J A A R V E R S L A G



Vergelijkbare documenten
J A A R V E R S L A G

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

J A A R V E R S L A G

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

Jaarlijks gemiddeld Cumulatief vanaf Q Q Q Q Q Dekkingsgraad (kwartaalultimo) 143% 137% 148% 153% 153%

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

stichting pensioenfonds wonen

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015

Kwartaalbericht 2e kwartaal 2009

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2016

Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2016

Kwartaalbericht 4e kwartaal 2008

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2018

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2016

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2017

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 EERSTE KWARTAAL 2017

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 DERDE KWARTAAL 2017

Pensioeninformatiebijeenkomst over herstelplan 2009

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds VIERDE KWARTAAL In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6

Kwartaalbericht 3e kwartaal 2009

Populair beleggingsplan

Het jaarverslag 2014 samengevat

4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2018

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Populair beleggingsplan

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Kwartaalbericht 1e kwartaal 2009

Extra informatie pensioenverlaging

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

PRINCIPE-AKKOORD PENSIOEN VOOR DE TECHNIEK

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2014 t/m 31 december 2014

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015.

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016

VERKORT JAARVERSLAG 2017

Goed jaar Metro Pensioenfonds, toch geen verhoging pensioenen

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2015 t/m 30 september 2015

Kwartaalbericht 3e kwartaal 2008

Verkort jaarverslag In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen.

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland

1e kwartaal 2017 Den Haag, april 2017

KWARTAALVERSLAG. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2018

Terugblik 2011 in cijfers

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2014 t/m 30 september 2014

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018

1e kwartaal 2016 Den Haag, 20 april 2016

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI bpfhibin.nl

Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli Samenvatting cijfers per 30 juni 2015

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017.

De wereld verandert. SPH Jaarbericht. Highlights van 2015

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

VERKORT JAARVERSLAG 2016

J A A R V E R S L A G 2016 ( F I N A N C I E E L ) S T I C H T I N G P E N S I O E N F O N D S M E R C E R. 16 juni 2017

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Informatiebijeenkomst voor aangesloten werkgevers. April 2012

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.

- U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling - U bent arbeidsongeschikt

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

Transcriptie:

J A A R V E R S L A G 2007

J A A R V E R S L A G 2007

J A A R V E R S L A G 2007

INHOUDSOPGAVE Kerngegevens fonds Voorwoord Hoofdlijnen 2007 Jaarverslag 2007 Nieuwe pensioenregeling Statuten en reglementen Dekkingsgraad Premie en toeslagen In- en uitstroombeleid Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) Beleggingen Performance Goed pensioenfondsbestuur en risicobeheersing Uitvoeringsorganisatie Communicatie Activiteiten deelnemersraad Geschillen- en klachtenregeling Vooruitzichten Bericht van de auditcommissie Jaarrekening 2007 Overige gegevens Actuariële verklaring Accountantsverklaring Organisatie fonds Bestuur Auditcommissie Deelnemersraad Directie en uitvoeringsorganisatie Adviseurs en uitvoerders De regelingen van Pensioenfonds Horeca & Catering Functies bestuur, auditcommissie, deelnemersraad en directie Summary in English Verklarende woordenlijst Colofon 4 5 6 8 8 9 9 10 12 13 14 20 21 24 27 28 29 31 32 33 50 50 51 52 52 52 53 53 54 55 59 65 73 76 3

KERNGEGEVENS FONDS 2007 2006 2005 2004 2003 Werkgevers en deelnemers (in aantallen) Aangesloten werkgevers in jaar 1 29.922 32.621 34.121 35.035 37.386 Actieve deelnemers in jaar 2 292.733 202.487 193.347 201.314 196.080 Actieve deelnemers ultimo jaar 215.777 153.468 146.983 158.235 160.745 Gewezen deelnemers ultimo jaar 546.002 441.051 435.394 399.361 365.865 Pensioengerechtigden ultimo jaar 23.315 21.679 18.843 17.304 16.121 Totaal deelnemers ultimo jaar 785.094 616.198 601.220 574.900 542.731 Pensioenvermogen en verplichtingen (in 1.000.000) Pensioenvermogen 2.799,4 2.622,4 2.239,9 1.863,4 1.562,4 Pensioenverplichtingen 1.885,1 3 1.750,9 4 1.793,2 1.581,4 1.440,6 Dekkingsgraad op basis van FTK 5 148% 144% Dekkingsgraad op basis van APP 6-141% 115% 125% 119% 118% 127% 108% Premies Premies (in %) Ouderdomspensioen 7 14,3 7,5 3,7 3,7 3,7 Vroegpensioen - 0,0 3,8 3,8 3,8 WAO-aanvullingsregeling - 0,0 0,0 0,8 0,8 WAO-gatverzekering - 0,0 0,0 1,5 1,5 Premies (in 1.000.000) Ouderdomspensioen 216,7 173,4 85,7 83,5 88,5 Vroegpensioen - 1,1 81,4 81,5 87,3 WAO-aanvullingsregeling - - -0,4 20,7 22,4 WAO-gatverzekering Aanvullende verzekering Individuele vrijwillige voortzetting - 3,4 2,4 - - - -0,6 - - 10,9 - - 11,6 - - Totaal premies 222,0 174,5 166,1 196,6 209,8 4 Uitkeringen (in 1.000.000) Ouderdomspensioen 22,7 19,6 18,3 15,6 14,3 Vroegpensioen 3,0 1,9 0,8 0,2 0,2 WAO-aanvullingsregeling 2,7 2,9 3,0 2,9 2,8 WAO-gatverzekering 4,6 5,1 5,6 5,4 4,8 Totaal uitkeringen 33,0 29,5 27,7 24,2 22,1 Beleggingen Belegd vermogen (in 1.000.000) 2.788,6 2.589,3 2.206,8 1.819,4 1.521,2 Opbrengst beleggingen (in 1.000.000) 42,9 257,7 262,8 149,2 144,2 Performance portefeuille (in %) 4,1 11,4 14,3 9,5 11,7 Z-score Z-score -0,66 0,59 1,53-0,31-0,63 Cumulatieve z-score 8 0,23 0,22-0,20-0,81-0,17 1 Met ingang van het verslagjaar worden werkgevers niet meer geadministreerd per aansluitnummer (codering van het bedrijfschap), maar per loonheffingnummer (codering van UWV). Deze coderingen lopen niet synchroon. Hierdoor zijn de werkgeversaantallen niet eenduidig vergelijkbaar met voorgaande jaren. 2 Door verlaging van de toetredingsleeftijd naar 21 jaar is het aantal actieve deelnemers fors hoger dan in voorgaande jaren. 3 Vanwege een stelselwijziging is de stand van 2006 gecorrigeerd. In het jaarverslag 2006 was 1860,6 opgenomen. 4 Per 31 december 2005 bedroeg de marktrente die hoort bij de looptijd van de pensioenverplichtingen 3,8%. Om deze reden zijn de pensioenverplichtingen in tegenstelling tot de andere jaren niet tegen 4% contant gemaakt, maar tegen de marktrente. Als de pensioenverplichtingen contant zouden zijn gemaakt tegen de rekenrente van 4% hadden de pensioenverplichtingen ultimo 2005 1.724,3 miljoen bedragen en de dekkingsgraad 130%. 5 Het Financieel Toetsingskader (FTK) geldt met ingang van 2007 als norm voor de berekening. De jaren 2003 tot en met 2006 zijn herberekend. 6 De APP golden tot en met 2006 als berekeningsbasis. 7 In 2007 is een nieuwe pensioenregeling van kracht geworden, waarin de premie wordt berekend over een grondslag, rekening houdend met een franchise. Het percentage is daardoor niet vergelijkbaar met voorgaande jaren. 8 Volgens de nieuwe methodiek wordt de z-score met 1,28 verhoogd. Voor 2007 wordt de waarde dan 1,51.

VOORWOORD 2007 is een jaar geweest waarin veel aandacht is besteed aan goed pensioenfondsbestuur. Zo functioneert per 1 januari 2007 een auditcommissie en is per die datum de gedragscode aangepast en een directiestatuut van kracht. Ook is ervoor gekozen om per 1 januari 2008 te gaan werken met een verantwoordingsorgaan. Hiermee is een nog betere invulling gegeven aan het toezicht op en de verantwoording over het pensioenfondsbestuur. Wij onderzoeken continu de mogelijkheden om de kwaliteit daarvan op een zo hoog mogelijk peil te houden. Op de beleggingsresultaten in 2007 kijken we met tevredenheid terug. Ondanks de onrust op de financiële markten als gevolg van de Amerikaanse kredietcrisis is een positief rendement behaald. In een jaar waarin de Amerikaanse dollar verder daalde ten opzichte van de euro, droeg de strategie om het valutarisico volledig af te dekken mede hieraan bij. De dekkingsgraad ontwikkelde zich gunstig. Door de wijze waarop het renterisico is afgedekt, kon in belangrijke mate geprofiteerd worden van de stijging van de marktrente. In het beleggingsbeleid zijn verder nieuwe keuzes gemaakt, ook op het gebied van maatschappelijk verantwoord beleggen. 25-jarige werknemers deelnemer in het fonds. Verder kent de regeling een franchise en een maximum pensioengevend salaris en is er onder meer de mogelijkheid aanvullend ouderdomspensioen op te bouwen en het nabestaandenpensioen te verzekeren. Wat ons betreft is de pensioenregeling nu een flexibel product, dat past bij onze deelnemers en werkgevers. Beoogd werd om per 1 januari 2007 een nieuwe werkwijze voor premieafdracht te introduceren, waarbij de voorschotsystematiek werd vervangen door een systematiek op basis van voorlopige afrekeningen. Echter, door problemen met de gegevensleveranties door de Belastingdienst en Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) verliep dit anders dan verwacht. Met UWV hebben we inmiddels nieuwe afspraken gemaakt, waardoor wij verwachten dat de met de nieuwe systematiek beoogde efficiëntievoordelen in de toekomst alsnog worden behaald. Met het jaarverslag 2007 van Pensioenfonds Horeca & Catering geven wij u inzicht in al deze ontwikkelingen, het gevoerde beleid, de genomen besluiten en de geboekte resultaten in 2007. Op onze website www.phenc.nl vindt u altijd de meest actuele informatie. Met de invoering van een nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2007 èn een nieuwe werkwijze voor premieafdracht voor werkgevers is het een turbulent jaar geweest voor de uitvoeringsorganisatie van Pensioenfonds Horeca & Catering. Met de nieuwe pensioenregeling is nu ook de groep van 21- tot Namens het bestuur van Pensioenfonds Horeca & Catering, mr. G.B.J. Dommering, werkgeversvoorzitter E.P. de Vries, werknemersvoorzitter 5 G.B.J. Dommering (l) en E.P. de Vries

HOOFDLIJNEN 2007 6 Nieuwe pensioenregeling met aanvullende mogelijkheden Per 1 januari 2007 is een nieuwe pensioenregeling geïntroduceerd. Met de mogelijkheid tot vervroegd en uitgesteld pensioen en aanvullende producten is een flexibele regeling gerealiseerd. De aanvullende producten (het aanvullend ouderdomspensioen en het nabestaandenpensioen) kunnen zowel individueel als collectief worden afgesloten. Door werkgevers is belangstelling getoond voor de collectieve producten. Administratieve eenvoud van de producten en voorwaarden die voor vijf jaar vaststaan, worden als belangrijke voordelen aangemerkt. Voor de introductie van de nieuwe regeling is een mix van communicatiemiddelen ingezet. Voor jongeren, die met de verlaging van de toetredingsleeftijd van 25 naar 21 jaar per 1 januari 2007 een belangrijke doelgroep vormen, is een speciale website ontwikkeld (www.pensioenjouwpoen.phenc.nl). Aanpassing statuten en reglementen De nieuwe pensioenregeling heeft geleid tot een nieuw pensioenreglement per 1 januari 2007. De instelling van een auditcommissie per 1 januari 2007 en de wijziging van de geschillen- en klachtenprocedure hebben geleid tot een aanpassing van de statuten per 1 januari 2007. Ook is per die datum een uitvoeringsreglement geïntroduceerd. Medio 2007 is het reglement nog eens tussentijds gewijzigd. De tussentijdse wijziging betrof de aanvullende regelingen. Zo zijn de mogelijkheden om een individuele aanvullende regeling te beëindigen versoepeld. De situatie bij bovenmatigheid, door samenloop van zowel individuele als collectieve aanvullende producten, is bovendien in het nieuwe reglement per 1 juli 2007 geregeld. De wijziging van de werkingssfeer, zoals per 1 januari 2008 door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) verplicht gesteld, maar ook de oprichting van het verantwoordingsorgaan per 1 januari 2008, hebben geleid tot een nieuwe aanpassing van de statuten per 1 januari 2008. Financieel toetsingskader De Actuariële Principes Pensioenfondsen (APP) zijn per 1 januari 2007 vervangen door de voorwaarden van het Financieel Toetsingskader (FTK). Hiermee zijn de voorwaarden die worden gesteld aan de technische voorzieningen voor de pensioenverplichtingen veranderd. Het FTK heeft ertoe geleid dat het fonds de grondslagen voor het bepalen van de voorzieningen en de benodigde buffers heeft geactualiseerd. Dekkingsgraad De dekkingsgraad ontwikkelde zich in 2007 gunstig. Hoewel de onrust op de financiële markten in het verslagjaar tot een beperkt positief beleggingsrendement leidde, droeg met name de gekozen strategie voor de afdekking van het renterisico in combinatie met een stijgende marktrente bij aan een stijging van de dekkingsgraad. Daarmee is de financiële basis van het pensioenfonds verder verstevigd. Optimalisering van het vermogensbeheer In de eerste helft van 2007 zijn twee nieuwe vermogensbeheerders aangesteld ter vervanging van de zittende beheerders. Het bestuur heeft daarnaast op basis van een risicobudgetteringsstudie besloten twee nieuwe beleggingscategorieën toe te voegen aan de bestaande beleggingsportefeuille: wereldwijd niet-beursgenoteerd vastgoed en infrastructuur. In het kader van maatschappelijk verantwoord beleggen heeft het bestuur verbeteringen doorgevoerd. Het gaat dan onder meer om de keuze voor een uitsluitingenbeleid, ruimte voor doel- en themabeleggingen, de wijze van communicatie over het beleggingsbeleid en het nadenken - in overleg met andere partijen - over vormen van engagement. Auditcommissie Het jaar 2007 was het eerste jaar dat de auditcommissie actief was. In de commissie zijn drie externe leden en twee interne leden benoemd, die intern toezicht houden op een goede uitvoering van relevante regelgeving en richtlijnen en daarover in het jaarverslag berichten. De betrouwbaarheid van de gepubliceerde gegevens, het functioneren van de interne organisatie en de integriteit van de bij het fonds betrokken medewerkers en organen hebben in 2007 de aandacht van de auditcommissie gehad.

Verantwoordingsorgaan Medio 2007 heeft het bestuur na advies en nadrukkelijke instemming van de deelnemersraad besloten tot de instelling en inrichting van een verantwoordingsorgaan. De deelnemersraad integreert daarbij volledig in dit orgaan. Stapeling van organen wordt zo voorkomen en ook biedt het de beste basis voor een gezamenlijke standpuntbepaling en het voorkomen van fractievorming. De invulling van de zetels gebeurt door benoeming van kandidaten door werkgevers- en werknemersorganisaties. Doel van het verantwoordingsorgaan is toezien op een juiste uitvoering van de pensioenregeling voor alle betrokkenen. CEM-onderzoek 2006 In de benchmark met andere pensioenfondsen neemt Pensioenfonds Horeca & Catering met een kostenniveau van 72 per deelnemer per jaar een derde plaats in. Dit blijkt uit de Cost Effectiveness Measurement (CEM)-benchmark voor de kosten van de pensioenadministratie in 2006. De deelname aan deze benchmark geldt als een nulmeting, omdat in 2006 voor het eerst de volledige pensioenuitvoering binnen Pensioenfonds Horeca & Catering werd uitgevoerd. Wat betreft de kosten voor het vermogensbeheer toont de uitslag van het CEM-onderzoek dat de gekozen structuur met meerdere externe vermogensbeheerders op zich een dure oplossing is. Echter, deze wordt door Pensioenfonds Horeca & Catering tegen significant lagere kosten uitgevoerd dan andere pensioenfondsen uit de benchmark met een vergelijkbare multimanagerstructuur. Per saldo liggen de kosten voor vermogensbeheer binnen het fonds 16,6 basispunten lager dan de benchmark; dat is in geld uitgedrukt een besparing van ruim 4 miljoen. UWV en de betrouwbaarheid van die gegevens hebben ertoe geleid dat het proces moeilijk verliep. Daarom is gekozen voor een systeem van voorlopige afrekeningen gebaseerd op gegevens uit 2006. Het uitgangspunt om een machtiging tot automatische incasso af te geven, heeft geleid tot een grote toename van het aantal machtigingen. Verwacht wordt hiermee een administratieve vereenvoudiging bij werkgevers en het fonds te bereiken en een verbetering van de incassoresultaten. Interne risicobeheersing Het beheersen van risico s om doelstellingen te behalen heeft in 2007 op veel aandacht kunnen rekenen. Gestart is met het opstellen van een zogenaamde beheersmix, waarin normen en preventieve en repressieve maatregelen voor alle risico s in de bedrijfsprocessen zijn opgenomen. Fouten kunnen hiermee zoveel mogelijk worden voorkomen of snel worden gecorrigeerd. Op deze manier vergroot Pensioenfonds Horeca & Catering de transparantie en verantwoording van het fonds om het vertrouwen van deelnemers en andere stakeholders te behouden. 7 Nieuwe werkwijze premieafdracht De nieuwe werkwijze voor premieafdracht, waarbij de voorschotsystematiek werd vervangen door een systematiek van voorlopige afrekeningen, is per 1 januari 2007 ingevoerd. Automatische incasso is daarbij als uitgangspunt genomen. Achteraf wordt aan de hand van gegevens van UWV geverifieerd of de hoogte van de premieafdracht correct is. Vertragingen in de gegevensleveranties door de Belastingdienst en

JAARVERSLAG 2007 Nieuwe pensioenregeling Per 1 januari 2007 is een nieuwe pensioenregeling ingevoerd. Deze bestaat uit een verplichte basispensioenregeling en een vrijwillige collectieve en individuele aanvullende module ouderdomspensioen en nabestaandenpensioenverzekering. Kenmerken van de nieuwe basispensioenregeling zijn een verlaging van de toetredingsleeftijd van 25 naar 21 jaar, de invoering van een franchise, een maximum pensioengevend salaris en de mogelijkheid van premievrije voortzetting van de deelneming voor IVA-uitkeringsgerechtigden (Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten). De aanvullende ouderdomspensioenregeling biedt de mogelijkheid van extra pensioenopbouw van 0,05% tot 0,55% van de pensioengrondslag, boven het opbouwpercentage van 1,5% uit de basispensioenregeling. Ook kan pensioenopbouw plaatsvinden boven het maximum pensioengevend salaris. De aanvullende nabestaandenpensioenverzekering biedt de keuze voor een dekking van 10, 20 of 30% van het pensioengevend salaris. De nieuwe pensioenregeling heeft het karakter van een toegezegde pensioenregeling en kent een duur van vijf jaar (2007-2011). Aangezien het werkgeversgedeelte van de premie voor vijf jaar vaststaat, kan de regeling op basis van verslaggevingvoorschriften volgens IFRS (International Financial Reporting Standards) en/of de Richtlijnen voor de Jaarrekening (RJ 271) als toegezegde bijdrageregeling worden aangemerkt. Dit geldt zowel voor de basispensioenregeling als voor de aanvullende regelingen. Met de invoering van de nieuwe pensioenregeling wordt aan werkgevers en deelnemers een meer flexibel product geboden. Niet alleen wordt met de aanvullende regelingen meer flexibiliteit geboden, ook kent de basispensioenregeling flexibele elementen. Per 1 januari 2008 is er eveneens de mogelijkheid van deeltijdpensioen. In vergelijking met andere pensioenverzekeraars bood Pensioenfonds Horeca & Catering ons bedrijf de beste oplossing voor het collectief verzekeren van het nabestaandenpensioen. De verschillende producten zijn naast elkaar gelegd en toen bleek dit product het meest helder, goed inpasbaar, maar ook efficiënt en snel te regelen te zijn. De verwerking van de gegevens voor het nabestaandenpensioen is voor ons weinig extra werk. We gebruiken daarvoor de bestanden voor de loonaangifte, die alle gegevens van de medewerkers bevatten. Natuurlijk hoop je het nooit, maar mocht een van de circa 200 personeelsleden van Hajé iets overkomen, dan hebben we de nabestaanden iets te bieden. Dat neemt het verlies niet weg, maar je kunt toch een gebaar maken. Je merkt ook dat personeelsleden het 8 plezierig vinden dat er iets is geregeld. Daar kunnen ze later profijt van hebben. Omdat wij de premie voor onze rekening nemen, kost het hen niets. Hajé de Jager Hajé (shops, hotels en wegrestaurants) helder, goed inpasbaar, maar ook efficiënt Hajé de Jager

Voor de aanvullende regelingen is op werkgeversniveau belangstelling getoond. Het feit dat de voorwaarden voor de aanvullende regelingen voor vijf jaar vaststaan en de administratieve eenvoud van de regelingen, worden als belangrijke voordelen erkend. Het aantal deelnemers dat individueel een aanvullende regeling is overeengekomen, is beperkt ten opzichte van het totale deelnemersbestand. Mogelijke reden is dat de kosten voor een nabestaandenpensioen op risicobasis nu rechtstreeks worden gepresenteerd met een verschuldigde premie. In de vorige regeling was dit niet het geval. Statuten en reglementen Per 1 januari 2007 vond een statutaire wijziging plaats door de instelling van een auditcommissie en de wijziging van de klachten- en geschillenprocedure. Actuele ontwikkelingen hebben geleid tot een aanpassing van de statuten per 1 januari 2008. Voorbeeld hiervan is de wijziging van de werkingssfeer per 1 januari 2008 die door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) verplicht is gesteld. Maar ook de instelling van een verantwoordingsorgaan was aanleiding tot een aanpassing van de statuten per 1 januari 2008. De taken en bevoegdheden van de deelnemersraad zijn aan het verantwoordingsorgaan toegekend. Tot slot heeft een inventarisatie van risico s in het kader van bestuursaansprakelijkheid geleid tot de volgende statutaire vastlegging: leden van het bestuur, het verantwoordingsorgaan, de auditcommissie en de directeur van Pensioenfonds Horeca & Catering worden gevrijwaard in geval zij privé aansprakelijk worden gesteld. Medio 2007 heeft, naast de jaarlijks per 1 januari vast te stellen wijzigingen, een tussentijdse wijziging plaatsgevonden. Deze wijziging betrof een verduidelijking van de aanvullende regelingen. Ook zijn meer mogelijkheden opgenomen om een individuele aanvullende regeling te beëindigen. Tot slot is de situatie van bovenmatigheid in het geval van samenloop van een collectieve en individuele aanvullende regeling geregeld. De reglementaire wijzigingen per 1 januari 2008 zijn technisch van aard of volgen uit de per 1 januari 2008 in werking getreden bepalingen van de Pensioenwet. Het toevoegen van de afkoopvoetfactoren, die bij de mogelijkheid tot afkoop van kleine (bijzondere) partnerpensioenen horen, betreft een aanpassing van technische aard. Een andere wijziging is de mogelijkheid van deeltijdpensionering bij vervroeging van de pensioeningangsdatum. Het dienstverband dient dan naar rato te worden beëindigd. Een wijziging die voortvloeit uit de Pensioenwet is de voortzetting van de risicodekking van het partnerpensioen bij (kortdurend) verlof en (langere) perioden van werkloosheid. Voorafgaand aan het verlof of de werkloosheid moet dan wel een aanvullende nabestaandenpensioenregeling zijn geregeld. Door alle genoemde ontwikkelingen kent Pensioenfonds Horeca & Catering vanaf 1 januari 2008 de volgende regelingen, statuten, reglementen en andere formele documenten (alle te vinden op de website www.phenc.nl): statuten basispensioenreglement uitvoeringsreglement reglement aanvullende regelingen reglement voor het verantwoordingsorgaan reglement voor de auditcommissie directiestatuut vergoedingsregeling klachtenregeling geschillenregeling gedragscode verklaring beleggingsbeginselen stembeleid op aandelen. Dekkingsgraad De dekkingsgraad geeft aan hoe de verhouding tussen het vermogen en de verplichtingen zich ontwikkelt. De dekkingsgraad, uitgedrukt in een percentage, wordt berekend als het belegd vermogen gedeeld door de stand van de verplichtingen. De grafiek op pagina 10 toont de ontwikkeling van de dekkingsgraad sinds 1999. Hierbij toont de grafiek twee verschillende lijnen: de dekkingsgraad volgens de Actuariële Principes Pensioenfondsen (APP) en vanaf 2003 de dekkingsgraad volgens het Financieel Toetsingskader (FTK). De APP zijn per 1 januari 2007 vervangen door de voorwaarden van het FTK. Op basis van het FTK stellen de wetgever en de toezichthouder eisen aan de dekkingsgraad: het minimaal vereist eigen vermogen dient altijd 104,1% van de voorziening voor de pensioenverplichtingen te bedragen. Het vereiste eigen vermogen moet vervolgens zodanig zijn vastgesteld, dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het fonds binnen één jaar beschikt over minder middelen dan de hoogte van de technische voorzieningen. Het gaat dan om de als onvoorwaardelijk aangemerkte 9

Ontwikkeling dekkingsgraad vanaf 1999 150% 140% 130% 120% 110% 150% 140% 130% 120% 110% FTK APP 100% 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 100% 10 onderdelen van de pensioenregeling. Voor Pensioenfonds Horeca & Catering betekent dit een gewenste dekkingsgraad van 131%. De dekkingsgraad ontwikkelde zich in 2007 gunstig. Hoewel de onrust op de financiële markten in het verslagjaar tot een beperkt positief beleggingsrendement leidde, droeg met name de gekozen strategie voor de afdekking van het renterisico in combinatie met een stijgende marktrente bij aan een stijging van de dekkingsgraad. Daarmee is de financiële basis van het pensioenfonds verder verstevigd. De scherpe koersval in de eerste weken van 2008 leidde niet tot een situatie waarin een herstelplan moest worden opgesteld. Het fonds had voldoende extra buffers om de daling op te vangen. De invoering van het FTK heeft er wel toe geleid dat het fonds de grondslagen voor het bepalen van de voorzieningen en de benodigde buffers heeft geactualiseerd. Daarbij is rekening gehouden met een sterftetrend. De grondslagen van de voorziening voor de pensioenverplichtingen, de doorsneepremie en de afkoop-, uitruil-, uitstel- en vervroegingsfactoren zijn hierbij geharmoniseerd. Aangesloten is op de Prognosetafel van het Actuarieel Genootschap. Deze houdt rekening met de sterftetrend, maar niet met ervaringssterfte. Het fonds heeft besloten de prognosetafels vooralsnog te volgen totdat nader onderzoek naar ervaringssterfte is gedaan. Hiervoor is ten minste drie jaar ervaringssterfte nodig. Premie en toeslagen Gelet op de gewijzigde uitgangspunten voor de nieuwe pensioenregeling, zoals de verlaging van de toetredingsleeftijd van 25 naar 21 jaar, de introductie van een franchise en een gewijzigd opbouwpercentage, is ook de premie opnieuw vastgesteld. Daarbij zijn de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de premiestelling gewijzigd. Financieel Toetsingskader (FTK) De rekenrente in de premie is vastgesteld op 3%. De voorziening wordt vastgesteld op basis van de marktrente. Gelet op de fluctuaties in de marktrente, heeft het bestuur in het verslagjaar gesproken over de consequenties van invoering van het FTK op de financiële positie van het fonds. Ook de veronderstellingen die ten grondslag liggen aan de vaststelling van de kostendekkende premie zijn daarbij aan de orde geweest. De premie dient zodanig te zijn vastgesteld dat deze de schommelingen in de marktrente kan opvangen. Geconstateerd is dat in het verslagjaar - het eerste jaar na invoering van de nieuwe pensioenregeling én na inwerkingtreding van het FTK - de marktrente aanmerkelijk hoger was dan de rekenrente van 3%. Het bestuur hecht belang aan het hanteren van prudente grondslagen. Tegelijkertijd is een evenwichtige verhouding tussen de hoogte van de premie en de hoogte van de te verkrijgen aanspraken een belangrijk vereiste. Om te beoordelen of aan alle belangen recht wordt gedaan, wordt de komende jaren de ontwikkeling van de rentestand nauwlettend gevolgd. Omdat het fonds ultimo 2006 beschikte over de vereiste reserves, heeft het bestuur aan het begin van het verslagjaar aan DNB verzocht het herstelplan van het fonds als beëindigd te beschouwen. Gedurende het verslagjaar heeft het bestuur zich geconfronteerd gezien met de vraag of het verschil in de gehanteerde rekenrente bij het vaststellen van de doorsneepremie (3%), gelet op de ontwikkeling van de marktrente (gedurende het jaar boven de 3%), kan leiden tot extra inkoop van pensioenaanspraken voor actieve deelnemers. Besloten is om per boekjaar te beoordelen welk bedrag beschikbaar is voor extra

inkoop voor die deelnemers die premie hebben voldaan. Voor dit bedrag is in 2007 een bestemmingsreserve gevormd. Uitgaande van een rekenrente van 3%, is de kostendekkende premie vastgesteld op 14,3% van de pensioen grondslag. In de premiestelling is ook rekening gehouden met een jaarlijkse toeslag over de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers. De hoogte van de toeslag wordt ieder jaar door het bestuur vastgesteld en volledig gefinancierd uit de opslag in de premie van 0,5% van de salarissom. Dit komt overeen met 0,9% van de pensioengrondslag. Het betreft een onvoorwaardelijke toeslagverlening van al opgebouwde pensioenaanspraken van een actieve deelnemer. Er is geen geld gereserveerd voor toekomstige toeslagen. De toeslag is voor het eerst toegekend en gefinancierd uit de premie over 2007. Het ging om een toeslag van 1,25% over de aanspraken van actieve deelnemers per 31 december 2007. Ook kan het bestuur besluiten om jaarlijks aan actieve deelnemers, gewezen deelnemers en/of gepensioneerden een toeslag te verlenen. De financiële situatie van het fonds moet dit dan wel toelaten. Daarbij dient het fonds over vrij eigen vermogen te beschikken. De beoordeling of de financiële situatie van het fonds een eventuele toeslag uit overrendement toestaat, vindt jaarlijks plaats aan de hand van de jaarrekening. Daarom is besloten de eventuele toeslagverlening per toekomstige datum te verlenen. Dit wil zeggen: per 1 januari van een kalenderjaar volgend op de vaststelling van de jaarrekening. In het verslagjaar heeft het bestuur vastgesteld dat de financiële positie van het fonds over het boekjaar 2006 een dergelijke toeslag toestaat. Aan actieve deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden is dan ook per 1 januari 2008 een toeslag van 3% toegekend. integreren in het uniform pensioenoverzicht (UPO), zoals beoogd door het ministerie van SZW. Dit gaat ten koste van de overzichtelijkheid van het UPO. Ook onderzoek in het klantenpanel van het fonds geeft aan dat de deelnemers het moeilijk vinden om alle informatie goed te duiden. Het bestuur heeft zijn visie onder de aandacht gebracht bij de minister van SZW. Verzocht is geen verplichting op te leggen om het huidige ontwerp van het indexatielabel te integreren in het UPO, maar pensioenfondsen meerdere mogelijkheden te bieden. Op deze wijze blijft de duidelijkheid en compactheid van het UPO in tact. De opname van het indexatielabel in het UPO wordt vanaf 1 januari 2009 verplicht. Overschot voormalige arbeidsongeschiktheidsvoorzieningen Het kabinet en sociale partners bereikten in november 2004 een akkoord. Dit akkoord volgde uit het najaarsoverleg van 2003. Behalve de fiscale behandeling van VUT en prepensioen en de introductie van de levensloopregeling (VPL) werd ook een afspraak gemaakt over een nieuw arbeidsongeschiktheidsstelsel. Concreet betekende dit een overgang van de WAO (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering) naar de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen). Als gevolg van de verlengde ziektewetperiode (vanaf 1 januari 2004) was de instroom in de voormalige arbeidsongeschiktheidsregelingen in 2005 minder dan verwacht. Door de invoering van de WIA op 1 januari 2006 is over 2004 een premie geheven voor de arbeidsongeschiktheidsregelingen die (achteraf bezien) niet geheel nodig was. Immers, de arbeidsongeschiktheidsregelingen waren afgestemd op de WAO en niet op de WIA. Daarnaast zijn de resultaten op de beleggingen van Pensioenfonds Horeca & Catering overwegend positief geweest. 11 Indexatielabel In de Pensioenwet is de verplichting opgenomen om informatie over toeslagverlening uit te drukken in een kwalitatieve en beeldende maatstaf. Dit heeft ertoe geleid dat het ministerie van SZW opdracht heeft gegeven tot een onderzoek naar het indexatielabel. Naar aanleiding van dit onderzoek is gebleken dat het voorgestelde ontwerp van het indexatielabel niet de gewenste duidelijkheid verschaft. De toevoeging van een toelichting is nodig. Op basis van de resultaten van het onderzoek heeft het bestuur van Pensioenfonds Horeca & Catering geconcludeerd dat het niet wenselijk is het huidige ontwerp van het indexatielabel en de toelichting te De voormalige arbeidsongeschiktheidsregelingen voor horecawerknemers (WAO-gatverzekering en WAO-aanvullingsregeling) kenden zodoende een hoge dekkingsgraad. Pensioenfonds Horeca & Catering heeft om die reden eind 2007 besloten werknemers die premie voor deze regelingen hebben voldaan, extra pensioen toe te kennen vanuit het overschot. Het betreft horecawerknemers die in de jaren 2001 tot en met 2004 premie hebben betaald. De verdeling vindt plaats naar rato van de ingelegde premie. In verband met beperking van administratieve lasten is een ondergrensbedrag gehanteerd. Alleen in het geval dat meer dan 20 aan premie is betaald, zijn extra pensioenaanspraken verworven.

Dit vraagt creatief nadenken Eiko de Vries In de bedrijfstakken horeca en catering komt vrijwel niemand aan 40 jaar pensioenopbouw. Iedereen heeft te maken met periodes waarin niet wordt gewerkt. Daarbij kunnen horeca- en cateringfuncties onder verschillende bedrijfstakken vallen, zoals de recreatie of uitzendbureaus. Door te veranderen van werkgever kun je in eenzelfde functie onder een andere pensioenregeling vallen. De in- en uitstroom in de bedrijfstakken is dus groot; dat maakt het voor het fonds ingewikkeld. Vertrekpunt is dat mensen pensioen krijgen en dat op basis van regelgeving geen maatregelen door bestuur of uitvoeringsorganisatie worden genomen die juist geen pensioen opleveren. Dit vraagt creatief nadenken over hoe mensen met kleine pensioentjes bij verschillende fondsen toch een aanvaardbaar pensioen kunnen opbouwen. Te snel pensioenen afkopen is geen oplossing. Daarnaast moeten we creatief nadenken over de communicatie met deelnemers. De wetgever mag bepalen wat we communiceren, maar laat het hoe aan de fondsen over: met de modernste middelen, passend bij de doelgroep. Eiko de Vries Werknemersvoorzitter Pensioenfonds Horeca & Catering, FNV Horeca & FNV Catering 12 Sturingsmiddelen en noodmaatregelen Het fonds heeft in het verslagjaar geen bijzondere sturingsmiddelen of noodmaatregelen toegepast. In- en uitstroombeleid Met de invoering van de Pensioenwet heeft het bestuur gesproken over een afkoopbeleid. De Pensioenwet kent niet meer de mogelijkheid dat deelnemers het verzoek kunnen doen om kleine pensioenen af te kopen. Wel biedt deze wet pensioenfondsen onder bepaalde voorwaarden die mogelijkheid. Het bestuur heeft in het verslagjaar besproken of een actief afkoopbeleid wenselijk is. Bij deze discussie zijn de specifieke kenmerken van het fonds leidend. Enerzijds is er een groot aantal deelnemers dat de bedrijfstak verlaat en waarvan de uitvoeringslasten van pensioenaanspraken onder de afkoopgrens niet ten koste mogen gaan van actieve deelnemers. Met name de gevolgen van de vijfjaarlijkse informatieverplichting aan gewezen deelnemers spelen hier een rol. Anderzijds is in de bedrijfstak gekozen voor het solidariteitsprincipe. Om die reden is ook een verplichtstellingbeschikking aangevraagd. Premie die is voldaan om pensioen te verwerven, zou ook als zodanig moeten worden gebruikt en niet worden afgekocht. Het bestuur hecht eraan dat de pensioenbestemming van de gelden van gewezen deelnemers wordt behouden. Dit kan worden gerealiseerd door waardeoverdracht of door het blijven administreren van pensioenen onder de afkoopgrens. Echter, de uitvoeringskosten dienen niet zodanig hoog te zijn dat deze lasten drukken op de pensioenopbouw van deelnemers die (langdurig) in de bedrijfstak werkzaam zijn. Om de kosten zo beperkt mogelijk te houden, heeft de uitvoeringsorganisatie een actieve lobby gevoerd in het wetgevingstraject van de Veegwet op de Pensioenwet in november/december 2007. Gevolg

hiervan is dat in bepaalde gevallen het digitaal ter beschikking stellen van informatie mogelijk wordt gemaakt voor pensioenen onder de afkoopgrens. Naar verwachting worden de communicatiekosten van het fonds hierdoor verlaagd en is er meer ruimte om de pensioenbestemming van de ingelegde gelden te handhaven. Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) De invoering van de nieuwe pensioenregeling en het FTK per 1 januari 2007 zijn essentiële wijzigingen die aanpassing van de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) van het fonds noodzakelijk maakten. De kenmerken van de nieuwe pensioenregeling, zowel van de basispensioenregeling als de aanvullende regelingen, de aanpassingen door de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), de overgangsregelingen voor de vroegpensioen- en WAO-regelingen en het nieuwe toeslagbeleid zijn in de ABTN verwerkt. De financiële opzet van het fonds is eveneens geactualiseerd. Daarbij is uitgegaan van de meest recente sterftetafels. Ook zijn de consequenties van de principes voor goed pensioenfondsbestuur in de nieuwe ABTN verwoord. Bij dit laatste gaat het onder meer om de instelling van het verantwoordingsorgaan en het in werking treden van het directiestatuut. Op basis van de in 2007 verrichte asset liability management (ALM)-studie en de nadere uitwerking hiervan in de risicobudgetteringsstudie, is de ABTN geactualiseerd naar de situatie per 1 januari 2008. Deze nieuwe ABTN is na advies van de deelnemersraad op 13 december 2007 door het bestuur vastgesteld. Voor de vaststelling van de ABTN is tevens onderzoek gedaan naar de kosten die gemoeid zijn met een eventueel liquidatiescenario. Omdat voorzichtigheid van belang is, wordt met een hoger kostenniveau dan voorgaande jaren rekening gehouden. We zitten in een fuik: efficiënt werken, maar wel voldoen aan alle wettelijke verplichtingen voor het instroombeleid - geen wachttijd en niemand uitsluiten - en afkopen van pensioen in het kader van het uitstroombeleid. Dit terwijl de omstandigheden in onze bedrijfstakken afwijken van andere pensioenfondsen: korte dienstverbanden en vele wisselingen van werkgever. Het gaat erom dat de deelnemers kapitaal voor hun pensioen opbouwen en geen stapel papier. Nu verplichten de wet en toezichthouders ons tot het achteraf versturen van veel papier. Op een heldere manier communiceren met onze deelnemers is ook ons doel, maar dan wel op een moderne manier: weinig papier en veel digitaal. Wij moeten de kosten per deelnemer zo laag mogelijk houden. Bij te hoge kosten blijft geen pensioen meer over. Geef werkgever en werknemer dan de wettelijke optie onder voorwaarden af te zien van verplicht deelnemen in een regeling van een fonds. 13 Paul Schoormans Plaatsvervangend bestuurslid Pensioenfonds Horeca & Catering, Koninklijk Horeca Nederland Paul Schoormans Op een heldere manier communiceren

Beleggingen Kernpunten vermogensbeheer Pensioenfonds Horeca & Catering laat minimaal eens in de vijf jaar een ALM- en risicobudgetteringsstudie uitvoeren. Het bestuur heeft op basis van deze studies drie kernpunten voor het vermogensbeheer vastgesteld: diversificatie van het vermogen over meerdere beleggingscategorieën, vermogensbeheerders en beleggingsstijlen; beste vermogensbeheerder per beleggingsmandaat; actief beheer in markten waar dit waarde kan toevoegen en anders passief beheer. Deze kernpunten worden gehanteerd als uitgangspunt voor de invulling van het beleggingsbeleid en de verdeling van het vermogen over de verschillende vermogensbeheerders. Strategische beleggingsallocatie Eind 2006 is het besluit genomen dat vanaf 1 januari 2007 voor de WAO-gatverzekering en de WAO-aanvullingsregeling dezelfde strategische beleggingsallocatie geldt als voor de ouderdoms-, nabestaanden- en vroegpensioenregeling. Aanleiding voor dit besluit was de invoering van de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen). Als gevolg hiervan is de instroom in de WAO-regelingen sinds 1 januari 2006 minimaal. Ook gezien de sterke financiële positie van de WAO-regelingen is een hoger risicoprofiel voor de beleggingen gerechtvaardigd. Daarnaast biedt aansluiting bij de basispensioenregeling voordeel op het gebied van efficiëntie. In verband met de invoering van de nieuwe pensioenregeling en de definitieve vaststelling van de kaders van het FTK eind 2006, is in 2007 opnieuw een ALM-studie uitgevoerd. Hierin zijn de verschillende (nieuwe) regelingen meegenomen. Op basis van de uitkomsten van de ALMstudie is besloten dat de strategische beleggingsallocatie kan worden gehandhaafd op 50% zakelijke waarden, 40% vastrentende waarden en 10% onroerend goed. Als ik kijk naar de benchmark van beleggingsresultaten in de afgelopen vijf jaar, dan heeft Pensioenfonds Horeca & Catering het goed gedaan. Rendement is belangrijk bij de beleggingen, maar ik vind dat ook voorzichtig met het geld moet worden omgegaan. Het gaat om geld van anderen; de risico s mogen niet te groot zijn. Maatschappelijk verantwoord beleggen geeft daarnaast een dilemma: beleggen op een nette manier, maar toch tot een goed resultaat komen. Het is goed dat het pensioenfonds daaraan aandacht besteedt. Voor buitenstaanders is het heel ingewikkeld om te bepalen of het geld wordt belegd in bedrijven die hun handen niet vuil maken. Nu de transparantie in de activiteiten van 14 het fonds steeds meer toeneemt, wordt het ook leuker om ermee bezig te zijn. Op de website vind je binnen een uur genoeg informatie om een goed beeld te krijgen van wat er speelt bij het fonds. Benno Suijker Gepensioneerd horeca-administrateur transparantie in de activiteiten Benno Suijker

Bij alle regelingen van het fonds is het valutarisico voor alle beleggingscategorieën, met uitzondering van private equity, strategisch volledig afgedekt. Langetermijnrenterisico Vooruitlopend op de invoering van het FTK per 1 januari 2007 had het bestuur in 2006 al besloten het risico van een daling van de marktrente op de financiële positie van het fonds door een swaption te verkleinen. Daaraan is in het najaar van 2006 uitvoering gegeven. Het neerwaartse renterisico werd hiermee voor een periode van vijf jaar grotendeels afgedekt. Gedurende 2007 zijn geen wijzigingen aangebracht in de swaption positie. Het risico is afgedekt voor de negatieve gevolgen die ontstaan als de marktrente in het najaar van 2011 lager is dan 3,25%. De swaption heeft een nominale waarde van 2 miljard. Om de swaption te financieren is een tweede swaption afgesloten. Daarmee levert het fonds deels het opwaarts potentieel voor de dekkingsgraad van een boven een niveau van 5% stijgende rente in. Deze swaption heeft een onderliggende nominale waarde van 1,26 miljard. In 2008 beraadt het bestuur zich opnieuw op de wijze waarop het renterisico is afgedekt. Daarvoor zijn twee aanleidingen. Allereerst zijn de verplichtingen waarover renterisico wordt gelopen in 2007 met 3,4% toegenomen. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de invoering van de nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2007 en het laten meelopen van de WAO-regelingen met het strategische beleggingsbeleid van de basispensioenregeling. Ten tweede is in 2007 de langetermijnrente met 0,6% gestegen tot 4,97%. Dit is tot vlak onder het niveau van 5% waarboven opwaarts potentieel wordt ingeleverd. Optimalisering van het vermogensbeheer in 2007 In 2007 zijn verdere stappen genomen om het beleggingsbeleid en de vermogensbeheerstructuur te optimaliseren. In 2006 is een start gemaakt om stapsgewijs een belang van 5% van het vermogen in grondstoffen te nemen. Begin 2007 was het percentage grondstoffen 2,2% van de totale beleggingsportefeuille. Eind 2007 was dit percentage toegenomen tot 5,1%, waarmee het nagestreefde belang is gerealiseerd. In 2007 is het tactische beleggingsallocatiebeleid, zoals dit in 2006 is geformuleerd, gehandhaafd. De tactische verdeling van de portefeuille over de hoofdcategorieën aandelen, vastrentende waarden en onroerend goed wordt neutraal beheerd. Dit wil zeggen dat mechanische regels worden gehanteerd voor herbalancering van de portefeuillegewichten richting benchmarkgewichten. Deze regels houden grofweg in dat per kwartaal een herbalancering plaatsvindt richting de strategische gewichten. In de eerste helft van 2007 zijn twee nieuwe vermogensbeheerders aangesteld, beide ter vervanging van de zittende beheerder. BlackRock Investment Management is aangesteld als beheerder van een deel van de vastrentende waardeportefeuille ter grootte van 475 miljoen. Cohen & Steers is aangesteld als beheerder van de onroerendgoedaandelenportefeuille ter grootte van 125 miljoen. Dit past binnen het beleid ernaar te streven om voor elke beleggingscategorie de beste beheerder te selecteren. Pensioenfonds Horeca & Catering belegt niet in hedge funds. Dit is een bewuste keuze. Naar het oordeel van het fonds zijn hedge funds onvoldoende transparant over het te voeren beleggingsbeleid. Om die reden kan de toegevoegde waarde van hedge funds voor het fonds niet bevredigend worden aangetoond. In 2007 is als vervolg op de ALM-studie een uitgebreide risicobudgetteringsstudie uitgevoerd. Met behulp van een risicobudgetteringsstudie wordt inzicht verkregen in de mogelijkheden om binnen het vastgestelde strategische beleggingsbeleid het rendementrisicoprofiel van de beleggingen te verbeteren, bijvoorbeeld door toevoeging van nieuwe beleggingscategorieën. Het bestuur heeft op basis van de risicobudgetteringsstudie besloten twee nieuwe beleggingscategorieën toe te voegen aan de bestaande beleggingsportefeuille: wereldwijd niet-beursgenoteerd vastgoed en infrastructuur. Hieraan wordt in 2008 nadere invulling gegeven. Duurzaam en maatschappelijk verantwoord beleggen Pensioenfonds Horeca & Catering hecht belang aan een goed rendement voor haar deelnemers, maar zeker ook aan een maatschappelijk verantwoorde opstelling. Daaraan wordt op verschillende manieren vorm gegeven. Sinds een aantal jaren wordt elke twee jaar de aandelenportefeuille doorgelicht om te bepalen in welke mate de portefeuille (nog) voldoet aan criteria van duurzaamheid. In het najaar van 2006 is voor het laatst in een dergelijk onderzoek vastgesteld dat de aandelenportefeuille vergeleken met een marktgemiddelde relatief duurzaam is. 15

Fotografie: Frans Kup, Nijmegen. daadwerkelijk waarde realiseren Harry Hummels De koepelorganisaties van bedrijfstak-, ondernemings- en beroepspensioenfondsen hebben heel adequaat en slagvaardig gehandeld na de uitzending van Zembla, waarin de keuzes van pensioenfondsen op het gebied van maatschappelijk verantwoord beleggen ter discussie werden gesteld. Tot die tijd waren er overigens wel al individuele initiatieven van fondsen; de externe druk zorgde ervoor dat het in samenwerkingsverband hoog op de agenda kwam. Gezamenlijk is zeer constructief gewerkt aan de handleiding verantwoord beleggen voor pensioenfondsen. Nu gaat het erom dat de fondsen daadwerkelijk waarde realiseren, zowel financieel als maatschappelijk. Pensioenfonds Horeca & Catering vatte nog vóór het uitkomen van de handleiding de koe bij de horens. Met bijeenkomsten van bestuur en directie over dit onderwerp en de consultatieronde onder deelnemers en werkgevers voorafgaand aan de besluitvorming, laat de organisatie zien dat ze het onderwerp heel serieus neemt. Mijn complimenten daarvoor. Harry Hummels Hoogleraar Ethiek, Organisaties en Samenleving, Universiteit Maastricht 16 waarden 2007 4% 17% 6% 19% Staatsobligaties buiten Europa Opkomende markten High Yield Zakelijke hypotheken Nederland Overig De gehanteerde criteria hadden betrekking op de volgende aspecten: sociale aspecten (arbeids- en mensenrechtelijke uitgangspunten, beleggingen in dictatoriale regimes); economische aspecten (genereren van welvaart en werkgelegenheid op basis van duurzame Obligatieportefeuille 2006 productieprocessen); ecologische aspecten (milieu-, natuur- en diervriendelijkheid). 11% 25% Achterbanonderzoek 29% 3% In de media is vanaf maart 2007 veel aandacht geweest 8% voor duurzaam en maatschappelijk verantwoord beleggen. Om het eigen beleid meer vorm te geven, is in 5% 19% de zomer van 2007 een achterbanonderzoek gehouden. Europa euro Europa niet-euro Bijna 400 werknemers Amerika en werkgevers Indexobligaties zijn door het fonds telefonisch Opkomende benaderd markten om op een Bedrijfsobligaties aantal vragen High Yield over maatschappelijk verantwoord beleggen antwoord te geven. Dit onderzoek had als doel te ontdekken hoeveel belang wordt gehecht aan maatschappelijk verantwoord beleggen. Maar ook: welke thema s men daarin belangrijk vindt en hoe men over het beleid van het pensioenfonds geïnformeerd wil worden. Uit het onderzoek bleek dat vooral thema s als kinderarbeid en goed ondernemingsbestuur leven bij de achterban. Welke thema s vindt u belangrijk? 10% 10% 8% 3% 15% 3% Kinderarbeid Arbeidsomstandigheden Milieu Anders 31% 20% Goed ondernemingsbestuur Mensenrechten Omstreden wapens Weet ik niet Mening werkgevers en deelnemers over thema s maatschappelijk verantwoord beleggen.

Ook vond een ruime meerderheid van de deelnemers aan het onderzoek het belangrijk om door het pensioenfonds over de implementatie van maatschappelijk verantwoord beleggen te worden geïnformeerd. De uitkomsten van het achterbanonderzoek werden tijdens de bestuursconferentie in oktober 2007 gepresenteerd. De heer prof. dr. H. Hummels, hoogleraar Ethiek, Organisaties en Samenleving aan Universiteit Maastricht, hield bovendien een presentatie over de implementatiemogelijkheden van een dergelijk beleid. Besluiten Naar aanleiding van de onderzoeken naar maatschappelijk en duurzaam beleggen heeft het bestuur het volgende besloten: Vanaf 1 januari 2008 wordt een uitsluitingenbeleid conform dat van het Noorse overheidspensioenfonds doorgevoerd. Dit fonds heeft sinds november 2004 een ethische commissie die als onafhankelijk orgaan het Noorse Ministerie van Financiën adviseert over uitsluiting van bedrijven. Deze commissie wordt als richtinggevend beschouwd op dit gebied. Criteria voor uitsluiting zijn onder andere de productie van wapens die fundamentele humanitaire principes schenden, ernstige schending van de mensenrechten, zoals kinderarbeid, en ernstige vervuiling van het milieu. Het uitsluitingenbeleid is van toepassing op de beleggingen in beursgenoteerde aandelen, obligaties en convertibles, voor zover deze niet via fondsen plaatsvinden. In de komende jaren wordt verder nagedacht over doelbeleggingen (beleggingen die een positieve bijdrage leveren aan een bepaald thema, bijvoorbeeld milieu) en vormen van engagement (betrokkenheid bij het bestuur van ondernemingen) in samenwerking met andere partijen. Hiervoor wordt ruimte gereserveerd in het beleggingsbeleid. De tweejaarlijkse screening van de portefeuille op maatschappelijke criteria blijft gehandhaafd. Verantwoording aan belanghebbenden wordt afgelegd via het jaarverslag en de website. Het effect van het uitsluitingenbeleid op het beleggingsrendement wordt beperkt geacht. Uit een scala van circa 2.800 bedrijven worden er momenteel slechts twintig uitgesloten, zodat de vermogensbeheerders voldoende mogelijkheden behouden tot actief beleid. Verklaring inzake de beleggingsbeginselen Op grond van de Europese pensioenfondsenrichtlijn zijn Nederlandse pensioenfondsen verplicht om een Verklaring inzake de beleggingsbeginselen op te stellen. Dit is tevens vastgelegd in de nieuwe Pensioenwet. De verklaring dient inzicht te geven in het beleggingsbeleid van het fonds en op verzoek beschikbaar te worden gesteld aan deelnemers en andere belanghebbenden. Pensioenfonds Horeca & Catering heeft als één van de eerste Nederlandse pensioenfondsen een dergelijke verklaring opgesteld. Daarbij is er expliciet rekening mee gehouden dat de verklaring leesbaar en begrijpelijk moet zijn voor de gemiddelde deelnemer. De verklaring is voor elke belangstellende eenvoudig te downloaden van de website van het fonds. Macro-economische ontwikkelingen en financiële markten in het verslagjaar In 2007 werden de financiële markten overschaduwd door de crisis op de Amerikaanse markt voor risicovolle hypotheken en de angst dat deze crisis negatieve effecten zou hebben op de economische groei. Stonden de meeste aandelenmarkten halverwege het verslagjaar nog op de hoogste niveaus ooit, gedurende de tweede helft van 2007 werd de werkelijke omvang van de crisis geleidelijk aan duidelijker. Financiële instellingen maakten bekend vele miljarden te moeten afschrijven op hun belangen in hypotheken. Daarmee werd de vrees aangewakkerd dat de economie in een recessie terecht zou kunnen komen. Forse koerscorrecties in oktober en november 2007 waren het gevolg. De aandelen in opkomende landen bleken relatief resistent voor deze correcties, wat hun verminderde afhankelijkheid van de gesteldheid van de ontwikkelde economieën weerspiegelt. De crisis op de Amerikaanse hypotheekmarkt had ook gevolgen voor de rentetarieven. Centrale banken verlaagden wereldwijd hun rentetarieven om te proberen de crisis het hoofd te bieden. Hierbij moest met name de Europese Centrale Bank (ECB) een afweging maken voor het in toom houden van een geleidelijk oplopende inflatie door een stijgende olieprijs en een opwaartse druk op de loonkosten. De ECB bracht haar tarieven dan ook minder drastisch omlaag dan het Amerikaanse stelsel van centrale banken. Dit had een verder afglijden van de dollar ten opzichte van de euro tot gevolg. Verder leidde de toenemende onzekerheid op de aandelenmarkten en de angst voor een afnemende economische groei - of zelfs een recessie - tot een vlucht naar staatsobligaties. De sterke stijging van de 17

langetermijnrente in het tweede kwartaal werd dan Onroerendgoedportefeuille 2007 ook voor een deel teniet gedaan in de tweede helft van 2007. Per saldo eindigde de langetermijnrente 15% 1% in 2007 ruim een half procent hoger, dat samen met de verlaging van de rentetarieven van de centrale 22% banken de rentecurve deed versteilen. De toegenomen onzekerheid over de kredietwaardigheid 49% van financiële instellingen kwam bovendien tot uiting in hogere opslagen 13% voor kredietrisico, een lagere liquiditeit en een significant hogere rente in het korte segment. Indirect vastgoed wereldwijd Woningen Nederland Winkels Nederland Kantoren Nederland Bedrijfsruimten Obligaties rendeerden Nederland over het geheel genomen in 2007 licht positief. Onroerendgoedaandelen hadden in dit klimaat het meest te lijden en sloten het jaar negatief af. Aandelenmarkten waren bijzonder wisselvallig, maar eindigden het jaar toch nog licht positief. De MSCI World Index (exclusief opkomende markten, valutarisico afgedekt naar euro s) liet in 2007 een rendement zien van ruim 4%. Omvang en samenstelling van de beleggingsportefeuille De beleggingsportefeuille voor de pensioen- en WAO-regelingen is verdeeld over zakelijke waarden, vastrentende waarden en onroerend goed. De zakelijke waarden bestaan uit aandelen, private equity, converteerbare obligaties en grondstoffen. De vastrentende waarden zijn onderverdeeld in obligaties en hypotheken. Voor de beide WAO-regelingen (WAO-gatverzekering en WAO-aanvullingsregeling) werd tot 1 januari 2007 alleen in aandelen en obligaties belegd. De weging van de verschillende categorieën wordt in de tabel afgezet tegen de normportefeuille. Beleggingsportefeuille 2007 40% 9% Zakelijke waarden Onroerend goed 1% 50% Vastrentende waarden Liquide middelen Aan het eind van het verslagjaar is onroerend goed licht onderwogen en zijn liquide middelen licht overwogen ten opzichte van de normportefeuille. De portefeuille zakelijke waarden De portefeuille zakelijke waarden bestaat naast aandelen uit private equity, converteerbare obligaties en grondstoffen. Het rendement op zakelijke waarden bedroeg 6,0% versus een rendement op de benchmark van 7,9%. Na enkele goede aandelenjaren was 2007 vooral een zeer wisselvallig jaar, dat uiteindelijk afgesloten werd met een positief rendement van 6,7%. Dit rendement is inclusief het resultaat van de afdekking van het valutarisico binnen de aandelenportefeuille. Vooral opkomende markten hadden een goed jaar. De Amerikaanse, Japanse en Europese aandelen bleven daarbij ver achter. De benchmark die Pensioenfonds Horeca & Catering hanteert, waarbij het valutarisico is afgedekt naar Portefeuille v 8% 7% 9% 23% Staatsoblig Indexoblig Bedrijfsobl Particuliere Nederland 18 Omvang en samenstelling van de beleggingsportefeuille ultimo 2007 Portefeuille Norm in 1.000.000 in % in % Zakelijke waarden 1.405 50 50 Aandelen 1.111 39,4 39,5 Private equity 91 3,2 3,5 Converteerbare obligaties 59 2 2 Grondstoffen 145 5 5 Onroerend goed 254 9 10 Indirect onroerend goed 123 4 5 Direct onroerend goed 132 5 5 Vastrentende waarden 1.141 40 40 Obligaties 957 34 32 Hypotheken 184 7 8 Liquide middelen 22 1 0 Totaal belegd vermogen (excl. swaptions) 2.823 100 100 Swaptions -56 Totaal belegd vermogen (incl. swaptions) 2.767

Portefeuille Beleggingsportefeuille zakelijke waarden 2007 2007 Beleggingsportefeuille Portefeuille vastrentende 2007 waarden 2007 Aandelenportefeuille Obligatieportefeuille 2006 2006 6% 40% 4% 10% 1% 79% 40% 7% 8% 9% 7% 1% 17% 6% 13% 3% 29% 12% 11% 3% 32% 50% 9% Aandelen Zakelijke waardenconverteerbare Vastrentende obligaties waarden Private Onroerend equity goed Grondstoffen Liquide middelen euro s, liet een totaalrendement zien van 7,6%. De negatieve afwijking tussen het portefeuille- en het benchmarkrendement is met name veroorzaakt door een negatieve bijdrage van de aandelenselectie in de Verenigde Staten en de overweging van Japan. Daar stond een positieve bijdrage van opkomende landen tegenover. De strategische weging van opkomende markten is in 2007 stabiel gehouden op 10 procentpunten. In 2008 wordt dit geleidelijk verhoogd naar 15 procentpunten; enerzijds gezien het onverminderde vertrouwen in de kracht en groei van opkomende markten, anderzijds omdat het aandeel van opkomende markten in de wereldindex is toegenomen. De portefeuille zakelijke waarden bevat ook private equity beleggingen (niet-beursgenoteerde aandelen). Aan het eind van het verslagjaar bedroeg deze categorie 3,2% van de totale beleggingsportefeuille, licht onder de norm. Het rendement op private equity over 2007 bedroeg 12,9% en kwam daarmee aanzienlijk hoger uit dan de benchmark, die 4,6% rendeerde. 9% 23% Staatsobligaties Zakelijke waarden Europa Indexobligaties Onroerend goed Bedrijfsobligaties Vastrentende waarden Particuliere Liquide middelen hypotheken Nederland 4% 50% 19% De portefeuille vastrentende waarden De portefeuille vastrentende waarden bestaat uit een obligatieportefeuille en een hypothekenportefeuille. Het rendement op de portefeuille vastrentende waarden bedroeg in 2007 2,2% vergeleken met een rendement op de benchmark van 3,2%. De eerder genoemde versteiling van de rentecurve, gecombineerd met een stijging van de langetermijnrente met ruim een half procent, hield de rendementen op de portefeuille vastrentende waarden beperkt. De geleidelijke ontvouwing en uitbreiding van de kredietcrisis leidde voorts tot een scherpe stijging van de risicopremies op obligaties met een kredietrisico, zoals bedrijfsobligaties en obligaties van opkomende markten. Met name bedrijfsobligaties met een slechte kredietkwaliteit hadden hieronder zwaar te leiden. Inflatiegerelateerde obligaties profiteerden juist van de toegenomen inflatieverwachtingen door de scherp stijgende grondstofprijzen. 37% Staatsobligaties buiten Europa Nederland Opkomende markten Amerika High Yield Pacific Zakelijke hypotheken Nederland Overig 5% Europa euro Europa AmerikaJapan Opkomende Opkomende markten High Yield De portefeuille converteerbare obligaties liet een rendement van 6,5% zien, 0,9% lager dan het rendement op de benchmark van 7,4%. De negatieve afwijking werd hoofdzakelijk veroorzaakt door een defensieve positionering ten opzichte van de benchmark. De grondstoffenportefeuille behaalde een rendement van 9,6%. Daarmee bleef deze categorie 4,6% achter bij de benchmark, die 14,2% rendeerde. De grondstoffenportefeuille bestaat uit een combinatie van derivaten en een kredietportefeuille, die als onderpand dient voor de derivaten. Met name door de waardedaling van de kredietportefeuille als gevolg van de hypotheekcrisis in de Verenigde Staten, kwam het rendement lager uit dan dat van de benchmark. De obligatieportefeuille heeft in 2007 een rendement gerealiseerd van 2,1% ten opzichte van een rendement op de benchmark van 3,5%. Beide cijfers zijn inclusief het effect van het afdekken van valutarisico naar de euro. De belangrijkste bijdrage aan de underperformance was een overweging van bedrijfsobligaties van financiële instellingen. De hypothekenportefeuille bestaat geheel uit Nederlandse hypotheken. Op de hypothekenportefeuille is een rendement behaald van 2,9% ten opzichte van een benchmarkrendement van 1,7%. Dit positieve verschil is met name toe te rekenen aan de hogere rentevergoeding op hypotheken in vergelijking tot de rente op staatsobligaties. Bovendien heeft de internationale kredietcrisis vanaf medio 2007 tot een stijging van het 19