... Richtlijnen voor de bevordering havo/vwo januari 2014 GSR - Richtlijnen voor de bevordering - havo/vwo - januari 2014 pagina 0
Richtlijnen voor de bevordering havo/vwo In dit boekje zijn de richtlijnen voor de bevordering voor alle havo- en vwo-klassen verzameld. Deze richtlijnen gelden met ingang van het schooljaar 2014-2015. Inleiding De richtlijnen voor bevordering zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten. 1. Talenten van de leerling De richtlijnen zijn bedoeld om alle leerlingen de mogelijkheid te bieden om hun gaven en talenten te ontwikkelen op een bij hun capaciteiten passend onderwijsniveau. 2. Beslissingen over de schoolloopbaan Op de overgangsvergadering wordt door de docenten definitief beslist over doorstroom, opstroom of afstroom. 3. Bevordering op basis van de resultaten Bevordering naar een bepaalde stroom gebeurt op basis van behaalde resultaten, niet op basis van verwachtingen. 4. Op- en afstromen Een leerling wordt - in overleg met de leerling en de ouders - voorgedragen voor opstromen of afstromen op initiatief van de mentor/het klassenteam; zij melden dit aan de docenten op de leerlingbespreking na het vierde rapport (april). Op de overgangsvergadering wordt de definitieve beslissing genomen. 5. Draagvlak Draagvlak onder de docenten is een van de voorwaarden bij opstromen. Door elke docent wordt een inschatting van het niveau van de leerling gegeven. Juist door de combinatie vanuit de diverse vakken geeft dit, naast wat uit de behaalde cijfers blijkt, een compleet beeld. Hierbij is het goed om op te merken dat het niet altijd raadzaam is om een leerling op te laten stromen alléén op grond van voldoende hoge cijfers. Er zijn immers situaties denkbaar dat de leerling erbij gebaat is om de schoolloopbaan op hetzelfde niveau voort te zetten. Bijvoorbeeld als er sprake is van faalangst, van onzekerheid, van traag werktempo, van hoge werkdruk of van andere persoonlijke omstandigheden die opstromen niet tot een verstandige optie maken. 6. Zittenblijven Zittenblijven wordt zoveel mogelijk tegengegaan. Wel zijn er situaties denkbaar waarin de keuze voor zittenblijven redelijker is dan afstroom. Bijvoorbeeld wanneer een leerling door ziekte in onvoldoende mate de stof van het leerjaar heeft kunnen volgen of wanneer een leerling qua ontwikkeling nog niet toe is aan een hoger leerjaar (en nog een jaartje mag rijpen ). Ook als het gebrek aan inzet of motivatie van een leerling oorzaak is voor het niet halen van de overgangsnorm, kan worden besloten dat het beter is de leerling te laten zitten. 7. Afwijking van de richtlijnen Van de richtlijnen kan in bepaalde gevallen worden afgeweken; dit wordt beslist door de vergadering van betrokken docenten. Argumenten die een rol kunnen spelen betreffen bijvoorbeeld persoonlijke omstandigheden, gegevens over motivatie, inzicht, faalangst, welbevinden, werkhouding, etc. GSR - Richtlijnen voor de bevordering - havo/vwo - januari 2014 pagina 1
De betekenis van een aantal gebruikte begrippen: r6: er wordt gekeken naar de onafgeronde eindrapportcijfers (één decimaal) R6: er wordt gekeken naar de afgeronde eindrapportcijfers (gehele getallen) In de klassen 1 en 2 staat het erbij of met r6 of R6 gerekend wordt. In de klassen 3 t/m 6 wordt in de richtlijnen altijd gerekend met R6. Tekort: elk punt dat een eindrapportcijfer (R6) lager is dan een 6. (Een 5 betekent één tekort, een 4 betekent twee tekorten, enz.) Compensatiepunt: elk punt op het eindrapport (R6) boven de 6 dat als compensatie kan dienen voor een tekort voor een ander vak. (Een 7 betekent één compensatiepunt, een 8 betekent twee compensatiepunten, enz.) Doorstromen: de leerling vervolgt de opleiding op het niveau waar hij zit. Concreet: Vanuit de brugklas H1 (H/V) H2 V1 V2 (ath. of gym.) Vanuit de 2 e klas H2 H3 V2 V3 (ath. of gym.) Opstromen: de leerling vervolgt de opleiding op een zwaarder niveau. Concreet: Vanuit de brugklas H1 (H/V) V2 (ath. of gym.) Vanuit de 2 e klas H2 V3 (ath.) Afstromen: de leerling vervolgt de opleiding op een minder zwaar niveau. Concreet: Vanuit de brugklas H1 (H/V) vmbo-t2 V1 H2 Vanuit de 2 e klas H2 vmbo-t3 V2 H3 GSR - Richtlijnen voor de bevordering - havo/vwo - januari 2014 pagina 2
Richtlijnen voor bevordering vanuit de brugklassen havo/vwo (H1 en V1) Inleiding Door de procedure bij de instroom vanuit de basisschool zitten leerlingen op een niveau dat zij zeker moeten aankunnen. Verwacht mag worden dat ze ten minste kunnen doorstromen naar hetzelfde opleidingsniveau in het tweede leerjaar. Doorstroom is gebruikelijk, opstroom kan een optie zijn, afstroom is een uitzondering. Bij alle richtlijnen voor bevordering vanuit de brugklas geldt dat het vak wiskunde dubbel telt. (Hiermee wordt recht gedaan aan het feit, dat wiskunde in de brugklas het enige exacte vak is, terwijl vanaf de tweede klas meer exacte vakken meetellen.) Doorstromen Een leerling wordt bevorderd [H1 H2] of [V1 V2-atheneum] indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarde: 1. er zijn maximaal 3 tekorten R6 Een leerling wordt bevorderd [V1 V2-gymnasium] indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: 1. het gemiddelde op het eindrapport is minimaal 7,3 r6 2. het gemiddelde op het eindrapport voor de talen is minimaal 7,5 r6 3. er is voldoende draagvlak onder de docenten Opstromen Een leerling kan opstromen [H1 V2-atheneum] indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: 1. het gemiddelde op het eindrapport is minimaal 7,8 r6 2. er is voldoende draagvlak onder de docenten Een leerling kan opstromen [H1 V2-gymnasium] indien bovendien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: 3. het puntentotaal voor de vakken Ne, En, Fa is minimaal 23 r6 4. er is voor de vakken Ne, En, Fa geen cijfer lager dan een 6,5 r6 Opmerking Wanneer een leerling niet naar een volgende klas kan door- of opstromen, dan neemt de docentenvergadering na overleg tussen mentor en ouders een beslissing voor het vervolg van de schoolloopbaan. Opties: zitten blijven, afstromen of een andere vorm van onderwijs. GSR - Richtlijnen voor de bevordering - havo/vwo - januari 2014 pagina 3
Richtlijnen voor bevordering vanuit havo/vwo 2 (H2 en V2) Doorstromen Een leerling wordt bevorderd [H2 H3] of [V2 V3] indien voldaan wordt aan de volgende twee voorwaarden: 1. het gemiddelde op het eindrapport is minimaal 6,0 r6 2. er zijn maximaal 4 tekorten R6 Opstromen Een leerling kan opstromen [H2 V3-atheneum] indien voldaan wordt aan de volgende drie voorwaarden: 1. het gemiddelde op het eindrapport is minimaal 7,5 r6 2. er zijn geen tekorten R6 3. er is voldoende draagvlak onder de docenten Opmerking Wanneer een leerling niet naar een volgende klas kan door- of opstromen, dan neemt de docentenvergadering na overleg tussen mentor en ouders een beslissing voor het vervolg van de schoolloopbaan. Opties: zitten blijven, afstromen of een andere vorm van onderwijs. GSR - Richtlijnen voor de bevordering - havo/vwo - januari 2014 pagina 4
Richtlijnen voor bevordering vanuit havo/vwo 3 (H3 en V3) Bevorderen Een leerling wordt bevorderd [H3 H4] of [V3 V4] indien voldaan wordt aan de volgende drie voorwaarden: 1. er zijn maximaal 4 tekorten in alle (in klas 3 gevolgde) vakken R6 2. er zijn maximaal 2 tekorten in alle (voor klas 4 gekozen) examenvakken, mits er minimaal 2 punten compensatie zijn bij de overige examenvakken R6 3. er is maximaal één 5 voor de kernvakken Ne, En, Wi R6 Opmerking Wanneer een leerling niet bevorderd kan worden naar klas 4, dan neemt de docentenvergadering na overleg tussen mentor en ouders een beslissing voor het vervolg van de schoolloopbaan. GSR - Richtlijnen voor de bevordering - havo/vwo - januari 2014 pagina 5
Richtlijnen voor bevordering vanuit havo 4, vwo 4 en vwo 5 A. Bevorderen Een leerling wordt bevorderd indien voldaan wordt aan de volgende drie voorwaarden: 1. voor de eindcijfers van alle vakken geldt: - alle cijfers 6 of hoger - 1 x 5 en andere cijfers 6 of hoger - 2 x 5 óf 1 x 4 en minimaal 2 compensatiepunten - 1 x 5 én 1 x 4 en minimaal 3 compensatiepunten 2. er is maximaal één 5 voor de kernvakken Ne, En, Wi 3. alle handelingsdelen zijn minimaal voldoende afgerond B. Zitten blijven Een leerling blijft zitten in het volgende geval: 1. het aantal tekorten is groter dan of gelijk aan de helft van het aantal vakken dat in het desbetreffende cursusjaar gevolgd wordt C. Bespreekmarge Het gebied tussen regel A en regel B is de bespreekmarge; mentor en afdelingscoördinator komen met een voorstel; het docententeam beslist. Herexamens voor de overgang worden niet gegeven. Toelichting op het aantal tekorten: Zonder meer gedoubleerd Bespreekmarge Zonder meer bevorderd -8-7 -6-5 -4-3 -3 *) -2 *) -1 0 (3x5) (4+5) 15,16 vakken 13,14 vakken 11,12 vakken +3 comp. +2 comp. *) tenzij de tekorten voorkomen bij de vakken Ne, En, Wi GSR - Richtlijnen voor de bevordering - havo/vwo - januari 2014 pagina 6
Uitslagregels voor het eindexamen (slaag/zakregeling) havo 5 en vwo 6 Slagen Een leerling slaagt indien voldaan wordt aan de volgende vijf voorwaarden: 1. voor de eindcijfers van de examenvakken plus het combinatiecijfer geldt: - alle cijfers 6 of hoger - 1 x 5 (en andere cijfers 6 of hoger) - 2 x 5 óf 1 x 4 en minimaal 2 compensatiepunten - 1 x 5 én 1 x 4 en minimaal 3 compensatiepunten 2. er is maximaal één 5 voor de eindcijfers van de kernvakken Ne, En, Wi 3. het gemiddelde van de cijfers voor het Centraal Examen is minimaal een voldoende (gemiddelde CE 5,5) 4. de vakken LO en CKV en alle handelingsdelen zijn minimaal voldoende afgerond 5. voor de verschillende onderdelen van het combinatiecijfer mag geen 3 of lager worden gehaald Opmerkingen: 1. Het combinatiecijfer is het gemiddelde van de eindcijfers voor Gd, Ma, ANW, KCV (KCV alleen op vwo, indien gevolgd) en het profielwerkstuk. 2. Een leerling kan niet zakken op een onvoldoende voor een extra vak. GSR - Richtlijnen voor de bevordering - havo/vwo - januari 2014 pagina 7