Cognitieve vaardigheidstest (Covaar) voor anderstalige nieuwkomers e.a. Handleiding

Transcriptie

1 Cognitieve vaardigheidstest (Covaar) voor anderstalige nieuwkomers e.a. Handleiding 4. Testinstructies W. Magez Centrum Schoolpsychologie KULeuven Lessius Hogeschool Antwerpen - dept. Toegepaste Psychologie

2 1. Opbouw van het onderzoek Het onderzoek bestaat uit twee delen: a. Het eerste deel is de leerfase, waarbij de leerlingen aan de hand van voorbeelden en oefeningen leren hoe testitems opgelost moeten worden. Het gaat om een gestandaardiseerde leersessie. b. Het tweede gedeelte omvat de eigenlijke testafname. De leerlingen krijgen geen uitleg meer, ook al vragen zij erom. 2. Aandachtspunten - Men neemt maatregelen tegen het eventueel afkijken tijdens de eigenlijke testafname; - Er is een bord met krijt, stift beschikbaar. Zonodig kan gewerkt worden met transparanten; - De proefleider is vertrouwd met de testinstructies en houdt zich daaraan. Hij beschikt over een tijdsmeter met seconden (chrono). 3. Specifieke instructies voor het eerste gedeelte Voorbeelden (Leersessie) - Elke leerling krijgt een boekje met het titelblad Voorbeelden ; - Dit boekje dient voor de leerfase. Men werkt in het boekje achtereenvolgend aan: Puntenreeksen, Code en Analogieën; - Deze leersessie is expliciet bedoeld om alle leerlingen, ook diegenen die niet vertrouwd zijn met een testsessie en moeilijkheden hebben met het begrijpen van Nederlandstalige instructies, gelijke kansen (faire kansen) te geven. De instructies zijn nagenoeg zonder talige toelichting uitvoerbaar. We stellen hoe dan ook voor om het talige tot een minimum te herleiden ( men zwijgt hier beter dan te spreken ). (1) Puntenreeksen Voorbereiding - Teken op het bord de zeven vierkantjes met hun stippen (= bovenste lijn uit het boekje) en trek daar een lijn onder - Teken nu vijf reeksen van zeven vierkantjes zoals in het boekje, maar zonder puntjes. Voorbeelden Voorbeeld 1 Stap 1: - Neem voorbeeld 1 en toon aan hoe je de puntjes plaatst in de eerste vijf vierkantjes:

3 - Wacht nu even en wijs op de vijf ingevulde vierkantjes en dan op de twee lege: Stap 2: - Teken na de redeneerstappen verder Stap 3: - Wijs nu naar de bovenste rij van zeven ingevulde vierkantjes boven de volle lijn * wijs op en knik ja Vul nu de puntjes in, in het eerste lege vierkantje van voorbeeld 1 en wijs dan op het resterende lege vierkantje. Ga nu weer naar de zeven ingevulde vierkantjes boven de volle lijn. * wijs op en knik ja Vul nu de puntjes in in het overblijvende lege vierkantje van voorbeeld 1. 29

4 Voorbeeld 2 Demonstreer op gelijkaardige wijze voorbeeld 2. Opgelet! Er zijn hier drie mogelijke redeneeraanpakken. Ze geven wel aanleiding tot dezelfde oplossingen. Demonstreer ze op het bord één na één (telkens via de drie stappen) = = = Opgelet: maak bij alle oplossingen duidelijk dat je telkens een ingevuld vierkantje kiest uit de rij boven de lijn. Ga nu over naar de Oefenvoorbeelden. Geef geen andere voorbeelden! Oefenvoorbeelden: Puntenreeksen - Zeg, toon aan, dat de leerlingen nu zelf oefenvoorbeeld 1 in hun boekje moeten oplossen, dus de stippen plaatsen in de twee laatste vierkantjes. - Ga rond en kijk na of de puntjes in de vierkantjes geplaatst worden. - Demonstreer de oplossingen (bord) en redeneerstappen, zoals bij de voorbeelden (bord). - Ga op dezelfde manier tewerk bij oefenvoorbeeld 2. - Ga op dezelfde manier tewerk bij oefenvoorbeeld 3. Geef geen andere oefenvoorbeelden! 30

5 Verwijder nu de voorbeelden en de oefenvoorbeelden van het bord. (Verwijder transparant als die gebruikt is) en neem de test CODE. (2) Code Voorbereiding Teken op het bord de sleutel, de voorbeelden zonder de oplossing en de oefenvoorbeelden (zie boekje). Deze voorbereiding kan op voorhand gebeuren. Voorbeelden Voorbeeld 1: Los de eerste lijn op (AT) Demonstreer hoe je (a) van het eerste teken vertrekt, (b) dan naar dat teken gaat in de sleutel, (c) dan de letter neemt ( pakt ) die erbij hoort, en (d) dan die letter schrijft op de juiste plaats. Doe dat ook zo met het tweede teken. Voorbeeld 2: Werk op analoge wijze het tweede voorbeeld uit (4 tekens). Voorbeeld 3: Werk op analoge wijze het derde voorbeeld uit (3 tekens). OPGELET: demonstreer, na afronding, hoe de tekens op de derde lijn samenhangen met de twee vorige lijnen en hoe dit ook geldt voor de oplossingen. Geef geen andere voorbeelden! Ga nu over naar de oefenvoorbeelden. Oefenvoorbeelden - Zeg, toon aan, dat de leerlingen nu zelf de eerste twee oefenvoorbeelden moeten oplossen. - Ga rond en kijk na of alles goed verloopt. - Demonstreer de toepassingen (bord). - Demonstreer hoe de tweede lijn samenhangt met de eerste. - Ga nu op dezelfde wijze tewerk bij de twee volgende oefenvoorbeelden. Geef geen andere oefenvoorbeelden! Verwijder nu de voorbeelden en oefenvoorbeelden van het bord. (verwijder eventueel de transparant) en neem de test Analogieën. 31

6 (3) Analogieën Voorbereiding Schrijf op bord de voorbeelden en oefenvoorbeelden (zie boekje). Deze voorbereiding kan op voorhand gebeuren. Voorbeelden - Los de eerste combinatie op. Demonstreer, wijs, op de eerste lijn: LAN : LANOS Wijs dan op de tweede lijn eronder en vul dan KANOS in. Trek een stippellijn rond LAN OS en rond KAN OS En tracht de analogie (gelijkenis) aan te tonen. Gebruik zo weinig mogelijk taal: de Nederlandse verklanking hoeft niet overeen te komen met die van (sommige) leerlingen. - Los de tweede combinatie op: LOM : LIM BOM : BIM Ga op dezelfde wijze te werk. Wijs op de verandering van O in I (stippellijn). Ga nu over naar de oefenvoorbeelden Geef geen andere voorbeelden! Oefenvoorbeelden - Toon aan, zeg, dat de leerlingen nu zelf de eerste combinatie (blok) moeten beantwoorden. Ga eerst rond en kijk na of alles goed verloopt. Bespreek, demonstreer, wijs, de oplossing (bord). - Neem nu blok 2 en ga op dezelfde manier tewerk. - Neem dan blok 3 en ga op dezelfde manier tewerk. - Neem ten slotte blok 4 en ga op dezelfde manier tewerk. Let op: toon aan, wijs erop, dat het streepje bij Dun-AN aanwezig moet zijn. Geef geen andere oefenvoorbeelden! Verwijder nu de voorbeelden en oefenvoorbeelden van het bord (als een transparant gebruikt wordt, verwijder die dan). 32

7 (4) Specifieke instructies voor de eigenlijke testoefeningen - Haal de voorbeelden -boekjes op. - Deel de eigenlijke testformulieren uit met voorkant naar boven. Doe dit zo snel mogelijk. - Laat de individuele identificatiegegevens invullen, eventueel onder begeleiding. De leerkracht kan dit ook op voorhand zelf doen en het formulier telkens geven aan de betrokken leerling (opletten!). - Maak de leerlingen duidelijk dat ze de oefeningen op de drie volgende bladzijden zelf moeten invullen. - Geef een duidelijk gemeenschappelijk startsein zodat iedereen op hetzelfde moment aan de test begint. - Noteer de tijd wanneer de leerlingen starten. - Ga tijdens het werken rond om te zien of een leerling wel aan een volgende bladzijde (test) begint als hij klaar is met een bladzijde. Men werkt in één trek door tot op het einde van de derde subtest. Geef geen uitleg meer over de inhoud: U weet niets meer! - Let op: Zeg (toon aan, maak duidelijk): na 10 min: wie nog niet klaar is met de eerste bladzijde (puntreeksen), begint nu aan de tweede bladzijde (code), de anderen werken rustig verder. Ga rond om dit te controleren. Na 15 min. werktijd (dus 5 min. later) zeg STOP (toon dit, maak duidelijk) en zorg ervoor dat het testformulier toe is met de identificatie (naam, enz.) naar boven. Houdt u strikt aan deze tijden. 33