloket kunnen deze jongeren hulp kunnen krijgen bij vragen over school, het vinden van werk of bij financiële problemen. Het Werkgevers Adviespunt Rivierenland (WAPR) Het WAPR is een samenwerkingsverband tussen gemeenten, werkgevers, het ROC en het UWV. Het WAPR moet zorgen voor een goede aansluiting tussen opleidingen in onze regio en de vraag op de arbeidsmarkt. Het WAPR adviseert ook hoe werknemers aantrekkelijk kunnen blijven voor de arbeidsmarkt. Het Leerwerkloket Rivierenland Het leerwerkloket is voor jongeren die op een opleiding zitten en die vragen hebben over hun studie, leren en werken of hun schoolloopbaan. Aan welk doel van het jeugdbeleid draagt deze module bij? Deze module draag bij aan drie doelen: Het halen van een startkwalificatie; Een bijdrage leveren aan de samenleving; Jeugd ervaart invloed en verantwoordelijkheid. Op welk domein van het jeugdbeleid werkt deze module? Deze module past binnen het domein school Met welke andere modules is er een relatie? Onderwijsbeleid Iets met verantwoordelijkheid en/of burgerschap Wat is de rolverdeling bij deze module? Jongere: de jongere is aan zet. De ondersteuning en het advies voor de jongere richt zich op het herstellen van de eigen kracht en eigen regie van de jongere. De jongere krijgt ondersteuning, maar er wordt ook iets van de jongere verwacht. Ouders: zijn verantwoordelijk waar het kind de verantwoordelijkheid nog niet aan kan. Ouders kunnen kinderen stimuleren om niet op te geven en het beste uit hun zelf te halen. Het is belangrijk dat ouders zich bewust zijn van de positieve invloed die zij hebben op hun kinderen. Dit geldt ook voor de tienerleeftijd. Uitvoerende organisatie: is naast de jongere zelf als eerste aan zet. De organisatie benadert jongeren die dreigen uit te vallen actief. Geven niet op. Nemen de verantwoordelijkheid niet over van de jongere zelf. Gemeente: de gemeente ondersteunt de structuur die is opgezet. De gemeente speelt een rol in het voortraject: kinderen die zich competent voelen voor de klus die ze moeten klaren, haken minder snel af. Door de jeugd positief te benaderen en het gevoel van invloed en zelfregie aan te moedigen levert de gemeente een preventieve bijdrage aan voortijdig schoolverlaters. 16

Module: VIP-bus Lienden (bestaand) Inleiding In Lienden lukt het niet om voor de jongeren een goede plek in de openbare ruimte of in een accommodatie te vinden. Het wordt waargenomen als een probleem van de gemeente, en die heeft weinig om in te brengen: weinig budget, weinig gebouwen en weinig macht. Een traditionele patstelling wanneer in de samenleving lastige vraagstukken moeten worden opgelost die niemand voor de eigen deur wil hebben. Met de inzet van het VIPbus-team wordt dit anders aangepakt. Jongeren worden zelf gemotiveerd en toegerust om hun plan op te stellen en aantrekkelijk te presenteren in het dorp. En daarbij inwoners te benaderen die behulpzaam kunnen zijn bij aanpak en uitwerking. Een voorbeeld van eigen kracht opzoeken in de samenleving. Aan welke doelen van het jeugdbeleid draagt deze module bij? De jeugd ervaart invloed én verantwoordelijkheid De jeugd doet mee aan de samenleving Op welk leefdomein van het jeugdbeleid werkt deze module? Deze module richt zich op het leefdomein Vrije tijd. Met welke andere modules is er een relatie? Er komt een relatie met het Maatjesproject van Humanitas. Bij dit project gaan vrijwilligers jongeren begeleiden om hen te leren zich te redden in diverse sociale situaties (rond uitgaan, tijdsbesteding, het vinden van een baantje, het hebben van vrienden enzovoort); De gemeente heeft al een soortgelijk project voor jongeren met een licht-verstandelijke beperking. Wat is de rolverdeling bij deze module? De gemeente werkt aan de randvoorwaarden; door het uitnodigen van de club die de jongeren en inwoners gaat begeleiden, door een bijeenkomst te organiseren en door bekende sleutelfiguren uit het dorp uit te nodigen; Jongeren zijn als eerste aan zet. Zij worden bevraagd op hun wensen en dromen, maar moeten daar vervolgens zelf mee aan de slag gaan. Als zij niets doen, gebeurt er niets; We kunnen van jongeren niet verwachten dat ze alles helemaal zelfstandig af kunnen handelen. Daarom brengt de gemeente de jongeren in contact met andere inwoners uit Lienden. Door het samen te laten werken wint het initiatief aan kracht en ontstaat er draagvlak in het dorp. 17

Module: De Vreedzame School (bestaand) Inleiding De Vreedzame School is een compleet programma voor basisscholen. Het programma versterkt de sociale vaardigheden van kinderen. Daarnaast oefenen kinderen in democratisch burgerschap. De Vreedzame school beschouwt de klas en de school als een leefgemeenschap, waarin kinderen zich gehoord en gezien voelen, een stem krijgen, en waarin kinderen leren om samen beslissingen te nemen en conflicten op te lossen. Kinderen voelen zich verantwoordelijk voor elkaar en voor de gemeenschap, en staan open voor de verschillen tussen mensen. In onze gemeente zijn er op dit moment twee scholen die met het programma van De Vreedzame school werken. Dit zijn de scholen in Zoelen en Zoelmond. Voor wie meer wil weten over het concept De Vreedzame school kan op deze link klikken. Voor wie meer wil weten over De Vreedzame School in Zoelen, staat hier nog interessante informatie. Aan welke doelen van het jeugdbeleid draagt deze module bij? Kinderen zijn weerbaar en leren om te gaan met tegenslagen; De jeugd ervaart invloed én verantwoordelijkheid; De school is ook een oefenplaats voor burgerschap. Op welk leefdomein van het jeugdbeleid werkt deze module? In de huidige vorm werkt deze module op het leefdomein School. Het concept kan uitbreiden naar het leefdomein Thuis en Vrije tijd Met welke andere modules is er een relatie? Groepsconsult voor ouders; Begeleiden en reguleren van gedrag op straat; Weerbaarheidstrainingen. Wat is de rolverdeling bij deze module? Het initiatief voor deze module ligt bij de scholen. Scholen voeren de module uit en betrekken ouders bij De Vreedzame School; De gemeente kan helpen bij het uitbreiden van deze module naar andere leefdomeinen. Dat kan door dit onderwerp te agenderen bij verenigingen. Maar ook door ouders actief te krijgen om de ideeën van De Vreedzame School toe te passen bij het opvoeden van hun eigen kinderen. Professionals en inwoners kunnen de begrippen uit de Vreedzame School gebruiken wanneer ze met jeugd te maken hebben. Overigens kunnen de bemiddelende vaardigheden uit De Vreedzame School ook ingezet worden om bijvoorbeeld burenruzies op te lossen. 18