Wederkerigheid in de bijstand: tussen tragiek en erkenning



Vergelijkbare documenten
Amsterdam, Eindhoven, Leeuwarden, Nijmegen en Zaanstad. Over langere tijd 2 tot 2,5 jaar gevolgd en herhaaldelijk gesproken.

Verplicht vrijwilligerswerk: de ervaringen van bijstandscliënten met een tegenprestatie voor hun uitkering T.G. Kampen

Verplicht vrijwilligerswerk

Lectoraat Dynamiek van de Stad (Inh.) KenniscentrumTalentontwikkeling (HR) WMO-werkplaats Rotterdam

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Een scherpe blik op de stroeve relatie tussen Obama en Poetin

INFORMATIE TOOLKIT VOOR VRIJWILLIGERS

SSamenvatting. 1. Introductie

Waar gaat het om bij De Lichtenvoorde?

Duiden, verbinden en vakmanschap

Beleidsregels Tegenprestatie in de Participatiewet ingaande 1 januari 2015 concept

ribw arnhem & veluwe vallei

Samenwerken met re-integratiebedrijven

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding

Nederlandse samenvatting

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Fouten en identiteitsbedreiging: Een intergroepsperspectief op het omgaan met fouten in organisaties

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

afgelopen jaren beweren vele professionele organisaties specifieke human resource (HR)

Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012

Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte.

TRIADISCHE ZORG: WAT BETEKENT DIT IN DE PRAKTIJK? SUSAN WOELDERS, ANNETTE HENDRIKX AFDELING METAMEDICA, VUMC

De VrijBaan Vragenlijst (Algemeen)

Hieronder vindt u de reactie van de BSMR op het concept beleidsplan tegenprestatie.

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

' Dit is de tijd die niet verloren gaat: iedre minuut zet zich in toekomst om.' M. Vasalis

Eindexamen filosofie vwo II

Veranderen: Focus op cultuurverandering en het overwinnen van weerstand

Over een relatie met een (ex-)zorgvrager. Aanvulling bij Omgaan met aspecten van seksualiteit tijdens de beroepsuitoefening

MVO-Control Panel. Instrumenten voor integraal MVO-management. Extern MVO-management. MVO-management, duurzaamheid en duurzame communicatie

Dé stappen om je doel te bereiken: de combinatie van de creatiespiraal en het enneagramprocesmodel. Ontspannen. Handelen

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft)

Het geheim van vitale fysiotherapeuten

Koers naar De Bedoeling met Haarlemmermeer. Tekst: Martine van Dijk, A+O fonds Gemeenten/ Fotografie: Kees Winkelman

Drie domeinen van handelen: Waarnemen, oordelen en beleven

Open communicatie leidt tot minder stress. introductie. 1 methode familiezorg introductie

Veerkracht en burgerschap Sociaal werk intransitie. Voorstelling boekproject Lerend Netwerk,

Handvatten voor het omgaan met zelfbeschadiging

Presentatie Guido Walraven

Check-in. De zin van het leven is de zin die je er zelf aan geeft. 6 De Z-factor

Voorkómen van huiselijk geweld

Conclusie. Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede. Ingrid Christoffels, Pieter Baay (ecbo) Ineke Bijlsma, Mark Levels (ROA)

Activering en responsabilisering Een verhaal van rechten en plichten

Effectiever minimabeleid in Amersfoort

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

Tijd voor herbezinning over de waarde van niet-betaald werk

O O * Uitvoeringsregels tegenprestatie Omdat iedereen van toegevoegde waarde is

NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING: DE PARADOX VAN SPEELSHEID

GOED BEZIG BURGERSCHAPSLEREN THEMA 1

De Wmo en de decentralisaties

Spiegelgesprek Wie en wat? Hoe? Resultaat?

Kennisdeling in lerende netwerken

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 6 december 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Analysekader: uw verandertraject in kaart!

GELUK(T)! Editha Gerdingh

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners

Realizing health care and welfare in an age of supercomplexity

Wat drijft de I(C)T-medewerker?

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst?

VAN DE WIJK VALT NIET ZOVEEL TE VERWACHTEN.

Verordening tegenprestatie naar vermogen Participatiewet, IOAW en IOAZ ISD Bollenstreek 2015

Training Conflicthantering

Dromen, denken, doen, doorgaan

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Verslag participatiedebat deel 2. Het werknemersperspectief

Aan de leden van het college van B&W van de gemeente Barneveld

Vrijwilligerswerk is geen containerbegrip

Dia s. Dia 1. Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders Welkom. Dia 2

Dialogisch verstaan tussen mensen uit verschillende culturen

Identiteitsdocument van Jenaplanschool de Sterrenwachter

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

Rijksuniversiteit Groningen

De kiezelsteentjes van Klein Duimpje Een zoektocht naar verbinding in pleeggezinnen.

Pedagogisch contact. Verbondenheid door aanraken. De lichamelijkheid van pedagogisch contact. Simone Mark

Strategisch beleidsplan O2A5. De dialoog als beleid

IOD Crayenestersingel 59, 2101 AP Heemstede Tel: Fax: Leiding geven aan verandering

Bewoners gaan het doen...

Verordening tegenprestatie Sociale Zekerheid 2015, gemeente Drimmelen

gedragenheid onvoorwaardelijke acceptatie van het zijn & niet van het doen het krijgen van bestaansrecht vanuit de omgeving - erbij mogen horen & erbi

DE JONGE OUDEREN IN EUROPA BELASTING OF HULP- BRON VOOR DE VERZORGINGSSTAAT?

Advies met betrekking tot het Vertrouwensexperiment met de bijstand

De belofte van nabijheid: samenleven in de buurt! Lunchlezing Ypsilon 5 april 2018 Dr. Femmianne Bredewold 1

Arbeidsparticipatie bevorderen Verdringing voorkomen

De gemeenteraad aan zet Wat wilt u weten over de jongeren met een beperking in uw regio?

Trainingen en workshops maart - juni 2019

Rapportage. Vertrouwelijk. De volgende tests zijn afgenomen: Persoonsgegevens Aanvullende persoonsgegevens. D. Emo. Naam.

VOORTGEZET ONDERWIJS HET LAGERHUIS

Betaald werk helpt om van betekenis te zijn

Organiseren van samenwerking in het jeugddomein

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

5.3 SAMENVATTEND SCHEMA SOORTEN VERBANDEN

Samenvatting (Summary in Dutch)

No besluit vast te stellen de. Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Twenterand

Test naam Lencioni test Datum Team ik alleen Context Studie: werk- of projectgroepen (PGO) Deelnames 1/1

Nederlandstalige samenvatting [Summary in Dutch]

Kanker en Werk Begeleiding en Re-integratie Stap.nu in mogelijkheden

Je wordt gewaardeerd en je voelt jezelf minder nutteloos.

Transcriptie:

Wederkerigheid in de bijstand: tussen tragiek en erkenning Robert van Putten Thomas Kampen (2014) Verplicht vrijwilligerswerk. De ervaringen van bijstandscliënten met een tegenprestatie voor hun uitkering. Amsterdam: Van Gennep. 251 pagina s, 22,50, ISBN: 9789461643308. Een van de centrale motieven voor de ontwikkeling richting een participatiesamenleving is het sociaal-politieke besef dat de verhouding tussen rechten en plichten, tussen ontvangen en geven, is scheefgegroeid. In reactie daarop is de afgelopen vijftien jaar een stevig discours van responsabilisering ontstaan. Bij praten alleen is het niet gebleven: we spreken inmiddels van een activerende verzorgingsstaat (of stad) en er zijn grote hervormingen in de organisatie van zorg en sociale zekerheid doorgevoerd. De idee dat sterk op de voorgrond is komen te staan, is het principe van wederkerigheid. Tegenover een recht staat een plicht; wie ontvangt moet ook teruggeven. In het sociaal beleid wordt gesproken over de tegenprestatie ; bijstandsontvangers worden verplicht om zo n tegenprestatie (naar vermogen) te leveren. Voor hen die niet in een re-integratietraject kunnen, betekent dat verplicht vrijwilligerswerk. Socioloog Thomas Kampen onderzocht hoe bijstandsontvangers verplicht vrijwilligerswerk ervaren, wat het voor hen betekent om in een beweging van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving verplicht vrijwilligerswerk te doen in ruil voor een uitkering. In zijn proefschrift Verplicht vrijwilligerswerk, dat is uitgegeven als boek, presenteert hij zijn bevindingen. Kampen opent zijn onderzoek met een boeiende literatuurstudie waarin hij laat zien hoe in verplicht vrijwilligerswerk verschillende werelden samenkomen. Eerst wijst hij op de vervlechting van verschillende beleidsdoelen: die van de Wet maatschappelijke ondersteuning, waarbij meer vrijwilligers nodig zijn, en die van de Wet werk en bijstand, om bijstandsontvangers te activeren en in verbinding met de maatschappij te houden. Op de achtergrond situeert Kampen ontwikkelingen als meritocratisering en bijbehorende ideeën van succes en falen als eigen verantwoordelijkheid en de strijd om erkenning van onbetaalde arbeid in relatie tot goed burgerschap thema s die het hele boek door blijven terugkomen. De vervlechting van vrijwilligerswerk en bijstandsontvangers brengt vervolgens diverse spanningen met zich. Twee werelden komen bij elkaar: die van markt en civil society, met elk hun eigen waarden en belangen. Daarbij komt nog dat er een onderscheid gemaakt kan worden tussen het maatschappelijk belang en het persoonlijk belang. Bij het eerste moet vrijwilligerswerk bijdragen aan een groter geheel, de samenleving moet er iets aan hebben, en bij het tweede moet de bijstandsontvanger er zelf beter van worden. Kampen maakt inzichtelijk dat de Sociologie 2015 (11) 2 301

Robert van Putten marktwereld en het persoonlijk belang verknoopt raken, evenals de civil societywereld en het maatschappelijk belang. Beide werelden hebben echter verschillende beleidsdoelen. In de marktwereld gaat het om employability en empowerment richting de arbeidsmarkt, bij de civil society-wereld gaat het om responsabilisering. Deze doelen kunnen onderling op gespannen voet staan. Rond deze ambiguïteit in contexten, belangen en doelstellingen presenteert Kampen zijn bevindingen. Met de presentatie van zijn empirische resultaten opent zich de boeiende en vaak ook schrijnende praktijk van verplicht vrijwilligerswerk in de bijstand. Kampen laat goed zien dat verplicht vrijwilligerswerk veel pijnlijke aspecten heeft: de botsende werelden, de onverwachte gevolgen, de schurende relatie met de klantmanagers, haperende verwachtingen. Kampen komt tot zijn bevindingen op basis van een longitudinaal kwalitatief onderzoek, waarin hij voornamelijk interviews heeft gehouden met bijstandsontvangers. In het hoofdstuk over responsabilisering laat Kampen zien dat er twee dominante strategieën zijn die beide problematische effecten hebben: beheersing door de overheid enerzijds en bevrijding van de overheid (en professionals) anderzijds. Bij deze laatste benadering bekritiseert de auteur het burgerkrachtdenken zoals auteurs als Jos van der Lans en Nico de Boer dat uitdragen. Wanneer de auteur beschrijft hoe verplicht vrijwilligerswerk via de strategie van beheersing en controle werkt, is het ongemak over deze strategie duidelijk voelbaar. Deze strategie vereist dat cliënten de knop omzetten, zich inpassen in de situatie en moeten wennen aan controle. De strategie van bevrijding geeft aan de andere kant op termijn juist een gevoel van verlorenheid bij de cliënten. De impact van verplicht vrijwilligerswerk op employability blijkt wisselend. Voorafgaand aan vrijwilligerswerk blijken bijstandsontvangers heel voorzichtig: ze durven slechts te hopen, maar hebben geen grote verwachtingen. Daartegenover staat het optimisme van klantmanagers. Levenservaring wordt door de vrijwilligers belangrijker gevonden dan nieuw werk. Gaandeweg het traject voelen vrijwilligers zich meer employable, maar uiteindelijk redt bijna niemand het om een baan te vinden. Een belangrijke reden daarvoor ziet Kampen in het vrijwilligerswerk zelf: bijstandsontvangers hechten eraan, identificeren zich ermee, bijten zich erin vast. Daarmee groeit afstand tot de arbeidsmarkt: ze waarderen hun positie als vrijwilligers, hebben het idee iets zinvols te doen, waarderen de onthaasting in het vrijwilligerswerk en zien vrijwilligerswerk ook moreel superieur aan een betaalde baan. Het hoofdstuk over empowerment laat eveneens tragiek zien. Daarin wordt beschreven hoe disciplinering plaatsvindt door verplicht vrijwilligerswerk. Deze disciplinering wordt op zichzelf niet als negatief ervaren. De manier waarop instituties en klantmanagers werken, ervaren verplichte vrijwilligers echter wel als frustrerend. Het voorlaatste hoofdstuk uit het boek beschrijft de rol die verplicht vrijwilligerswerk speelt in biografiebeheer van de bijstandsontvangers. Verplicht vrijwilligerswerk is een manier om het geschonden levensverhaal te herstellen. Kampen laat zien wat de voorwaarden ervan zijn en wijst op een pijnlijke paradox: het activeringsbeleid is gericht op de toekomst, maar bijstandsontvangers zijn intensief bezig met het verleden. 302 Sociologie 2015 (11) 2

Wederkerigheid in de bijstand: tussen tragiek en erkenning Kampen brengt ook in beeld hoe bijstandsontvangers tegen verplicht vrijwilligerswerk aankijken. Aan de hand van het werk van Bolthanski en Thévenot over verschillende werelden of interpretatiekaders geeft Kampen hierover meer inzicht. Met hen onderscheidt hij zes werelden de geïnspireerde, huiselijke, roem-, civiele, markt- en industriële wereld met hun eigen belevingswaarden. Bijstandsontvangers die vanuit de civiele wereld denken, benadrukken vooral hun verantwoordelijkheid en vinden bijdragen aan het collectief belangrijk. De verplichting is een bron van irritatie voor hen omdat ze zichzelf al verantwoordelijk voelen. Door verplichting wordt dat ontkend. Bij mensen vanuit de geïnspireerde wereld staan persoonlijk geluk en passie voorop. Ze willen vrijwilligerswerk doen als het daarbij aansluit. Hier staat het persoonlijk belang dus voorop. Kampen laat zien dat elk van deze werelden zo verschillend reageert op verplichting. Daarmee werpt hij genuanceerd licht op het morele en maatschappelijke debat over de verplichting van vrijwilligerswerk. Tegelijkertijd wordt een schril contrast duidelijk met de wereld van de klantmanagers: klantmanagers denken vanuit de industriële wereld, in termen van efficiëntie en effectiviteit en productiviteit. Dat staat op gespannen voet met de werelden van cliënten. Hier zien we de invloed van het momenteel alom bekritiseerde rendementsdenken terug: de sociale dienst als activeringsfabriek. Dit wordt door de bijstandsontvangers als onprettig ervaren. Tijdens het lezen van dit boek dringen zich verschillende vragen op over wat de auteur nu precies aan het doen is in zijn boek. In de eerste plaats blijft het enigszins onduidelijk wat de auteur precies doet als hij zegt onderzoek te doen naar de betekenis van verplicht vrijwilligerswerk. Kampen introduceert dan verschillende concepten, die niet heel scherp worden uitgewerkt en niet helder aan elkaar worden verbonden. De ondertitel van het boek is De ervaringen van bijstandscliënten met een tegenprestatie voor hun uitkering, in de vraagstelling gaat het over de betekenis, en de strategie van het onderzoek richt zich op emoties. Hoe komt hij van het een tot het ander? De lezer die de conceptuele puzzel wil begrijpen, zal zelf moeten zoeken naar de verbindingen, en die exercitie kost best wat moeite. Als ik het goed begrijp, dan gaat het hem met name om de impact van de verplichting op de emoties van bijstandsontvangers en hoe zij dus de transitie van de verhouding tussen rechten en plichten ervaren. Kampen schrijft: In dit onderzoek wordt speciale aandacht besteedt aan hun ideeën over rechten, plichten en verantwoordelijkheden en aan de emotionele consequenties van de transitie (p. 10). Het eerste empirische hoofdstuk richt zich ook expliciet hierop: hoe ervaren ze die verplichting nu? Daarna gaat het onderzoek echter meer over de ervaringen met verplicht vrijwilligerswerk in relatie tot verschillende beleidsdoelen: responsabilisering, employability en empowerment. Hier wordt het begrip ervaring weer veel breder gebruikt. Emoties krijgen daarin wel een plek, maar nu gaat het erom wat het vrijwilligerswerk met hen doet in relatie tot de beleidsdoelen, en op welke manier verplicht vrijwilligerswerk nu in de praktijk wordt gebracht. Ervaring betekent hier vooral: confrontatie met de realiteit, de relatie met de klantmanager, de doelstellingen en de bredere impact van beleid ook op verplichte vrijwilligers als personen. Ten slotte gaat het weer om de nog bredere betekenis : de rol die vrijwilligerswerk speelt in hun levensverhaal. Meer conceptuele scherpte was wenselijk geweest. Sociologie 2015 (11) 2 303

Robert van Putten In het verlengde van dit punt geldt dat ten tweede ook voor de term emotie-sociologie. Onder deze vlag presenteert Kampen zijn onderzoek, maar wat dat precies is en wat voor implicaties dat heeft voor het type onderzoek blijft vaag. Kampen werkt de term slechts terloops uit. Hij stelt dan dat het gaat om de emotiehuishouding, om positieve en negatieve ervaringen, gevoelens van uitsluiting, schaamte, woede, angst, plezier. Omdat het een kernconcept is in zijn onderzoek, had dit ook meer aandacht mogen krijgen. De auteur veronderstelt namelijk dat verplicht vrijwilligerswerk (en de verandering tussen recht en plicht) impact heeft op emoties en gevoelens. De transitie van de verzorgingsstaat heeft impact op erkenning, waarbij emoties een grote rol spelen. Emoties, zo betoogt Kampen, hebben invloed op verwachtingen, beïnvloeden handelingspatronen. Emoties reflecteren volgens hem ook op ons beeld van vrijwilligerswerk en kan het debat over een humane en fatsoenlijke samenleving voeden. Precies dit laatste punt brengt mij bij een derde onduidelijkheid in het boek. Emotie-sociologie als term suggereert een beschrijvend onderzoek naar de betekenis van vrijwilligerswerk. Maar de empirische hoofdstukken sluiten steeds af met normatieve reflecties en kritiek op het beleid, of er wordt zelfs een alternatief voorgesteld. Opvallend en onverwacht (gezien de vraagstelling) presenteert de auteur bijvoorbeeld in het hoofdstuk over responsabilisering ineens een alternatief perspectief, wat hij het consideratiemodel noemt, waarin hij drie fasen onderscheidt: die van ontmoeting, ontdekking en rugdekking. Ze beschrijven niet hoe activering in de praktijk gaat, maar schetsen op basis van positieve ervaringen van geleide vrijwilligers een alternatief voor beheersing en bevrijding: erkenning (p. 110). Dat is buitengewoon interessant, evenals de kritiek op neoliberalisme en meritocratie bij employability. Ook geeft de auteur terloops verschillende beleidsadviezen, zoals het belang van ruimte voor het levensverhaal van de cliënt. Maar hoe verhoudt dit zich tot het beschrijven van ervaringen en emoties? Emotiesociologie lijkt in het onderzoek van Kampen vooral een nieuwe vlag voor sociaalwetenschappelijke beleidskritiek. Het criterium is dan niet effectiviteit van beleid, maar de impact van beleid op mensenlevens en de bijdrage die het al dan niet levert aan het realiseren van een meer humane samenleving. Dat is een uiterst interessante (en ik denk ook relevante) benadering, maar het zou sterker zijn wanneer zo n perspectief explicieter wordt verwoord. Nu gebeurt het te verholen. Een vierde punt betreft de verantwoording van en keuze voor de onderzoeksstrategie. Dat voor longitudinaal onderzoek is gekozen, legt de auteur uit. De reden voor het langdurig volgen van de respondenten ligt voor Kampen in het uitgangspunt dat emoties veranderlijk zijn. Er zijn verschillende fasen in het traject van vrijwilligerswerk, waarin emoties en verwachtingen kunnen ontwikkelen en veranderen. De ervaringen met het vrijwilligerswerk kunnen die emoties beïnvloeden. Voor een goed beeld was het volgens de auteur nodig om langduriger onderzoek te doen. Daarom heeft de auteur zijn respondenten driemaal geïnterviewd en ook observaties gedaan van de gesprekken tussen bijstandsontvanger en klantmanager. Indachtig dat het hier gaat om emotie-sociologie en het onderzoeken van emoties, komt de vraag op in hoeverre je emoties meet als je spreekt met clienten. Anders gezegd: interviews zijn beredeneerde reflecties, welbedacht ver 304 Sociologie 2015 (11) 2

Wederkerigheid in de bijstand: tussen tragiek en erkenning woorde beschrijvingen van gevoelens in dit geval. Maar zijn emoties in belangrijke mate niet ook fysiek en/of lastig onder woorden te brengen? Hier wreekt zich wellicht de vaagheid in het concept emoties. Was in dit geval nadrukkelijker antropologisch onderzoek niet meer op zijn plaats geweest? Een betere onderbouwing van de keuze voor interviews was wellicht op zijn plaats geweest. Desalniettemin levert Kampen met zijn boek een boeiende en uiterst relevante bijdrage aan het maatschappelijk debat over en de beleidsbeweging richting een participatiesamenleving. Het lijkt er immers op dat het wederkerigheidsprincipe steeds belangrijker wordt in de participatiesamenleving of de activerende verzorgingsstaat van nu. Op allerlei plaatsen in de samenleving komt dit principe immers opzetten. En zoals Kampen zelf constateert: er ontstaat een wederkerigheidscyclus, een keten van geven-ontvangen-geven. Wederkerigheid zet elders ook wederkerigheid in gang. De bestuurlijke uitdaging is om dit principe van wederkerigheid zo humaan mogelijk in te bedden. Daartoe biedt Kampens studie handvatten. Het boek laat zien hoe wederkerigheid werkt en wat verplicht vrijwilligerswerk doet. Het kán werken, mits goed begeleid. De schurende relaties tussen klantmanagers en cliënten geven aan dat er wel veel verbeterd moet worden in beleid en begeleiding. Ook de ambities voor verplicht vrijwilligerswerk in relatie tot de arbeidsmarkt moeten wellicht herzien worden. Hoofdpunt voor de auteur is inzet op erkenning. Daarom moeten politici, beleidsmakers en klantmanagers kennisnemen van dit onderzoek, om vervolgens behoedzaam beleid en praktijken bij te stellen. Sociologie 2015 (11) 2 305