De betekenis van gezinshuizen voor haar directe omgeving en de buurt



Vergelijkbare documenten
BETEKENIS NORMALISEREN VANUIT VERSCHILLENDE PERSPECTIEVEN

Jeugdigen en Gezinnen Versterken Dichtbij kind en gezin, meer samenhang en kwaliteit

Naar een jeugdvisie voor de gemeente Oirschot. 16 oktober 2012

Model Beroepsprofiel Cliëntondersteuner voor mensen met een beperking

Centrum voor Jeugd en Gezin

Effectieve opgroei- en opvoedhulp

Samenwerking JGZ - Jeugdzorg

Opvoeden doe je samen

Vraaggericht, actief-anticiperend en detecterend. Surveillance van gezondheid, groei en ontwikkeling

Krachten bundelen voor De toekomst van Zwolle

Wonen Doe Je Thuis: inhoudelijk kader van Combinatie Jeugdzorg

De GGZ. Zitten blijven of overgaan? Jo Hermanns. H & S Consult

sociale teams In de stad Groningen

Zorg na de diagnose. Emete Solmaz, specialist ouderengeneeskunde, Royaal Thuis Brian Sinnema, casemanager dementie, HWW Zorg

Met elkaar voor elkaar

Effectiviteit Preventieve Opvoedinterventies Methode Professional Ouders - Context Cecile Winkelman Projectleider Preventie

Samen verder, verder samen

Centra voor Jeugd en Gezin in Nederland

Kwetsbare gemeenten, ondernemende burgers

De winst van maatwerk: Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn

Gezond Opgroeien. Minor introductiecollege, donderdag 12 februari 2015 Jeannette Doornenbal

De keuze van Amersfoort: integraal opererende wijkteams. Interview met Monique Peltenburg, tot voor kort programmadirecteur Sociaal Domein

Workshop Krimpcafe XL Maatwerk op lokaal niveau. Jaap Ikink. 12 juni 2014

KANSRIJK OPGROEIEN IN LELYSTAD

Positief Opvoeden, Triple P in de transitie stelsel jeugd

De jeugd-ggz in het gedecentraliseerde jeugdstelsel

Nieuw model voor Maatschappelijke Ondersteuning. Hans Weggemans 12 november 2014

Samen voor zorg in en om de school ERVARINGEN VANUIT BREDA

isbn nur 740 Zet-en Binnenwerk: Textcetera, Den Haag Basisontwerp: Christoph Noordzij, Collage, Wierum

Aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Welkom. Pedagogische verwaarlozing anno Het Kind Eerst (juni 2013)

Triple P en Transitie Jeugdzorg 24 april Yvonne van Westering, Nederlands Jeugdinstituut Margreet de Jongh, SO&T

De uitdagingen van de transformatie zijn de kansen voor de JGGZ en zijn academische functie

Opvoeden in andere culturen

De 5 hoek in Amsterdam werkt samen!

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Transitie jeugd MEE Groningen

Uitwerking producten Ondersteuning zelfredzaamheid (C1) en ondersteuning maatschappelijke deelname (C2)

Effectieve opvoed- en opgroeihulp

Bijdrage aan Gewoon Opvoeden vanuit de JGZ. 18 maart

Intensieve Ondersteuning Gezin en begeleiding

Child Friendly Cities...1. Gemeente Huizen...2. Gemeente Gilze en Rijen...2. Gemeente Hoogeveen...2. Gemeente Den Haag...3

(Dag) Behandeling (licht) verstandelijk beperkten

Werk, Participatie en Inkomen i.r.t. de wijkteams

Utrechts model jeugdhulp. Hier komt tekst. Hier komt ook tekst. Netwerkdag JGGZ 23 april Utrecht.nl

Meedoen naar Vermogen

Iedereen in s-hertogenbosch doet volwaardig mee in de samenleving. Breed Welzijn s-hertogenbosch. Nieuwe combinaties in een nieuwe tijd

Welzijn nieuwe stijl. Thema-avond gemeenteraad Geldermalsen. 19 oktober 2010 Marjon Breed

Toegang tot de zorg: hoe is het geregeld en hoe loopt het in de praktijk?

Meander Nijmegen. Samen groot worden. Zorg voor jeugdigen. Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen BEGELEID (KAMER) WONEN

Kansrijk opgroeien in Lelystad

Bijlage 3: Overzicht ontwikkelingen

INDIGO HET ANTWOORD OP DE BASIS GGZ

Nadere Regeling Jeugdhulp

Zorglandschap specialistische jeugdhulp Presentatie voor de conferentie Passend Onderwijs 5 en 6 oktober.

Deze kwaliteitseisen gelden ALS een functionaris de taak heeft POH-GGZ zorg aan jeugdigen in de huisartsenpraktijk te bieden. 2

Samen voor een sociale stad

Voorbereiding op de arbeidsmarkt: een pedagogische perspectief Hermanns, J.M.A.

Samenwerking onderwijs en buurtteams. Doel: elkaar opzoeken en leefwerelden verbinden.

Iedereen in s-hertogenbosch doet volwaardig mee in de samenleving. Breed Welzijn s-hertogenbosch. Nieuwe combinaties in een nieuwe tijd

RIBW werkt in & met sociale wijkteams

Zorg voor Jeugd in Vlaardingen

Thema s voor Ontwikkeltafel - Maatschappelijke Zorg

Er zijn als het moet. Visie van de William Schrikker Groep op gespecialiseerde jeugdzorg aan kinderen (van ouders) met een beperking

JGZ in het sociaal domein Een agenda van verbinden

Verslag basiscursus Wmo d.d. 12 april 2013 LSR in (Utrecht)

Uitdagingen bij de vermaatschappelijking van de zorg

Decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten

Sociale Steun Stimuleren

Veilig opgroeien in een gezinssituatie. Gezinswonen

Het gewone leven georganiseerd. De betekenis van sociale en professionele netwerken voor gezinshuisouders

Presentatie t.b.v. studiedag 16 mei 2013

WMO Rotterdam. Van verzorgingstaat naar - stad en - straat

Plan voor een scholingsaanbod CJG: in en vanuit het CJG

Regiemodel Jeugdhulp 2015

Betreft: Veranderingen in de jeugdhulp en het overgangsrecht - informatie voor ouders en verzorgers van kinderen in jeugdhulp

Gespecialiseerde begeleiding

Een pedagoog is er altijd op uit de eigen regie te stimuleren

Congres positief jeugdbeleid 10 oktober 2011

Daarvoor gaat u naar Minters

Jeugdzorg naar gemeente: agenda voor inhoudelijke vernieuwing

Transitie Jeugdzorg en Passend Onderwijs

Gewoon opvoeden in Groningen

Decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten

Wijkraad Vleuten - De Meern Transities Sociaal Domein

Sociale wijkteams

Zorg voor jeugd in het sociaal domein

INLEIDING. Openingsfilm

Presentatie voor cliëntenorganisaties

Toekomstmodel Jeugdstelsel. Waarom het anders moet & hoe het anders kan

HET Loket in TEN BOER. Van bureau naar keukentafel

Graduate School of Child Development and Education Preventieve Jeugdhulp en Opvoeding

Inhoud 1. Intensieve Ondersteuning Gezin (IOG) Inhoud en doelgroep Beoogd eindresultaat Werkwijze Aanpak

Graduate School of Child Development and Education Preventieve Jeugdhulp en Opvoeding

Workshop 3 e nationaal congres Opvoedingsondersteuning. Opvoedingsondersteuning. Kenniswerkplaats Tienplus

Theorie en praktijk in de Nederlandse pedagogische civil society. Marian van der Klein, 15 januari 2015, Brussel

Signalering en zorgcoördinatie bij begeleiding in de Wmo voor specifieke groepen

Pilot gezinswerkers Venray

Literatuurlijst. Alblas, G., & Wijsman, E. (2013). Gedrag in organisaties (6e ed.). Groningen: Noordhoff Uitgevers.

Voorlopig voorstel inkoop Beschermd Wonen en Opvang

Transcriptie:

De betekenis van gezinshuizen voor haar directe omgeving en de buurt Jan Willem de Zeeuw, vrijdag 29 maart 2013 Om de vraag naar de betekenis van gezinshuizen te kunnen beantwoorden, is het nodig om dieper in te gaan op het opvoeden en opgroeien van kinderen en op de zorg voor jeugd in de komende jaren. Opgroeien is een zeer actueel thema in beleid, samenleving en media. Daarbij gaat het om onderwerpen die variëren van overlastgevende jongeren, kinderen die verwaarloosd worden, incidenten in de jeugdzorg tot (opvoed) ondersteuning van ouders. Veel van het huidige overheidsbeleid is gebaseerd op de angst voor het optreden van incidenten en daarmee op het sneller signaleren van risico s en problemen. Het jeugdbeleid zit gevangen in een logica van risicosignalering, problematisering en doorgeslagen professionalisme (Hermanns, 2009) (de Winter, 2011). Doe ik het wel goed? is de titel van een artikel in de Groene Amsterdammer (Thomas, 2011). Ouders worden overstelpt met opvoedadviezen. De vraag die Thomas zich stelt: Of worden er juist problemen gecreëerd? In de definiëring van opvoed- en opgroeiproblemen zijn volgens Hermanns drie dimensies aan de orde: het jeugdtolerantieniveau is te laag, opvoedingsproblemen worden orthopedagogisch geïnterpreteerd (psychopathologisering) en gedrag wordt steeds vaker gezien als crimineel (criminalisering). Het lijkt erop dat hierin momenteel de balans ontbreekt, waardoor een groei van zorg en rechtspleging plaatsvindt (Hermanns, 2009). De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling schrijft in haar Briefadvies Bevrijdend kader voor de jeugdzorg dat de sociale omgeving naar de achtergrond is verdwenen door repressief veiligheidsbeleid, medicalisering en protocollering (Maatschappelijke Ontwikkeling, 2011). Enkele jaren geleden kwam de RMO al met een uitgebreid advies over dit onderwerp: Investeren rondom kinderen (Maatschappelijke Ontwikkeling & RVZ, 2008). Het RMO Briefadvies over de jeugdzorg legt de nadruk op de relatie tussen professional en cliënt of gezin in een bredere context van een sterke en coherentie sociaalpedagogische omgeving. Anders gezegd: die omgeving doet er toe, die moet betrokken worden in de interventies door professionals. De zorg voor de jeugd moet uitgaan van twee leidende principes: ontzorgen en normaliseren van dagelijkse opvoedingsvragen (focus op zelfredzaamheid) en meer handelingsruimte bieden voor professionals in de uitvoering van de jeugdzorg (focus op dienstverlening). Te vaak ontvangen kwetsbare gezinnen geen of te laat ondersteuning of is het zorgaanbod te zwaar in verhouding tot hun ondersteuningsbehoeften. Opvoedvragen groeien hierdoor uit tot zorgproblemen en worden buiten de sociale omgeving om door gespecialiseerde jeugdhulpverleners ter hand genomen. (Maatschappelijke Ontwikkeling & RVZ, 2008). De RMO is van mening, dat er blijvend geïnvesteerd moet worden in een sterke sociaalpedagogische omgeving. 1 De sociaalpedagogische infrastructuur waarin kinderen en jongeren opgroeien, vertoont volgens jongeren grote gaten (Kroneman & Winter, 1999). Hermanns pleit voor een community-based opvoedingspraktijk (Hermanns, 2009). 1 De RMO doet nog twee andere aanbevelingen. Beroepskrachten en professionals die als vanzelf betrokken zijn bij gezinnen dienen meer en beter benut te worden en een eerstelijns gezinscoach moet worden geïntroduceerd.

Met deze benadering worden deskundigen geïmporteerd in de opvoeding, i.p.v. dat kinderen worden geëxporteerd naar voorzieningen. Specialistische hulp is een toevoeging op een beperkt onderdeel van de probleemoplossing. Ondersteuning van het gewone leven en de zelfregulatie worden belangrijker dan diagnosegestuurde behandeling. In een gezinshuis gaat het om uit huis geplaatste kinderen. In die zin heeft deze benadering van ontzorgen en normaliseren en het betrekken van de sociale omgeving, niets met gezinshuizen te maken. Aan de andere kant kan worden geconstateerd dat elementen van het advies van de RMO in gezinshuizen voor de daar in huis geplaatste kinderen wordt gerealiseerd. Het belangrijkste doel is herstel of ondersteuning van het gewone leven en het importeren van specialisten in de opvoeding. Weliswaar voor uit huis geplaatste kinderen, maar het gezinshuis kan toch een voorbeeldfunctie hebben voor gewone gezinnen. Die functie is natuurlijk beperkt, omdat gezinshuisouders professionals zijn. Kinderen en jongeren met beperkingen kunnen op het terrein van sociale relaties en interacties moeilijk sociale contacten aangaan en onderhouden, vooral met leeftijdgenoten zonder beperkingen; ze zijn meer alleen dan jeugdigen zonder beperkingen. (Sleeboom, Hermanns, & Hermanns, 2010). Kinderen in het speciaal onderwijs krijgen nauwelijks contacten met normale kinderen buiten school. Op het domein zorg wordt weinig gehandeld vanuit het participatie denken: de zorg en behandeling is weinig gericht op zelfredzaamheid en participatie. Zowel op het domein zorg als onderwijs zou meer geanticipeerd moeten worden op de toekomst. Volgens Sleeboom c.s. zijn de volgende factoren contraproductief voor maatschappelijke participatie: Kinderen die in een gescheiden traject terechtkomen. Uitzonderingen (kinderen voor wie participatie niet mogelijk is door ernstige beperkingen) moeten niet de norm worden. Indicaties, opstellen van behandelplannen, die geen rekening houden met de gevolgen van deze plannen voor het gehele kind en de maatschappelijke participatie. Zorg die alleen beschikbaar is als er een indicatie is gesteld. Kinderen krijgen meer dan nodig het label gehandicapt. Inclusief beleid zet ouders en professionals onder druk. Een verschuiving van middelen van gespecialiseerde instellingen naar basisvoorzieningen maakt succesvol beleid mogelijk. Als we het gezinshuis naast deze factoren zetten, dan merk ik op dat kinderen in een gezinshuis, in vergelijking met groepsopvang, objectief gezien meer kans hebben te integreren. Hun leven speelt zich voor een groot deel af in een gewone omgeving. Participatie is het vertrekpunt voor het opstellen van behandelplannen in gezinshuizen. Kinderen die in een gezinshuis opgroeien hebben een indicatie (nodig). In de benadering van de gezinshuizen worden zij niet als gehandicapt gezien en behandeld. Verblijf in een gezinshuis leidt tot verdunning of verwatering van het etiket gehandicapt. Vergelijk ook de theorie van presentie, wanneer Baart spreekt over verdunning van de ernst van problemen (Baart, 2009). Het gezinshuis is zonder twijfel een gespecialiseerde voorziening. Maar niet los van zijn omgeving. Er ligt een zorginhoudelijk probleem ten grondslag aan de problemen in de jeugdzorg (Hermanns, 2009) (Pijnenburg, 2011). Het stelsel is te eenzijdig op één zorgparadigma gebaseerd. Diagnose van psychische problemen van het kind is te veel uitgangspunt en daarvoor moet specialistische hulp geregeld worden. De cognitieve gedragstherapie, al dan niet vergezeld van psychofarmaca is op dit moment leidend. Per definitie doen de problemen zich op meerdere levensterreinen voor: het psychisch functioneren en gedrag van de ouders, gedrag van het kind thuis, in school, op straat.

Jeugdzorg is niet bedoeld voor enkelvoudige problemen. Het doel van de hulp is steeds de verhouding tussen draagkracht en draaglast zo te herstellen dat het gewone leven weer voortgezet kan worden (Hermanns, 2009) (Horst, 2006). Dit doel is grotendeel uit beeld verdwenen: het kind wordt gedecontextualiseerd, gerepareerd als het ware, en teruggeplaatst. Levenslopen van kinderen met ernstige problemen kunnen alleen veranderen, als er of zeer intensief in hun opvoedingscontext geïnvesteerd wordt, of als er een andere opvoedingsomgeving wordt gecreëerd. En ook daarin zien we de kracht van het gezinshuis terug. Die kracht kan worden benut voor meer dan de uit huis geplaatste kinderen. Daarmee ben ik terug bij de vraag welke betekenis gezinshuizen kunnen hebben voor hun omgeving. Opvoeden gaat (in principe) vanzelf. Het is een zelfregulatief, co regulatief en adaptief proces (Hermanns, 2009). Steun en inzet van naasten en anderen is essentieel en wordt veelvuldig gezocht. Gezinshuizen of beter gezegd gezinshuisouders kunnen daar een rol in spelen, zeker als het aantal gezinshuizen toeneemt. Algemeen draagt de aanwezigheid van een gezinshuis bij aan de zichtbaarheid van verschillen en aan de acceptatie van kinderen die anders zijn. Gezinshuisouders hebben veel ervaring met opvoeding en begeleiding van kinderen met moeilijk gedrag. Door middel van voorbeeldgedrag en advisering kunnen zij die kennis en deskundigheid in hun omgeving laagdrempelig ter beschikking stellen. Interviewer: zou je in de buurt een actieve rol voor anderen kunnen hebben, of is dat aanmatigend? Gezinshuisouder: nee, dat zou zeker kunnen. Wij krijgen twee keer in de week onofficieel een jongetje met ADHD, via één van de kinderen. Hij vindt hier wat hij thuis niet vindt. Die moeder zegt: als hij niet bij jullie kan, is hij niet om te genieten. Als hij van jullie komt is hij zo lekker rustig. Interviewer: je hebt wel een gesprek met die moeder. Gezinshuisouder: maar ze wil het niet horen. Hij slaapt nog bij haar in bed. Ik geef dan wel eens een tip leg hem in zijn eigen bed. Kinderen accepteren dat gewoon. Hij is hier een vrolijk kind, dat ook uitgeslapen is. Kinderen uit de buurt kunnen profijt hebben van meer gezinshuizen. Er zijn zat trucjes die je kunt leren en soms wordt het opgepikt. Samenvattend kan het gezinshuis drie functies hebben voor de pedagogische civil society. 1. Gezinshuisouders kunnen een voorbeeldfunctie hebben, omdat zij een zeer bewuste en professionele opvoedingsstijl hebben. 2. Gezinshuisouders kunnen andere ouders en vrijwilligers in de buurt praktische handvatten geven voor de omgang en opvoeding van kinderen die anders zijn. Dit gaat verder dan de voorbeeldfunctie, want werkt door naar kinderen in de buurt, die extra aandacht nodig hebben. 3. Gezinshuisouders kunnen een professionele bijdrage leveren aan het opvoedingsklimaat in de buurt. Uit gesprekken met gezinshuisouders komen twee mogelijkheden naar voren: coouderschap met gezinnen die (tijdelijk) extra ondersteuning nodig hebben en het bieden van (tijdelijke) opvang voor kinderen uit bijvoorbeeld multiprobleem gezinnen in de buurt.

Met dat laatste komen we terecht op de samenwerking met de professionele omgeving en op de versterking van de preventieve aanpak, het voorkomen van problemen bij kinderen en gezinnen in de buurt. De achterkant van de jeugdzorg (opvang van uit huis geplaatste kinderen) en de voorkant van het jeugdbeleid worden met elkaar verbonden. Figuur Wisselwerking gezinshuis en buurt Functie 2: in beeld brengen gunstige omstandigheden gezinshuis, JEUGDZORG BEWONERS BUURT WIJK GEZINSHUIS LOKALE VOORZIENINGEN Functie 1: activeren bewoners, acceptatie kinderen die anders zijn, Deze beweging is van betekenis in de voorgenomen verschuiving van de verantwoordelijkheid van de jeugdzorg naar het lokale niveau, naar de gemeenten. Goede relaties met bijvoorbeeld huisartsen en Centra voor Jeugd en Gezin ondersteunen dit streven. Gezinshuizen hebben niet automatisch een voorbeeldfunctie of praktische betekenis, noch vinden zij vanzelf aansluiting bij de professionele omgeving. Door als gezinshuis een appèl te doen op steun uit de omgeving, wordt mijns inziens wel het effect versterkt, dat het gezinshuis wordt erkend als voorbeeld en als praktische steun in de informele pedagogische civil society. Het sociale en professionele netwerk van gezinshuisouders is van wezenlijk belang voor het verwezenlijken van de mogelijkheden van het gezinshuis voor de directe omgeving.

Bibliografie Baart, A. Een theorie van presentie. Den Haag: Lemma BV, 2009. de Winter, Micha. Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding. Vanachter de voordeur naar democratie en verbinding. Amsterdam: Uitgeverij SWP, 2011. Hermanns, J. Het opvoeden verleerd. Amssterdam: Vossiuspers, 2009. Horst, Wim ter. Het herstel van het gewone leven. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2006. Kroneman, M., en M. de Winter. Jongeren over 'het gat in de opvoeding'. In Met de beste bedoelingen, door S. Grotenhuis en J. van der Zwaard, 141-147. Enschede, 1999. Maatschappelijke Ontwikkeling, Raad voor. Briefadvies Bevrijdend kader voor de jeugdzorg. advies, Den Haag: RMO, 2011. Maatschappelijke Ontwikkeling, Raad voor, en RVZ. Investeren rondom kinderen. Den Haag: RMO, 2008. Pijnenburg, H. Zorgen dat het werkt. Werkzame factoren in de zorg voor jeugd. Amsterdam: SWP, 2011. Sleeboom, I., J. Hermanns, en V. Hermanns. Meedoen leer je door mee te doen. Den Haag: ZonMw en CrossOver, 2010. Thomas, C. Doe ik het wel goed? De Groene Amsterdammer, 13 december 2011: 26-29.