Voorontwerp-(facet-)bestemmingsplan Regeling huisvesting mantelzorg Gemeente Noordenveld



Vergelijkbare documenten
REGELING HUISVESTING MANTELZORG

REGELING HUISVESTING MANTELZORG

Bestemmingsplan. Buitengebied West, 1 e herziening. Ontwerp

Inhoudsopgave. Bijlage regels

R e g e l s rgl

Regels 5e herziening Dubbeldam, locatie Noordendijk 430

Paraplubestemmingsplan Omzetten woningen

P l a n r e g e l s vrs

1.1. Bestemmingsplan: De geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende

PLANREGELS BEHEERSVERORDENING WATERPARK BELTERWIEDE

Uitwerkingsplan Herziening Bedrijventerrein Bodegraven-Oost Ontwerp

Regels 1e herziening Nieuwe Dordtse Biesbosch, locatie Zanddijk

Inhoudsopgave. Regels 3

2e partiële herziening Uitwerkingsplan Velmolen Buiten

UITWERKINGSPLAN MORTIERE FASE 4C3. GEMEENTE MIDDELBURG onherroepelijk 17 december ruimte voor ideeën

Ontwerpbestemmingsplan Plattelandswoningen Someren Gemeente Someren

wijzigingsplan Buitengebied, Hasjesstraat 1 Hoek

REGELS behorend bij: Wijzigingsplan Buitengebied Lingewaard, Van der Mondeweg 82 Haalderen. Gemeente Lingewaard. 26 mei 2017

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Regels 1e herziening 'Smitsweg', locaties Noord en Midden

Regels wijzigingsplan Zeedijk 5f

Bestemmingsplan Reeuwijk-Dorp, herziening Kaagjesland 10

Gemeente Wervershoof / Partiële herziening bestemmingsplan Onderdijk- Woningbouwlocatie

Bestemmingsplan Parapluherziening (fiets)parkeren. Vastgesteld

Voormalige vliegbasis Twenthe Zones. Regels

Regels bestemmingsplan '7e herziening Dubbeldam, gebied Haaswijkweg - Oudendijk'

Regels bestemmingsplan '3e herziening Wielwijk, Crabbehof en Zuidhoven, locatie Tromptuinen

BELEIDSNOTA AFHANKELIJK WONEN (mantelzorg) gemeente Boxtel

REGELS. DATUM 3 juli Mees Ruimte & Milieu Postbus AW Zoetermeer

uitwerkingsplan Mortiere fase 7

Bestemmingsplan Voormalige Vliegbasis Twenthe - Zones. Status: Vastgesteld

1e Partiële herziening Bestemmingsplan Dorp Renswoude

Nieuwe VerbindingGrenscorridorN69-1e herziening

Toelichting 3. Regels 9

Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland

Beheersverordening Koudekerk aan den Rijn 2018

Regels, behorende bij "1 e herziening Uitwerkingsplan Mortiere fase 4 van het bestemmingsplan Mortiere van de gemeente Middelburg

EERSTE HERZIENING BESTEMMINGSPLAN STEDELIJKE BEDRIJVENTERREINEN VLISSINGEN

Inhoudsopgave. ontwerp gemeente Groningen - bestemmingsplan Gasleiding Groningen-Winschoten 2

1.3 gevel bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak;

Hoevensestraat 14 Vught. Regels. Wijzigingsplan. Opdrachtgever: Datum vrijgave. Opstellers: Rapportnummer: Dhr. en mevr. H.J.G. Hendriks.

Purmerweg 35/35a

Regels planstatus vastgesteld referentie BP00003 / pagina 29 van 37

Inhoudsopgave. Bestemmingsplan Bestemmingsplan Luttermolenveld, 4e partiële herziening Vastgesteld

Bedrijventerrein Fase 5 Gemeente Urk vastgesteld Projectnr Revisie 01 Datum 29 januari 2018

1.1. Bestemmingsplan: De geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende

Bestemmingsplan Herziening Laagraven - Oudwulverbroek Gemeente Houten

Beleidsregels wonen met mantelzorg Gemeente Emmen 2013

bestemmingsplan Parapluplan Parkeren Gemeente Oegstgeest regels

pompstation Breehei te Leunen REGELS

Parapluherziening industrielawaai 't Heen. parapluherziening bestemmingsplan Middelmors en bestemmingsplan Sportpark De Krom

Parapluplan plattelandswoningen Venlo

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende regels Hoofdstuk 2 Algemene regels Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Beleidsregels voor huisvesting van meer dan één huishouden in een woning

Bestemmingsplan Zuidhoek, 1e herziening

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Bedrijventerreinen VAS TG E S TE LD

1e partiële herziening Recreatiepark Reeuwijkse Hout

Bestemmingsplan N240 - Westerterpweg

Geluidruimteverdeling Wageningen Campus e.o.

O * 1e Partiële Herziening Hindeloopen - Jachthaven. Ontwerp

Regels. Kenmerk: R05

N307 Passage Dronten (9071)

BESTEMMINGSPLAN RUINERWEG, ECHTEN BOS BIJ VAN HARTE

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Bestemmingsplan. 1e herziening Velmolen Oost fase 3. Plan ROS Adviesbureau voor ruimtelijke plannen

Nieuw-Amsterdam, bedrijfswoning Verlengde Herendijk

Tweede partiële herziening Bedrijven Zuid Regels

BESTEMMINGPSLAN. Geluidszone Nieuw Zevenbergen, Buitengebied Bernheze. Regels. Gemeente Bernheze De Misse BZ Heesch T:

Kern Klundert 1 e herziening. identificatiecode: datum: status:

Fortuinlaan Krommenie Regels

Bedrijventerrein Nieuw-Mathenesse

GEMEENTE LINGEWAARD Wijzigingsplan Muntstraat 11 te Huissen

1e partiële herziening Hoofdwinkelcentrum

Bestemmingsplan. Parkeernormen

Bestemmingsplan Voetgangersverbinding. Castricum Limmen REGELS

Toelichting Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding voor de beheersverordening 1.2 Doel van de beheersverordening 1.3 Begrenzing van het plangebied

Beheersverordening Krommeniedijk

datum: 8 september 2017 NL.IMRO.0531.VolgerlOst2eWPB1-3001

Eemsmond. Herziening Bestemmingsplan Warffum. bestemmingsplan. identificatie. planstatus. NL.IMRO.1651.BP12HZWarffum concept voorontwerp ontwerp

De Whee e.o., herziening Rubensstraat 2 BESTEMMINGSPLAN. Datum: onherroepelijk NL.IMRO.1735.GOxrubens2-OH10

Paraplubestemmingsplan parkeernormering

bestemmingsplan Facetbestemmingsplan Parkeren Dinkelland

Inhoudsopgave 1. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1 Artikel 1 Begrippen 1. Hoofdstuk 2 Bestemmingregels 2 Artikel 2 Herziening van de regels 2

Ruurlo, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Stationsstraat 14)

Facetbestemmingsplan Supermarkten

Regels. 9 vastgesteld bestemmingsplan "Parapluherziening verbod bedrijfswoningen 2009"

Wijzigingsplan Erfstraat, vestiging Van den Bosch Tuin & Terras

Transformatorstation Vijfhuizen. Regels

Bestemmingsplan. Buitengebied, herziening 1. Gemeente Sliedrecht. Onderdeel Regels

Regels. Groene Scheg- Oldenzaalsestraat

GEMEENTE HAREN BEHEERSVERORDENING BEDRIJVENPARK NESCIOLAAN REGELS

Ossenwaard (perceel tussen 3 en 5) - Cothen

GEMEENTE HILLEGOM REGELS. onderdeel van het bestemmingsplan Fietspad Hillegom - Bennebroek van de gemeente Hillegom

Bestemmingsplan Onderwijsgebouw Mgr. Schaepmanlaan 13. Gemeente Dongen Ontwerp

Delden Zuid 2015, wijzigingsplan kade Delden

1 van :15

Reparatiebesluit Bestemmingsplan Buitengebied Valkenburg aan de Geul Regels

Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN

Bestemmingsplan Meerstad-Midden, partiële herziening 2015 VASTGESTELD

Transcriptie:

Voorontwerp-(facet-)bestemmingsplan Regeling huisvesting mantelzorg Gemeente Noordenveld NL.IMRO.1699.2008BP014-vo01 A13.00918 *A13.00918*

TOELICHTING 2

Inhoudsopgave 1.1 Inleiding 5 1.2 Plangebied 5 1.3 Ruimtelijke beleidskaders 5 1.4 Doel van de regeling 6 1.5 Toetsingscriteria en nadere eisen 10 1.6 Planologische aspecten 10 1.7 Juridische opzet 11 1.8 Economische uitvoerbaarheid 11 1.9 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 12 BIJLAGEN: 1. Beleidsnotitie Regeling huisvesting mantelzorg ; 2. Reacties overlegpartijen (nnb). 3

1.1 Inleiding Het voorliggende bestemmingsplan Regeling huisvesting mantelzorg is opgesteld om een planologisch-juridisch kader te scheppen om mantelzorg mogelijk te maken. Mantelzorg kan gedefinieerd worden als: Het op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak. Mantelzorg wordt mogelijk door toe te staan dat de zorgbehoevende en diens eventuele partner tijdelijk in een deel van het hoofdgebouw dan wel een (vrijstaand) gebouw bij het hoofdgebouw kan verblijven. 1.2 Plangebied Het plangebied omvat het gehele grondgebied van de gemeente Noordenveld uitgezonderd: a. de bedrijventerreinen, behoudens de dienstwoning; Reden hiervoor is dat wonen op een bedrijventerrein omliggende bedrijvigheid teveel zou kunnen beperken in de bedrijfsvoering. Als er op grond van de vigerende bestemmingsplannen en beheersverordeningen al wonen is toegestaan op de bedrijventerreinen dan mag dat enkel en alleen in de bedrijfswoning zelf. Daar verandert dit bestemmingsplan niets aan. b. (verblijfs)recreatiegebieden en woningen; Mantelzorg past hier niet omdat permanent wonen uitgesloten is. 1.3 Ruimtelijke beleidskaders Landelijk beleid/ministerie VROM Op 23 december 2002 heeft de toenmalige minister Kamp van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven dat er in de Nota Ruimte mogelijkheden voor in- en aanwonen moeten worden benoemd. De minister spreekt over aanwonen indien er sprake is van toevoeging van een extra woning. Aangegeven is dat er op rijksniveau onnodige belemmeringen moeten worden weggenomen, en dat provincies zullen worden gestimuleerd hetzelfde te doen. De beleidsmatige omgang met dit voornemen is door het ministerie in eerste instantie neergelegd bij de provinciale overheden. Volledigheidshalve wordt aangegeven dat tevens is gesteld dat gemeenten ruimte kunnen bieden aan in- en aanwonen indien het onderliggende lokale beleid in overeenstemming is met rijks- en provinciaal beleid. In een gezamenlijke brief van juni 2003 is door het ministerie van VROM en de provincie Noord- Brabant onderschreven dat er ruimte moet worden geboden voor huisvesting mantelzorg. Om dit te kunnen realiseren dient het ruimtelijk beleid daar ook op te worden aangepast. De ruimtelijke mogelijkheden die landelijk worden aangegeven lopen via twee gedachtelijnen: 1. oplossing binnen het bestemmingsregime in de trant van gebruiksbepalingen voor het gebruik van bijgebouwen: a. inwonen; b. inwonen op afstand; c. tijdelijke woning. 2. het realiseren van een extra woonbestemming: a. splitsen; b. functieverandering; c. ruimte voor ruimte. De meest recente stand van zaken vanuit het Rijk is dat de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (de heer J.P.H. Donner) op 24 november 2011 een brief heeft gestuurd aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal waarin de Kamer wordt geïnformeerd over de wijze waarop het kabinet belemmeringen wil wegnemen ter stimulering van de bouw van meegroei-, mantelzorg-, en meergeneratiewoningen en op welke wijze het kabinet daar invulling aan wil geven. Voor mantelzorgwoningen wordt momenteel een aantal belemmeringen in de bouwregelgeving gezien. Deze belemmeringen zullen worden opgeheven door een drietal voorgenomen wijzigingen van het Besluit omgevingsrecht (Bor). De wijzigingen betreffen: a) verruiming van de mogelijkheden om mantelzorgwoningen zonder omgevingsvergunning te kunnen plaatsen, b) procedurele vereenvoudiging ingeval voor plaatsing van een mantelzorg wel een omgevingsvergunning is vereist c) verruiming van de termijn welke een tijdelijke mantelzorgwoning ten hoogste in stand mag worden gehouden. Het voorstel met 4

daarin de uitwerking van het vorenstaande zal op afzienbare termijn worden voorgelegd in het kader van de voorhangprocedure die op deze wijzigingen van het Bor van toepassing is. Door de val van het kabinet in het voorjaar van 2012, de verkiezingen op 12 september 2012, de nieuwe formatie die daaruit is ontstaan en welk beleid deze formatie nastreeft, is het niet duidelijk of en wanneer de uitwerking van de brief aan de Kamer voorgelegd zal worden. Provinciaal beleid/provincie Drenthe en Noord-Brabant In het Provinciaal Omgevingsplan II (vastgesteld op 7 juli 2004) heeft de provincie Drenthe destijds het volgende beleid over huisvesting mantelzorg in het buitengebied opgenomen: Binnen het hoofdgebouw kan enkele of meervoudige bewoning plaatsvinden. Tijdelijke bewoning van een bijgebouw kan aanvaardbaar zijn, bijvoorbeeld om voorzieningen voor thuis- of mantelzorg mogelijk te maken. Gemeenten wegen af of functieverandering van het bijgebouw noodzakelijk is. Permanente bewoning van een bijgebouw is mogelijk ingeval sprake is van een bedrijfsmatige aanpak, hetgeen uit een bedrijfsplan blijkt, waarin een voorziening is getroffen om zorg en dienstverlening aan de bewoners te bieden die in de behoefte voorziet om zolang mogelijk zelfstandig te wonen. Het kan blijken dat voor een sluitende exploitatie meer bebouwing nodig is dan aanwezig. Verzoeken daartoe worden beoordeeld op aansluiting bij de schaal van aanwezige bebouwing en de ruimtelijke samenhang op het perceel. Vooral aan de randen van de kernen zijn ruimere mogelijkheden aanwezig voor meervoudige bewoning. Algemene voorwaarden zijn dat de waarden in de omgeving in stand dienen te blijven, alsook de ontwikkelingsmogelijkheden van de landbouw. In de Omgevingsvisie Drenthe, vastgesteld 2 juni 2010, is geen paragraaf over huisvesting in het kader van mantelzorg meer opgenomen. De invulling van deze thematiek wordt aan de gemeenten overgelaten. Omdat de provincie Drenthe geen vigerend beleid heeft met betrekking tot huisvesting in het kader van mantelzorg wordt verwezen naar het beleid dat destijds is vastgesteld door de provincie Noord-Brabant. De provincie Noord-Brabant heeft in navolging van de landelijke uitgangspunten een voorbeeldregeling voorbereid (brief de dato 30 september 2003). De voorbeeldregeling is een handreiking waarin op hoofdlijnen is aangegeven onder welke condities de provincie mogelijkheden ziet voor mantelzorg in een afhankelijke woonruimte. Aan de term afhankelijke woonruimte heeft de provincie Noord-Brabant de volgende definitie toegekend: een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is. Het is aan de gemeenten zelf te bepalen in hoeverre zij de provinciale voorbeeldregeling, eventueel in aangepaste vorm, overnemen. In de voorbeeldregeling is gekozen voor de oplossing binnen het bestemmingsregime in de trant van gebruiksbepalingen voor het gebruik van bijgebouwen in het bijzonder inwonen (zie 1a landelijk) en inwonen op afstand (zie 1b landelijk). Door de provincie is benadrukt dat de regeling een experimenteel karakter heeft en nog niet door een rechter is getoetst. De provincie vraagt aandacht voor handhaving. 1.4 Doel van de regeling Met deze regeling krijgt het college van burgemeester en wethouders van Noordenveld een wettelijk kader om door middel van een afwijking mantelzorg - middels een afhankelijke woonruimte - in een deel van het hoofdgebouw dan wel in een vrijstaand (bijgebouw) bij het hoofdgebouw toe te staan. Reikwijdte omtrent mantelzorg In de eerste plaats is het hierbij van belang te weten wat onder mantelzorg wordt verstaan. In deze regeling wordt onder mantelzorg verstaan: Het op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak. Deze omschrijving is zeer ruim en gaat verder dan uitsluitend de ouder-kindrelatie. Ook wordt in deze omschrijving geen leeftijdsgrens gesteld. De omschrijving dient zodanig beperkt te worden dat de regeling handhaafbaar is. Daarbij kan bepaald worden dat in de gemeente door middel van een bestemmingsplan mantelzorg gefaciliteerd wordt door middel van een te verlenen afwijking, mits tussen zorgbehoevende, oftewel degene die mantelzorg ontvangt, en de zorgverlener, sprake is van bloedverwantschap in de eerste en tweede lijn, met daarbij de aantekening dat geen onderscheid wordt gemaakt tussen partners door huwelijk dan wel door samenlevingsovereenkomst. Deze familierelatie is een basisvoorwaarde om afwijking te verlenen. In de regels van dit bestemmingsplan wordt dus opgenomen dat er alleen afwijking van het strijdige gebruik kan worden verleend als sprake is van een bloedverwantschap tussen zorgverlener en zorgbehoevende in de eerste en tweede lijn. Hiertoe worden ook de partners gerekend; er wordt geen onderscheid gemaakt tussen partners door 5

huwelijk dan wel door een samenlevingsovereenkomst. Ook wordt geregeld dat indien één van de partners van een paar dat aantoonbaar (middels een huwelijk, geregistreerd partnerschap dan wel samenlevingscontract) samenleeft mantelzorgbehoevend is, dan komen beide partners in aanmerking voor het bewonen van een afhankelijke woonruimte. Het uitgangspunt hierbij is dat partners niet van elkaar worden gescheiden als het met de gezondheid van één van hen slecht gaat. Om de behoefte aan mantelzorg te kunnen vaststellen wordt ook in de regels van dit bestemmingsplan bepaald dat afwijking van het strijdige gebruik alleen verleend kan worden als een medische indicatie wordt overgelegd. Op basis van deze indicatie kan de behoefte tot mantelzorg worden aangetoond. In de regels van dit bestemmingsplan wordt opgenomen dat er alleen afwijking van het strijdige gebruik kan worden verleend als een medische indicatie (medisch/psychisch/sociaal) wordt overgelegd. De medische indicatie wordt geregeld via een door de gemeente ingeschakeld onafhankelijk bureau middels bijgevoegd formulier. Het bureau stuurt de rekening naar de gemeente die het bureau betaalt en de kosten op de aanvrager verhaalt. Kaders mantelzorg Gezien alle voor- en nadelen wordt voor de gemeente Noordenveld aangesloten bij de kaders die de provincie Drenthe in het vorige structuurplan (Provinciaal omgevingsplan II uit 2004) en de provincie Noord-Brabant op basis van de landelijk aangegeven mogelijkheden (zie bijlage 1 Beleidsnotitie Regeling huisvesting mantelzorg ) heeft gesteld. Hierbij gaat het om een oplossing binnen het bestemmingsregime in de trant van gebruiksbepalingen voor bijgebouwen onder te verdelen in inwonen en inwonen op afstand casu quo afhankelijke woonruimte. Kortom, voor de gemeente Noordenveld worden de volgende twee vormen als uitgangspunt genomen: 1. de bestaande vorm van inwoning; 2. en een nieuwe vorm, door ons omschreven als afhankelijke woonruimte. Ad 1 Inwoning Inwoning wordt in de bestemmingsplannen rechtstreeks toegestaan. Bij inwoning is en blijft er sprake van de huisvesting van één huishouden in (een complex van) gebouwen die op grond van het bestemmingsplan bestemd zijn voor woondoeleinden en voor dienstwoningen onder andere bestemmingen (bijvoorbeeld bedrijfsbestemming). Om van inwoning te kunnen spreken dient op zijn minst sprake te zijn van gemeenschappelijke voorzieningen en een gezamenlijke toegang. Door de mogelijkheden voor aan- en uitbouw optimaal te benutten, kan de vorm van inwonen in veel gevallen een oplossing bieden aan de behoefte van tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg. Ad 2 Afhankelijke woonruimte Een deel van het hoofdgebouw dan wel een (vrijstaand) bijgebouw bij een hoofdgebouw (dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning) en waarin een gedeelte van de huishouding en/of een zelfstandige huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is. Strijdig gebruik In het (facet-)bestemmingsplan wordt het strijdige gebruik als volgt omschreven: Het is verboden de opstallen waarop dit plan betrekking heeft te gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met de bestemming. Onder het strijdige gebruik met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik van delen van het hoofdgebouw dan wel (vrijstaand) bijgebouw bij dat hoofdgebouw als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte. Middels een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders afwijking verlenen van het vorengenoemd gebruiksverbod en toestaan dat delen van het hoofdgebouw dan wel (vrijstaand) bijgebouw bij het hoofdgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Reikwijdte omtrent gebied - facetbestemmingsplan Belangrijk is om de reikwijdte van het gebied waarvoor huisvesting in bijgebouwen voor mantelzorg wordt toegestaan duidelijk te omschrijven. Voorgesteld is om de regelgeving neer te leggen in een (facet-) bestemmingsplan. De regeling wordt geldend naast het juridisch-planologisch regime van alle op het moment van inwerkingtreding van dit plan en daarna onherroepelijk geworden vigerende bestemmingsplannen en beheersverordeningen. De reeds geldende regelingen in deze bestemmingsplannen en beheersverordeningen alsmede uitwerkingen/wijzigingen daarvan blijven onverminderd van kracht. Deze Regeling huisvesting mantelzorg is niet van toepassing op de bedrijventerreinen binnen de gemeente met uitzondering van de dienstwoningen en op verblijfsrecreatieterreinen en woningen waar permanent wonen niet is toegestaan. Reden hiervoor is 6

dat wonen op een bedrijventerrein omliggende bedrijvigheid teveel zou kunnen beperken in de bedrijfsvoering. Als er op grond van de vigerende bestemmingsplannen of beheersverordeningen al wonen is toegestaan op de bedrijventerreinen dan mag dat enkel en alleen in de bedrijfswoning zelf. Daar verandert dit bestemmingsplan niets aan. Daarnaast past mantelzorg niet in verblijfsrecreatiegebieden en woningen omdat permanent wonen daar uitgesloten is. Het moet duidelijk zijn op welk adres de tijdelijke bewoning gaat plaatsvinden en omdat het om een persoonsgebonden afwijking gaat moet eveneens duidelijk zijn wie de zorgbehoevende(n) op het adres is (of zijn). Deze criteria worden in de regels van dit bestemmingsplan voor de afwijking van het strijdige gebruik opgenomen. Reikwijdte omtrent bebouwing Het voorgenomen plan voor het gebruik van delen van het hoofdgebouw of een (vrijstaand) bijgebouw bij een hoofdgebouw voor huisvesting van mantelzorg moet binnen de bestaande bebouwingsregeling voor hoofd- en bijgebouwen op grond van het vigerende bestemmingsplan of beheersverordening vallen. Het is niet de bedoeling dat voor het genoemde gebruik extra bouwmogelijkheden worden geboden. De bebouwing dient te voldoen aan de in wet- en regelgeving gestelde eisen. Uitbreiding is dus alleen mogelijk binnen de in de vigerende bestemmingsplannen of beheersverordeningen aangegeven bouwbepalingen en afwijking van bebouwingsbepalingen. Mocht de bijgebouwenregeling (60 m² regulier, 80 m² als bouwperceel ten minste 500 m² bedraagt en 100 m² als bouwperceel ten minste 1000 m² bedraagt mits de noodzaak wordt aangetoond en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid) nog niet in het bestemmingsplan of beheersverordening opgenomen zijn, dan mag gebruik gemaakt worden van een buitenplanse afwijking of postzegelplan om de maatvoering geregeld in de bijgebouwenregeling mogelijk te maken. Voor de reikwijdte omtrent bebouwing in het buitengebied wordt verwezen naar de regels opgenomen in de nota Wonen in het Buitengebied. In dit kader is het wenselijk om de oppervlakte, die als afhankelijke woonruimte mag worden gebruikt, te beperken. Een oppervlakte van 80 m² is alleszins redelijk. Deze maatvoering sluit aan bij de huidige regelgeving omtrent oppervlakten van recreatiewoningen binnen de gemeente, behoudens de regelingen in de voormalige gemeente Roden waar een oppervlakte 60 m² + 6 m² geldt. In de regels van dit bestemmingsplan wordt opgenomen dat er alleen afwijking van het strijdige gebruik kan worden verleend als de ten behoeve van mantelzorg in gebruik te nemen ruimte niet meer dan de maximale oppervlakte van 80 m² bedraagt. Bovendien moet er sprake zijn van een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning. Deze bepaling is ondervangen in de definitie van afhankelijke woonruimte in het voorontwerp-bestemmingsplan: Een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is. Ook wordt de te realiseren afhankelijke woonruimte getoetst aan het bouwbesluit. De afhankelijke woonruimte valt onder de woonfunctie. Tot slot kan per perceel op enig moment slechts één afwijking van het bestemmingsplan voor afhankelijke woonruimte van kracht zijn. Tijdelijkheid Het betreft een tijdelijke situatie. Dit dient voor alle betrokken partijen kenbaar en voldoende verzekerd te zijn. Deze tijdelijkheid is niet vooraf in tijd bepaald. Zodra de noodzaak van mantelzorg is komen te vervallen (als gevolg van verhuizing of overlijden) moet het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte worden beëindigd. Hiervoor is een actief handhavingsbeleid belangrijk. In de regels van dit bestemmingsplan wordt opgenomen dat er alleen afwijking van het strijdige gebruik kan worden verleend indien de afhankelijke woonruimte een tijdelijk karakter heeft ook al is de tijdsduur van tevoren niet vast te stellen. Bij beëindiging van de tijdelijke bewoning dient het geheel weer door de hoofdbewoner in gebruik te worden genomen. Hierbij wordt verder verwezen naar de paragraaf over handhaving. Belangenafweging In het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van een afwijkingsregeling zodat per verzoek een zorgvuldige afweging kan plaatsvinden. Een voorwaarde is dat het gebruik van het bijgebouw als 7

afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving en (agrarische) bedrijven. In de regels van dit bestemmingsplan wordt opgenomen dat er alleen afwijking van de bestemming kan worden verleend als gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken, het bebouwingsbeeld en verkeersveiligheid niet wordt geschaad. Overige regelgeving Een aanvullende voorwaarde wordt gegeven ten aanzien van de wijze van ontsluiting van het bijgebouw. In de regels van dit bestemmingsplan wordt opgenomen dat er alleen afwijking van de bestemming kan worden verleend als er gebruik wordt gemaakt van één uitrit voor woning en tijdelijke woonruimte en door zowel verzorger als zorgbehoevende(n). Daarnaast moet de bereikbaarheid voor (aanleg van) algemene voorzieningen en nutsvoorzieningen en voor hulpdiensten gewaarborgd blijven. In de regels van dit bestemmingsplan wordt opgenomen dat er alleen afwijking van de bestemming kan worden verleend als de bereikbaarheid voor (aanleg van) algemene voorzieningen en nutsvoorzieningen en voor hulpdiensten (ambulance, brandweer en dergelijke) gewaarborgd blijven. Tot slot dient bepaald te worden dat als voortzetting van het gebruik als afhankelijke woonruimte gewenst is, evenwel ten behoeve van andere personen, dat er dan een nieuw gemotiveerd verzoek moet worden ingediend. Dit is ook in de regels van dit bestemmingsplan voor afwijking van de bestemming opgenomen. Vangnetregeling Indien feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven kunnen burgemeester en wethouders in zeer uitzonderlijke situaties afwijken van de bovenstaande uitgangspunten. Handhaving In het geval er afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg moet worden gebouwd, al dan niet vrijstaand, dient hiervoor een omgevingsvergunning te worden aangevraagd en verleend. Indien er alleen een interne verbouwing moet plaatsvinden ten behoeve van mantelzorg, dient er aangezien er sprake is van een functieverandering ook een omgevingsvergunning te worden aangevraagd. - Afwijking vigerende bestemmingsplan Het in gebruik nemen van een al dan niet vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is in beginsel in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Op basis van het (facet) bestemmingsplan Regeling huisvesting mantelzorg kan er middels een afwijkingsprocedure ex artikel 3.6, lid 1, sub c, Wet ruimtelijke ordening afwijking worden verleend van het vigerende bestemmingsplan ten behoeve van het gebruik van een al dan niet vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg. - Werkafspraak De vakgroep Handhaving wordt door de vakgroep Bouw- en Woningtoezicht en/of Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw op de hoogte gesteld van de verleende omgevingsvergunningen, inclusief afwijkingen ten behoeve van mantelzorg. - Toetsmoment De verleende omgevingsvergunning, inclusief afwijking, zal overeenkomstig het door het bestuur vastgestelde handhavingsbeleid worden gecontroleerd en gehandhaafd. - Beëindiging gebruik bijgebouw ten behoeve van mantelzorg In dit bestemmingsplan Regeling huisvesting mantelzorg is een onmiddellijke meldingsplicht opgenomen in het geval de afhankelijke woonruimte niet meer wordt gebruikt door de persoon/ personen ten behoeve waarvan de afwijking is verleend. Burgemeester en wethouders trekken vervolgens de verleende afwijking in en de situatie op het perceel zal weer in overeenstemming moeten worden gebracht met het vigerende bestemmingsplan. Binnen vier maanden na het wegvallen van de noodzaak om een deel van het hoofdgebouw of bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg te gebruiken moeten de voorzieningen uit het hoofdgebouw en bijgebouw zijn verwijderd die een deel van het hoofdgebouw en bijgebouw geschikt maken voor bewoning c.q. voor gebruik als woning. 8

Als voorwaarde voor de afwijking zal in een contract tussen de gemeente en de eigenaar van het perceel duidelijke afspraken moeten worden gemaakt over hetgeen dient te gebeuren als de mantelzorgsituatie beëindigd is. - Werkafspraak Wanneer er een melding, zoals bedoeld in artikel 6 van het betreffende bestemmingsplan niet rechtstreeks bij de vakgroep Handhaving wordt gedaan, wordt de vakgroep Handhaving hiervan door de vakgroep Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw op de hoogte gesteld. - Toetsmoment Deze meldingen zullen overeenkomstig het vastgestelde handhavingsbeleid worden gecontroleerd. Repressieve controle zal tevens plaatsvinden overeenkomstig het vastgestelde handhavingsbeleid. Om te voorkomen dat, in het geval er niet aan de meldingsplicht wordt voldaan, het vergunde bouwwerk als (afhankelijke) woonruimte gebruikt blijft worden, zal er door de vakgroep Handhaving een keer per jaar een mutatieoverzicht van de betreffende percelen uit de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Noordenveld worden opgevraagd van de vakgroep Burgerzaken. 1.5 Toetsingscriteria en nadere eisen De aan de gronden toegekende doeleinden zullen met het plan worden nagestreefd op de wijze, zoals hierna beschreven. Alvorens het college van burgemeester en wethouders afwijking verleent van het verbod om delen van het hoofdgebouw en een (al dan niet vrijstaand) bijgebouw te gebruiken voor mantelzorg wordt het afwijkingsverzoek aan de volgende criteria getoetst: a. duidelijk moet zijn op welk adres de tijdelijke bewoning gaat plaatsvinden; b. omdat het om een persoonsgebonden afwijking gaat, moet eveneens duidelijk zijn wie de zorgbehoevende(n) en eventuele partner op het adres onder a. is (of zijn); c. tussen zorgverlener en zorgbehoevende moet sprake zijn van een bloedverwantschap in de eerste of tweede lijn. Hiertoe worden ook de partners gerekend; er wordt geen onderscheid gemaakt tussen partners door huwelijk dan wel door samenlevingsovereenkomst; d. een medische indicatie (fysiek/psychisch/sociaal) wordt overgelegd; e. de ten behoeve van mantelzorg in gebruik te nemen ruimte mag een oppervlakte hebben van maximaal 80 m2 binnen de bestaande bouwbepalingen (60 m² regulier, 80 m² als bouwperceel ten minste 500 m² bedraagt en 100 m² als bouwperceel ten minste 1000 m²); f. de te realiseren afhankelijke woonruimte wordt getoetst aan het Bouwbesluit met betrekking tot de woonfunctie; g. er dient in alle gevallen gebruik te worden gemaakt van één en dezelfde uitrit voor de woning en tijdelijke woonruimte; h. gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken, het bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid mogen niet worden geschaad; i. de bereikbaarheid voor (aanleg van) algemene voorzieningen en nutsvoorzieningen en voor ambulance, brandweer e.d. moet gewaarborgd blijven; j. de afhankelijke woonruimte heeft een tijdelijk karakter ook al is de tijdsduur niet van te voren vast te stellen. Bij beëindiging van de tijdelijke bewoning dient het geheel weer door de hoofdbewoner in gebruik te worden genomen overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan of beheersverordening; k. indien het ter plaatse functionerende huishouden van oordeel is dat voortzetting van het gebruik als afhankelijke woonruimte gewenst is, evenwel ten behoeve van andere personen, dan zal daarvoor een nieuw gemotiveerd verzoek moeten worden ingediend; l. per perceel kan op enig moment slechts één afwijking voor afhankelijke woonruimte verleend worden; m. in een contract tussen de gemeente en de eigenaar van het perceel worden duidelijke afspraken gemaakt over hetgeen dient te gebeuren als de mantelzorgsituatie beëindigd is. 9

1.6 Planologische aspecten Het onderwerp waarvoor dit facetplan is opgesteld brengt geen noodzaak met zich mee tot het doen van uitvoerbaarheidsonderzoek. De ruimtelijke impact is relatief beperkt en bovendien gaat het om het opnemen van een afwijkingsbevoegdheid, waarbij in de voorwaardensfeer het overleggen van de nodige haalbaarheidsonderzoeken wordt meegenomen. Ten aanzien van archeologie, ecologie, water en bodem, cultuurhistorie is er geen aanleiding om hier nader op in te gaan en een specifiek afwegingskader op te nemen omdat aangesloten wordt op de bestaande bebouwingsmogelijkheden die in de vigerende bestemmingsplannen en beheersverordeningen wordt aangegeven al dan niet met verlening van een binnenplanse afwijking (60 m² regulier, 80 m² als bouwperceel ten minste 500 m² bedraagt en 100 m² als bouwperceel ten minste 1000 m² bedraagt) of analoog hieraan. Wat betreft het geluid gaat het om de vraag of er sprake is van een geluidgevoelige bestemming. Door het realiseren van een afhankelijke woonruimte is sprake van vergroting of oprichting van een geluidgevoelige ruimte. Vanuit de Wet geluidhinder kan er een mogelijke belemmering ontstaan. De regeling voorziet daarin door te bepalen dat de toename van geluidgevoelige ruimten dient te voldoen aan de gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder gestelde regels. Bij de verlening van een omgevingsvergunning dient ook voldaan te worden aan de prestatie-eisen uit het Bouwbesluit, waarbij ook eisen kunnen worden gesteld aan de geluidwering van gevels. Het bouwbesluit zorgt ook voor eisen voor de bescherming van het binnenniveau op basis waarvan aanvullende gevelmaatregelen getroffen kunnen worden. 1.7 Juridische opzet Voornoemde uitgangspunten zijn juridisch neergelegd in de regels van dit bestemmingsplan. Voldoet een afwijkingsverzoek aan de regels dan kunnen burgemeester en wethouders gebruik maken van de bevoegdheid om afwijking van het bestemmingsplan te verlenen. Hierna wordt een korte toelichting gegeven op de artikelen waaruit de regels zijn opgebouwd. In artikel 1 (toepassingsgebied) is aangegeven voor welk deel van de gemeente Noordenveld de voorliggende regeling van toepassing wordt verklaard. In artikel 2 (begripsbepalingen) is de inhoudelijke betekenis van een aantal elementaire begrippen omschreven. In artikel 3 (wijze van meten) is verduidelijkt hoe de oppervlakte van een gebouw berekend wordt. In artikel 4 (algemene gebruiksbepaling) is bepaald dat afhankelijk wonen is verboden. Dit in aansluiting op een opmerking van de provincie dat om afwijking van het bestemmingsplan te kunnen verlenen (of te kunnen intrekken) vastgelegd dient te worden dat iets niet is toegestaan. Deze bepaling geeft derhalve de basis voor intrekking ingeval de behoefte aan een afhankelijke woonruimte is komen te vervallen. In artikel 5 (algemene afwijkingsbepaling) is aangegeven dat burgemeester en wethouders de mogelijkheid hebben om afwijking te verlenen van het bestemmingsplan en beheersverordening voor een afhankelijke woonruimte en onder welke voorwaarden dit mogelijk is. In artikel 6 (meldingsplicht en verwijdering) is bepaald dat degene die mantelzorg verleent de gemeente onmiddellijk verwittigt indien van de verleende afwijking geen gebruik meer wordt gemaakt en na het wegvallen van de noodzaak om een deel van het hoofdgebouw of (vrijstaand) bijgebouw ten behoeve van mantelzorg te gebruiken, worden die voorzieningen verwijderd, die het bijgebouw geschikt maken voor bewoning c.q. voor gebruik als woning. In artikel 7 (intrekkingsbepaling) is de regeling opgenomen op basis waarvan burgemeester en wethouders de verleende afwijking intrekken op het moment dat de tijdelijke woonbehoefte eindigt. 10

In artikel 8 (strafrechtelijke bepaling) wordt aangegeven dat Overtreding van het bepaalde in artikel 4 en 6 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, zoals bedoeld in de Wet Economische Delicten In artikel 9 (anti-dubbeltelbepaling) is de anti-dubbeltelbepaling, zoals aangegeven in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen. In artikel 10 (overgangsrecht) is het overgangsrecht, zoals aangegeven in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen. Artikel 11 (slotregel) spreekt voor zich. 1.8 Economische uitvoerbaarheid Initiatiefnemers van plannen voor mantelzorg zijn zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van de plannen. Voor de gemeente heeft het bestemmingsplan daarom geen financiële consequenties. 1.9 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het voorontwerp-(facet-)bestemmingsplan Regeling huisvesting mantelzorg wordt overeenkomstig artikel 1.3.1 en 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening in inspraak en vooroverleg gebracht. De resultaten hiervan worden te zijner tijd op deze plaats opgenomen. 11

REGELS 12

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Toepassingsgebied 15 Artikel 2 Begripsbepalingen 15 Artikel 3 Wijze van meten 15 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 16 Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 4 Algemene gebruiksregel 17 Artikel 5 Algemene afwijkingsregel 17 Artikel 6 Meldingsplicht 18 Artikel 7 Intrekkingsbepaling 18 Artikel 8 Strafrechtelijke bepaling 18 Artikel 9 Anti-dubbeltelbepaling 18 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 10 Overgangsrecht 19 Artikel 11 Slotregel 19 13

Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Toepassingsgebied Deze regeling gaat gelden naast het juridisch-planologisch regime van alle op het moment van inwerkingtreding van dit plan en daarna onherroepelijk geworden vigerende bestemmingsplannen en beheersverordeningen. De reeds geldende regelingen in deze bestemmingsplannen en beheersverordeningen alsmede uitwerkingen/wijzigingen daarvan blijven onverminderd van kracht. Deze regeling is niet van toepassing op de bedrijventerreinen behoudens de dienstwoning en in (verblijfs)recreatiegebieden en woningen, waar permanent wonen niet is toegestaan. Artikel 2 Begripsbepalingen 1. plan: Het bestemmingsplan Regeling huisvesting mantelzorg. 2. bestemmingsplan De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL. IMRO.1699. 2008BP014-vo01 met de bijbehorende regels en bijlagen. 3. Afhankelijke woonruimte Een deel van het hoofdgebouw dan wel een (vrijstaand) bijgebouw bij een hoofdgebouw (dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning) en waarin een gedeelte van de huishouding en/of een zelfstandige huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is. 4. Mantelzorg Het op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak. Artikel 3 Wijze van meten Bij de toepassing van deze voorschriften wordt verwezen naar de vigerende bepalingen van het bestemmingsplan en/of beheersverordening waar de aanvraag betrekking op heeft. 14

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Voor wat betreft de regels van de bestemmingen wordt verwezen naar de vigerende bestemmingsplannen en beheersverordeningen van de gemeente Noordenveld. 15

Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 4 Algemene gebruiksregel Het is verboden de opstallen waarop dit plan betrekking heeft te gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met de bestemming. Onder strijdig gebruik met het bestemmingsplan of beheersverordening wordt in ieder geval gerekend het gebruik van delen van het hoofdgebouw dan wel (vrijstaande) bijgebouw bij dat hoofdgebouw als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte. Artikel 5 Algemene afwijkingsregel 1. Burgemeester en wethouders kunnen afwijking verlenen van het bepaalde in artikel 4 en toestaan dat het gebruik van delen van het hoofdgebouw en een (al dan niet vrijstaand) bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits: a. duidelijk moet zijn op welk adres de tijdelijke bewoning gaat plaatsvinden; b. omdat het om een persoonsgebonden afwijking gaat, moet eveneens duidelijk zijn wie de zorgbehoevende(n) en eventuele partner op het adres onder a. is (of zijn); c. tussen zorgverlener en zorgbehoevende moet sprake zijn van een bloedverwantschap in de eerste of tweede lijn. Hiertoe worden ook de partners gerekend; er wordt geen onderscheid gemaakt tussen partners door huwelijk dan wel door samenlevingovereenkomst; d. een medische indicatie (fysiek/psychisch/sociaal) wordt overlegd; e. de ten behoeve van mantelzorg in gebruik te nemen ruimte mag een oppervlakte hebben van maximaal 80 m2 binnen de bestaande bouwbepalingen (60 m² regulier, 80 m² als bouwperceel ten minste 500 m² bedraagt en 100 m² als bouwperceel ten minste 1000 m²); f. de te realiseren afhankelijke woonruimte wordt getoetst aan het Bouwbesluit met betrekking tot de woonfunctie; g. er dient in alle gevallen gebruik te worden gemaakt van één en dezelfde uitrit voor de woning en tijdelijke woonruimte; h. gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken, het bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid mogen niet worden geschaad; i. de bereikbaarheid voor (aanleg van) algemene voorzieningen en nutsvoorzieningen en voor ambulance, brandweer e.d. moet gewaarborgd blijven; j. de afhankelijke woonruimte heeft een tijdelijk karakter ook al is de tijdsduur niet van te voren vast te stellen. Bij beëindiging van de tijdelijke bewoning dient het geheel weer door de hoofdbewoner in gebruik te worden genomen overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan of beheersverordening; k. indien het ter plaatse functionerende huishouden van oordeel is dat voortzetting van het gebruik als afhankelijke woonruimte gewenst is, evenwel ten behoeve van andere personen, dan zal daarvoor een nieuw gemotiveerd verzoek moeten worden ingediend; l. per perceel kan op enig moment slechts één afwijking voor afhankelijke woonruimte verleend worden; m. in een contract tussen de gemeente en de eigenaar van het perceel worden duidelijke afspraken gemaakt over hetgeen dient te gebeuren als de mantelzorgsituatie beëindigd is. 16

2. Indien feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven kunnen burgemeester en wethouders in zeer uitzonderlijke situaties afwijken van bovenstaande uitgangspunten. Artikel 6 Meldingsplicht en verwijdering Degene aan wie de afwijking is verleend, diens rechtsopvolger of de hoofdbewoner van het hoofdgebouw, dient de gemeente onmiddellijk te informeren indien de afhankelijke woonruimte niet meer wordt gebruikt door de persoon/personen ten behoeve waarvan de afwijking is verleend. Binnen vier maanden na het wegvallen van de noodzaak om een deel van het hoofdgebouw of (vrijstaand) bijgebouw ten behoeve van mantelzorg te gebruiken, worden die voorzieningen verwijderd, die het bijgebouw geschikt maken voor bewoning c.q. voor gebruik als woning. Artikel 7 Intrekkingsbepaling Burgemeester en wethouders trekken de afwijking, verleend op grond van artikel 5, in, indien de bij het verlenen van de afwijking bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is behoudens die gevallen waarbij de partner van de oorspronkelijke hulpbehoevende wenst van de afwijking gebruik te blijven maken en/of indien de woonruimte niet meer wordt gebruikt door degene(n) ten behoeve waarvan de afwijking is verleend. Artikel 8 Strafbepaling Overtreding van het bepaalde in artikel 4 en 6 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, zoals bedoeld in de Wet Economische Delicten. Artikel 9 Anti-dubbeltelbepaling Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. 17

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 10 Overgangsrecht 10.1 Overgangsrecht bouwwerken 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 10.2 Overgangsrecht gebruik 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. Artikel 11 Slotregel Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel: Bestemmingsplan Regeling huisvesting mantelzorg 26 februari 2013 Contactpersoon Mw. I.A. Kadijk - Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw 18