Handleiding rotaspel, boekje 2 1

Vergelijkbare documenten
Handleiding rotaspel, boekje 3 1

Handleiding rotaspel, boekje 1 1

Handleiding rotaspel, boekje 4 1

Handleiding rotaspel, boekje 5 1

Is leren lezen moeilijk?

DC thema 62 Taalbewustzijn stimuleren bij kleuters

maken de kinderen een waterorgel en laten elke lettergreep uit een lied horen op dit orgel. Groep 1 Groep 2 samengestelde woorden in

Het programma Leesstart richt zich op het leren herkennen van eind- en beginrijm, het manipuleren en samenvoegen van klanken en op letterkennis.

Hoofdstuk 16 - Vreemde talen ondersteunen

Alfabetisering. ~de versnelde versie~

Schrijfvaardigheid. Voorbereidende fase

Kleuters leren lezen

Kern 4: huis-weg-bos-tak-hut

Het programma Leesstart richt zich op het leren herkennen van eind- en beginrijm, het manipuleren en samenvoegen van klanken en op letterkennis.

Cognitieve vaardigheidstest (Covaar) voor anderstalige nieuwkomers e.a. Handleiding

Leespraat. Een integrale methode om te leren lezen én leren praten Hedianne Bosch

Vakonderdeel: MONDELING TAALGEBRUIK: SPREKEN EN LUISTEREN

Wie ben jij? HANDLEIDING

FRUIT VAN BIJ ONS! LEKKER BEZIG. Kort lesoverzicht

Tips voor aanvankelijk technisch lezen (groep 3)

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Voorbeeld van een inhoudelijke brug 3ko-1lo : Taal Organisatie

VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 4 TAAL

Hoofdstuk 15 - Spellingfouten voorkomen

Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling

veilig leren Veilig leren lezen Artikelen - Letterkennis, aanpak b/d-probleem lezen Auteur: Susan van der Linden Stap 1

ZINGEN BRAINSTORM MET DE KLAS BELANGRIJK BIJ DE KEUZE VAN EEN LIED

lezen Ouderavond veilig leren maan roos vis Is leren lezen moeilijk? Voorbereiding Materialen Verloop van de activiteit

Doel Taalgevoeligheid stimuleren: rijmgevoeligheid ontwikkelen, meer bepaald eindrijm. Het visueel geheugen stimuleren.

De hele noot Deze noot duurt 4 tellen

opdracht 1 instructie telefoongesprek speech opdracht 2 boekbespreking poëziepresentatie sollicitatie

Kern 3: doos-poes-koek-ijs

De basisstof voor de periode tot de Kerstvakantie :

Workshop Handleiding. Striptekenen deel 2. wat is jouw talent?

TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON 2

Voorbeelden van basiscompetenties TAAL/mondelinge taalontwikkeling zijn: Groeiboek Groeiboe

De ontwikkelde materialen per unit.

Steekkaart: nummer 1Ne

De basisstof voor de periode tot de Kerstvakantie :

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

Navorming rond poëzie Sandrine Lambert

Kern 5: reus-jas-riem-bijl

lezen veilig leren Ouderavond Hoe moeilijk is leren lezen? Materialen Verloop van de activiteit Voorbereiding Kopieerblad 1

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen

LES. les 1 rap rat, rap! THEMA 5. dit kan ik al! deze les gaat over... de a van rat. aan de slag! man, man, man SPELLINGBOEK

De Taalfanfare groep 3

Handleiding Vervolgmodule OGO- Extra materiaal na Taalsituaties 3-6-9

TULE inhouden & activiteiten Nederlands - Technisch lezen. Kerndoel 4 - Technisch lezen. Toelichting en verantwoording

lezen Veilig leren lezen Artikelen - Letterkennis, aanpak eu/ui/ou-probleem veilig leren Woorden met tweetekenklanken Juist verklanken

Om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af.

Kleuters. De vier stappen zijn de volgende:

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen.

Onderdeel nummer 5 Breuken, procenten, kommagetallen en verhoudingen

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

Algemene informatie groep 1-2. Ontwikkeling van kleuters:

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Voeding. Handleiding voor begeleiders

Workshop Handleiding. Hoorspel. wat is jouw talent?

Methodeanalyse. Leeslijn & Zo leer je kinderen lezen en spellen

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2015

- ontdekken dat stilte en rust helpen om een gepaste uitdrukking te vinden voor gevoelens.

Zouden we die jongeren die ellende niet kunnen besparen? Zouden we er niet kunnen voor zorgen dat ze allemaal gewoon vlot leren lezen?

Kinderen met CVI: Zij hebben vaak goede ogen en kunnen toch niet goed kijken

Oranje stappers maak je zo

LESBRIEF: MOL IN DE PUT

Hoofdstuk 18 - Tips om voorleessoftware in te zetten in de klas

kt! 2 Leren lezen en spellen, een aanpak periode in groep 3 en de hogere

Handleiding lesmethode Groep 8 Brugklas Bikkels. Inkijkexemplaar

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord.

Rekenen met verhoudingen

Magnetische en beschrijfbare dobbelsteen: de taalontwikkeling (1)

Veilig leren lezen Kern 1: ik - maan - roos vis

Inhoudsopgave. Inleiding 4. De digitale klok 6. Hele uren 8. Halve uren 14. Kwartieren en 10 minuten 24. Minuten 29. Klokkijken gemengd 33

Tien eenheden per jaar, voor dertig weken spellingonderwijs (exclusief

De school is van ons

- ontdekken dat stilte en rust helpen om een gepaste uitdrukking te vinden voor gevoelens.

Instructie taakspecifieke vragenlijst + observatie

Rubrics voor de algemene vaardigheden - invulblad. 1. Zelfstandig leren Het kunnen sturen van het leerproces en daarop reflecteren.

Blauwe stenen leer je zo

Drijven maar! 3-5. Auteur : Kristof Van de Keere, VIVES, Belgium. jaar. Wetenschappelijke inhoud: Natuurwetenschap

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen.

Nieuwsbrief groep 3 december 2016

Groepshandelingsplan voor kleuters ( Gebaseerd op het ontwikkelingsvolgmodel)

om te zien waarvan sommige uit zichzelf licht geven en andere door mensen gemaakt zijn geen kleuren kunt zien

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Lestip 'Het is een boek!'

Voordoen (modelen, hardop denken)

Nieuwsbrief groep 3 december 2014

Wat ga je schrijven: een verklarende tekst. Filmpje kijken en aantekeningen maken

De Wondere Werking van Verhalen

Extra oefenen: woordrijtjes met ie

Hier ben ik (lessenserie Omgaan met pesten)

Klaskrantje van groep 1.

Rekenen aan wortels Werkblad =

Breuken met letters WISNET-HBO. update juli 2013

Gedichtendag 2012 Stroom. Naar aanleiding van de gedichtendag op 26 januari Leerkracht: Cara Figoureux Nederlands

Hoe maak ik een werkstuk?

Muziek Singer Songwriter 1. Workshop Handleiding. Singer Songwriter 1. wat is jouw talent? 1. Singer Songwriter 1

Transcriptie:

Handleiding rotaspel, boekje 2 1

Op een speelse wijze leren lezen met het rotaspel. Kraak de taalcode, door woorden met elkaar te vergelijken. Voor kinderen uit de laatste kleuterklas en het eerste leerjaar. Handleiding bij Boekje 2 Algemeen: Recent wetenschappelijk onderzoek pleit met heel wat overtuigende argumenten voor een leren lezen dat niet start met het memoriseren van globaalwoorden (dat zijn woorden die vooraf moeten vanbuiten geleerd worden), en evenmin met het aanleren van de losse letters. Men kiest voor een directe aanpak van het leren lezen, dat in wezen het kraken van een code is, een code die in het taalsysteem verborgen zit. Onze taal is fonologisch opgebouwd: als je gelijkenis in woorden hoort, kun je die ook zien, en als je gelijkenis ziet, kun je die ook horen. Heb je dat door, dan weet je dat woorden uit kleinere stukjes bestaan en bezit je reeds enig fonologisch bewustzijn. Je hebt het nodig om veilig met leren lezen te starten. Heel wat stemmen gaan op om ook reeds in de kleuterklas hieraan systematisch te werken. Bij dit alles is het rotaspel een handig hulpmiddel. Het is een zelfcorrigerend vraagen antwoordspel, dat op een speelse en methodisch doordachte wijze beginnende lezertjes begeleidt bij het voorbereidend lezen. Het is aan geen enkele leesmethode gebonden en ondersteunt door zijn nadruk op het logisch redeneren, op een volkomen veilige wijze alle voorbereidend werk bij de start van iedere bestaande leesmethode. Beschrijving per bladzijde. Titelbladzijde. Het rotaspel helpt kinderen ontdekken hoe het lezen juist in elkaar zit. En dit niet door woorden of letters reeds vanbuiten te leren. Wel door eenvoudige woorden voortdurend met elkaar te vergelijken en tegelijk te letten op wat je hierbij hoort, en wat je hierbij ziet. In boekje 1 hadden we aandacht voor woorden met een gelijk beginrijm: woorden als 'haas' en 'vaas'. In dit boekje, boekje 2, doen we gelijkaardige oefeningen als in boekje 1, nu echter met woordparen met een gelijk beginrijm: woorden als haan en haas. Kinderen verklanken een aantal prenten, beluisteren ze en gaan na of ze al dan niet rijmen, ze vergelijken hierbij ook de gedrukte woordbeelden met elkaar. Kaft achteraan. In boekje 1 hebben we samen met de kinderen de juiste namen der prentjes overlopen. De prenten in de boekjes 2 tot 5 zijn allen identiek. Alle afbeeldingen staan ook hier weer op de kaft van het boekje. Kinderen zijn er ondertussen zo mee vertrouwd dat het juist benoemen ervan zo goed als geen moeilijkheden meer geeft. Wel gaan ze geleidelijk meer en meer deze laatste bladzijde raadplegen om b.v. de schrijfwijze van een bepaalde klank die ze in hun hoofd hebben, te zoeken. Dan benoemen ze achtereenvolgens de prenten tot ze die klank herkennen en kijken in het overeenkomstige gedrukte woord waar hij juist staat en hoe hij er uit ziet. Of omgekeerd, hoe een welbepaald gedrukt letterteken nu ook weeral klinkt. Dan zoeken ze in de gedrukte woorden tot ze het zien, en verklanken de overeenkomstige prent. Handleiding rotaspel, boekje 2 2

Blz. 2. Ook hier staan de spelregels andermaal uitvoerig toegelicht. Na alle oefeningen in boekje 1 zijn onze beginnende lezertjes er zo vertrouwd mee dat er nog nauwelijks enige toelichting moet worden gegeven. Een aantal hebben ook reeds ontdekt dat je zowel in wijzerzin als in tegenwijzerzin kan draaien, en hebben ondervonden dat je met de kortste weg te nemen, het vlugst werkt. Soms rijst de vraag bij begeleiders of kinderen niet vals kunnen spelen, of ze gewoon de pijl naar het figuurtje onderaan laten wijzen zonder hun oefening echt te maken. Je kan dat inderdaad doen, maar dan weet je niet wat je juist gedraaid hebt, en speel je eigenlijk niet meer. We hebben het kinderen nooit weten doen. Het ligt dan meer in hun aard van te zeggen dat ze dan even genoeg gewerkt hebben en nu liever met iets anders willen spelen. Blz. 3. Draai het stukje vooraan in elk woord. De onderlegplaat ligt reeds onder het boekje, het asje doorheen de perforatie van alle rechterbladzijden en de draaischijf werd erop gelegd, met de grijze kleur bij oefening 1: de prent haas en het bijpassende woord dat daarom niet anders dan haas kan zijn. Gevraagd wordt het stukje vooraan in het woord te draaien. En neen, dat is voor kinderen die na het eindrijm nu ook een beginrijm gaan ontdekken, niet de h. Wel de haa. En neen, dat woordstukje moet echt nog niet kunnen benoemd worden. De begeleider die dat reeds eist vergeet dat zulks in dit boekje nog moet ontdekt worden. Het is al heel goed als kinderen merken dat het nu om iets anders gaat dan om een eindrijm, en dat het te zoeken woorddeeltje ook vooraan kan staan. En dat het visueel al kan herkend worden. Blz. 4. Rijmen de woorden vooraan? Dit werkblad geeft woordparen met al dan niet een gelijk beginrijm. Je hoort het als je de woorden traag en afgemeten uitspreekt, je ziet het eveneens aan de lettertekens. Kinderen zijn met die werkwijze al erg vertrouwd door alle oefeningen op het eindrijm in boekje 1. Het enige verschil: nu moet je vooraan in het woord kijken. Kinderen beluisteren zichzelf en ontdekken geleidelijk de gelijke stukjes in de woordparen. En dat spreken ze met nadruk uit alsof ze willen zeggen: Luister maar, ik heb het gelijke stukje al gevonden. Het is juist dit vergelijken dat maakt dat woordstukjes ontdekt worden. Het is even wennen voor kinderen, want je mag nu niet meer op de betekenis van het woord letten, wel hoe het klinkt en hoe het gedrukt staat. In oefeningen 1, 3, 4 en 6 komt het ja - streepje. De gelijke woordstukjes worden ingekleurd. Handleiding rotaspel, boekje 2 3

Blz. 5. Zijn beide woorden aan elkaar gelijk? Dit speelblad bevat dezelfde oefeningen als het werkblad 4, nu echter netjes rond de draaischijf geschikt. Kinderen kijken spelend na of hun oefeningen op werkblad 4 met het passende ja- of neen- streepje ingevuld werden. De gelijke woordstukjes worden ingekleurd. Dit is niet zomaar een tijdverdrijf, het geeft wel de mogelijkheid om alle werk even te laten bezinken. Geef toe, woorden op hun gelijkenissen en verschillen beluisteren en bekijken is voor beginnende lezertjes een bezigheid die heel wat volgehouden aandacht vraagt, en niet alle volwassenen geven zich rekenschap van de vele moeilijkheden die bij het leren lezen moeten overwonnen worden. Bij dit inkleuren blijven kinderen op hun tempo de woorden luidop herhalen terwijl ze zichzelf nauwgezet beluisteren. Blz. 6. Rijmen de woorden vooraan? Dit werkblad is analoog aan werkblad 4, met dit verschil dat de gedrukte woorden nu weggelaten zijn. Je kan de oefeningen nu niet meer visueel maken, je kan het niet meer zien. Je zal dus de woordparen traag moeten uitspreken en jezelf (of anderen) hierbij nauwgezet beluisteren. We willen ook dit luisteren beklemtonen, want later komen oefeningen waarbij het zien van gelijkenissen aan het horen van gelijkenissen moet gekoppeld worden. Alleen zo kan je de code kraken die in de taal verborgen zit. Valt het wat moeilijk uit? Geen nood, je mag steeds afkijken van een vorig werkblad, hier dus werkblad 4, waar de woorden wel gedrukt staan. Zoals reeds gezegd, juist kunnen afkijken is ook een vorm van vergelijken. Onze beginnende lezertjes hebben recht op hun tijd en er komen nog zovele gelegenheden om het echt te begrijpen. Blz. 7. Rijmen de woorden? Ook op dit speelblad kunnen de kinderen nagaan of ze hun werkblad (blz. 6) met het passende ja- of neen - streepje hebben ingevuld. De gelijke woorddeeltjes worden ook hier ingekleurd, wat zoals gezegd, onze beginnende lezertjes wat tijd geeft om het in hun tempo te verwerken. Het is boeiend om te merken hoe dit inkleuren echt niet in stilte kan, maar hierbij telkens weer de woordparen afgemeten en traag worden uitgesproken, en dat zo de gelijkenissen en verschillen worden ontdekt. Nu weten de kinderen heel goed dat datgene wat je hoort bij haan niet meer kukelukuu is, maar dat het hier om iets heel anders gaat. Je mag nu niet meer denken aan die echte haan, maar je moet heel goed letten op de klank en de gedrukte lettertjes die je hoort en ziet in zijn naam. Maar van dat alles hebben echte hanen niet het minste verstand. Neen, die wondere wereld is alleen weggelegd voor kinderen die leren lezen. Handleiding rotaspel, boekje 2 4

Blz. 8. Rijmen de woorden vooraan? Kinderen ontdekken geleidelijk dat alle woordparen op dit werkblad een gelijk beginrijm hebben. Er is geen totale gelijkenis, en er is evenmin een totaal verschil. Wel analogie: gelijkenis én verschil. En daaruit kan je iets leren. Je leert dat verschillende woorden, want een haas is nu eenmaal geen haan, in hun naam toch een stukje hetzelfde klinken, én een stukje anders. En dat zet je aan het luisteren, én aan het kijken. En zo ontdek je al twee stukjes in de woordparen: het gelijke stukje vooraan, dat je stilaan beter leert onderscheiden, herkennen, en eventueel al leert benoemen, en de stukjes waarin de twee woordparen verschillen. Die laatste benoemen is nu nog veel te moeilijk, maar hun aanwezigheid is al vastgesteld. Hun naam komt later wel. Er is nog heel wat tijd voor. Blz. 9. Draai het gelijke stukje in de beide woorden. Als je in twee woordparen met een gelijk beginrijm vraagt om het gemeenschappelijke stukje te draaien, dan is dat eigenlijk met bijzonder veel nadruk - weer eens - vertellen dat er inderdaad eenzelfde stukje is. Kinderen blijven hun woorden verklanken, bekijken en vergelijken. Bij herhaling. En dat maakt dat het telkens heel wat duidelijker wordt. Hoe langer hoe meer worden ze vertrouwd met het uitluisteren van woorden, met het ontdekken van de stukjes erin. Ook hier worden de gelijke woordstukjes ingekleurd. Ofschoon de kinderen de opdrachten niet kunnen lezen, zien ze bijna steeds zo wat er geven en wat er gevraagd is. Blz. 10. Rijmen de woorden vooraan? Alle rijmende woordparen van blz. 8 komen ook hier weer voor, met het enkele verschil dat er een woord aan toegevoegd is dat geen gelijk beginrijm heeft. Kinderen vullen de passende ja - of neen - streepjes in. Omdat in het voorbeeld haas en haan vooraan rijmen, komt er tussen de beide woorden een ja- streepje. Omdat haan en beer niet rijmen vooraan, komt tussen de beide woorden een neen - streepje. Dit werkblad is een voorbereiding op werkblad 12, waar in het tweede woord telkens een woorddeel ontbreekt. Nog wat moeilijk voor een enkeling? Kinderen mogen weer afkijken van hun vorige werkblad (blz. 8). Gelijke woorddelen worden ook hier ingekleurd. Handleiding rotaspel, boekje 2 5

Blz. 11. Draai de ontbrekende prent. Dit speelblad is analoog aan het vorige (blz. 9). Kinderen zijn er dus al erg vertrouwd mee. Moest op blz. 9 het gelijke woorddeeltje gedraaid worden - waarbij je heel goed naar de letters moest kijken - dan is dit speelblad een blad waarbij je heel goed moet luisteren hoe de verschillende woorden vooraan klinken. In oef. 1 zijn woord en prent haas gegeven, plus een woord dat kinderen uiteraard nog niet kunnen lezen. Ze zien evenwel dat het hetzelfde beginrijm heeft als het woord haas. En ligt de schijf in haar juiste stand, dan zie je doorheen de gaten ervan slechts de prenten pet, rook en haan. En na het vergelijkend uitluisteren van haas - pet, haas - rook en haas - haan komt enkel haan in aanmerking. Daarom draai je dit laatste prentje haan tot bij je oefening. De gelijke stukjes worden ingekleurd. Blz. 12. Rijmen de woorden vooraan? Zoals aangekondigd is dit werkblad analoog aan werkblad 10, met het enige verschil dat het beginstukje in elk tweede woord is weggelaten. In het voorbeeld zijn woord en prent haas en beer gegeven, samen met de prent haan en een onvolledig woord. Gevraagd is welk woorddeel ontbreekt. Omdat beer en haan niet rijmen vooraan, mag wat in haan ontbreekt niet van beer worden afgekeken. Omdat je bij het vergelijkend uitluisteren van haas en haan wel een gelijk beginrijm hoort, moet je wat in haan ontbreekt, van haas afkijken. En zo zie je dat je datgene wat je kan beredeneren, niet hoeft vanbuiten te leren, en begrijp je steeds beter hoe het systeem in elkaar zit: gelijkenis horen betekent gelijkenis zien, en omgekeerd. De gelijke woorddeeltjes worden ingekleurd. Blz. 13. Draai wat ontbreekt. Weer is er heel wat analogie tussen dit speelblad en de vorige speelbladen 11 en 9. Het gaat om dezelfde woordparen, nu moet evenwel het rijmende stukje vooraan in het tweede woord worden gedraaid. Kinderen geraken meer en meer vertrouwd met hun woorden en woorddeeltjes en geleidelijk lukt het hen inderdaad om dit woorddeeltje bij zijn juiste naam te noemen. Fier komen ze het je vertellen: Haas en haan beginnen beiden met haa. Prachtig is dat. En als toemaatje zoeken ze gelijkaardige woorden die ze elders hebben opgemerkt. Zo: en hatsjie begint ook met haa maar dat kan je niet tekenen... Dat haa of roo op hun beurt ook nog uit twee stukjes bestaan, dat ontdekken ze later nog. De gelijke woorddeeltjes worden ingekleurd. Handleiding rotaspel, boekje 2 6

Blz. 14. Wat rijmt er vooraan? In het voorbeeld zijn prent en woord haas gegeven, de prenten haan en beer samen met een tweede woord. De kinderen kunnen dit woord nog niet lezen maar merken dat het hetzelfde beginrijm heeft als het woord haas. Daarom mag het ja - streepje worden ingevuld. Na vergelijkend uitluisteren van haas - beer en haas - haan komt enkel dit laatste in aanmerking. Daarom mag de verbinding getrokken worden tussen prent en woord haan. Het is zowat een primitieve vorm van lezen. De gelijke beginrijmen worden ingekleurd. Blz. 15. Draai de ontbrekende prent. Deze bladzijde bevat alle rijmende prenten van de vorige blz. 14 en is analoog aan de speelbladen 9, 11, en 13. Die analogie maakt dat de kinderen bijna steeds zien wat gegeven en gevraagd is, zodat er nog nauwelijks enige toelichting bij de opgave nodig is. Lag de klemtoon bij het speelblad 13 op het zien van gelijkenissen in de woorddeeltjes, hier ligt deze op het horen van gelijkenissen in de uitgesproken woorden. In de eerste oefening moet een woord gezocht worden met een zelfde beginrijm als haas. Ligt de draaischijf in de juiste stand dan moet er uit zeven prenten gekozen worden. Het is een herhalen van speelblad 11, maar gezien er nu uit meer prenten moet gekozen worden, is dit iets moeilijker. Blz. 16. Rijmen de woorden vooraan? Men ziet weer de analogie met werkblad 14. Nu moet er echter niet gekozen worden uit twee prenten, wel uit twee woorden. Gegeven in het voorbeeld zijn prent en woord haas samen met de woorden haan en beer. Eveneens gegeven is de prent haan. De kinderen kunnen de woorden haan en beer niet lezen. Ze zien evenwel aan het ingevulde ja - zegel tussen de beide prenten haas en haan dat het een gelijk beginrijm betreft. Dus moet ook het gedrukte woord hetzelfde beginrijm hebben als het gedrukte woord haas. Dan komt enkel het woord haan in aanmerking, niet beer. Prent en woord haan worden met elkaar verbonden. De gelijke woorddeeltjes worden ingekleurd. Handleiding rotaspel, boekje 2 7

Blz. 17. Draai het ontbrekende woord. Dit speelblad is analoog aan de speelbladen 9, 11, 13 en 15. Het zijn juist deze analogieën die maken dat kinderen geen grote denkstappen hoeven te maken en dat heel wat zichzelf uitwijst. Alles wat het materiaal uit zichzelf kan vertellen hoeft niet door de begeleider of begeleidster worden voorgezegd. Het is aan de kinderen om zoveel mogelijk zelf ontdekkingen te doen. Men stelt overigens vast dat kinderen hoe langer hoe minder komen vragen en dat ze in de vele analogieën gemakkelijk hun weg vinden. Iets wat hen ook enorm motiveert. Analoog als bij speelblad 13 draaien de kinderen telkens wat ontbreekt. Dat is evenwel geen woorddeel meer, maar het hele woord. Blz. 18. Rijmen de woorden vooraan of achteraan? Gegeven zijn twee prenten met telkens het bijpassende woord. Gevraagd is de ja- of neen- streepjes in te vullen. De woordparen hebben ofwel een gelijk eindrijm ofwel een gelijk beginrijm. Dit is evenwel de eerste keer dat de drie geledingen in een woord zo uitdrukkelijk worden voorgesteld en moeten ingevuld worden. Dit is reeds in voorbereiding naar boekje 3, waar woorden een gelijk begin- en eindstukje zullen hebben, woorden als b.v. haas en huis. Op dit werkblad wordt benadrukt dat een beginrijm eigenlijk tweevoudig geleed is, maar evenzeer ook een eindrijm. Het is een aanzet om de drie stukjes waaruit onze woorden zijn opgebouwd, te ontdekken. Om dit alles nog bijzonder geleidelijk te laten verlopen krijgen de kinderen hier nog alle mogelijke visuele steun: de gedrukte woorden zijn volledig gegeven. Blz. 19. Draai het gelijke stukje in de beide woorden. Dit speelblad is de logische voortzetting van werkblad 18. Kinderen bekijken de woordparen, vullen de ja- of neen streepjes is, en draaien wat hetzelfde is: ofwel het beginrijm, ofwel het eindrijm. Ze begrijpen nu dat in begin- en eindrijm elk op hun beurt ook nog twee stukjes te horen zijn. En daar gaan ze nu intensief beginnen op te letten. Dit gaat geleidelijk resulteren in het herkennen van de losse letters. Een aantal kinderen zijn reeds zo ver gevorderd dat ze sommige lettertekens reeds geïdentificeerd hebben, b.v. al omdat het letters zijn van hun naam. Het echte ontdekken van de losse letters is evenwel het thema van boekje 3. Men ziet: het kan echt heel geleidelijk gaan. Leuk toch als je als kind het gevoel hebt dat zo leren lezen echt niet moeilijk is en dat het allemaal op een heel speelse wijze kan geoefend worden Handleiding rotaspel, boekje 2 8