Versterking beroepskolom in de hout- en meubelbranche

Vergelijkbare documenten
Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Zeeland/West-Brabant

FACTSHEET Verwante en niet-verwante doorstroom in de beroepskolom

Ontwikkelingen Technisch Installatiebedrijf Zeeland/West-Brabant

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Rijnmond

De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren Techniek, Economie & Handel, Zorg & Welzijn, en Landbouw

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Noord-Holland

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Drenthe/Overijssel

SH&M 2012 Gediplomeerden MBO 2011

Onderzoek Alumni Bètatechniek

Werkend leren in de jeugdhulpverlening

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4149, pagina 344, 24 april 1998 (datum) De arbeidsmarkt voor informatici is krap en zal nog krapper worden.

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Limburg

Resultaten vacaturescan Regio West

De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hoger beroepsonderwijs. HBO-Monitor G.W.M. Ramaekers

Gediplomeerden 2015 SOMA College

Resultaten Vacaturescan Regio West

Aantrekkende Economie en Toekomstige Vacatures

Van mbo en havo naar hbo

Resultaten Vacaturescan Regio Noord

Resultaten vacaturescan Regio Rijndelta

Starten in een dal, profiteren van de top

Stromen door het onderwijs

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017

De vraag naar HBO-ers bij mkb-bedrijven

Samenvattend overzicht vacaturescans A+O regio s voorjaar 2004

Factsheet mobiliteit technische sectoren

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends Groningen/Friesland/Drenthe 2005

MBO-LoopbaanKaart 2009 ROC West-Brabant

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017

Schoolverlaters uit het Beroepsonderwijs

Resultaten Vacaturescan Regio Zuidoost

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Den Haag

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Arnhem

Ad en arbeidsmarktprognoses: Hoe gaat het nu, en is er straks een andere insteek nodig?

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2015: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. Juni 2016

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Doetinchem

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Eindhoven

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Rotterdam

Werk en werkkring van alumni MTS Werktuigbouwkunde 1998

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Noord-Holland Noord

Resultaten Vacaturescan Regio Zuidwest

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Groningen

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Breda Bergen op Zoom

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Flevoland

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Dordrecht-Gorinchem-Zwijndrecht

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Gouda

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2013: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juni 2014

Gangbare loopbaanpaden. architectenbranche

OOM Marktmonitor 2001

M Ondernemerschap en strategie in het MKB

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Noord-Holland Zuid

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Zuid-Limburg

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2014: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. April 2015

DE KWALITATIEVE EFFECTEN VAN DE VERWANTSCHAPSREGELING. - eindrapport - dr. Marga de Weerd dr. Mireille Gemmeke

Ontwikkelingen Metaalbewerking en Technisch Installatiebedrijf regio Noord

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Groot Amsterdam - Gooi en Vechtstreek

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten Vacaturescan Regio Oost

Gediplomeerden van het mbo van opleidingen ECABO

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Utrecht

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

Management summary Flitspeiling: vervroegde aanmelddatum, studiekeuzecheck en doorstroming.

Quickscan Bouw 2012 samenvatting

Richtlijn inschaling zij-instromers

Rapportage Kunsten-Monitor 2014

Rapportage Bedrijvenmonitor Metaalbewerking 2005

Diversiteit Loont?! Factsheet Middelbaar Beroepsonderwijs

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

De studieloopbaan van mbo-deelnemers

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Rotterdam / Rijnmond

Arbeidsmarktontwikkelingen in de Metaal

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

monitor 2018 sociale firma s Amsterdam

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4162, pagina 596, 31 juli 1998 (datum)

Notitie Aan. Doel en opzet. Totaalbeeld. Jan Kees Boon. Sectorcommissie Boomkwekerijproducten. Agendapunt 10, vergadering d.d.

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zeeland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Flevoland

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

Over de voedingsmiddelenindustrie

Kwantitatieve Regioanalyse Technisch Beroepsonderwijs regio Midden- en West-Brabant

Arbeidsmarkt Noord. Onderzoek onder de ondernemers van het Digitaal Panel Noord. Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658

Alumnionderzoek opleiding Bedrijfseconomie Hogeschool Arnhem en Nijmegen 2009

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Haaglanden en Rijn Gouwe

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Drenthe / Overijssel

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

(Alle) Hout werkt voor jou! scholings- en werkgelegenheidsplan houthandel

Bijlage. Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen

Kengetallen Mobiliteitsbranche

KWANTITATIEVE REGIOANALYSE TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS

Gediplomeerden van het mbo van opleidingen ECABO

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Subsector geografie. Sectorbeeld Gedrag & Maatschappij, Inspectie van het Onderwijs,

M Vooral anders. De kwaliteit van het personeel van de toekomst. Frans Pleijster

Vakantiewerk in het mkb 2004

Transcriptie:

Versterking beroepskolom in de hout- en meubelbranche Aansluiting MBO-HBO Amsterdam, augustus 2002 Drs B. van Bruggen

112/augustus 2002 DIJK12 Beleidsonderzoek Adelaarsweg 11 1021 BM AMSTERDAM Tel.: 020-6373623 Fax: 020-6362645 info@dijk12.nl www.dijk12.nl

Voorwoord In opdracht van het Kenniscentrum van Stichting Hout & Meubel (SH&M) heeft DIJK12 Beleidsonderzoek een onderzoek uitgevoerd naar de aansluiting tussen mbo- en hbo-niveau in de hout- en meubelbranche. Het onderzoek komt voort uit het project Samenhang in verscheidenheid: naar een meer gestructureerde aanpak van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OC&W). Dit project is gericht op de versterking van de beroepskolom en de doorlopende leerlijnen vmbo-mbo-hbo. Centrale doelstelling van het onderzoek is het verkrijgen van inzicht in het functioneren van de beroepskolom in de hout- en meubelbranche in het algemeen en de aansluiting tussen mbo- en hbo-niveau in het bijzonder, alsmede de knelpunten die zich daarbij kunnen voordoen. Tot op heden kent de hout- en meubelbranche geen eigen hbo-opleiding. De branche is derhalve aangewezen op instroom van hbo-ers vanuit andere hbo-opleidingen of op doorstroom van werknemers van mbo- naar hbo-niveau. De resultaten van het onderzoek dienen als input voor het beleid van SH&M inzake de beroepskolom in de hout- en meubelbranche. Op basis van de resultaten wil SH&M bezien hoe de aansluiting tussen mbo- en hbo-niveau kan worden verbeterd, indien noodzakelijk en gewenst. In het voor u liggende rapport worden de resultaten van dit onderzoek gepresenteerd. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode december 2001 - juli 2002. In het kader van het onderzoek zijn enquêtes gehouden onder bedrijven en mbo-alumni. Tevens zijn interviews gehouden met bedrijven en werknemers. De onderzoekers willen graag hun dank uitspreken voor de medewerking van bedrijven, werknemers en mbo-alumni aan het onderzoek. Het onderzoek is vanuit SH&M begeleid door Alian Meijerink (onderwijskundig medewerker) en Erik van de Voort (directeur). Bart van Bruggen van DIJK12 Beleidsonderzoek voerde het onderzoek uit en schreef dit rapport. Bij de uitvoering van de interviews werd hij bijgestaan door Karel Kans en Carolien de Heer (beiden van DIJK12) en Liesbeth Nas en Ans Offenberg. De projectleiding was in handen van ondergetekende. Imro Simmelink DIJK12 Beleidsonderzoek Amsterdam, augustus 2002

Inhoudsopgave Pagina Samenvatting vii 1 Inleiding vii 2 Achtergrond en doel onderzoek vii 3 Resultaten van het onderzoek viii 3.1 Huidige en toekomstige arbeidsmarkt van hbo-werknemers viii 3.2 Opleidingsachtergrond en loopbaan van hbo-werknemers x 3.3 Werving en inzetbaarheid van hbo-werknemers xi 3.4 Doorstroom naar hbo-niveau en knelpunten xiii 4 Beschouwingen xviii 1 Inleiding 21 1.1 Aanleiding en achtergrond onderzoek 21 1.2 Doelstellingen en centrale vragen van het onderzoek 22 1.3 Begrippen en definities 23 1.4 Groepen binnen het onderzoek 24 1.5 Onderzoeksopzet 25 1.6 Leeswijzer 25 2 Hout- en meubelbedrijven 27 2.1 Inleiding 27 2.2 Korte schets van de hout- en meubelbranche 27 2.3 Kenmerken onderzochte bedrijven 28 2.4 Aanwezigheid van hbo-werknemers 29 2.5 Totaal aantal werknemers en aantal hbo-werknemers 31 2.6 Werkgebieden van hbo-werknemers bij bedrijven 32 2.7 Kenmerken van functies op hbo-niveau 35 2.8 Opleidingsachtergronden van hbo-werknemers 38 2.9 De noodzaak van een hbo-diploma 39 2.10 Werving van hbo-werknemers door geïnterviewde bedrijven 42 2.10.1 Extern werven 42 2.10.2 Inzetbaarheid van hbo-werknemers 44 2.10.3 Intern werven: doorstroom naar functies op hbo-niveau 46 2.10.4 Spanningsveld en knelpunten tussen intern en extern werven 47 2.11 Bijscholing en doorstroom 48 2.12 Toekomst: functies die zich naar hbo-niveau ontwikkelen 49 2.13 Wenselijkheid van een branchespecifieke hbo-opleiding 51 2.14 Resumé 53

Pagina 3 Hbo-werknemers in de hout- en meubelbranche 57 3.1 Inleiding 57 3.2 Aard en inhoud van functies en vooropleiding 57 3.3 Loopbaan 60 3.4 Inzetbaarheid in de hout- en meubelbranche 61 3.5 Doorstroom van mbo- naar hbo-niveau binnen de hout- en meubelbranche 63 3.6 Bijscholing 64 3.7 Hbo-opleiding voor de branche 65 3.8 Toekomstplannen van hbo-werknemers 66 3.9 Resumé 67 4 Mbo-alumni 69 4.1 Inleiding 69 4.2 Kenmerken van de mbo-alumni 69 4.3 Huidige arbeidsmarktsituatie en keuze voor vervolgopleiding 72 4.4 Mbo-alumni met betaald werk 74 4.4.1 Aard en omvang van bedrijf 74 4.4.2 Aard dienstverband 76 4.4.3 Aard en inhoud van functies 77 4.4.4 Mobiliteit 80 4.4.5 Belang mbo-opleiding 82 4.4.6 Bijscholing 83 4.5 Keuze voor vervolgopleiding 84 4.5.1 Soort vervolgopleiding 84 4.5.2 Aansluiting mbo-opleiding op vervolgopleiding 86 4.5.3 Mogelijke bestemming na vervolgopleiding 87 4.6 Toekomstplannen richting hbo 88 4.7 Resumé 88 Bijlage I Opzet en uitvoering onderzoek 91 Bijlage II Resultaten schriftelijk enquête mbo-leerlingen 99

Samenvatting 1 Inleiding In deze samenvatting worden de belangrijkste resultaten en conclusies van dit onderzoek weergegeven. De samenvatting is als volgt opgebouwd. Eerst wordt kort ingegaan op de achtergrond en doelstelling van het onderzoek. Vervolgens worden de belangrijkste resultaten van het onderzoek thematisch weergegeven. Ten slotte wordt een aantal beschouwingen gegeven. Definities In deze samenvatting wordt onder de hout- en meubelbranche verstaan de sectoren houthandel, timmerindustrie en meubel- en (scheeps)interieurbouw. Onder hbo-werknemers wordt verstaan werknemers die volgens bedrijven op hbo-niveau werkzaam zijn, al dan niet met hbo-diploma. Werknemers met een hbo-diploma worden aangeduid met hbo-gediplomeerden. Zij vormen dus een deel van de groep hbo-werknemers. Onder mbo-werknemers wordt verstaan werknemers die op mbo-niveau 4 (kaderfunctionaris) werkzaam zijn, al dan niet met mbo-diploma. Onder mbo-alumni wordt verstaan afgestudeerde mbo-ers met een mbo-opleiding op niveau 4 (kaderopleiding) in de hout- en meubelbranche. 2 Achtergrond, doel en uitvoering onderzoek Dit onderzoek komt voort uit een project van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OC&W) gericht op versterking van de beroepskolom en de doorlopende leerlijnen vmbo-mbo-hbo. De centrale doelstelling van het onderzoek was: Verkrijgen van inzicht in de beroepskolom in de hout- en meubelbranche - specifiek de aansluiting tussen mbo- en hbo-niveau - en de knelpunten die zich daarbij voordoen, alsmede de wensen en behoeften dienaangaande bij bedrijven en werknemers. Tot op heden kent de hout- en meubelbranche geen eigen hbo-opleiding. Bedrijven met behoefte aan hbo-gediplomeerden zijn derhalve aangewezen op instroom van hbo-ers vanuit andere hboopleidingen of op doorstroom van werknemers van mbo- naar hbo-niveau. Op basis van de resultaten van het onderzoek wil SH&M bezien hoe de aansluiting tussen mboen hbo-niveau in de hout- en meubelbranche kan worden verbeterd, indien noodzakelijk en gewenst. In het onderzoek stonden drie groepen centraal, te weten: bedrijven; hbo-werknemers; mbo-alumni met een opleiding in de hout- en meubelbranche. De verschillende groepen zijn door middel van telefonische enquêtes en/of interviews onderzocht. DIJK12 Beleidsonderzoek - augustus 2002 vii

Brongegevens Ten behoeve van het onderzoek heeft SH&M een bestand van bedrijven aangeleverd. Dit bestand is afgeleid van het handelsregister van de Kamers van Koophandel. De absolute aantallen van bedrijven en werknemers die in dit rapport worden gepresenteerd, zijn gewogen en opgehoogd op basis van de aangeleverde cijfers van de Kamers van Koophandel. In andere onderzoeken van SH&M wordt gebruik gemaakt van cijfers van het GAK, die over het algemeen lager uitvallen voor wat betreft aantal bedrijven en werknemers dan de cijfers van de Kamers van Koophandel en het CBS. Dit verschil wordt onder meer verklaard door gehanteerde definities van de branche en onderliggende sectoren, verschil in registratie van 1 gegevens (o.a. zelfstandigen) en verschil in peildatum. Wat betreft de percentages van bedrijven en werknemers die in dit rapport worden gepresenteerd, doen zich vrijwel geen afwijkingen voor tussen de verschillende brongegevens. De verhouding van het aantal bedrijven en werknemers naar sector en grootteklasse zijn vrijwel identiek. 3 Resultaten van het onderzoek In deze paragraaf worden de belangrijkste resultaten van het onderzoek thematisch gepresenteerd. Na een korte inleiding wordt per thema ingegaan op de belangrijkste resultaten en conclusies van het onderzoek. 3.1 Huidige en toekomstige arbeidsmarkt van hbo-werknemers Inleiding Hierbij gaat het om de vraag naar en het aanbod van hbo-werknemers in de hout- en meubelbranche. Daarmee wordt inzicht verkregen in de aard en omvang van de groep huidige hbo-werknemers bij bedrijven, alsmede de specifieke wensen en behoefte van bedrijven ten aanzien van hbo-werknemers. Onderzoeksvragen hierbij waren onder meer: hoeveel hbowerknemers zijn op dit moment in de branche werkzaam, wat is de toekomstige behoefte van bedrijven aan (meer) hbo-werknemers en aan welk type hbo-werknemers hebben bedrijven behoefte? Resultaten Bedrijven met hbo-werknemers Voor tweederde van de bedrijven in de hout- en meubelbranche (66%) is hbo-niveau zowel nu als in de nabije toekomst geen thema. Deze bedrijven hebben op dit moment geen functies op hbo-niveau en verwachten die ook voor de nabije toekomst niet. Daarentegen heeft 27% 2 van de bedrijven in de branche momenteel wel hbo-werknemers in dienst. Bijna de helft van hen heeft uitsluitend hbo-werknemers zonder hbo-diploma in dienst. 1 Zie bijlage I voor een vergelijking van brongegevens. 2 De overige 7% van de bedrijven weet niet of zij momenteel hbo-werknemers in dienst heeft en/of verwacht in de nabije toekomst functies op hbo-niveau te krijgen. viii DIJK12 Beleidsonderzoek - augustus 2002

Aantal hbo-werknemers In de gehele hout- en meubelbranche werken naar schatting tussen 64.500 en 71.500 personen op alle niveaus. 1 Het aantal hbo-werknemers bedraagt naar schatting tussen 6.100 en 6.500. Dat wil zeggen: ongeveer 9% van alle werknemers in de branche is volgens bedrijven werkzaam op hbo-niveau. Ruim de helft van hen (52%) is ook daadwerkelijk hbo-gediplomeerd. 2 De rest (48%) is volgens bedrijven in de loop van de tijd door kennis, ervaring en/of bijscholing naar hbo-niveau gegroeid (verworven competenties). Grotere bedrijven hebben vaker hbo-werknemers in dienst dan kleinere bedrijven. Tevens neemt het aandeel hbo-gediplomeerden toe naarmate het bedrijf groter is. Dat betekent dat kleinere bedrijven vaker hbo-werknemers zonder hbo-diploma in dienst hebben. Bedrijven in de houthandel hebben naar verhouding vaker hbo-werknemers in dienst dan bedrijven in de overige sectoren. Bovendien heeft de houthandel vaker hbogediplomeerden in dienst. Aard werkgebieden op hbo-niveau In de meubel- & interieurbouw en de timmerindustrie komen in vergelijking met de houthandel meerdere en uiteenlopende werkgebieden op hbo-niveau voor. Over het algemeen werken de meeste hbo-werknemers in een leidinggevende en/of niet-technische functie, zoals bedrijfsleiding, management, inkoop of logistiek. Dit geldt voor alle drie onderzochte sectoren in de branche. Bij bedrijven in de timmerindustrie en meubel- & interieurbouw komt daarnaast tevens een aantal technische hbo-functies voor, zoals tekenaar, werkvoorbereider of ontwerper. Kenmerken functies op hbo-niveau Hbo-functies (zowel niet-technisch als technisch) worden met name gekenmerkt door niettechnische kennis en vaardigheden, waarbij leidinggeven (al dan niet in combinatie met uitvoerende taken) en managen twee belangrijke aspecten vormen. Andere aspecten die een rol spelen zijn onder meer: abstractievermogen; procesmatig inzicht; sociale en communicatieve vaardigheden; plannen en organiserend vermogen; multi-tasking (meerdere taken tegelijk). Deze aspecten onderscheiden een hbo-functie van een mbo-functie. Vrijwel alle hbowerknemers zijn in zekere mate bezig met het voorbereiden, aansturen en coördineren van werkprocessen. Hiervoor zijn de genoemde hbo-aspecten van groot belang. Functies op mboniveau hebben vaker een (technisch) uitvoerend karakter, waarbij (specifieke) technische kennis en vakinhoudelijke kennis een grotere rol spelen dan de algemenere aspecten. Daarentegen dienen hbo-werknemers echter op praktisch en technisch gebied over kennis op hoofdlijnen (vooral inzicht) te beschikken en over meer gedetailleerde kennis ten aanzien van processen, zoals productieprocessen, logistiek proces, bedrijfsprocessen en dergelijke. 1 Zie bijlage I voor een vergelijking van brongegevens voor de branche tussen GAK, Kamers van Koophandel en het CBS. 2 Het betreft bijna 5% van alle werknemers in de hout- en meubelbranche. Dit is over het algemeen wat lager dan in andere sectoren en branches. In de industrie heeft bijna 12% van de werknemers een hbo-diploma en in de handel 10%. In de bouwnijverheid is het percentage hbo-gediplomeerden ongeveer even groot als in de hout- en meubelbranche, namelijk 6% (CBS, Enquête Beroepsbevolking, 2001). DIJK12 Beleidsonderzoek - augustus 2002 ix

Toekomstige behoefte bedrijven aan hbo-werknemers Van alle bedrijven in de branche heeft 15% momenteel of in de nabije toekomst functies die zich naar hbo-niveau (gaan) ontwikkelen. Deze bedrijven hebben de volgende kenmerken: Dit zijn met name bedrijven die reeds hbo-werknemers in dienst hebben. Verder zijn dit met name bedrijven in de houthandel en in mindere mate bedrijven in de timmerindustrie en meubel- & interieurbouw. Bovendien zijn het vaker bedrijven zonder hbo-gediplomeerden in dienst. Werkvoorbereiding wordt het meest genoemd als werkgebied dat zich (meer) naar hboniveau ontwikkelt. Daarnaast worden hoofdzakelijk niet-technische werkgebieden genoemd, zoals inkoop/verkoop, algemeen management en leidinggevend in productie. Conclusie Bovenstaande leidt tot de conclusie dat ongeveer 9% van alle werknemers in de branche op hboniveau werkzaam is, waarvan bijna de helft zonder hbo-diploma. De arbeidsmarkt voor hbowerknemers concentreert zich bij eenderde van de branche en naar verhouding vaker bij de houthandel en grotere bedrijven. Hbo-werknemers zijn met name werkzaam in niet-technische en/of leidinggevende functies, zoals bedrijfsleider, productieleider of logistiek manager. Vooralsnog lijkt het erop dat bedrijven in de toekomst met name behoefte hebben aan hbowerknemers in niet-technische en leidinggevende functies. Dit geldt met name voor bedrijven die reeds hbo-werknemers in dienst hebben, veelal zonder hbo-diploma. Daarnaast ontwikkelt vooral de werkvoorbereiding zich in de nabije toekomst meer naar hbo-niveau. 3.2 Opleidingsachtergrond en loopbaan van hbo-werknemers Inleiding Dit thema behandelt de opleidingsachtergronden en loopbanen van de hbo-werknemers in de hout- en meubelbranche. Onderzoeksvragen hierbij waren: welke achtergronden en loopbanen hebben hbo-werknemers tot dusver en hoe zijn zij in de hout- en meubelbranche terechtgekomen? Resultaten De hbo-werknemers kunnen in twee groepen worden onderverdeeld: enerzijds hbogediplomeerden en anderzijds (vrijwel hoofdzakelijk) doorgegroeide mbo-werknemers. Zoals eerder opgemerkt, zijn deze groepen ongeveer even groot. Hieronder wordt kort ingegaan op de achtergronden en loopbanen van beide groepen hbo-werknemers. Opleidingsachtergronden van hbo-werknemers De geïnterviewde hbo-gediplomeerden hebben uiteenlopende opleidingsachtergronden, zoals bouwkunde, bedrijfskunde, logistiek, etc. Het merendeel van hen heeft een niet-technische functie, zoals algemeen bedrijfsleider of logistiek manager of heeft een meer technische, maar dan leidinggevende functie, zoals productieleider. Hun hbo-opleiding sluit veelal redelijk aan op de aard en inhoud van hun huidige functie, dan wel vertoont daarmee raakvlakken. Zij zijn met name werkzaam bij grotere bedrijven. De in het onderzoek betrokken hbo-werknemers zonder hbo-diploma hebben voornamelijk een mbo-opleiding in de hout- en meubelbranche voltooid. Daarnaast heeft een beperkt deel een andere mbo-achtergrond in de techniek (bijv. bouwkunde, werktuigbouwkunde of elektrotechniek). Hbo-werknemers zonder hbo-diploma zijn met name werkzaam bij kleinere en middelgrote bedrijven. Ongeveer de helft van hen heeft een technische functie (bijv. tekenaar of werkx DIJK12 Beleidsonderzoek - augustus 2002

voorbereider), de andere helft heeft een niet-technische functie (bijv. bedrijfsleider, hoofd inkoop). Loopbaan en keuze voor de hout- en meubelbranche De loopbanen van de in het onderzoek betrokken hbo-werknemers lopen sterk uiteen. Veel hbo-gediplomeerden, maar ook hbo-werknemers zonder een (mbo)branche-opleiding als achtergrond, hebben veelal niet bewust voor de hout- en meubelbranche gekozen. Zij kiezen in eerste instantie voor een bepaalde functie, hetzij binnen of (in de toekomst) buiten de hout- en meubelbranche. Binnen de hout- en meubelbranche zijn de geïnterviewde hbo-gediplomeerden veelal op mbo/- mbo+-niveau gestart, terwijl hbo-gediplomeerden die buiten de hout- en meubelbranche zijn gestart veelal zijn ingestroomd op mbo+/hbo-niveau. Onderzochte hbo-werknemers met een (mbo)opleiding in de hout- en meubelbranche hebben daarentegen vaak bewust voor de branche gekozen. Diegenen die bij meerdere bedrijven hebben gewerkt, hebben ook altijd binnen de hout- en meubelbranche gewerkt. Ook naar de toekomst verwachten hbo-werknemers met een mbo-opleiding in de hout- en meubelbranche binnen de branche te blijven werken. Conclusie Uit bovenstaande kan worden geconcludeerd dat hbo-gediplomeerden meer uiteenlopende opleidingsachtergronden hebben dan hbo-werknemers zonder hbo-diploma. Het lijkt erop dat hbo-werknemers zonder hbo-diploma voornamelijk een mbo-opleiding in de hout- en meubelbranche hebben gevolgd en vervolgens naar hbo-niveau zijn doorgegroeid. Hbogediplomeerden vormen derhalve een heterogenere groep dan hbo-werknemers zonder hbodiploma. Bovendien hebben hbo-werknemers met een mbo-brancheopleiding doorgaans bewust gekozen voor een loopbaan in de hout- en meubelbranche, terwijl hbo-gediplomeerden in eerste instantie kiezen voor een bepaalde functie. 3.3 Werving en inzetbaarheid van hbo-werknemers Inleiding Dit thema behandelt de wijze van werving van hbo-werknemers door bedrijven en de mate waarin (nieuwe) hbo-werknemers inzetbaar zijn. De mate van inzetbaarheid van hbowerknemers is een indicatie van het belang van branchespecifieke kennis en vaardigheden voor een hbo-functie. Dit speelt met name bij hbo-werknemers die van buiten de branche instromen (branchevreemde hbo-werknemers). Onderzoeksvragen hierbij waren onder meer: hoe groot is de inzetbaarheid van hbo-werknemers in de hout- en meubelbranche en welke inspanningen moeten bedrijven plegen om hbo-werknemers (volledig) inzetbaar te maken? Resultaten Werving van hbo-werknemers Bedrijven kunnen op twee manieren hbo-werknemers werven: extern of intern (doorstroom van werknemers). Verschillende factoren blijken een rol te spelen bij de wervingsmethode, zoals bedrijfsomvang, sector en intern doorstroom- en scholingsbeleid. DIJK12 Beleidsonderzoek - augustus 2002 xi

Uit het onderzoek blijkt dat grotere bedrijven in alle sectoren én bedrijven in houthandel vaker de voorkeur geven aan het extern werven van hbo-werknemers, met name voor niet-technische en/of leidinggevende functies. Deze bedrijven vragen naar verhouding ook vaker hbogediplomeerden en zijn derhalve vooral aangewezen op externe werving. Het type hboopleiding speelt voor veel bedrijven over het algemeen een minder belangrijke rol: een algemene hbo- of hts-opleiding volstaat veelal. Men zoekt vaak generalisten, al dan niet binnen een niet-technische of technische richting. Dit blijkt ook uit (zoals eerder opgemerkt) de uiteenlopende opleidingsachtergronden van de in het onderzoek betrokken hbo-gediplomeerden. De middelgrote en kleinere bedrijven en bedrijven in de timmerindustrie en meubel- & interieurbouw geven veelal vaker de voorkeur aan intern werven van hbo-werknemers, dat wil zeggen het laten doorstromen van (mbo-)werknemers naar functies op hbo-niveau. Bijna de helft van de geïnterviewde bedrijven (met name in de meubel- & interieurbouw) geeft aan dat zij voor bepaalde technische hbo-functies expliciet de voorkeur geven aan doorgestroomde mbo-ers met een hout- en meubelachtergrond. De branchespecifieke kennis en vaardigheden geven hierbij de doorslag. De andere geïnterviewde bedrijven geven niet de voorkeur aan intern werven, onder meer vanwege de gevraagde investeringen (tijd en geld) en de grotere problemen die zij ervaren bij het opvullen van de functie van de doorgestroomde mbo-werknemer in vergelijking tot het aantrekken van een hbo-werknemer van buiten. Inzetbaarheid van branchevreemde hbo-werknemers Branchespecifieke kennis en vaardigheden zijn belangrijke factoren die de inzetbaarheid van hbo-werknemers bepalen. Dit speelt met name bij hbo-werknemers die vanuit andere branches of direct van een hbo-opleiding instromen (branchevreemde hbo-werknemers). Hbowerknemers die binnen de branche zijn doorgestroomd kennen de branche immers. Bij hen doen zich nauwelijks knelpunten voor ten aanzien van inzetbaarheid en branchespecifieke kennis en vaardigheden. Zowel volgens de in het onderzoek betrokken bedrijven als de hbo-werknemers zelf zijn branchevreemde hbo-werknemers over het algemeen redelijk goed en op korte termijn inzetbaar. In eerste instantie missen zij wel een aantal branchespecifieke kennis en vaardigheden, maar deze hiaten worden redelijk snel verholpen door praktijkervaring, veelal aangevuld met gerichte (korte) bijscholing. De inzetbaarheid van branchevreemde hbowerknemers speelt dus met name op de korte termijn en heeft veelal het karakter van een inwerkperiode. De drempel is dus redelijk laag. In algemene zin kan echter onderscheid worden gemaakt naar type functie: naarmate functies technischer en productieafhankelijker zijn (bijv. werkvoorbereider, tekenaar of ontwerper), vergt het meer inspanning om een branchevreemde hbo-werknemer inzetbaar te maken. Branchespecifieke kennis en vaardigheden spelen dan een grotere rol, met andere woorden: vormen een hogere drempel. Zoals eerder opgemerkt, gaat het bij functies op hbo-niveau onder meer om kennis op hoofdlijnen op praktisch en technisch gebied. Voor veel functies, met name niet-technische functies, is het derhalve niet altijd noodzakelijk dat een hbo-werknemer over uitgebreide branchespecifieke kennis en vaardigheden beschikt. Dit concentreert zich hoofdzakelijk bij functies op mbo-niveau of lager. Conclusie Hbo-werknemers worden op uiteenlopende manieren geworven. Grotere bedrijven en bedrijven in de houthandel geven veelal de voorkeur aan externe werving. Zij zoeken ook vaker hbogediplomeerden. Daarentegen geven kleinere en middelgrote bedrijven en bedrijven in de timxii DIJK12 Beleidsonderzoek - augustus 2002

merindustrie en meubel- & interieurbouw vaker de voorkeur aan interne werving, dat wil zeggen doorstroom van mbo-werknemers. Dit geldt vooral voor doorstroom naar meer technische hbo-functies. De inzetbaarheid van branchevreemde hbo-werknemers is zowel volgens bedrijven als hbowerknemers redelijk goed. Dit kost bedrijven en hbo-werknemers over het algemeen weinig tijd en inspanning. De mate van inzetbaarheid hangt wel af van het technisch gehalte en de productieafhankelijkheid van de betreffende hbo-functie. 3.4 Doorstroom naar hbo-niveau en knelpunten Inleiding Doorstroom speelt een belangrijke rol bij de versterking van de beroepskolom. Doorstroom naar hbo-niveau kan op twee manieren plaatsvinden: via een hbo-opleiding (reguliere doorstroom) of via doorgroei binnen een bedrijf naar een functie op hbo-niveau, eventueel in combinatie met (bij)scholing (doorstroom via werk). Onderzoeksvragen hierbij waren onder meer: hoe ziet de huidige doorstroom van mbo-gdiplomeerden met een SH&M-kwalificatie (MBO-alumni) er op dit moment uit en welke doorstroommogelijkheden zijn er op dit moment binnen de branche voor mbo-werknemers? Resultaten Huidige arbeidssituatie mbo-alumni Het merendeel (80%) van de onderzochte mbo-alumni heeft momenteel een betaalde baan. Het overgrote deel daarvan (86%) werkt binnen de hout- en meubelbranche. Bovendien werken zij vrijwel allen binnen de sector van hun studierichting (hetzij houthandel, timmerindustrie of meubel- & interieurbouw). Zoals eerder opgemerkt geven ook vrijwel alle in het onderzoek betrokken hbo-werknemers met een brancheopleiding op mbo-niveau te kennen bewust voor een (toekomstige) loopbaan binnen de hout- en meubelbranche te hebben gekozen. Mbo-alumni kunnen derhalve als redelijk honkvast worden getypeerd, zeker vergeleken met mbo-alumni van andere technische opleidingen, zoals werktuigbouwkunde. 1 Een aantal kenmerken van de werkende mbo-alumni zijn: Zij werken veelal bij grotere bedrijven. 13% is zelfstandig ondernemer, waarvan ongeveer de helft zonder personeel. Alle zelfstandigen werken binnen de hout- en meubelbranche, met name in de meubel & interieurbouw. Iets minder dan eenderde heeft ongeveer 2½ jaar na de mbo-opleiding leidinggevende taken, hoofdzakelijk meewerkend leidinggevend. Bestemming en doorstroom mbo-alumni naar hbo-opleiding (reguliere doorstroom) Onderstaand schema geeft de bestemming van de onderzochte mbo-alumni (mbo-niveau 4) weer: gaan zij werken en zo ja binnen of buiten de branche, of studeren zij door? Daarbinnen kan een beeld worden verkregen van het percentage mbo-alumni dat doorstroomt naar een hboopleiding. 1 Van de mbo-alumni werktuigbouwkunde die in 1998 zijn gediplomeerd, werkt 44% binnen de metaal. Zie: A.C. de Heer: Werk en werkkring van alumni MTS Werktuigbouwkunde 1998. DIJK12 Beleidsonderzoek (mei 2002). DIJK12 Beleidsonderzoek - augustus 2002 xiii

Schema 1 Bestemming en doorstroom mbo-alumni naar het hbo Volgt nu hbo-opleiding (14%) 28% wil in de hout- en meubelbranche gaan werken 72% wil buiten de branche gaan werken of weet het nog niet 83% werkt in de hout- en meubelbranche Werkt nu en volgt daarnaast nu hbo-opleiding (3%) 17% werkt buiten de branche Mbo-alumni (100%) N=173 Werkt nu en heeft hbo-opleiding voltooid (3%) 66% werkt in de hout- en meubelbranche 33% werkt buiten de branche 87% werkt in hout- en meubelbranche Werkt en heeft geen hboopleiding gevolgd (73%) 13% werkt buiten de branche Overig Volgt nu mbo-opleiding, (3%) Werkloos, anders (3%) xiv DIJK12 Beleidsonderzoek - augustus 2002

In totaal is 21% 1 van de onderzochte mbo-alumni naar het hbo doorgestroomd, hetzij direct na hun mbo-opleiding, hetzij naast hun betaalde baan. Over deze doorstromers kan het volgende worden opgemerkt: Zij kiezen uiteenlopende richtingen, variërend van techniek (bouwkunde, industrieel ontwerpen, technische bedrijfskunde etc.), economie (heao, bedrijfseconomie, communicatie, etc.) tot de kunstacademie. Deze drie richtingen worden in vrijwel gelijke mate gekozen. Zij kiezen hoofdzakelijk een voltijdopleiding. Een klein deel kiest een deeltijdopleiding (dit zijn met name mbo-alumni die een betaalde baan hebben). Het doorstroompercentage naar het hbo (21%) ligt onder het landelijk gemiddelde. 2 Over de aansluiting tussen de mbo- en hbo-opleiding lopen de meningen van hbodoorstromers uiteen. Een aantal is van mening dat deze (ruim) onvoldoende is, vanwege het te lage niveau van de mbo-opleiding en de geringe aandacht voor leidinggeven en management in de mbo-opleiding. Ruim driekwart (76%) 3 van de mbo-alumni heeft geen vervolgopleiding op hbo-niveau gekozen. Van hen is bijna driekwart ook niet van plan nu of in de nabije toekomst een hboopleiding te gaan volgen. Een deel van hen (16%) heeft daarentegen wel dergelijke plannen. Zij zouden een technische hbo-opleiding (bijvoorbeeld bouwkunde, werktuigbouwkunde, scheepsbouw) of een economische/management hbo-opleiding willen volgen. Wellicht dat de beperkte doorstroommogelijkheden binnen de hout- en meubelbranche daarbij een rol spelen. Zo geeft ruim de helft van de geïnterviewde hbo-werknemers met een mbo-opleiding in de houten meubelbranche te kennen destijds de mbo-opleiding graag te hebben voortgezet op hboniveau. Doordat dit niet mogelijk was, hebben zij een andere studierichting op hbo-niveau gekozen (bijv. bouwkunde of kunstacademie) of zijn zij gaan werken. Uit schema 1 blijkt tevens dat van een deel van de hbo-doorstromers buiten de hout- en meubelbranche werkt of wil gaan werken. Uiteindelijk komt in totaal 17% van alle onderzochte mbo-alumni buiten de hout- en meubelbranche terecht. Doorstroom van mbo-werknemers naar hbo-functies: doorstroom via werk Uit het onderzoek blijkt dat de meeste onderzochte mbo-alumni in de hout- en meubelbranche terechtkomen. Zij vormen een potentiële groep die binnen de branche kan doorstromen naar functies op hbo-niveau. Zoals eerder opgemerkt, heeft bijna de helft van alle hbo-werknemers in de branche geen hbo-diploma. Uit de interviews met bedrijven en werknemers blijkt dat doorstroom - voor zover aan de orde - in grote lijnen plaats vindt van technische mbo-functies naar niet-technische en leidinggevende hbo-functies: van de werkvloer naar kantoor, bijvoorbeeld van werkvoorbereider naar bedrijfsleider of projectleider. De eerder genoemde typische hbo-kenmerken, zoals leidinggeven, coördinatie en abstractievermogen gaan dan een belangrijke rol spelen. Bij bedrijven in de timmerindustrie en meubel- & interieurbouw vindt daarnaast (minder omvangrijk) doorstroom plaats naar vrij technische hbo-functies. 1 Door afrondingen tellen de subtotalen in schema 1 niet op tot 21%. 2 Volgens het Ministerie van OC&W stroomde in 1999 37% van alle mbo-ers door naar het deeltijd en voltijd hbo. Zie: persbericht Ministerie van OC&W: Investeren in beroepsonderwijs loont (juli 2001). Het CBS becijferde in het schooljaar 1998/1999 dat 24% van de mbo-ers (bol) doorstroomde naar het voltijdse hbo. Zie: Jaarboek Onderwijs 2000. Feiten en cijfers over het onderwijs in Nederland. CBS, 2000. 3 Exclusief de mbo-alumni die werkloos zijn of momenteel andere bezigheden hebben. DIJK12 Beleidsonderzoek - augustus 2002 xv