Algemene of aardrijkskundige bibliografieën geven. Nederlandse wandkaarten in het negentiende-eeuwse aardrijkskunde-onderwijs

Vergelijkbare documenten
De Nederlandse schoolwandkaarten uitgerold Een en al ontwikkelingen vanaf 1820

88 D E W E R E L D A A N D E W A N D

Een zee zo zwart als de nacht: De geologische schoolwandkaart van Noord-Holland van W. Kloeke

GES_WO_L GES_WO_M GES_WO_N

7. Geschiedeniswandkaarten: het chronologische verhaal

Met dank aan dhr. drs. K.M. De Ley, stief-kleinzoon van K. Zeeman, en mevr. B. Wolters van de afdeling Documentbeheer Wolters-Noordhoff.

T Pauweveerke - J.J. Cremer

Bijlage bij deze welstandsnota: BIJLAGE 1: GERAADPLEEGDE BRONNEN BIJLAGE 2: RECLAMETEKENS

WERKBLAD. Naam: Namen van de andere leerlingen uit jouw groepje:

De schoolwandkaart van Nederland van frater Rafaël

Visual Storytelling Analyse van een Infographic. Het Frisia-Nederland conflict

Toets_Geowijzer_hfdst1

Sudoku s en Magische Vierkanten

W.Wal N. 1. Prijs: 30 cent J.B.WOLTERS. GRONINGEN. VIJFDE DRUK.

Koninklijk Zeeuwsch Genootschap Der Wetenschappen (1768- )

Couperus bij de buren. Een onderzoek naar de uitgaven van het werk van Louis Couperus bij Duitse uitgevers tussen 1892 en 1973 R.K.

WAT ANDEREN DOEM. NAERDINCKLANT 9 november 1983 Lezing door dr.ir. T. van Tol: Nederzettingsgeschiedenis van Laren.

KWT opdracht Atlas gebruik

DE BOSATLAS SLIM EN SNEL DE WERELD IN JE BOL DE JUNIOR BOSATLAS TOPO. EEN COMPLETE LEERLIJN TOPOGRAFIE MET EFFECT.

Jouw wereld op de kaart. werkblad. VMBO tl, HAVO, VWO klas 1

Over de trefwoorden bij cartografie: hulp voor de gebruiker

Kwt opdracht atlas gebruik

Een kaart wordt op schaal getekend. Dat is een verkleining van de werkelijkheid.

Zondagsschoolboekjes

Eindexamen geschiedenis vwo II

Op reis door het rijk der Letteren en der Godgeleerdheid

Er zijn 3 soorten kaarten

Canonvensters Michiel de Ruyter

Kerkpad aan de Tweehuizerweg 6 te Spijk (gem. Delfzijl) Een Cultuurhistorisch Bureauonderzoek

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer fb-jm/sl/harlequin / BVB bm mr. J.B. Mons (035)

aardrijkskunde vwo 2015-I

Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Rapportage werkgroep schoolboeken algemene natuurwetenschappen

Inventaris van het archief van Z.W. Sneller

Atlasgebruik 53e hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

vergadering der commissie op 27 Januari te goedkeuring door de ledenvergadering, op afgedrukt. In de samenstelling der commissie kwam verandering,

The Politics of Innovation in Public Transport

Plaatsingslijst. Archiefnummer: 62 Archiefnaam: JAGE Sector: Cultuur en recreatie Soort archief: Persoonsarchief Datering:

Atlasgebruik 53e hv123

Toespraak bij de lancering van het Defensie Cyber Commando door de Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert op 25 september 2014 te Den Haag.

Eisen en lay-out van het PWS

Thema: Problemen voor V&D. Handleiding en opgaven niveau AA. Opgave 1: Samen

Richtlijnen indienen en acceptatie CARTOGRAFIE

Atlas. Mens en Maatschappij GG. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Leesdossier moderne vreemde talen (Engels / Duits) bovenbouw

Werken met afbeeldingen in het examenprogramma aardrijkskunde havo/vwo

6,6. Praktische-opdracht door een scholier 2250 woorden 7 juni keer beoordeeld. Wiskunde A

Resultaten leerlingvragenlijst derde leerjaar (juni 2014)

Carla du Pree. Johan Huizinga en de bezeten wereld. De rol van publieke intellectueel tussen twee wereldoorlogen ISVW UITGEVERS

Huis_van_god.book Page 3 Monday, September 21, :49 PM. Dr. Samuel Shem. Het huis van God. De Tijdstroom, Utrecht

8.2 Fort Elmina. De leerkracht bespreekt de vragen met de leerlingen die op hun plaats zitten.

Toeristen in Nederland

Moderne vreemde talen in de onderbouw Errata

De schoolwandkaarten van Nederland van. Beekman (1888) en Blink (1894): een kartografische tweekamp tussen geografische zwaargewichten.

Ontwikkeling provinciale belasting

XXL Formaten. digitalisering en online presentatie

Nummer archiefinventaris:

Genealogische bijdragen Leiden en omgeving Jubileumuitgave van NGV Rijnland Boek en usb-stick, uitgave A4 formaat.

Monitoring vernieuwde examenprogramma aardrijkskunde vmbo

Verslaglegging volgens APA. Handleiding voor het schrijven van verslagen binnen de opleiding mbo-verpleegkunde

Plaatsingslijst van kaarten behorend tot het archief van het Dépôt-Generaal van Oorlog

Leesdossier moderne vreemde talen (Engels / Duits) VMBO onderbouw

Lesbrief MAASVLAKTE 2 OPDRACHT 1 - TOPOGRAFIE EN AARDRIJKSKUNDE

Training en Coaching met Paarden

Wij maken uw eigen boek!

Evert Jan Brill ( ) zandgraf 188, vak F Internationaal vermaarde wetenschappelijke uitgever

klas 3 beeldende vormgeving buitentekenen

Muziekopdracht heden. Naam: Klas: Docent:

Stad en Land hv onderbouw WERKBLAD

Hoe maak je een goede bronvermelding. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Groep 7/8. 0 Hoofstuk. Groep 7/8

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

Slagharen op de kaart

Help, ik moet een werkstuk maken!

De apostel Paulus tekening van Jan Toorop en Museum Het Valkhof. Symposium Herkomst Helder Centraal Museum Utrecht Maandag 6 september 2010

1. Soorten wetenschappelijke informatiebronnen

B1 Hoofddorp pagina 1

Toets_Hfdst13_Topografie

Wapens op de gevel van de herberg Sinte Michiel, geschilderd door Pieter Brueghel de Jongere ( )

Wat en waar zijn de wadden? Les met werkblad - topografie

Kinder- en Jeugdboeken. Zondagsschoolboekjes

Atlasgebruik 53e vmbo12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

VOOR GOD, VOLK EN VADERLAND

PeMeTRaS. Author: L.K.J. Roos. Personal Medical Tracking and recording software.

Atlasgebruik 53e vmbo12

Primair Onderwijs. 6 lessen

T Kriekende kriekske J.J. Cremer

Geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) en geschiedenis (nieuwe stijl)

Tolstoj als pedagoog CAHIER. Waarom Tolstoj onderwijs in aardrijkskunde en geschiedenis overbodig en zelfs schadelijk vond

Lessenoverzicht Rondje om de kerk

STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN.

Wie is de God van het koninkrijk? les 1 FOLLOW

Steeds minder startersleningen beschikbaar

Nummer Toegang: A15. Willem II, prins van Oranje, graaf van Nassau- Breda ( )

No. 108 PUBLICATIE VAN DE NEDERLANDSCH-INDISCHE WEGENVEREENIGING 2«PRIJSVRAAG VERBETERING VAN KAMPONGWEGEN. «.amixtco.bandoelie

XXL Formaten. digitalisering en online presentatie

Archief P.R. Harkema

Bergentheim op de kaart

aardrijkskunde PROVINCIES VAN NEDERLAND

De veranderende kaart. De veranderende kaart. Een korte geschiedenis. Wat verandert er? De kaart zelf? De inhoud van de kaart?

Transcriptie:

O CHTENDROOD DER SCHOOLWANDKAARTEN Nederlandse wandkaarten in het negentiende-eeuwse aardrijkskunde-onderwijs 154 Oude afbeeldingen van klaslokalen vormen een rijke bron van informatie over de op Nederlandse scholen gebruikte leermiddelen. Een voorbeeld daarvan is de in fig. 1 weergegeven kopergravure. De schematische tekening van het aan de muur opgehangen wereldkaartje levert ons vandaag de dag een belangrijke aanwijzing op over het gebruik van wandkaarten in het negentiende-eeuwse onderwijs. In dit artikel zal worden aangetoond dat de negentiende eeuw de periode was waarin de Nederlandse schoolwandkaart volwassen werd en tot bloei kwam. Fig. 1. Klaslokaal afgebeeld in het rekenboekje Nommerkransje van J.F.L. Müller uit ca. 1838. Algemene of aardrijkskundige bibliografieën geven meestal een onvolledige opgave van de in vorige eeuwen uitgegeven schoolwandkaarten. Uit dergelijke overzichten is het daardoor moeilijk af te leiden wanneer de eerste schoolwandkaarten in gebruik kwamen. Negentiende-eeuwers hadden daar meer zicht op. In verband hiermee zullen de volgende vier, chronologisch geordende paragrafen, als ware het een symposium, ingeleid worden door prominente geleerden uit de negentiende eeuw. 1800-1840: Niet dan van nabij onderscheiden De heer P.H. Witkamp was een zeer productief aardrijkskundige en honorair lid van het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap. Naar aanleiding van een grote, door dit genootschap in 1860 georganiseerde tentoonstelling in Amsterdam van oude en nieuwe onderwijsuitgaven deelt hij ons mede: Dr.ir. L. Brink, eigenaar antiquariaat De Wereld aan de Wand. www.wereld aandewand.nl Eene opmerking bij t beschouwen der [school]wandkaarten is dat allen eerst sinds weinige jaren zijn vervaardigd. Geene enkele zoodanige kaart uit vroegere eeuwen was op de Tentoonstelling. Ook zou men er te vergeefs naar zoeken, want zonderling, in t vaderland van een van Deventer, een Mercator, een Ortelius, een Plancius, een Lucas Waghenaer, een Blaeu, een Varen, een Tasman, een Nicolaas Visscher werd voorheen in de volksschool niet dan bij uitzondering onderwijs in de Aardrijkskunde gegeven. De eerste kaarten die bij ons bepaaldelijk tot dit doel werden uitgegeven, waren eene wereldkaart en eene kaart van Europa, door de Maatschappij tot Nut van t Algemeen in 1820 en

1825 verkrijgbaar gesteld. De prijs was matig, de teekening niet zonder verdiensten en geen der beide bladen met namen overladen. Doch de gravure was slecht, en kon niet dan van nabij onderscheiden worden. [Bloem en Ter Gouw, 1861] Het is duidelijk dat de heer Witkamp niet te spreken is over de kwaliteit van het aardrijkskunde-onderwijs van voor 1800. Interessant is verder dat hij een in 1820 door de Maatschappij tot Nut van t Algemeen (in de volksmond het Nut ) uitgegeven kleine wereldkaart in twee halfronden aanwijst als de eerste Nederlandse schoolwandkaart (fig. 2). Het in 1784 opgerichte en door verlichtingsidealen gedragen Nut was de grote stimulerende kracht achter de onderwijswetten van 1801, 1803 en 1806 en een groot aantal onderwijsvernieuwingen. Het Nut had al rond 1790 plannen voor een aardrijkskundig leerboek, maar door groote gebeurtenissen, welke, gedurende nagenoeg 25 jaren, Europa zoo veel bloed en tranen hebben doen storten [N.N., 1820] kon dit plan pas in de jaren twintig worden uitgevoerd: in 1820 een Inleiding en de genoemde Algemeene Wereld Kaart (fig. 2) en vervolgens in gedeelten leerboekjes over Europa (1825-1828) en een Kaart van Europa (1825). Fig. 2. Algemeene Wereld Kaart, uitgegeven door de Maatschappij tot Nut van t Algemeen ([1820], schaal [circa 1:75.000.000], 1 blad, 48 x 58 cm (blad), kopergravure, handgekleurd, collectie Haags Gemeentearchief). Elk halfrond heeft een doorsnede van slechts 28 cm. Fig. 3. Kaart van Palestina, voor het onderwijs op Scholen en in Katechisatiën, volgens de jongste ontwerpen en beschrijvingen van G.H. van Senden ([1837], twee bladen, 79 x 56 cm, steendruk, handgekleurd). De twee kaarten van het Nut geven aan dat verheven idealen nog niet garant staan voor bruikbare wandkaarten. Het lijkt onbegonnen werk om met een wereldkaart in halfronden elk met een doorsnede van slechts 28 cm les te geven in een klaslokaal. Een parallel is te trekken met de eerste serie schoolplaten voor het schoolvak aanschouwingsonderwijs van B. Brugsma uit 1839, waarvan het formaat (24 x 20 cm) ook ongeschikt is voor klassikaal gebruik. De door R. Boelens Jr. uitgegeven tweebladige Kaart van Palestina, voor het onderwijs op Scholen etc. van G.H. van Senden uit 1837 (fig. 3) is weliswaar al weer iets groter maar kan nog steeds geen bruikbare schoolwandkaart worden genoemd. De wand kaarten uit de periode 1800-1840 doen eigenlijk denken aan grotere broertjes van de al of niet blinde kaartjes in aardrijkskundige leerboeken. Ze maken echter nog een zeer onvolwassen indruk. Maar eind jaren dertig ging er een vernieuwende wind waaien. Die wind kwam uit het oosten. 155

Jaar titel auteur uitgever formaat schaal bladen (cm) (circa) 1843 Kaart van Zeeland, ten dienste A. Gouka E. Hendrikse, 105x125 [1:30.488] 9 voor school- en huis-onderwijs Middelburg 1843 Kaart van Nederlands Dl. Veelwaard Jr. Maatschappij tot 33x64.5 [1:7.000.000] 1 Oostindische Bezittingen Nut van t Algemeen, S.l. 1844 Kaart van Zuid Holland, uit B. Boers H.J. Backer, 76x110 1 de beste bronnen op nieuw Dordrecht zamengesteld ten dienste der scholen 1845 Schoolkaart van het Koningrijk P. van der Burg (*) G.B. van Goor, 165x150 [1:210.000] 9 der Nederlanden en het Groot- Gouda Hertogdom Luxemburg 1845 Kaart van Zuid Holland ten J. Oomkens Jzn, 76x110 1 gebruike der leerlingen van de Groningen lagere scholen ca. 1845 Wereldkaart voor J. van Wijk J. Oomkens Jzn, 61x92 [1:70.000.000] 1 schoolgebruik naar de beste Roelandszoon, Groningen bronnen en met opgave der J. Jaeger Nederlandsche ontdekkingen 156 1846 Groote schoolkaart van Europa P. Best G.J.A. Beijerinck, 168x186 [1:3.000.000] 12 Amsterdam 1847 Schoolkaart van de provincie E.R. Zuidema, J. Oomkens Jzn, 143x148 [1:50.000] 6 Groningen J. Jaeger Groningen 1848 School-kaart van de provincie H. Pijttersen J. Oomkens Jzn, elk blad: 9 Vriesland Groningen 57x48 1848 Kaart der provincie A. Koot Jr., Schalekamp, 152x103 [1:94.500] 6 Noord-Holland H.F. Puls Van de Grampel en Bakker, Amsterdam 1849 Schoolkaart van het Koningrijk H.F. Puls J. Oomkens Jzn, elk blad: 6 der Nederlanden en het Groningen 60x85 Groothertogdom Luxemburg 1849 Oostelijk en Westelijk H.F. Puls J. Oomkens Jzn, 8 wereldhalfrond Groningen 1849 De Groote Bijbelkaart C.E. van Koetsveld J. Oomkens Jzn, 4 Groningen 1851 Groote Kaart van Europa, J. Jaeger J. Oomkens Jzn, 6 ingerigt voor den handel en Groningen het onderwijs, naar de nieuwste staatkundige verdeeling (*) Van P. van der Burg (1808-1889), een leraar en wetenschapper in Gorinchem en Nijmegen, wordt ook nog een voor schoolgebruik bedoelde Wereldkaart in twee halfronden genoemd (zie een gedenkschrift in Volksalm. der Maatsch. Tot Nut v. t Alg. (1890) blz. 1-22). Deze kaart was van een in die tijd ongekend groot formaat: circa 200 cm breed. Nadere gegevens ontbreken. Tabel 1. De belangrijkste in Nederland uitgegeven schoolwandkaarten in de periode 1840-1851.

1840-1850: Nog maar ten halve eene wandkaart Prof.dr. P.J. Veth, hoogleraar in achtereenvolgens Franeker, Amsterdam en Leiden, vele jaren lid van het hoofdbestuur van het Nut, mede-oprichter van het Aardrijkskundig Genootschap, schrijver van standaardwerken, nestor van de koloniale geografie: Men heeft het op het voetspoor onzer Duitsche naburen ook bij ons gaan inzien, dat hier kaarten vereischt worden, die, altijd aan den wand der schoolkamer ten toon hangende, van de verstafgeplaatste schoolbank zoo goed kunnen gezien worden, dat bij het geographisch onderwijs de orde niet behoeft te worden verstoord. [Veth, 1852] Prof. Veth wijst hier in een artikel uit 1852 op het in de jaren veertig reeds bereikte, hoge niveau van de Duitse geografie- en kartografiebeoefening. Ook op het gebied van schoolwandkaarten liep Duitsland voorop. Emil von Sydow, een docent aan een militaire academie en een van de grondleggers van de schoolkartografie in Duitsland, vervaardigde een serie schoolwandkaarten getiteld Wandatlas über alle Theile der Erde (1838-1847). Deze bij Perthes in Gotha uitgegeven wandkaarten zijn om minstens drie redenen beroemd geworden: door een strenge selectie van kaartgegevens en een sterke generalisering zijn dit de eerste bruikbare, dat wil zeggen voor gebruik op afstand geschikte, schoolwandkaarten; voor het eerst werden hoogtekleuren gebruikt op schoolwandkaarten (groen laagland, bruin hoogland); voor het reproduceren van deze kaarten paste de firma Perthes voor het eerst de lithografie toe. Von Sydows denkbeelden zouden zich binnen en buiten Duitsland verspreiden. Hieronder zal blijken dat de verspreiding in Nederland echter langzaam verliep. In de periode 1800-1840 waren de in Nederland uitgegeven schoolwandkaarten op de vingers van één, hooguit twee handen te tellen. In de jaren veertig veranderde dit beeld echter drastisch. De uit bibliografieën, biografische woordenboeken, tijdschriftartikelen en internetdatabase Picarta bijeengesprokkelde gegevens in tabel 1 geven een waarschijnlijk vrij compleet overzicht van het plotseling verschenen aanbod aan schoolwandkaarten in de periode 1840-1851. Het einde van de langdurige malaise in de boekhandel en het kaartenbedrijf rond 1840 kan hierbij een rol hebben gespeeld. Ook kan een deel van de kaartauteurs kennis gemaakt hebben met de schoolwandkaarten van Von Sydow en zich hierdoor hebben laten inspireren. Zeker is dat de oprichting van het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap (N.O.G.) in 1842 een belangrijke rol heeft gespeeld. Een groot aantal schoolwandkaarten is naar aanleiding van uitgeschreven prijsvragen van het N.O.G., of van gewestelijke verenigingen of afdelingen van het genootschap, in de jaren veertig en daarna uitgegeven. In tabel 1 zijn dat de wandkaarten van Puls (beide 1849, [Brink, 2004]) en van Koot en Puls (1848, [Brink, 2004]) en tevens de door de Vriesche onderwijzers Vereeniging (vanaf 1845 een gewestelijke vereniging van het N.O.G.) bekroonde schoolwandkaart van Pijttersen (1848). Fig. 4. Kaart van Zeeland, ten dienste voor school- en huis-onderwijs van A. Gouka (1843, negen bladen, 105 x 125 cm, steendruk, collectie Zeeuws Archief, Middelburg). Het afgebeelde exemplaar is opvouwbaar gemaakt door de negen bladen als achttien handzame segmenten op linnen te plakken. In veel aardrijkskunde-leerboekjes werd veel waarde gehecht aan de behandeling van de eigen woonplaats, omgeving en provincie. De Nederlandse provincies zijn daarom goed vertegenwoordigd onder de wandkaarten in tabel 1. In de negentiende eeuw werd een provinciekaart vaak vervaardigd door een onderwijzer of leraar uit die provincie en ook uitgegeven in dezelfde provincie. Een van de eerste meerbladige schoolwandkaarten in Nederland, de Kaart van Zeeland etc. uit 1843 (fig. 4) is een duidelijk voorbeeld van een dergelijk provincialisme. Abraham Gouka was 41 jaar lang hoofdonderwijzer in Middelburg, het schoolhouden zat hem in het bloed. Zijn kaart van Zeeland, een steendruk van T.P. Roest in Middelburg, zal door de Middelburgse uitgever E. Hendrikse vooral geleverd zijn aan Zeeuwse scholen. De namen in de genommerde kaart van Gouka zijn vervangen 157

158 Zoals de heer Koonings aangeeft, raakten schoolwandkaarten in de loop van de tweede helft van de negentiende eeuw ingeburgerd in het onderwijs. Door de grote belangstelling in de jaren vijftig en zestig voor vreemde landen en volken werd het bijbrengen van aardrijkskundige kennis steeds noodzakelijker geacht. Dit kwam tot uiting in de Wet op het Lager Onderwijs van 1856 waarbij aardrijkskunde een verdoor nummers die in een apart boekje verklaard worden. Deze codering en het relatief grote formaat (105 x 125 cm) maakten deze kaart ten dienste voor school- en huis-onderwijs, althans dat vond men in 1843. De vele zorgvuldig getekende details (bijvoorbeeld de kleine huisjes en kerkjes al of niet met een kruisje) zijn misschien voor huisonderwijs nog bruikbaar maar op geringe afstand al geheel onleesbaar en dus ongeschikt voor schoolonderwijs. Uit tabel 1 blijkt ook duidelijk dat de Groningse boekhandelaar, boek- en steendrukker, academiedrukker en ook nog uitgever J. Oomkens Jzn in de tweede helft van de jaren veertig ambitieuze plannen had op het gebied van schoolwandkaarten. Deze uitgever en diens auteurs zoals de uit Duitsland afkomstige geograaf en lithograaf J. Jaeger en onderwijzer H.F. Puls, kunnen beschouwd worden als pioniers op het gebied van school(wand)kaarten. Oomkens introduceerde in 1826 als eerste de lithografie in Groningen en als een van de eersten in Nederland en bouwde reeds in de jaren veertig een uitgebreid fonds van (school)atlassen [Koeman, 1968] en schoolwandkaarten op. Niet alleen werd de achterstand op het oude gebied van de atlaskartografie weer enigszins goed gemaakt [De Vries, 2000], ook op het nieuwe gebied van schoolwandkaarten werden de eerste serieuze stappen gezet. De eerste stappen zijn echter vaak de moeilijkste. P.J. Veth, de hooggeleerde inleider van dit gedeelte, bespreekt in twee zeer informatieve maar ook zeer langdradige artikelen in De Gids uit 1852 en 1855 onder meer de vier door Oomkens uitgegeven, in tabel 1 genoemde schoolwandkaarten uit 1849 en 1851. Niet onmogelijk is het dat Veth hiermee de eerste uitgebreide bespreking van schoolwandkaarten heeft gegeven. Hoewel de auteurs van deze kaarten met alle egards bejegend worden (Van Koetsveld: veelzijdige bekwaamheden, Puls: bekroningen ten volle verdiend, Jaeger: grondige vorming en de schat zijner kundigheden ), is Veths oordeel over hun schoolwandkaarten gelukkig verfrissend modern: de vier kaarten zijn ongeschikt voor schoolgebruik omdat ze te klein zijn, te veel gegevens bevatten en op afstand niet duidelijk zijn. Ongetwijfeld zou Veth dit oordeel ook geveld hebben over de niet door hem besproken Kaart der provincie Noord-Holland (1848, tabel 1) van Koot en Puls (fragment in fig. 5). Veth geeft met uitspraken als De schaal is veel te klein in verhouding tot de opgenomen détails, de kaart is nog maar ten halve eene wandkaart en De kaarten moeten derhalve op zeer groote dimensiën geteekend zijn, en toch slechts het allervoornaamste bevatten aan al in 1852 goed te beseffen hoe een schoolwandkaart ontworpen dient te worden. Het zou zeker nog zo n veertig jaar duren voordat deze ideeën gemeengoed waren geworden onder wandkaartauteurs. 1850-1890: Vele onderwijzers in een laboratorium De heer J. Koonings, schrijver van een vele malen herdrukte handleiding voor onderwijzers, kortweg De School getiteld (eerste druk, 1890): Eenige wandkaarten zullen in den tegenwoordigen tijd wel in geen enkele school ontbreken. Minstens dienen in elke school, waarin drie of meer onderwijzers werkzaam zijn, gevonden te worden: eene kaart van de provincie, twee kaarten van Nederland, eene kaart van Europa en eene wereldkaart in twee halfronden. Die kaarten blijven liefst zóó opgehangen, dat ze te allen tijde gemakkelijk te zien zijn. [Koonings, 1890] Fig. 5. Fragment (linker onderhoek) van de Kaart der provincie Noord-Holland van A. Koot Jr. en H.F. Puls (1848, zes bladen, 152 x 103 cm, steendruk, handgekleurd, collectie Rijksarchief Noord-Holland, Haarlem). Van dichtbij zijn de namen al moeilijk leesbaar.

Fig. 6. Fragment (rechter onderhoek) van de Schoolkaart voor de Natuurkunde en de Volksvlijt van Nederland van W.C.H. Staring (1860, schaal 1:200.000, vijttien bladen elk 42 x 56 cm). Zuid-Limburg is afgebeeld in het midden van dit fragment. In: S. de Vries, 125 jaar vakmanschap, Smulders Drukkerijen, Den Haag (1969). plicht vak werd. De vraag naar aardrijkskundige leermiddelen nam sterk toe en de invoering van de H.B.S. in 1863 deed daar nog een schepje bovenop. In de periode 1850-1890 verschenen er circa 85 nieuwe schoolwandkaarten op de markt, gemiddeld ruim twee per jaar. Een groot aantal uitgevers en uitgeverijtjes heeft geprobeerd een voet aan de grond te krijgen in deze groeimarkt. Slechts vier uitgevers konden echter in de periode tot 1880 een keuze uit vijf à tien wandkaarten aanbieden: J. Oomkens Jzn (tabel 1, tot 1872), D. Noothoven van Goor (van 1852 tot 1890), De Erven J.J. Tijl (vanaf 1859) en J.B. Wolters (vanaf 1872). Rond 1900 hadden zeven uitgevers een specialisatie gemaakt van schoolwandkaarten: de drie grote schooluitgevers J.B. Wolters, P. Noordhoff en W.J. Thieme & Cie [Brink en Holl, 2002; Brink, 2005] en de vier wat kleinere (school)uitgevers: H. ten Brink, De Erven J.J. Tijl, W.E.J. Tjeenk Willink en Joh. Ykema. Zeventig jaar later zou Wolters-Noordhoff, evenals bij de atlassen, de uiteindelijke winnaar blijken te zijn van deze stoelendans om de schoolkaartenmarkt. Voor een goed oordeel over de circa 85 schoolwandkaarten uit de periode 1850-1890 zouden deze eigenlijk, al of niet chronologisch gerangschikt, naast elkaar opgehangen moeten worden. Dit zal altijd wel toekomstmuziek blijven, te meer daar een aanzienlijk deel van deze kaarten door intensief gebruik en veronachtzaming van de aardbodem verdwenen lijkt. Het zou anders wel een wetenschappelijk zeer interessante, ontzag afdwingende maar ook af en toe hilariteit veroorzakende tentoonstelling kunnen worden. De schoolwandkaarten uit die tijd kenmerken zich immers door een grote heterogeniteit aan tekenstijlen, vormgeving, gedetailleerdheid, kleurgebruik, enz. Opleidingen tot kartografisch tekenaar bestonden nog niet en de kaartauteurs, meestal solistisch opererende onderwijzers of leraren, hadden allen hun eigengereide, vaak door toevallige invloeden bepaalde, meningen over het ontwerpen van schoolkaarten [Brink, 2004]. Er werd in dit negentiende-eeuwse proeflaboratorium driftig geëxperimenteerd met de toepassing van (karto)grafische technieken bij het ontwerpen van schoolwandkaarten maar er was nog geen laboratoriumhoofd om de resultaten te evalueren en nieuwe proeven op te zetten. Dit beeld is in overeenstemming met een recentelijk gegeven karakterisering van de Nederlandse kartografie in de periode 1875-1900: Een grote verscheidenheid en een voortdurend zoeken naar en het experimenteren met nieuwe uitdrukkingsvormen. [Van den Brink, 2002] We zullen hieronder van twee van deze experimenten een kort proefverslag geven. 159 Fig. 7. Fragment (Sneek en omgeving) van de Schoolkaart van Nederland van J.J. ten Have (vierde druk, [circa 1925], schaal 1:200.000, zes bladen, 167 x 141 cm). De Friese meren zijn zwart gekleurd.

160 De auteur van de Schoolkaart voor de Natuurkunde en de Volksvlijt van Nederland (1860), W.C.H. Staring, is een vreemde eend in de bijt onder onze experimentatoren. Dr. Staring, Vader der Nederlandsche Geologie, kreeg met deze invloedrijke, (poly)thematische kaart veel lof toegezwaaid. De kaart moet als schoolwandkaart echter als een mislukking worden beschouwd. Het is eigenlijk ook geen schoolwandkaart maar eerder een overzicht van de geologische en geografische kennis over Nederland anno 1860 die als wandkaart is uitgevoerd maar als een atlas met tekst beter tot zijn recht was gekomen. De dubbele aanwijzing van grondsoorten en bodemgebruik, in Nederland een primeur, is op geringe afstand al onleesbaar. Wat een leerling moet aanvangen met de vele, op elk leeg plekje van de wandkaart geplaatste tabellen, kleine grafiekjes en kaartjes over thermometerstanden, donderbuien, vocht in den dampkring, veestapel in 1858, kiesdistrikten, enz. is onduidelijk (fig. 6). De initiatiefnemer van deze kaart, de Gewestelijke Vereeniging Utrecht van het N.O.G., had zijn wensen duidelijker moeten stellen maar had zelf misschien ook nog geen benul van het wezen eener schoolwandkaart. De door de kleurenlithografie mogelijk gemaakte vlakkleuren in gedrukte kaarten vergrootten de uitdrukkingsmiddelen van de kaartauteur aanzienlijk maar de kans om door een verkeerd kleurgebruik de mist in te gaan was nu zeker ook aanwezig. En net zoals P.R. Bos in de eerste drukken van de Bosatlas experimenteerde met af en toe ongebruikelijke hoogtekleuren [Ormeling, 2005], kwamen wandkaartauteurs soms ook met opmerkelijke kleuren voor de dag [Brink, 2004]. Veel kritiek lokten de zwarte meren van J.J. ten Have uit in zijn schoolkaarten van Europa (1887) en van Nederland (1896, fig. 7). Waarschijnlijk had Ten Have de tekst in de kaartlegenda van A.A. Beekman, vanaf 1884 dé deskundige op waterstaatkundig gebied, wat te letterlijk opgevolgd: Zwart is alle water dat niet in open verbinding met de zee of met open rivieren staat. Beekman zelf overigens liet zijn meren ongekleurd. Ten Have was consequenter maar heeft geen rekening gehouden met het feit dat zwarte (water)vlakken al snel een naargeestige indruk maken op de menselijke psyche. Het werd tijd dat er een einde kwam aan het negentiendeeeuwse geëxperimenteer. Vlak voor de eeuwwisseling zouden de ervaringen met schoolwandkaarten eindelijk vertaald worden naar heldere, op papier vastgelegde ontwerpregels. De schoolwandkaart moest toch eens volwassen worden. Na 1890: Methodische grondslagen en aardrijkskundemethoden De heer J.Æ.C.A. Timmerman, leraar aan een gymnasium in Amsterdam, redactielid van het Tijdschrift van het Aardrijkskundig Genootschap, dat schooluitgaven in den regel niet bespreekt, maar soms opeens toch weer wel zoals die keer in 1894 op p. 657: Hebben wij reeds meermalen de meening uitgesproken, dat de schrijvers en bewerkers van schoolboeken en atlassen verantwoording behooren te geven betreffende de methodische grondslagen, waarop hun arbeid berust, de heer Ten Have doet zulks in zijn Handleiding bij het onderwijs in de aardrijkskunde op zeer verdienstelijke wijze en geeft daarbij de blijken van groote belezenheid op het gebied der methodische en de school-geographische litteratuur en van uitgebreide kennis der verschillende leermiddelen. De heer Timmerman noemt hierboven het soms ontbreken van een verantwoording van de methode in schoolboeken en atlassen maar in het geval van schoolwandkaarten is de situatie nog problematischer. Schoolboeken en atlassen bevatten altijd wel een voorbericht of een inleiding waarin de auteur, als het goed is althans, zijn methode toelicht. Door hun uitvoeringswijze ontberen schoolwandkaarten dergelijke informatie en ze gaan ook zelden vergezeld van een los bijgeleverde toelichting of handleiding. Eén en ander kan bijgedragen hebben aan het maar niet volwassen willen worden van de schoolwandkaart. Maar in 1894, Timmerman geeft het al aan, is er positief nieuws te melden. In de bovengenoemde handleiding heeft J.J. ten Have, een hoofdonderwijzer in Den Haag, een bespreking van de aardrijkskundige leermiddelen opgenomen waarin hij vrij uitgebreid ingaat op de eisen waaraan schoolwandkaarten en schoolatlassen moeten voldoen. Volgens de vele verwijzingen naar de voornamelijk Duitstalige literatuur op het gebied van schoolgeografie en schoolkartografie is Ten Have daarbij niet over één nacht ijs gegaan. Nu wil het geval dat vier jaar later H. Zondervan, een Groningse aardrijkskundeleraar, een Proeve eener Algemeene Kartografie publiceert. Dit in 1898 verschenen boek bevat een uitgebreid hoofdstuk over schoolkaarten dat gezien de referenties gebaseerd is op een groot aantal Duitstalige literatuurbronnen en maar één Nederlandstalige bron (maar deze is wel een groot aantal keren geciteerd): de genoemde handleiding van Ten Have. Het schoolkaartenhoofdstuk van Zondervan is in feite een uitgebreidere en vooral systematischer opgezette versie van de beschouwing over de leermiddelen van Ten Have. We zullen hieronder ingaan op het boek van Zondervan, in de hoop hierboven recht gedaan te hebben aan het baanbrekende werk van Ten Have. Niet dat de Proeve van Zondervan niet baanbrekend zou zijn. Van dit

eerste kartografieleerboek ter wereld [Ormeling, 2005] werd onder meer gezegd dat die Deutsche Litteratur nichts Gleiches entgegen stellen kann. In het hoofdstuk over schoolkaarten geeft Zondervan de volgende lijst van modern aandoende eisen waaraan atlaskaarten of schoolwandkaarten moeten voldoen: 1. uitsluitend voor het onderwijs ontworpen; 2. aparte schoolkaarten voor lagere en middelbare scholen; 3. overlading tegengaan door weglaten van onder meer spoorwegen en kanalen (buiten Nederland) en van veel zijrivieren; 4. overeenstemming tussen atlas en wandkaart; kaartschalen staan in een eenvoudige verhouding tot elkaar; 5. sterke generalisering van hoofdrivieren, kustlijnen en bergketens; 6. blinde (geen namen) of alleen van dichtbij leesbare wandkaarten; 7. verschillende symbolen voor steden van verschillende grootte; 8. bij voorkeur natuurkundig gekleurd; 9. reliëfweergave door drie à vijf gekleurde hoogtezones, eventueel met schrapjes of met verticale belichting (geen schuine belichting); 10. zuivere en met smaak gekozen kleuren met vermijding van schreeuwende tegenstellingen, bijvoorbeeld voor de hoogtekleuren: licht groen, mat geel, zeer licht bruin, donker bruin en eventueel wit. De meeste eisen van Zondervan staan in het teken van eenvoud, soberheid en duidelijkheid. Sommige lijken nu vanzelfsprekend, maar hoeven dat toen niet geweest te zijn, en andere zijn achterhaald (bijvoorbeeld het afwijzen van schuine belichting). De in de tweede helft van de negentiende eeuw verschenen schoolwandkaarten waren echter heel wat bruikbaarder geweest als deze ontwerpregels daarop toegepast hadden kunnen worden. Fig 8. Schoolwandkaart van Spanje & Portugal van R. Bos en K. Zeeman (derde druk, [1926], schaal 1:1.500.000, één blad, 66 x 81 cm). De tien voorschriften van Zondervan zijn in deze kaart terug te vinden. De tien geboden van Zondervan zijn in zijn boek zó duidelijk uiteengezet dat een kartograaf de daaruit voortvloeiende schoolkaart al enigszins kan visualiseren. Nu kon R. Bos (let op de voorletter [Brink, 2006]), een hoofdonderwijzer in Groningen en in 1898 reeds een succesvol auteur van atlassen, tekenatlassen en aardrijkskundeboekjes, misschien geen echte kartograaf genoemd worden. Toch zal hem na lezing van Zondervans boek helder voor ogen gestaan hebben op welke wijze hij de aan zijn Methode R. Bos toe te voegen schoolwandkaarten vorm moest geven. In de loop van het eerste decennium van de twintigste eeuw vervaardigde hij bij uitgever P. Noordhoff maar liefst 32 schoolwandkaarten voor het lager onderwijs verdeeld over drie series: Nederlandse provincies, Europese landen en werelddelen. Bij het ontwerp van deze kaarten volgde Bos vrijwel exact de tien bovenvermelde voorschriften op. Een illustratie daarvan geeft de wandkaart van Spanje en Portugal (zie fig. 8). Men zou Bos van plagiaat kunnen verdenken (dat zou niet de eerste keer zijn [Brink, 2006]). Zijn vanaf 1890 verschenen atlaskaarten zijn echter ook al enigszins in de geest van Zondervan uitgevoerd. Bovendien was Zondervans boek, zoals uit het voorbericht blijkt, bedoeld om de (school)kartografie in Nederland op een hoger plan te brengen. Of dat laatste werkelijk gelukt is, is moeilijk vast te stellen maar het lijkt wel zeker dat de verkoop van schoolwandkaarten bij uitgeverij Noordhoff erdoor op een hoger plan is gebracht. De 32 wandkaarten in de drie genoemde series van Bos, later herzien door Zeeman (en M.L. De Ley), zijn alle in de loop van de twintigste eeuw keer op keer herdrukt, zouden nog tot circa 1970 leverbaar blijven en zijn in de twintigste eeuw waarschijnlijk de meest gebruikte schoolwandkaarten op Nederlandse scholen geweest. Het is toch jammer dat we niet weten hoe het afgelopen zou zijn, als Bos de Proeve van Zondervan niet had gelezen. De Methode R. Bos was één van de vele aardrijkskundemethoden die rond 1900 en daarna als paddestoelen uit de grond schoten. Ook J.J. ten Have bij uitgeverij Ykema, G. Prop bij Thieme [Brink, 2005], G. van Hees en D. Nieuwhof 161

162 bij Wolters, A. Luinge en B. Stegeman bij Noordhoff en W. Bakker en H. Rusch bij Dijkstra, om maar enkele van de bekendste namen te noemen, kwamen met succesvolle methoden op de markt. De bijbehorende schoolwandkaarten kenmerken zich alle door soberheid, duidelijkheid en dus praktische bruikbaarheid [Casimir en Verheyen, s.a.]. De schoolwandkaart werd een degelijk en bruikbaar leermiddel bij het twintigste-eeuwse aardrijkskunde-onderwijs. Zijn wilde haren had hij eindelijk verloren. Dit artikel is een sterk ingekorte versie van het eerste hoofdstuk van het recentelijk verschenen boek De wereld tussen twee stokken. Antiquariaat De wereld aan de wand heeft het boek (95 blz., met cdrom) in eigen beheer uitgegeven. De uitgave is voor 12 (inclusief verzendkosten) te bestellen via de website www.wereldaandewand.nl. Literatuurlijst Bloem, H.W. en J. ter Gouw, De tentoonstelling voor onderwijs te Amsterdam in 1860., Amsterdam 1861, p. 157 en 160. Brink, L.E.S., Een zee zo zwart als de nacht: De geologische schoolwandkaart van Noord-Holland van W. Kloeke, in: Caert-Thresoor 23 (2004), p. 42-47. Brink, L.E.S., De aardrijkskundige wandkaarten van uitgeverij W.J. Thieme & Cie: Van de ene vernieuwing naar de andere, in: Geo-Info 2005-9, p. 410-417. Brink, L.E.S., Nog meer kaarten van Bos: R. Bos uit de schaduw van P.R. Bos, in: Geografie 15 (2006), nr. 1, p. 38-39. Brink, L.E.S. en L.M.A. Holl, De aardrijkskundige wandkaarten van Noordhoff en Wolters: Van de ene herdruk naar de andere, in: Kartografisch Tijdschrift XXVIII (2002), nr. 4, p. 74-80. Brink, P. van den, De afdeling Nederland van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap 1876-1910, in: Kartografisch Tijdschrift XXVIII (2002), nr. 1, p. 38. Casimir, R., en J.E. Verheyen, Paedagogische Encyclopaedie. - Groningen, Antwerpen, s.a. - Deel I, p. 28. Koeman, C., Nederlandse atlassen uit de 19e eeuw, in: K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift II (1968), p. 400-413. Koonings, J., De School: Practische paedagogiek ten dienste van onderwijzers., Zutphen 1890, p. 60. N.N., Onderwijs in de Aardrijkskunde. - Leiden, Deventer, Groningen 1820, Eerste stuk, Voorberigt. Ormeling, F.J., Biografie van de Bosatlas [1877-heden], Groningen, 2005, p. 19. Veth, P.J., Populaire aardrijkskunde in ons vaderland, in: De Gids 16 (1852), II, p. 538. Vries, D. de, De Nieuwe Hand-atlas der Aarde (1855) door Hendrik Frijlink: Een Nederlandse Stieler in statu nascendi, in: Caert-Thresoor 19 (2000), p. 37. Samenvatting Het verschijnen van wandkaarten in het negentiende-eeuwse aardrijkskunde onderwijs in Nederland Aan het begin van de negentiende eeuw verschenen de eerste schoolwandkaarten in Nederland, onder meer door toedoen van de Maatschappij tot Nut van t Algemeen. Deze kaarten waren door hun geringe formaat nauwelijks geschikt voor klassikaal gebruik. In de periode 1840-1850 kwamen schoolwandkaarten van een groter formaat beschikbaar; door de vele details waren ook deze kaarten ech- ter nog steeds niet geschikt voor gebruik op afstand. Pas na vele experimenten op het gebied van kartografische vormgeving konden aan het einde van de negentiende eeuw ontwerpregels worden opgesteld. De toepassing ervan maakte eindelijk van de schoolwandkaart een bruikbaar leermiddel. TREFWOORDEN historische kartografie, schoolkartografie, onderwijs Summary The introduction of wall maps in geography education in the Netherlands during the nineteenth century In the early 1800s the first educational wall maps were introduced in the Netherlands, thanks to the Society for the Public Benefit among others. Because of the small size, these maps were hardly suitable for use in class. Wall maps of a larger size were produced between 1840 and 1850, but, the high level of graphic detail made these maps also unsuitable for use in class. By the end of the nineteenth century, editorial guidelines were compiled after much experimenting with cartographic design. The application of these guidelines finally made educational wall maps a useful teaching tool. KEYWORDS Historic cartography, school cartography, education Résumé La publication des cartes murales dans l enseignement de la géographie au 19ième siècle aux Pays-Bas Au début du 19ième siècle apparurent aux Pays-Bas les premières cartes murales pour l enseignement, e.a. grâce à la Maatschappij tot Nut van t Algemeen. Ces cartes étaient par leurs dimensions réduites quasiment impropres à l emploi en classe. Dans la période 1840-1850 des cartes de format plus grand devenaient disponibles; par leurs nombreux détails ces cartes n étaient toujours pas utilisables pour la lecture à distance. Ce n est qu après plusieurs expériences de mise en page cartographique que des règles de conception et de rédaction purent être établies à la fin du 19ième siècle. Leur utilisation permit enfin de réaliser des cartes murales scolaires utiles. MOTS CLÉS Cartographie historique, cartographie scolaire, enseignement