Maatschappelijke business case Onderwijs Zorg Arrangement



Vergelijkbare documenten
Social Return On Investment

Social Return on Investment Gezinshuis De Kantelaar Peiljaar 2015 Ons gezinshuis in het kort

Stappenplan Social Return on Investment. Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth

Zelfredzaamheid-Matrix

Impactmeting: een 10 stappenplan

Samenvatting. Samenvatting Maatschappelijke kosten-baten analyse beschut werk 1

Beleidskader RMC Regio 37 Zuidoost-Brabant Januari 2017

Colofon. Maatschappelijke Business Case Gezinshuizen Wat levert langdurig inhuisplaatsen de samenleving op?

Maatwerk in het MBO. De kosten en baten van zorg in het MBO. Yasmine Hamdan, RebelGroup Advisory

Uitleg en verdieping CBS data infographic Participatie zonder Startkwalificatie

Passend onderwijs Voorblad 1: Foto Typ hier de titel

VSO congres BANENAFSPRAAK. Vrijdag 2 november 2018 Spaces, Den Haag

(Aangepaste) IPS voor GGZ 18+/EPA. Presententatie maatschappelijke Business Case (mbc) Regionale bijeenkomst Rijk van Nijmegen, 26 mei 2016

Plan van Aanpak. Project : Toeleiding naar scholing en werk van jongeren met een Roma achtergrond in Lelystad. Aanleiding

Beleidsplan Regionaal Bureau Leerplicht

BETREFT ZRM METING EN ANALYSE en METING MAATSCHAPPELIJK RENDEMENT

Professionele hulp voor kinderen en jongeren

~"t'~ Emmen. ~~ Gemeente IIII~ I~II~II~IIIIIII~II~ 1I11~1"1. De Raad van de gemeente Emmen Postbus RA EMMEN

Toelichting ontwikkelingsperspectief

Werken met een OntwikkelingsPerspectiefPlan. Brechtje Dantuma Joke den Hoedt / Jeane Tjintjelaar

Maatschappelijke business case Transformatie in de Jeugd- GGZ

Wat werkt bij de transitie van een intensief onderwijs-zorgarrangement naar het (reguliere) voortgezet onderwijs?

Monitor sociaal domein 2017 Aansluiting jeugdhulp en onderwijs

concept indicatorenset Monitor Passend Onderwijs en Jeugdhulp

Achtergrondinformatie formatiemeter 2014

SOCIALE IMPACT VAN CRE8

Interne rapportage uitstroomgegevens VSO

TRIPLE T. Rapportage Passend onderwijs (uitwerking onderdeel Triple T)

Factsheet. Inleiding. Thema Werkgelegenheid

DE PARTICIPATIEWET VOOR U ALS WERKGEVER

Monitor Aansluiting onderwijs jeugdhulp

Werkproces Thuiszitters, verzuimers en vrijgestelde jongeren in de regio De Friese Wouden

Hulpverlening Lijn5. Kom verder! LVB - ZORG PROVINCIE NOORD-HOLLAND

Op weg naar Passend Onderwijs in Zuidwest Friesland

Een SROI analyse in de Sinzer so2ware. Aan de hand van de maatschappelijke business case: Gezinshuizen

Het kind centraal. maatschappelijke Business Case (mbc) Samenvatting / juli 2010

Deze vragenlijst meet sociaal welbevinden (functioneren in de maatschappij) op 8 verschillende gebieden. Aangemaakt op:

VERSLAG VIERJAARLIJKS BEZOEK. De Kei

Landelijke doelstelling

RMC regio Haaglanden. Extra kansen voor jongeren in een kwetsbare positie. Loes Evers en Monaim Benrida Ministerie van OCW 5 juni 2015

Oktober Toelichting

Passend Onderwijs voor uw kind

Inhoudsopgave. Wijzigingenoverzicht

Schoolondersteuningsprofiel. 00CV00 School Matthijsje

Onderwijs en zorg bestaan naast elkaar in meerdere en mindere mate. In het midden van het spectrum bevinden zich oza. Onderwijs

RMC Noord-Kennemerland. Presentatie PORA 6 januari 2016

Stroomopwaarts. Begeleiding jongeren met psychische kwetsbaarheid

WAT ZIJN DE MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN EN BATEN VAN EEN SUCCESVOLLE BANENAFSPRAAK?

Schoolondersteuningsprofiel. 17IQ00 School voor Speciaal Basisonderwijs De Verrekijker

Schoolondersteuningsprofiel. 12ZQ00 De Bongerd

Uitwerking berekening Risicomodel sector SO 2014

INTEGRAAL LOOPBAAN BEGELEIDINGSPLAN

Schoolondersteuningsprofiel

Opbrengsten VSO De Sluis schooljaar

MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN-BATEN ANALYSE. Prof Dr A. Burdorf Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg Erasmus MC Rotterdam, Nederland

voorkomt schooluitval en afstand tot de arbeidsmarkt voorkomt jeugdwerkloosheid en uitkeringsafhankelijkheid

Overzicht MKBA s - Frontlijn- en MPG-aanpakken in het land - - LPBL: Veroni Larsen -

Wat is een plusvoorziening? Wat is de plusvoorziening in RMC-regio 36b?

Schoolondersteuningsprofiel. De Poolster

ACREON ZORGT VOOR ONDERWIJS

COMMUNICATIEPLAN PASSEND ONDERWIJS

Werk, inkomen. sociale zekerheid

Afhankelijkheden. Werkagenda Menzis, gemeenten en regio s. September Regio Arnhem Regio Arnhem. Regio Groningen Regio Groningen

Ontwikkelingsrecht voor ieder kind

Onderwijsondersteuningsarrangementen

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2014 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2013 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

Richtlijn Toelaatbaarheid tot het Voortgezet Speciaal Onderwijs

Schoolondersteuningsprofiel. 15QG00 Horizon

Voortijdige Schoolverlaters Zoetermeer. Schooljaar

Bekostiging van residentiële leerlingen

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Wat werkt? Impact indicatoren voor arbeidsparticipatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Maatschappelijke Ontwikkeling Ingekomen stuk D17 (PA 4 september 2013) Beleidsontwikkeling. Datum uw brief

INFORMATIEBLAD 6. College voor de Rechten van de Mens. rubriek: Veel gebruikte termen en afkortingen

* Vanaf 9 september is onze nieuwe website online :

J. Weessies, ambtelijk secretaris Pagina 1

Schoolondersteuningsprofiel. 14QN00 IBS De Twamester

Ter attentie van de leden van de Vaste Kamercommissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

BIJLAGE: Berekening baten Mens Centraal

Samenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Monitor Aansluiting onderwijs jeugdhulp

Factsheet Kwetsbare ouderen: Extramuralisering. Trekker: gemeente Arnhem

Schoolondersteuningsprofiel. 14GF00 De Zeester

Pagina 1 van 5. Onderwerp Nota van Inlichtingen Tijdelijk beschermd wonen LVB 18+ Datum 23 augustus 2018

Schoolondersteuningsprofiel. 23 Dr. Theun De Vriesskoalle

Schoolondersteuningsprofiel. 15WU00 Albertine Agnesschool

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Onderwijs-zorgarrangementen

MET CARDEA KUN JE VERDER

Jaarverslag Leerlingzaken

De werkschijf van 5. Hoe werkt IBN? 190 mm. 240 mm. IBN Postbus AR Uden T F E info@ibn.nl I

Decentralisatie-uitkering Programma Economische Zelfstandigheid

Toelaatbaarheidsverklaringen

Schoolondersteuningsprofiel. 04TL00 Chr Basissch It Twaspan

Agenda voor de Toekomst Aanval op de schooluitval RMC regio Zuid-en Midden- Kennemerland

gevorderd voldoende minimum

Transcriptie:

Maatschappelijke business case Onderwijs Zorg Arrangement Lijn 5 & het Molenduin Versie: December 2015 1

Inhoud 1. Inleiding 2 1.1 Reden maatschappelijke Business Case 2 1.2 Achtergrond onderwijs-zorgarrangement (OZA) 2 1.3 Scope 4 2. Aanpak 5 2.1 Social Return On Investment (SROI) 5 2.2 Projectteam 7 2.3 Proces 7 2.4 ValueGame 3. SROI: Kosten en opbrengsten OZA 8 3.1 Theorie van verandering 8 3.2 Stakeholders 10 3.3 Kosten 11 3.4 Effecten 12 3.5 Maatschappelijke Opbrengsten 19 4. Conclusie & aanbevelingen 27 4.1 SROI ratio 27 4.2 Value drivers 28 4.3 Kwalitatieve opbrengsten 29 2

1. Inleiding 1.1 Reden maatschappelijke Business Case Lijn 5 (intramurale jeugdzorg) en Het Molenduin (Voortgezet Speciaal Onderwijs) bieden een nieuwe combinatie van onderwijs en zorg voor zeer moeilijk opvoedbare en leerbare kinderen (zogenaamde ZMOLK ers 1 ), namelijk het Onderwijs- Zorgarrangement (OZA). Voor dit OZA traject is een maatschappelijke Business Case (mbc) opgesteld waarbij het maatschappelijke rendement voor het onderwijs-zorgarrangement zichtbaar en meetbaar is gemaakt. Op deze manier is het economische én het maatschappelijke nut van het OZA inzichtelijk gemaakt voor alle betrokken partijen. Het Landelijk Expertisecentrum Speciaal Onderwijs (LECSO 2 ) is v.w.b. de belangenbehartiging onderdeel van de Primair Onderwijs Raad (PO-Raad). LECSO is een vereniging van scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs en stimuleert kennis en expertise uitwisseling. LECSO is betrokken bij de ontwikkeling van de OZA methodiek en ook betrokken als opdrachtgever voor deze maatschappelijke Business Case. Naast de inhoudelijke ontwikkeling van de methodiek (kwaliteit), is het van belang dat de maatschappelijke waarde van het OZA in kaart wordt gebracht. De redenen hiervoor zijn:! Inzicht in het nut en de noodzaak van het onderwijs-zorgarrangement! Inzicht in de verschillende belangen van de betrokken partijen (stakeholders)! Inzicht in het maatschappelijk rendement van het onderwijs-zorgarrangement in de region Door het OZA te analyseren in een maatschappelijke business case zijn de kwantitatieve (waardeerbare) en kwalitatieve effecten in kaart gebracht. De optelsom van beide aspecten is de onderbouwing voor de maatschappelijke opbrengsten van het OZA van Lijn 5 en het Molenduin. 1.2 Achtergrond onderwijs-zorgarrangement (OZA) Passend onderwijs betekent een passende plek voor ieder kind. Kinderen met een combinatie van een verstandelijke beperking en een ernstige gedragsproblematiek (ZMOLK ers) vormen een grensdoelgroep (tussen cluster 3 en 4) in het onderwijs 1 Leerlingen die naast een lichte of matige verstandelijke handicap kampen met ernstige gedragsh of psychiatrische problematiek worden ook wel ZMOLK ers genoemd. Het huidige speciaal onderwijssysteem in Nederland bestaat uit vier clusters: cluster 1, 2, 3 en 4. Binnen cluster 3 wordt onderwijs aangeboden aan zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK), het cluster 4 onderwijs richt zich op zeer moeilijk opvoedbare kinderen (ZMOK). Met de term ZMOLKers wil men aangeven dat het gaat om jongeren die tussen cluster 3 en 4 in vallen. (http://www.vgn.nl/artikel/20477) 2 www.lecso.nl 3

waardoor het uitvalpercentage hoog is en dreigen tussen wal en schip te vallen in het huidige onderwijsaanbod. Een onderwijszorgarrangement is een integraal programma voor deze specifieke (groepen) leerlingen. Het is een aanbod waarin onderwijs en zorgpartners op uitvoeringsniveau samenwerken op basis van 1 kind 1 plan. Er is sprake van een aanvullende inzet van zorg om onderwijsdeelname mogelijk te maken, met als uitgangspunt de ondersteuningsbehoefte van de doelgroep. Het doel van het OZA is om ook voor jongeren met een verstandelijke beperking en een gedragsprobleem een passende plek te creëren, zodat zij uiteindelijk zo zelfstandig mogelijk kunnen functioneren in de maatschappij. In het OZA van Lijn 5 en het Molenduin wordt op deze manier expertise van beide sectoren in samenhang aangeboden en versterkt elkaar. In de ontwikkeling van het onderwijs-zorgarrangement ZMOLKers zijn de volgende kwaliteitsnormen van belang. Op basis van zowel het toezichtkader van de inspectie voor het onderwijs en de internationaal erkende ISO9001 norm, is een Kwaliteitsnorm voor het Speciaal Onderwijs (KSO) ontwikkeld. Deze is in september 2011 vastgesteld en sluit aan bij de 7 kernwaarden van het speciaal onderwijs zoals die door de branche zijn ontwikkeld. Onderwijsinstellingen kunnen hun organisatie inrichten op basis van deze norm en dit (extern) laten toeten door een onafhankelijke partij. Het doel is dat dit keurmerk ertoe leidt dat ouders, leerlingen en andere stakeholders voldoende vertrouwen in de onderwijsinstelling hebben en graag gebruik maken van haar diensten. Om de kwaliteit in het (voortgezet) speciaal onderwijs te verbeteren, is per 1 augustus 2013 de Wet kwaliteit (v)so in werking getreden. Deze wet is vooral gericht op meer opbrengstgericht werken in het (v)so. Scholen zijn verplicht om voor alle leerlingen een ontwikkelingsperspectief vast te stellen en de voortgang van de ontwikkeling te registreren. 4

Daarnaast worden 3 uitstroomprofielen gedefinieerd, die leerlingen voorbereiden op doorstroming naar: " vervolgonderwijs: gericht op het behalen van een regulier diploma " arbeidsmarktgericht: gericht op een overstap naar de arbeidsmarkt, indien mogelijk met een duurzaam arbeidscontract " dagbesteding: gericht op een zo zelfstandig mogelijk functioneren in vormen van dagactiviteiten Het ontwikkelingsperspectief en een passend uitstroomprofiel geven leerlingen een grotere kans op maatschappelijke participatie na afloop van hun opleiding en bereidt ze beter voor op doorstroming naar vervolgonderwijs, arbeidsmarkt of dagbesteding 3. Hier speelt het OZA van Lijn 5 en het Molenduin op in. 1.3 Scope De maatschappelijke business case richt zich op de doelgroep ZMOLK ers die onderwijs volgen bij het Molenduin en in (residentiele) behandeling zijn bij Lijn 5, beide in Driehuis. Het betreft zowel lokale leerlingen (regio NoordHolland) als landelijke leerlingen. Alleen kinderen waarbij ook sprake is van residentiele behandeling (24uurs zorg) bij Lijn 5 zijn meegenomen in deze mbc om de geanalyseerde doelgroep zo homogeen mogelijk te houden. Het gaat hier om een totale groep van 42 kinderen met een gemiddelde verblijfsduur van één jaar. De meettermijn van de mbc is 4 jaar, gelijk met de beleidstermijn. De mbc geeft een voorspelling van de kosten en opbrengsten voor de komende 4 jaar (1 januari 2015 tot 1 januari 2019), er van uit gaande dat de instroom per jaar hetzelfde blijft (42 kinderen). Het doel van de business case is om de totale kosten en opbrengsten voor het onderwijszorgarrangement ZMOLK ers in kaart te brengen. 3 zie ook www.passendonderwijs.nl 5

2. Aanpak 2.1 SROI Voor het in kaart brengen van de totale kosten en opbrengsten voor het onderwijs zorgarrangement ZMOLK ers is gebruik gemaakt van de Social Return on Investment (SROI) methode. SROI is een methode om het maatschappelijk rendement van investeringen meetbaar en zichtbaar te maken. SROI relateert de missie en doelstelling van een project of organisatie aan de investering. Per stakeholder worden de effecten in beeld gebracht en aan de hand van meetbare indicatoren omgezet in een waarde. SROI laat op deze manier zien hoe groot de maatschappelijke impact van een project of organisatie is (sociaal, ecologisch en financieel). Een analyse aan de hand van SROI biedt meer dan alleen het vaststellen van de maatschappelijke impact van een project of organisatie. Het biedt tevens een overzicht van de stakeholders (belanghebbenden) en de bijbehorende value drivers (een factor die in belangrijke mate de waarde van de onderneming bepaalt). Dit stelt organisaties in staat om aan de hand van een analyse te sturen op maatschappelijke impact en deze te maximaliseren 4. De analyse resulteert in een SROI ratio: de verhouding tussen kosten (investering) en baten (opbrengsten) welke laat zien hoe groot het maatschappelijk rendement is. SROI identificeert 9 stappen in de analyse: Figuur 1. De stappen binnen een SROI analyse. 4 Zie http://www.thesroinetwork.org/whathishsroi voor meer informatie over de SROI methode 6

Stap 1. Verandertheorie Het OZA is ontwikkeld om een maatschappelijk probleem aan te pakken. In de eerste stap wordt dit probleem omschreven en worden de oplossing die het OZA biedt in kaart gebracht. Stap 2. Stakeholders Stakeholders definiëren wij als belanghebbenden of sleutelpersonen, H groepen of organisaties die betrokken zijn bij of beïnvloed zullen worden door OZA. Stap 3 t/m 6. Input, activiteiten, output en outcome Voor al deze stakeholders is gekeken naar wat ze investeren (input), welke activiteiten zij ontplooien en wat zij daar voor terug verwachten, op zowel korte (output) als lange termijn (outcome). Stap 7. Impact De impact van een project is bij SROI opgesteld als het effect (outcome) bij de stakeholders, minus percentages voor attributie en deadweight. Deadweight is de kans dat dit effect ook zonder OZA plaats zou hebben gevonden (spontane effect) en attributie is de mate waarin andere organisaties of personen hebben bijgedragen aan dit effect. Dit samen vormt de impactclaim (het deel van het effect dat toe te schrijven is aan OZA). In dit onderzoek werken wij met de totale impact claim (%). Stap 8. Waarderingen Voor de waardering van de effecten is in deze analyse gekozen om alleen met (kost)prijs gerelateerde methoden te werken. De waarden worden hierbij vastgesteld aan de hand van proxies. Dat zijn inschattingen van waarden wanneer een exacte maat (waarde) niet voor handen is. De effecten met een beleefde waarde (zoals meer vaardigheden) zijn in deze analyse niet gewaardeerd. Stap 9. Indicatoren Voor de effecten zijn indicatoren opgesteld, die het meten van de effecten bij de verschillende stakeholders mogelijk maken. De stappen zijn in 5 bijeenkomsten van het projectteam doorlopen. Hierna is er door middel van de online impact tool Sinzer een SROI ratio berekend. 7

2.2 Het projectteam Voor de ontwikkeling van de mbc OZA is een projectteam samengesteld met vertegenwoordigers van de betrokken organisaties: Lijn 5, het Molenduin en LECSO. De samenstelling van het project team was divers, met onder andere de zorg coördinator, GZ psycholoog, team manager, adviseur LECSO, groepsleider, directie, locatie coördinator en leerkrachten. De sessie zijn begeleid door adviseurs van Sinzer. Het projectteam is vijf keer samengekomen in sessies van drie uur per keer. 2.3 Het proces Naast de uitkomsten van de SROI analyse was het proces een belangrijk onderdeel van de mbc. In het projectteam is er intensief samengewerkt tussen Lijn 5 en het Molenduin waarbij er verduidelijking over de rollen en samenwerking is gekomen op het gebied van de effecten bij de kinderen. Tijdens de workshops stond de uitwisseling van kennis en ervaring tussen de deelnemers centraal, met de focus op kwaliteit en effectiviteit (opbrengstgericht werken). Aan de hand van presentaties en handouts is het proces van impact meten toegelicht en door middel van praktische oefeningen en groepsdiscussies toegepast op het OZA. De input van de deelnemers is leidend (bottom up werkwijze) maar is gekaderd in de bestaande kwaliteitsnormen, waaronder de Wet kwaliteit (v)so (per 1 augustus 2013) en de daaraan gekoppelde ontwikkelingsperspectieven en uitstroomprofielen (vervolgonderwijs, arbeidsmarktgericht, dagbesteding). 2.4 ValueGame In eerste instantie zijn de effecten voor de primaire doelgroep, de ZMOLK ers, in de mbc aan de hand van de zelfredzaamheidsmatrix (ZRM) kwalitatief in kaart gebracht, terwijl voor de overige stakeholders de effecten zijn gekwantificeerd en in Euro s zijn uitgedrukt. Om een completer beeld te geven van de totale maatschappelijke waarde van het OZA, was er de wens om ook de zachtere effecten te kwantificeren en deze vanuit het oogpunt van de primaire doelgroep te waarderen. Hiervoor heeft Sinzer naast de reguliere sessies 2 focusgroepen georganiseerd met de ZMOLK ers, waarin met hen de ValueGame is gespeeld. Tijdens de ValueGame zijn de prioriteiten van de deelnemers (in de vorm van producten en diensten die als afbeeldingen op kaarten staan met een specifieke beschrijving) vergeleken met een effect van het OZA. De prioriteitenlijst van de deelnemers geeft een indicatie van de waarde die wordt gecreëerd. 8

3. SROI: kosten en opbrengsten OZA 3.1 Verandertheorie Maatschappelijk probleem De laatste jaren is er een toename in het aantal thuiszittende leerlingen, omdat er geen geschikte plek voor hen is. Gedragsmatig horen zij thuis op een cluster 4school (voor gedragsproblematiek), echter het IQ laat dit niet toe. Qua IQ zou deze groep ook op een ZMLK-school kunnen zitten, maar daar leveren de gedragsproblemen vaak de contra-indicatie op. De leerlingen redden het vaak niet binnen het cluster 4 (en ook niet binnen het cluster 3 onderwijs) en komen thuis te zitten. Inmiddels zijn er diverse (cluster 3 en cluster 4) scholen, die een ZMOLK ers groep hebben, waaronder Het Molenduin (NoordHHolland). Vaak stromen de leerlingen pas laat in (16 17 jaar) en hebben zij gedurende een lange periode thuis gezeten. De leerlingen hebben hierdoor een grote leerafstand en het blijkt moeilijk om hen in een relatief korte onderwijsperiode toe te leiden naar de arbeidsmarkt of een vervolgopleiding (zoals vastgesteld in de Wet kwaliteit (v)so per 1 augustus 2013). Momenteel stroomt ongeveer 20% van de leerlingen door naar het MBO en 70% naar arbeid en 10% naar dagbesteding. Urgentie van het probleem De Wet Passend Onderwijs (2012) 5 betekent het streven naar een passende plek voor iedereen. ZMOLK ers vormen een relatief kleine doelgroep die niet of onvoldoende zichtbaar is bij de financiers (gescheiden wet- en financieringssystemen). Scholen die een onderwijsaanbod hebben voor ZMOLK ers, hebben te weinig financiële middelen en handelingsvrijheid om hen tijdig een passend aanbod te doen. E.e.a. hangt samen met het verlenen van een zogenaamde Toelaatbaarheidsverklaring door het nieuwe Samenwerkingsverband Passend Onderwijs, met bijbehorende financieel gebaseerde categorie-aanduiding. Omdat er geen passende onderwijsplek voor deze doelgroep is, zitten zij vaak thuis, waardoor zij geen perspectief hebben en een verhoogd risico lopen op criminaliteit, woonproblematiek en afhankelijkheid van de bijstand. Omvang van het probleem ZMOLK ers is een combinatie van ZMLK (Zeer Moeilijk Leerbare Kinderen) en ZMOK (Zeer Moeilijk opvoedbare kinderen). Het betreft hier gedragsproblematische leerlingen (bijv. ADHD, PDDNOSS, ADD) met een licht verstandelijke beperking (een laag niveau van intellectueel functioneren en een beperkte sociale zelfredzaamheid). 5 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/passendhonderwijs/passendhonderwijshvanafhschooljaarh 2014H2015 9

Het Molenduin en Lijn 5 begeleiden leerlingen (12 19 jaar) met gedragsproblematiek en een IQ van 55 85 6. Momenteel zijn de ZMOLK ers met een lager IQ dan 55 buiten beschouwing. Het Molenduin heeft drie locaties, te weten in Santpoort Noord, Driehuis en Schagen. Op dit moment hebben zij verdeeld over deze locaties ongeveer 180 leerlingen, waarvan 50% intern en 50% extern. Oplossing Het Molenduin en Lijn 5 bieden een integraal programma voor de doelgroep ZMOLKers, een zogenaamd onderwijszorgarrangement (OZA). Het is een aanbod waarin onderwijs en zorgpartners op uitvoeringsniveau samenwerken op basis van 1 kind 1 plan. Er is sprake van een aanvullende inzet van zorg om onderwijsdeelname mogelijk te maken, met als uitgangspunt de ondersteuningsbehoefte van de doelgroep. De expertise van beide sectoren wordt in samenhang aangeboden en versterkt elkaar. Het Molenduin is een school voor Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) en biedt leerlingen in de leeftijd van 12 19 jaar een arbeidsgerichte onderwijsplek (Praktijkonderwijs tot MBO I). Het praktijkonderwijs is voor leerlingen die naar verwachting geen vmbodiploma kunnen halen. De school traint deze leerlingen in praktische vaardigheden. Als leerlingen het praktijkonderwijs hebben doorlopen, ontvangen ze het getuigschrift praktijkonderwijs. De Regionale Verwijzingscommissie beoordeelt of een kind praktijkonderwijs nodig heeft 7. De meeste ZMOLK ers verblijven in een residentiele behandelgroep. De gemiddelde duur van het verblijf is 1 jaar. Daarnaast biedt Lijn 5 ook ambulante (gezins)behandeling. Naast groepsgerichte begeleiding is er ook aandacht voor het individu. Elke jongere heeft een individuele begeleider en een individueel begeleidingsplan. Het begeleidingsplan richt zich op het versterken van de aanwezige kwaliteiten en op het leren van nieuwe vaardigheden. Vanuit de school wordt er ook een zogenaamd Ontwikkelingsperspectief (OPP) opgesteld voor elke jongere. De intensieve samenwerking tussen het Molenduin en Lijn 5 zorgt voor korte lijnen en snelle interventies wanneer nodig. Het vergroot de flexibiliteit om de leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden binnen hun mogelijkheden (individuele begeleiding) en een ontwikkelingsperspectief vast te stellen. Daarnaast kunnen zij gezamenlijk naar buiten treden om de zichtbaarheid van de doelgroep in de samenleving te vergroten. 6 Er zijn geen duidelijke grenzen tussen intelligentiescores te trekken waar het gaat om het vaststellen van een licht verstandelijke handicap. Zo worden personen met een intelligentiescore tussen 50/55 en 70 volgens bestaande internationale classificatiesystemen als DSM IV en ICDH10 ingedeeld in de intelligentieklasse licht verstandelijk beperkt en personen met een IQ tussen 70 en 85 in de klasse zwakbegaafd. Echter, in de praktijk van de gehandicaptenzorg in de hulpverlening worden personen met een IQ tussen 70 en 85 ook als licht verstandelijk gehandicapt beschouwd (Moonen & Verstegen, 2006). 7 Zie http://www.rvc-vo.nl 10

Doelen De Wet kwaliteit (v)so (1 augustus 2013) 8 is gericht op meer opbrengstgericht werken in het (v)so. Scholen zijn verplicht om voor alle leerlingen een ontwikkelingsperspectief vast te stellen en de voortgang van de ontwikkeling te registreren. Daarnaast worden drie uitstroomprofielen gedefinieerd, die leerlingen voorbereiden op doorstroming naar: " Vervolgonderwijs: gericht op het behalen van een regulier diploma; " Arbeidsmarktgericht: gericht op een overstap naar de arbeidsmarkt, indien mogelijk met een duurzaam arbeidscontract; " Dagbesteding: gericht op een zo zelfstandig mogelijk functioneren in vormen van dagactiviteiten. Het ontwikkelingsperspectief en een passend uitstroomprofiel geven leerlingen een grotere kans op maatschappelijke participatie na afloop van hun opleiding en bereidt ze beter voor op doorstroming naar vervolgonderwijs, arbeidsmarkt of dagbesteding (www.passendonderwijs.nl). Het Molenduin en Lijn 5 hebben als doel om 20% van de leerlingen door te laten stromen naar regulier vervolgonderwijs, 70% naar arbeid en 10% naar dagbesteding. 3.2 Stakeholderanalyse Stakeholders zijn belanghebbenden personen of organisaties die door OZA worden beïnvloed of waardoor de uitvoering van een OZA beïnvloed wordt. Hierbij is gekeken naar stakeholders die significant zijn voor de kosten en opbrengsten van OZA. In sommige gevallen kan het zijn dat stakeholders zijn samengevoegd, dit zal expliciet vermeld staan in de analyse. De volgende stakeholders zijn gedefinieerd: " ZMOLK ers. Er is besloten om het aantal ZMOLK ers te beperken tot de kerngroep van 42 kinderen per jaar. Dit zijn enkel de interne kinderen (24 uur zorg bij Lijn 5) en hierbij zijn leerlingen van de locatie in Schagen niet meegenomen. Over deze groep is meer exacte informatie beschikbaar is en de leerlingen op locatie Schagen zijn moeilijker vergelijkbaar qua niveau en leeftijd. " Ouders, verzorgers, voogden (excl. gezinsvoogden) van de ZMOLK ers. Hierbij is uitgegaan van gemiddeld 2 personen per kind. " Gemeente waarbinnen het OZA plaatsvindt " Het samenwerkingsverband VO Noordelijke Drechtsteden " Het reguliere vervolgonderwijs 8 zie http://www.passendonderwijs.nl/beleidsdoc/wethkwaliteithvso/ 11

De overige stakeholders zijn wel in beeld, maar worden niet meegenomen in de analyse vanwege de scope of de marginale bijdrage of opbrengsten. " Ministerie van Onderwijs. Hierbij is het ministerie al vertegenwoordigd via de gemeente of het samenwerkingsverband, de directe betrokkenheid is minimaal. " Bureau Jeugdzorg/ William Schrikker Groep / CJG / Gezinsvoogden " Het Molenduin " Lijn 5 " Zorginstellingen: Landzijde en het Lab " Beschermde werkplekken: De Werkschool, Perspectief, De Smikkeltuin " Werkgevers " Politie/wijkagent 3.3 Kosten Voor alle stakeholders is bekeken welke inbreng zij leveren aan het OZA traject. Zowel tijdsinvesteringen (niet gemonetariseerd) als financiële investeringen zijn hierbij meegenomen. Omdat het een verbijzondering van een regulier onderwijstraject betreft zijn enkel ook de bijzondere kosten meegenomen die bij OZA horen. Bijvoorbeeld: het reguliere onderwijsgeld voor elk kind in Nederland is niet meegenomen, enkel de extra kosten voor VSO. De totale kosten van het OZA per kind per jaar zijn 99.823,H. Tabel 1 geeft een overzicht van de specifieke herkomst van de kosten weer 9 en Figuur 2 de verdeling van de kosten over de stakeholders. Figuur 2. Procentuele verdeling van de kosten voor OZA. 9 De meettermijn van de mbc is 4 jaar, gelijk met het beleidstermijn. De mbc geeft een voorspelling van de kosten en opbrengsten voor de komende 4 jaar (1 januari 2015 tot 1 januari 2019), er van uit gaande dat de instroom per jaar hetzelfde blijft (42 kinderen). 12

Stakeholder Input Totaal per jaar Totaal voor 4 jaar Gemeenten Indicatie & zorgpakket 3.642.443 14.569.773 Extra investering Lijn 5 145.697 582.790 Preventieve schuldhulpverlening 28.740 114.961 Het Samenwerkingsverband OZA 346.960 1.387.840 ZMOLK ers onderwijstijd 44.814 uur 179.256 uur Bewindvoerder 28.740 114.961 Ouders, verzorgers, voogden Tijd voor Molenduin 28 uur 112 uur Tijd voor Lijn 5 3.780 uur 15.120 Totaal 4.192.581 16.770.325 Tabel 1. Totale kosten OZA per stakeholder Tijdsinvestering ZMOLK ers De ZMOLK ers hebben per schooldag 5,5 uur les (27,5 uur les per week). Een schooljaar bestaat uit 38,8 weken en komt neer op 1.067 uur per jaar per leerling. Bekostiging van deze uren is afhankelijk van de toegekende categorie (hoog-midden-laag) door het desbetreffende samenwerkingsverband passend Onderwijs. Tijdsinvestering ouders, verzorgers, voogden Het Molenduin vraag gemiddeld 2 gesprekken van elk 20 minuten per jaar aan met de ouders, verzorgers of voogden. Lijn 5 vraagt in totaal 90 uur per jaar van ouders, verzorgers en/of voogden (bellen, bezoeken, besprekingen etc.). 3.4 Effecten Per stakeholder zijn er effecten op korte en lange termijn geïdentificeerd op basis van de expertise van de projectgroep en literatuur. Deze worden hieronder per stakeholder omschreven. In tabel 2 geeft een overzicht van alle effecten. Indicatoren De tweede kolom in tabel 2 laat de indicatoren per effect zien. Er zijn indicatoren benoemd waarmee deze effecten gemeten kunnen worden (eventueel in de toekomst). Omvang indicatoren Op deze indicatoren zijn voor deze prognose aannames gemaakt door de projectgroep tijdens de sessies (zie kolom 3 in tabel 2). Voor sommige indicatoren is op basis van interne administratie en documentatie een exact aantal aangegeven voor het huidige jaar en bij een aantal indicatoren is er een schatting op basis van expertise en ervaring gemaakt. Duur van het effect De duur van het effect geeft aan hoe lang dit effect zal aanhouden bij de verschillende stakeholders. 13

Impact claim In tabel 2 is ook een overzicht opgenomen van het impact claim (percentage, laatste kolom) voor elk effect. Dit percentage geeft de kans weer dat dit effect ook zonder OZA plaats zou hebben gevonden of de mate waarin andere organisaties of personen hebben bijgedragen aan dit effect. Het percentage geeft het deel van het effect aan dat toe te schrijven is aan OZA. Een leesvoorbeeld voor Tabel 2 Regel 2 in voor stakeholder ZMOLK ers (hoger inkomen) laat zien dat is aangenomen dat door OZA! ZMOLK ers een baan vinden en hierdoor een hoger inkomen hebben dan voorheen (effect);! Dit zal te meten zijn door een stijging in het inkomen (indicator);! Er is een inschatting gemaakt dat er 10 van de 42 ZMOLK er uitstroomt naar een baan en hierdoor meer inkomen zal hebben (aantallen);! Er is aangenomen dat dit effect voor één jaar zal gelden (duur);! Daarnaast zal het bereiken van dit effect voor 50% te danken zijn aan OZA, want hier dragen ook andere factoren aan bij (impact claim). 14

Tabel 2. Effecten en indicatoren van de effecten voor OZA per stakeholder. Gemeenten Effect Indicatoren # kinderen per jaar Duur effect Impact % Minder uitkeringskosten Bespaarde Wajong uitkeringen 10 van de 42 4 jaar 50% Vermeden reintegratiekosten Bespaarde reintegratietrajecten 4 van de 42 4 jaar 50% Productiviteitsverlies Leerlingen doorgestroomd naar betaald werk 10 van de 42 2 jaar 50% Preventie probleemgedrag (lichte criminaliteit) tijdens OZA Niet gepleegde lichte criminele delicten 16 van de 42 1 jaar 100% Preventie probleemgedrag (zware criminaliteit) tijdens OZA Niet gepleegde zware criminele delicten 5 van de 42 1 jaar 100% Preventie criminaliteit (niet-veelpleger) na OZA Aantal jongeren na OZA geen veelpleger 12 van de 42 2 jaar 50% Preventie criminaliteit (veelpleger) na OZA Aantal jongeren na OZA veelpleger 3 van de 42 2 jaar 50% Minder beroep op lokale voorzieningen (schuld) Leerlingen zonder schulden 21 van de 42 5 jaar 50% Minder inschakeling leerplichtambtenaar Leerlingen die niet spijbelen 30 van de 42 1 jaar 100% Minder beroep zorg (GGZ) na OZA Minder beroep zorg (GGZ) na OZA 21 van de 42 4 jaar 50% Minder beroep op zorg (GGZ) tijdens OZA Minder beroep zorg (GGZ) tijdens OZA 21 van de 42 1 jaar 100% Het Samenwerkingsverband Geen effecten, enkel input ZMOLKCers Geen indicatoren, enkel input Zelfredzaamheid Zelfredzaamheid Matrix 10 (Zie figuur 3) 42 van de 42 1,5 jaar 50% Hoger inkomen Inkomensstijging 10 van de 42 1 jaar 50% Algemene ontwikkeling door onderwijs Extra onderwijsjaar 42 van de 42 1 jaar 100% Ouders, verzorgers, voogden Meer ruimte voor deelname maatschappij Tijdsbesparing in uren 104832 uur 11 1 jaar 100% Zelfredzaamheid ouderschap Zelfredzaamheid Matrix op alle domeinen Zie figuur 4 50% Kostenbesparing uitwonend kind Schoolkosten en kosten opvang 42 van de 42 1 jaar 1000% Regulier vervolgonderwijs Doorstroom naar vervolgonderwijs Leerlingen doorgestroomd naar regulier vervolgonderwijs 3 van de 42 1 jaar 50% 10 Zelfredzaamheid Matrix 2013, GGD Amsterdam. Lauriks, Buster, De Wit, Van de Weerd, Tigchelaar & Fassaert. 2012. Domeinen kind: 1) Financiën 2) Dagbesteding 3) Huisvesting 4) Huiselijke relaties 5) Geestelijke gezondheid 6) Lichamelijke gezondheid 7) Verslaving 8) Activiteiten dagelijks leven 9) Maatschappelijke participatie 10) Sociaal netwerk 11) Justitie. Domeinen ouder 1) Lichamelijke verzorging 2) SociaalEemotionele ondersteuning 3) Scholing 4) Opvang. 11 42 leerlingen x 2 personen (gemiddeld) x 8 uur x 5 dagen in de week x 52 weken 15

Uitleg effecten: Gemeente " Minder uitkeringskosten. Door het extra onderwijs zal een jongere minder werkloos zijn 12. " Vermeden reïntegratiekosten. Werkloosheid zorgt voor kosten voor re: integratie en administratieve kosten voor het verstrekken van een uitkering. In een OZA leren ZMOLK ers werknemersvaardigheden die er voor kunnen zorgen dat een aantal ZMOLK ers in de toekomst geen reintegratietrajecten nodig hebben. " Productiviteitsverlies. De kosten die samenhangen met het niet productief zijn als gevolg van werkloosheid. Wanneer iemand werkt in plaats van een uitkering ontvangt, nemen de baten voor de maatschappij toe met de hoogte van het loon (dit weerspiegelt de toegevoegde waarde die het individu levert aan de economie). " Preventie probleemgedrag (lichte criminaliteit) tijdens OZA. Tijdens het verblijf in OZA zullen de ZMOLK ers minder vaak in aanraking komen met criminaliteit. Dit komt door continue toezicht en samenwerking met ketenpartners zoals de politie. Onder lichte criminaliteit worden taak: en HALT: straffen gerekend. " Preventie probleemgedrag (zware criminaliteit) tijdens OZA. Tijdens het verblijf in OZA zullen de ZMOLK ers minder vaak in aanraking komen met criminaliteit. Dit komt door continue toezicht en samenwerking met ketenpartners zoals de politie. Onder zware criminaliteit worden detentiestraffen gerekend. " Preventie criminaliteit (niet veelpleger) na OZA. Aantal jongeren dat na positieve uitstroom OZA niet in de categorie first/second offenders komt (geen veelplegers). " Preventie criminaliteit (veelpleger) na OZA. Aantal jongeren die na OZA niet in de categorie veelplegers en frequente meerplegers komen. " Minder beroep op lokale voorzieningen (schuld). Door OZA leren de ZMOLK ers vaardigheden zoals omgaan met geld. Hierdoor zal er voor sommige leerlingen later minder beroep worden gedaan op bijvoorbeeld de schuldhulpverlening. " Minder inschakeling leerplichtambtenaar. Jongeren die spijbelen en daarmee de leerplichtwet overtreden, maken kosten voor de maatschappij. Doordat de ZMOLK ers bij OZA zitten is er minder inschakeling van een leerplicht ambtenaar nodig. 12 Eva Lobbes & Bert:Jan Karrenbeld (2008). Maatschappelijke Kosten Baten 16

Analyse School 23. RebelGroup Advisory b.v. 17

" Minder beroep op zorg (GGZ) tijdens OZA. Tijdens het OZA traject is de verwachting dat er geen extra GGZ zorg meer nodig doordat Lijn 5 dit overneemt. " Minder beroep zorg (GGZ) na OZA. Een vermindering van dure (2e lijns)zorg (klinisch, opname of dagbehandeling, 24/7 zorg aan huis) als gevolg van vroegtijdig ingrijpen door OZA Door de behandeling en de ontwikkeling van vaardigheden tijdens het OZA traject zal een aantal ZMOLK ers minder geestelijke gezondheidszorg nodig hebben na uitstroom. Uitleg effecten: ZMOLK ers " Zelfredzaamheid. Door OZA ontwikkelen ZMOLK ers zelfredzaamheid vaardigheden op de domeinen 1) Financiën 2) Dagbesteding 3) Huisvesting 4) Huiselijke relaties 5) Geestelijke gezondheid 6) Lichamelijke gezondheid 7) Verslaving 8) Activiteiten dagelijks leven 9) Maatschappelijke participatie 10) Sociaal netwerk 11) Justitie. In figuur 3 is te zien dat binnen alle domeinen de zelfredzaamheid is toegenomen na OZA, en met name op de gebieden huiselijke relaties (relationele problemen tussen leden van het huishouden), huisvesting (een veilige en stabiele huisvesting). Dit is gemeten aan de hand van de Zelfredzaamheid Matrix 13. De begeleiders van zowel Lijn 5 als het Molenduin hebben een inschatting gegeven voor elk domein voor de ZMOLK ers. 13 Zelfredzaamheid Matrix 2013, GGD Amsterdam. Lauriks, Buster, De Wit, Van de Weerd, Tigchelaar & Fassaert. 2012. 18

Figuur 3. Zelfredzaamheid Matrix: percentage verbetering per domein, op een schaal van 1 (helemaal niet zelfredzaam) tot 5 (geheel zelfredzaam). Een score van 75% houdt in dat de ZMOLK ers 3 zelfredzaamheid treden zijn gestegen op een bepaald domein. " Hoger inkomen. Door het extra onderwijs en extra (sociale) vaardigheden is de aanname dat een ZMOLK er in de toekomst een hoger inkomen hebben. " Algemene ontwikkeling door onderwijs. Door OZA ontvangen ZMOLK ers een extra jaar onderwijs en de bijbehorende ontwikkeling. Uitleg effecten: Ouders, verzorgers, voogden " Meer ruimte voor deelname maatschappij. Door OZA zal er minder druk op de ouders komen te liggen waardoor er minder (opvoed)stress zal zijn. Daarnaast is het kind ook fysiek minder aanwezig (veel kinderen waren voor OZA thuis). Dit geeft ouders meer ruimte voor deelname maatschappij. " Zelfredzaamheid ouderschap. Doordat binnen het OZA de ouders, verzorgers en/of voogden betrokken worden bij zowel het onderwijs als het zorgtraject van het kind (een tijdsinvestering van bijna 117 uur per kind) nemen ook de zelfredzaamheidsvaardigheden van deze doelgroep toe op alle domeinen, maar met name op het gebied van opvang (alle aspecten van lichamelijk basiszorg én toereikende uitvoering opvoedtaken). Dit is gemeten aan de hand van de 19

Zelfredzaamheid Matrix 14. De begeleiders van zowel Lijn 5 als het Molenduin hebben een inschatting gegeven voor elk domein voor de ouders, verzorgers of voogden. Figuur 3. Zelfredzaamheid Matrix ouders: percentage verbetering per domein, op een schaal van 1 (helemaal niet zelfredzaam) tot 5 (geheel zelfredzaam). Een score van 75% houdt in dat de ouders/verzorgers 3 zelfredzaamheid treden zijn gestegen op een bepaald domein. " Kostenbesparing uitwonend kind. De kosten van een schoolgaand kind voor ouders (ouderbijdrage, lesmateriaal, eten etc) neemt door OZA af. " Doorstroom naar vervolgonderwijs. Door OZA is de kans groter dat een kind kan doorstromen naar (regulier) vervolgonderwijs. Het samenwerkingsverband is in staat door deze aanpak, om een dekkend netwerk te bieden aan kinderen/ouders. Door het ontwikkelen van dit aanbod, is er ook specifieke expertise verworven over deze doelgroep: dit betekent winst voor het samenwerkingsverband. 14 Zelfredzaamheid Matrix 2013, GGD Amsterdam. Lauriks, Buster, De Wit, Van de Weerd, Tigchelaar & Fassaert. 2012. 20

3.5 Maatschappelijke Opbrengsten Na het berekenen van de totale kosten van een OZA en het identificeren van de effecten is er gekeken naar de opbrengsten van het OZA. Om dit te kunnen doen is er per effect gekeken naar een mogelijke waarderingsmethode. Hieronder is per effect kort toegelicht hoe de waardering tot stand is gekomen. Enkele effecten zijn echter niet in waarde (geld) uit gedrukt. Dit geldt voor de effecten op de ontwikkeling van vaardigheden bij ZMOLK ers zelf en hun ouders. Deze zullen kwalitatief beschreven blijven en meegenomen worden naast de SROI ratio. De totale opbrengsten zijn 126.825,- per OZA per jaar. Figuur 5 laat zien bij welke stakeholders de opbrengsten voornamelijk terecht komen. Daaronder zal per stakeholder uitleg gegeven worden over de waardering. Figuur 5. Procentuele verdeling van de opbrengsten voor OZA. 21

Maatschappelijke opbrengst: Gemeenten Figuur 6 geeft alle opbrengsten weer voor de gemeenten. Onder de gemeente zijn ook enkele effecten gewaardeerd die wellicht eerder bij een ministerie of andere overheidsinstelling terecht zouden komen. Voor de helderheid in deze analyse hebben we dit ondergebracht bij de gemeente. Figuur 6. Totale opbrengsten per effect voor de gemeenten. Hieronder zijn de opbrengsten voor de gemeente per domein (werk & gemeentelijke voorzieningen, zorg en justitie) toegelicht. 22

Werk & gemeentelijke voorzieningen " Minder uitkeringskosten. Hierbij is het Wajong tarief 15 van 12.251,: meegenomen. " Vermeden re1integratiekosten. Werkloosheid zorgt voor kosten voor re: integratie en administratieve kosten voor het verstrekken van een uitkering. Deze kosten bedragen circa 600 per werkloze voor het CWI en 6.000 voor re:integratietrajecten per werkloze 16. " Productiviteitsverlies. Bovenop de re:integratiekosten komen de kosten die samenhangen met het niet productief zijn als gevolg van werkloosheid. Wanneer iemand werkt in plaats van een uitkering ontvangt, nemen de baten voor de maatschappij toe met de hoogte van het loon (dit weerspiegelt de toegevoegde waarde die het individu levert aan de economie). Wij gaan uit van een gemiddeld loon van jongeren zonder startkwalificatie van 13.500 15. 15 http://www.hr:kiosk.nl/hoofdstuk/tabellen/wajong:tabellen:1:2014 16 Eva Lobbes & Bert:Jan Karrenbeld (2008). Maatschappelijke Kosten Baten Analyse School 23. RebelGroup Advisory b.v. 23

" Minder beroep op lokale voorzieningen (schuld). De gemeente bespaart kosten op de schuldhulpverlening: : WSNP preventie = 128,92 per huishouden per jaar : Gederfde inkomsten = 673,92 per huishouden per jaar : WSNP procedures = 39,63 per huishouden per jaar : Extra uitvoeringskosten ad. 124,80 per jaar per huishouden : Sociale dienst (WWB) = 22.174 per huishouden per jaar : Maatschappelijke opvang = 24,67 per huishouden per jaar : Gederfde bijdrage ziekteverzuim = 3.694 Minus WWB (zit al bij voorkomen van Wajong uitkeringen) geeft een totaal van 4.685,94 besparing per huishouden per jaar 17. Zorg " Minder beroep zorg (GGZ) na OZA. Een vermindering van dure (2e lijns)zorg (klinisch, opname of dagbehandeling, 24/7 zorg aan huis) als gevolg van vroegtijdig ingrijpen door OZA. Als proxy voor de waarde hiervan is gekeken naar een alternatieve mogelijkheid, bijvoorbeeld een casemanager die in sommige gevallen ook duurdere GGZ zorg voorkomt. Met andere woorden: de inzet van een casemanager bij een cliënt voorkomt onder andere een 2e lijns 17 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2011). Op weg naar effectieve schuldhulp Kosten en baten van schuldhulpverlening. Den Haag: Aarts De Jong Wilms Goudriaan Public Economics. 24

zorgtraject. Het voorkomen van één traject levert een besparing op ongeveer 20.000 18. van " Minder beroep op zorg (GGZ) tijdens OZA. Tijdens OZA treed er voor een aantal ZMOLK ers een besparing van ZP VG6 op. De goedkoopste variant van ZP VG6 is 124,29 per dag x 365 dagen = 45.365,85 totaal per kind 19. Justitie " Preventie probleemgedrag (lichte criminaliteit) tijdens OZA. Het betreft kosten voor bureau HALT en kosten van taakstraffen via het OM en alle kosten die gemaakt worden voor een zaak die de justitiële keten doorloopt, het totaal word geschat op 1.680 per delict 15. " Preventie criminaliteit (niet1veelpleger) na OZA. De gemiddelde kosten voor een niet veelpleger zijn geschat op 26.059 per jaar 20. " Preventie criminaliteit (veelpleger) na OZA. In een conservatief scenario wordt rekening gehouden met gemiddelde kosten voor een veelpleger van 250.000 per jaar. In een progressief scenario wordt rekening gehouden met gemiddelde 18 LPBL (2011). Rendement van sociaal casemanagement. Gemeente Den Haag, Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 19 http://www.pgb.nl/dit:is:een:persoonsgebonden:budget:pgb/awbz:zorgkantoor/indicatie:in:een: zorgzwaartepakket:zzp 20 Effecten en besparingen op maatschappelijke kosten, Stichting Exodus Amsterdam (2006). Novius Adviesgroep voor Informatie & Organisatie. 25

kosten voor een veelpleger van 500.000 per jaar. In deze analyse is van het conservatieve scenario van 250.000 per jaar uitgegaan 16. " Minder inschakeling leerplichtambtenaar. De kosten van het doorlopen van de justitiële keten voor spijbelaars bedragen 1.680. De kosten voor een straf via bureau HALT bedraagt gemiddeld 535. In totaal bedragen de kosten 2.215 per spijbelaar 15. Maatschappelijke opbrengst: ZMOLK ers Figuur 7 geeft alle opbrengsten weer voor de ZMOLK ers zelf. Hierbij is een van de belangrijkste opbrengsten voor de ZMOLK ers, de vaardigheden aan de hand van de Zelfredzaamheid Matrix, niet meegenomen omdat deze niet gewaardeerd is (zie figuur 3). " Hoger inkomen. Het hogere besteedbaar inkomen is berekend op basis van het verschil tussen de Wajong uitkering en het minimum loon jongeren. De aanname is dat de ZMOLK ers die doorstromen naar arbeid in een laagbetaalde baan zullen vinden. Dit verschil is 1.249,: per jaar. " Algemene ontwikkeling door onderwijs. Ecorys stelt in een MKBA voortijdig schoolverlaten (2009) de waarde van een extra onderwijsjaar op 9.000,: (extra inkomsten, secundaire arbeidsvoorwaarden) 1. " Zelfredzaamheid. Om tot een beleefde waarde van het effect zelfredzaamheid te komen is met de ZMOLK ers de ValueGame gespeeld in een tweetal focusgroepen. Tijdens de ValueGame worden de prioriteiten van de deelnemers (in de vorm van producten en diensten die als afbeeldingen op kaarten staan met een specifieke beschrijving) vergeleken met het effect zelfredzaamheid. De volgende kaarten ( 0 tot 2.000) zijn gebruikt tijdens de Value Game met de groepen: Fastfood voor 2 personen I-pad Scooter Gevulde boodschappentas Nieuwe fiets Een paar Nike schoenen Mobiele telefoon In beide groepen was voldoende begrip van het te waarderen effect zelfredzaamheid. Ook was in beide groepen overeenstemming over de volgorde van belangrijkheid van de productkaarten. In de eerste groep met 5 deelnemers heerste consensus (meerderheid) dat het effect zelfredzaamheid 1 MKBA voortijdig schoolverlaten (2009). Ecorys/ Ministerie van OCW. 26

tussen de kaart met de scooter (a 2000) en de kaart met 10.000 cash hoort. In de tweede groep is niet tot een geldwaarde gekomen, omdat de groep van mening was dat het effect zelfredzaamheid het belangrijkste was van alle kaarten en bedragen: ondanks het toevoegen van een aantal kaarten met hogere waarden bleef de groep het effect zelfredzaamheid bovenaan plaatsen. Omdat de alternatieve waarderingsmethode willingness to pay minder geschikt is voor de doelgroep ZMOLK ers, is bewust gekozen die niet in te zetten in groep 2 en is er dus met deze groep niet tot een waarde van het effect zelfredzaamheid gekomen. Als waardering in de SROI analyse en het rapport zal de beleefde waarde uit groep 1 worden meegenomen: 6.000. 2 Figuur 7. Opbrengsten per effect voor de ZMOLK ers. Maatschappelijke opbrengst: Ouders, verzorgers, voogden Figuur 8 geeft alle opbrengsten weer voor de ouders, verzorgers en voogden van de ZMOLK ers. Hierbij zijn de vaardigheden aan de hand van de Zelfredzaamheid Matrix niet meegenomen omdat deze niet gewaardeerd is (zie figuur 4). " Meer ruimte voor deelname maatschappij. Voor 52 weken zal er 1 ouder voor 4 uur per dag á 6 dagen per week beschikbaar komen. Daarnaast zal de andere ouder ook 4 uur per dag voor 6 dagen in de week meer tijd hebben. Deze extra tijd waarin de ouders kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer wordt vermenigvuldigt met het minimum uurtarief als financiële kwantificering (proxy). Dit geeft 8 uur x 6 dagen = 48 uur per week x 52 weken = 2496 uur per ZMOLK er per jaar. De claim over of de ouders daadwerkelijk gaan werken in 2 Het volledige rapport van de gespeelde ValueGame wordt als bijlage meegeleverd met dit rapport. 27

deze tijd laten we buiten beschouwing, omdat we geen zicht hebben op de exacte thuissituatie. Dit is (deels) ondervangen door het minimum uurloon ( 8,63 per uur 3 ) te nemen als financiële proxy. " Kostenbesparing uitwonend kind. Hiervoor is de waarde berekend op basis van de mogelijke kosten die op te voeren zijn bij de belastingdienst voor een (uitwonend) kind. Hierin zitten kosten als voeding, vervoer, schoolgeld, zakgeld, contributies voor verenigingen etc. Dit is totaal 1.664,: per jaar per kind. De exacte kosten voor een schoolgaand kind zijn echter niet te achterhalen. Figuur 8. Opbrengsten per effect voor de ouders, verzorgers en voogden van de ZMOLK ers. Maatschappelijke opbrengst: vervolgonderwijs Doorstroom naar vervolgonderwijs. Hierbij is het onderwijsgeld dat het vervolgonderwijs ontvangt gebruikt als waardering voor dit effect. Dit is 9.000,: per leerling per jaar. 3 http://www.gemiddeld:inkomen.nl/minimumloon 28

4. Conclusie 4.1 SROI ratio De SROI ratio voor het Onderwijs Zorg Arrangement (OZA) van Lijn 5 en het Molenduin is 1,27. Dit betekend dat iedere 1,00 investering in OZA 1,27 aan maatschappelijke waarde oplevert, en dus een positief rendement behaalt. Figuur 9. SROI ratio van het Onderwijs Zorg Arrangement (OZA) van Lijn 5 en het Molenduin Figuur 9 laat zien in welke mate stakeholders input leveren (eerste cirkeldiagram) en bij welke stakeholders er waarde is gecreëerd (tweede cirkeldiagram). Hierbij is te zien dat de gemeente zowel de grootste input levert als de grootste opbrengst heeft. Als tweede is er veel waarde gecreëerd voor de ouders, verzorger en/of voogden van de ZMOLK ers en voor de ZMOLK ers zelf. Daarnaast zijn er belangrijke niet: gekwantificeerde resultaten in kaart gebracht die bij de berekening van de SROI ratio niet naar voren komen. Deze resultaten onderschrijven het gevonden positieve rendement. De samenhang van de ratio en de kwalitatieve resultaten is cruciaal bij dit onderzoek en kunnen niet los van elkaar gezien worden. Hieronder zullen beide resultaten kort beschreven worden. 29

4.2 Value drivers Kijkend naar de kosten en opbrengsten van het OZA zijn er een aantal zogenaamde value drivers te onderscheiden. Deze value drivers zorgen in grote mate voor de hoogte van de SROI ratio. Bij deze maatschappelijke business case zijn de volgende effecten belangrijk voor de creatie van waarde (per stakeholder, op volgorde van grootse waarde). Hierbij is er reeds rekening gehouden met de impact claim van 50% of 100% (zie Tabel 2). Gemeente " Preventie van criminaliteit na uitstroom OZA. Er is gekeken wordt naar het aantal ZMOLK ers dat door het OZA uit het criminele circuit (zowel veelplegers als niet veelplegers) gehaald zal worden voor de duur van 2 jaar. Dit zou de gemeente in totaal 3.837.410,: (veelplegers: 2.708.230,: & niet veelplegers: 1.129.180,:) besparen. " De potentieel bespaarde kosten voor extra (GGZ) zorg na uitstroom uit OZA. De ZMOLK doelgroep zal een zorgbehoevende groep blijven, maar de inschatting is dat per jaar de helft van de ZMOLK ers door OZA minder, of minder zware, zorgbehoefte zullen hebben na uitstroom. Dit levert een besparing van 2.932.379,: op voor de gemeente. Ouders, verzorgers, voogden " Voor deze groep levert het OZA een grote waarde, groter dan voor de doelgroep ZMOLK ers. Het gaat hier om de extra tijd en ruimte die vrijkomt binnen het gezin wanneer een kind opgenomen is bij Lijn 5 en het Molenduin. Doordat ZMOLK ers voor OZA vaak veel aandacht en tijd van de ouders of verzorgers vragen en door OZA intramuraal opgenomen zijn zit hier ruimte voor maatschappelijke participatie voor de ouders. De totale waarde is conservatief geschat (minimum loon) en komt neer op een potentiele waarde van 3.323.035,:. ZMOLK ers " Voor de doelgroep is de grootste (gewaardeerde) opbrengst de opbrengst uit een jaar extra onderwijs. De leerlingen zitten niet thuis en doen, naast alle extra vaardigheden opgenomen in de zelfredzaamheid matrix, ervaringen en vaardigheden op bijhorend aan onderwijs. Dit levert alle ZMOLK ers in totaal een waarde van 1.388.423,: op. Deze vaardigheden helpen bij het verkrijgen van een plek in de maatschappij en dragen bij aan het behalen van de overige effecten, die toegeschreven zijn aan de ZMOLK ers (baankans, vermindere kans op criminaliteit, schuldenopbouw e.d.) " Het in eerste instantie kwalitatief beschreven effect zelfredzaamheid is gewaardeerd met een proxy van door de doelgroep beleefde waarde (verkregen door middel van de ValueGame). Belangrijke conclusie van de ValueGame is dat de ZMOLK ers zelfredzaamheid als zeer belangrijk beschouwen. De totale waarde van het effect is vastgesteld op 479.006,-. 30

4.3 Kwalitatieve waarden Door het sociaalpedagogische doel van het OZA is het van belang om niet gekwantificeerbare resultaten in kaart te brengen. De effecten voor de ZMOLK ers zijn duidelijk naar voren gekomen in de verbeteringen in zelfredzaamheid. Op alle domeinen waarbinnen jongvolwassenen zelfredzaamheid kunnen ontwikkelen zijn significante verbeteringen te zien binnen een jaar. Door de kwetsbaarheid van de doelgroep is dit effect van grote waarde. Voor het samenwerkingsverband zijn er effecten in de zin van het beperken van het aantal thuiszitters (belangrijk inspectie-kriterium), het organiseren van een dekkend netwerk en de effectiviteit van het OZA, waardoor dd druk op de wachtlijsten (en voor ouders) wordt beperkt. Ook zijn er kwalitatieve resultaten door winst op het terrain van expertise, kennis van de specifieke doelgroep. Ook voor de ouders van de doelgroep zijn er effecten te duiden op het gebied van zelfredzaamheid en algemene opvoedomstandigheden zoals sociaal emotionele ondersteuning, lichamelijke verzorging, fysieke opvang en scholing voor de ZMOLK ers. Daarnaast is het de ervaring van de projectgroep dat de ontwikkeling van de ZMOLK ers ook een effect heeft op de leerkrachten en begeleiders: de voldoening die je haalt uit het moment dat een oud-leerling een bos bloemen komt brengen om te bedanken voor alles wat zij geleerd heeft op het OZA is niet uit te drukken in geld. De combinatie aantoonbare maatschappelijke waarde in geld en de niet gekwantificeerde ontwikkelingen voor zowel de kinderen, ouders als medewerkers duidt op effectieve aanpak van onderwijs en zorg binnen één programma. Op het terrein van de kwalitatieve waarden, is er een extra activiteit ondernomen met de leerlingen ( ValueGame ) om de door hen beleefde waarde van het effect zelfredzaamheid te kwantificeren. Belangrijke conclusie daaruit is dat zij dit effect als zeer belangrijk ervaren. 31

32