Indepent Study module English

Vergelijkbare documenten
Grammatica overzicht Theme 5+6

> hele werkwoord > werkwoord +s, als het onderwerp he, she of it is. bevestigend vragend ontkennend

voltooid tegenwoordige tijd

irregular verbs onregelmatige werkwoorden

word order woordvolgorde

possessive determiners

DE VOLTOOID TEGENWOORDIGE TOEKOMENDE TIJD

Grammatica uitleg voor de toets van Hoofdstuk 1

- werkwoord + ed ( bij regelmatige werkwoorden ) - bij onregelmatige werkwoorden de 2 e rij ( deze moet je dus uit je hoofd leren )

PRESENT CONTINUOUS ( duurvorm in de tegenwoordige tijd )

1. will + hele werkwoord (Future Simple) 2. shall + hele werkwoord 3. to be (am/is/are) going to + hele werkwoord

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City!

B1 Woordkennis: Spelling

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City!

3 I always love to do the shopping. A Yes I do! B No! I hate supermarkets. C Sometimes. When my mother lets me buy chocolate.

20 twenty. test. This is a list of things that you can find in a house. Circle the things that you can find in the tree house in the text.

Animals 1 - Describe your Pet

THE LANGUAGE SURVIVAL GUIDE

Choices elementary GRAMMAR

Puzzle. Fais ft. Afrojack Niveau 3a Song 6 Lesson A Worksheet. a Lees de omschrijvingen. Zet de Engelse woorden in de puzzel.

Comics FILE 4 COMICS BK 2

passive de lijdende vorm

You were living (enkelvoud + meervoud)

In the classroom. Who is it? Worksheet

We gaan het hebben over de woordvolgorde in Engelse zinnen.

6,3. Samenvatting door Lotte 1816 woorden 19 juni keer beoordeeld. Engels grammatica. Simple Past (onvoltooid verleden tijd)

Aantekening Engels Engels Grammatica

DE VERLEDEN TOEKOMENDE TIJD

Stars FILE 7 STARS BK 2

Buy Me FILE 5 BUY ME BK 2

- werkwoord + ed ( bij regelmatige werkwoorden ) - bij onregelmatige werkwoorden de 2 e rij ( deze moet je dus uit je hoofd leren )

En nu weer Engels! EXERCISE 1: Leer de volgende onregelmatige werkwoorden:

Love & Like FILE 2 LOVE & LIKE BK 2

A2 Workshops Grammatica Heden

onvoltooid verleden tijd

Group work to study a new subject.

The secret key. Worksheet. flash info. Lees de tekst en kruis het juiste antwoord aan. Deze tekst hoort bij

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1

Bijwoorden: meer informatie geven over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord een hele zin of een ander bijwoord - uitleg

ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

Persoonlijke informatie / Personal information

much, many, (a) little/few

Het verschil met de zinnetjes uit les1 is dat deze zinnen ontkennende zinnen zijn.

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Writing 1 WRITING 1 PART A KGT 3

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

Writing 1 WRITING 1 PART D BK 3

Hulpwerkwoorden (een selectie)

Vergelijken in het Engels

Vergaderen in het Engels

Luister alsjeblieft naar een opname als je de vragen beantwoordt of speel de stukken zelf!

3 vmbo-basis Theme 1 Grammar. Opfriscursus. 3 vmbo-basis Theme 1,2 en 3 Grammar. Noordhoff Uitgevers bv Stepping Stones, 5 e editie Pagina 1 van 8

should(n t) / should(n t) have to zouden moeten / hadden meestergijs.nl

The first line of the input contains an integer $t \in \mathbb{n}$. This is followed by $t$ lines of text. This text consists of:

Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan.

VOORZETSELS. EXERCISE 1 Bestudeer de bovenstaande voorzetsels en zinnen goed!

present perfect simple.

Festival. Questions. Worksheet. Flash info. Bekijk de poster. Het is een aankondiging voor een muziekfestival. Welke bands die komen vind jij leuk?

Money Matters. Talitha Tuijn. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

You probably know animals can have best friends too. But what do you think about these special friendships?

Listen. Twenty One Pilots Niveau 3a Song 4 Lesson B Worksheet. a Luister naar wat Leo, Tina en Martin vertellen. Omcirkel het juiste antwoord.

ook (niet)

Buy Me! FILE 5 BUY ME KGT 2

Active or passive. Patricia Termeer. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Help! FILE 1 HELP! BK 2

class book I am reading a book. close your books homework My teacher gave me a lot of homework. to read We are going to read that book.

Borstkanker: Stichting tegen Kanker (Dutch Edition)

150 ECG-problemen (Dutch Edition)

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate

News: Tours this season!

Night news. Fact sheets. Worksheet

Mooie Engelse zinnen vormen, hoe doe je dit?

Teksten van de liederen die gospelkoor Inspiration tijdens deze Openluchtdienst zingt.

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Een vrouw, een kind en azijn (Dutch Edition)

Read this story in English. My personal story

Fans talking about Martin

Speaking and Language Learning. 3rd February 2016

Example. Dutch language lesson. Dutch & German Language Education Pieter Wielick

betrekkelijke voornaamwoorden

Vertaling Engels Gedicht / songteksten

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

4,9. Antwoorden door een scholier 1354 woorden 25 december keer beoordeeld

It s all about the money Group work

Martin Garrix and his fans

Toetsonderdeel R T1 T2 I Totaal aantal items Totaal aantal punten. Totaal percentage (%)

De grondbeginselen der Nederlandsche spelling / Regeling der spelling voor het woordenboek der Nederlandsche taal (Dutch Edition)

Grammar Book 1KGT. Name: Class:

Schrijven op niveau (beschrijf hoe jij woont)

Samenvatting Engels Informele brief maken, grammatica

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

2 Being in Love - Grammar overview

Free time! Better skills. Free time with Brenda and Brian. Worksheet

A2 Workshops Grammatica Toekomst

Aan het einde van de unit kennen de leerlingen woorden in de woordvelden: kleding uiterlijk emoties landen

Tip! Let op deze (of vergelijkbare) signaalwoorden: Past Simple. Wanneer gebruik je de past simple? Voorbeeld: Hele werkwoord + ed

Lists of words from the books, and feedback from the sessions, are on

Examen Moderne Vreemde Taal Engels

Online Resource 1. Title: Implementing the flipped classroom: An exploration of study behaviour and student performance

possessive s,,..of.. bezitsvorm

Transcriptie:

Auteurs Laatst gewijzigd Licentie Webadres Femke Hendriks ; ; 11 June 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/56148 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt. Stel zo voor iedere onderwijssituatie de optimale leermiddelenmix samen.

Inhoudsopgave Introduction Knowledge tests Writing Assignment Preparation before the lesson Lesson 1 English skills Speaking Assignment Grammar Review Present Tenses Past Tenses Articles (lidwoorden) Prepositions (voorzetsels) grammar exercises Homework Lesson 2 English skills Grammar Review Wordorder Negative sentences Questions Comparisons Grammar Exercises Homework Lesson 3 Grammar Review Demonstrative Pronouns Adverbs Capital Letters Writing Homework Lesson 4 Lesson 5 Extra materials Over dit lesmateriaal Pagina 1

Introduction Dear Student, This independent study module has been designed especially for you! Through this module you will be able to practice and improve your English, in order to pass the exam. The Exam consists of 5 separate parts: presenting, conversation, writing, reading and Listening. In order to pass the exam, you need to be at a A2/B1 level (CEFR/ERK). The listening and reading exams will be at B1 level and the presenting, conversation and writing exams will be at A2 level. a short description of what is expected of you for every skill. Since you are studying to become a nurse, you will also need to be able to use english in your profession. This means we will not only focus on general english, but also on professional english. This way we hope you will be prepared to use english in your work when necessary. Pagina 2

Knowledge tests Before we get started with the lessons it is important that you find out what you already know and what you still need to practice. This will be done by taking several tests. Digital reading test (via TOA) Digital listening test (via TOA) Writing assignment Grammar test (in the Wiki) TOA is an organisation that develops tests and exams. The real exams for English will be from TOA as well, so this will give you an idea of what the exams will look like. For the reading and Listening test you will get login information from your teacher. Grammar knowledge kn.nu/7rt9m This test was created to see what knowledge you still have in regards to the grammar rules in English. you will have to choose or write the correct tense (tijd), preposition (voorzetsel), article (lidwoord), etc. Good luck! Word order selecteer de zinnen die in de goede volgorde staan. a. likes he computer games. b. We play can football very well. c. read susan a comic. d. I have got a dog. e. They take photos every monday. f. Every day she goes to school. g. a song he sings. h. He is making breakfast at the moment. Articles kies het juiste lidwoord. Ben and Julie have Uncle that lives in Canada. My aunt is president of large company. Pagina 3

It's such nice day, so I think I'll read book in park. there is opening for teacher at University. Beschikbare keuzes: the, an, a, an, a, a, the, a, the Present Simple of Present Continuous gebruik de woorden tussen haakjes en vervoeg ze in de juiste tijdsvorm. Excuse me, English? (you/speak) Where's Tom? a shower. (he/have) TV very often. ( I/not/watch) Listen! somebody. (sing) Sandra is tired. to go home now. (she / want) How often a newspaper? (you / read) Prepositions Vul het goede voorzetsel in. She had trouble getting the car. Let's meet 6 O'clock. The children jumped the pool. My niece has been living canada two years now. She tried to hide her purse her coat. I haven't heard from him his birthday. Past Simple of Past continuous vervoeg de woorden tussen haakjes naar de juiste verleden tijdsvorm. voorbeeld van veledentijdsvormen: past simple = I played (regelmatig werkwoord) of I saw (onregelmatig werkwoord) past continuous = I was playing Our plane (fly) over Scotland when the accident (happen). Fred (go) home and (have) a shower before he (call) his sister. Pagina 4

When frank (see) the police man, he (put) the pen back. They (play) with the dog when I (see) them. While my sister (play) tennis, I (do) her homework. The man (leave) the shop when the police man (stop) him. Could / should / Would sleep het juiste antwoord naar de zin. If I won the ten million dollar lottery jackpot I afford to quite my job. There is no other option, so this work. Where you go if you had that much money? I come back later to help? Beschikbare keuzes: would, could, should, should Writing Assignment Writing Assignment Before the first lesson, you will need to write a letter to your teacher. In this letter you will introduce yourself and tell as much as you can and/or want. See the assignment below: Introduce yourself in an email to your teacher. In this email you need to talk about at least 4 of the following topics: - previous education / studies - strengths & weaknesses. - why you want to become a nurse. - favourite holiday. - favourite memory. - goals for the future. - your most important possession. - your expectations for the english lessons. Please start the by introducing yourself (including where you live, family, etc). You need to write at least 300 words. Pagina 5

Preparation before the lesson If you've followed this Wiki and it's assignments, you have allready done several assignments and tests. It is important that you will keep track of the work you've done and keep all the pieces of evidence in a folder. Pagina 6

Lesson 1 Today the teacher will introduce him-or herself and will ask each of you to give a short introduction as well. after the introductions you can hand in the writing assignment, and you will receive the results from the reading and listening test that you've done on toets.nl. the rest of the lesson will be filled with the following topics: - grammar review - speaking assignment English skills - reading - listening English skills In the following assignments we will work with texts and fragments focused on English skills. Please go to the link below and read the text about bullying. answer the multiple choice questions that you can find below the text. http://learnenglishteens.britishcouncil.org/study-break/easy-reading/bully-level-2 discuss your answers with a classmate or the teacher. Speaking Assignment In order to assess your speaking abilities, the teacher needs to hear you speak English. Therefore you have to prepare and produce a speaking assignment. You need to record yourself while speaking English for at least 3 minutes. The following topics need to be mentioned: - Short introduction (name, age, etc) - Why do you want to become a nurse? - Where do you work now (which ward)? - Where have you worked before? - Where do you still want to work? - What are your plan for the future? (after graduation) If these topics don't make a recording of at least 3 minutes, then you need to add some information that you would like to share. When you've finished preparing this assignment you nee dto record yourself and either e-mail the recording or hand it in during the next lesson. Grammar Review In this lesson the teacher will give a short explanation of the following grammar topics: - Present tenses Pagina 7

- Past tenses - Articles - Prepositions After the explanation you'll make some exercises to check your understanding. Present Tenses Present Simple Gebruik: Om te zeggen dat iets een gewoonte of een feit is of iets dat regelmatig gebeurt. OF: om toekomst uit te drukken als het gaat om roosters, tijdschema s en planningen. Voorbeelden Gewoonte I have breakfast in the morning. Ik eet s ochtends ontbijt. Feit The sun rises in the East. De zon komt op in het oosten. Regelmaat My friend often draws nice posters. Mijn vriend tekent vaak mooie posters. Vorm: werkwoord. Aan de 3 e persoon enkelvoud (he/she/it) wordt een -s toegevoegd. I work You work He/She/It works We work You work They work Ik werk Jij/u werkt Hij/Zij/Het werkt Wij werken Jullie werken Zij werken Present Continuous Gebruik: Om handelingen en gebeurtenissen te beschrijven die nu aan de gang zijn. In een Nederlandse zin komt hierbij vaak aan het voor. Vorm: am/is/are + werkwoord + -ing I am working You are working He/She/It is working We are working You are working They are working Ik ben aan het werken Jij/u bent aan het werken Hij/Zij/Het is aan het werken Wij zijn aan het werken Jullie zijn aan het werken Zij zijn aan het werken Present simple of present continuous? Pagina 8

She lives with her parents past now future She is living with her parents now De present simple wordt gebruikt om permanente feiten of algemene waarheden aan te geven. We verwachten niet dat de situatie zal veranderen. De present continuous wordt gebruikt om aan te geven dat iets tijdelijk is. In het voorbeeld hiernaast verwachten we dat de situatie zal veranderen. They speak Portuguese in Brazil. Een algemene waarheid en permanent feit. past now future A: What language are they speaking? B: They re speaking Portuguese Het gebeurd op dit moment. Ik kan het horen. now Present Perfect Gebruik: Om te zeggen dat iets in het verleden gebeurd is en nu nog steeds bezig is. Of dat het net voor het moment van spreken afgelopen is. Het resultaat daarvan is nog merkbaar. Het tijdstip is onbekend of onbelangrijk. Vorm: bij regelmatige werkwoorden: have/has werkwoord + -ed bij onregelmatige werkwoorden have/has + de vorm die hoort bij het voltooid deelwoord van het werkwoord (zie onregelmatige werkwoorden, 3 e rij) Regelmatige werkwoorden: I have worked You have worked He/She/It has worked Ik heb gewerkt Jij/u hebt gewerkt Hij/Zij/Het heeft gewerkt Pagina 9

We have worked You have worked They have worked Wij hebben gewerkt Jullie hebben gewerkt Zij hebben gewerkt Onregelmatige werkwoorden: I have eaten Ik heb gegeten You have eaten Jij/u hebt gegeten He/She/It has eaten Hij/Zij/Het heeft gegeten We have eaten Wij hebben gegeten You have eaten Jullie hebben gegeten They have eaten Zij hebben gegeten LET OP! In Amerikaans-Engels wordt vaak de Past Simple gebruikt in plaats van de Present Perfect, vaak samen met yet of already: Amerikaans-Engels Did you eat (yet)? Did you finish (already)? Brits-Engels Have you eaten (yet)? Have you finished (already)? Past Tenses Past Simple Gebruik: Om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en nu afgelopen is. Vaak komen tijdsaanduidingen als, yesterday, last week, a month ago, voor in de zin. Vorm: bij regelmatige werkwoorden: werkwoord + -ed bij onregelmatige werkwoord: de vorm die hoort bij de verleden tijd van het werkwoord (zie: onregelmatige werkwoorden, 2 e rij) Regelmatige werkwoorden: I worked You worked He/She/It worked We worked You worked They worked Ik werkte Jij/u werkte Hij/Zij/Het werkte Wij werkten Jullie werkten Zij werkten Onregelmatige werkwoorden: I ate Ik at You ate Jij/u at Pagina 10

He/She/It ate We ate You ate They ate Hij/Zij/Het at Wij aten Jullie aten Zij aten Past Continuous Gebruik: Om handelingen en gebeurtenissen te beschrijven die op een bepaald moment in het verleden aan de gang waren. Voorbeeld: Peter was reading a book yesterday evening. Peter was gisteren avond een boek aan het lezen. Vorm: was/were + werkwoord + -ing I was working You were working He/She/It was working We were working You were working They were working Ik was aan het werken Jij/u was aan het werken Hij/Zij/Het was aan het werken Wij zijn waren het werken Jullie waren aan het werken Zij waren aan het werken Past Perfect Gebruik: Om een handeling of situatie te beschrijven die plaats vond vóór een bepaald moment in het verleden. Voorbeeld: Mary had read the book before she watched a film. Uitleg: Mary had een boek gelezen voordat ze een film keek. Het eerste deel van de zin met had read vindt plaats vóór het lezen van een boek. Dit lezen van het boek is ook in het verleden, het ed geeft dit aan (past simple). Vorm: bij regelmatige werkwoorden: had werkwoord + -ed bij onregelmatige werkwoorden had + de vorm die hoort bij het voltooid deelwoord van het werkwoord (zie onregelmatige werkwoorden, 3 e rij) Regelmatige werkwoorden: I had worked You had worked He/She/It had worked We had worked You had worked They had worked Onregelmatige werkwoorden: I had eaten You had eaten He/She/It had eaten Ik had gewerkt Jij/u had gewerkt Hij/Zij/Het had gewerkt Wij hadden gewerkt Jullie hadden gewerkt Zij hadden gewerkt Ik had gegeten Jij/u had gegeten Hij/Zij/Het had gegeten Pagina 11

We had eaten Wij hadden gegeten You had eaten Jullie hadden gegeten They had eaten Zij hadden gegeten Articles (lidwoorden) Lidwoorden In het Nederlands hebben we de volgende 3 lidwoorden: de, het, een Het Engels kent 3 lidwoorden: the, a, an. Nederlands: the a an Engels: de, het een een The: is een bepalend lidwoord en wordt gebruikt bij zowel meervoud als enkelvoud en is hetzelfde voor vrouwelijke en mannelijke woorden. Wordt vaak gebruikt wanneer er maar 1 van bestaat. The president of the United States. (the, want er is er maar 1 van) A: als het woord dat volgt begint met een medeklinkerklank (b, f, j, m, etc.) a book a university An: als het woord dat volgt begint met een klinkerklank (a, e, i, o, u) an orange an hour In de uitleg wordt het woord klank onderstreept. Dit komt omdat je bij het gebruik van a/an moet luisteren naar de klank waarmee het woord dat na a/an komt begint. Dus begint het met een klinkerklank of een medeklinkerklank: university begint met een u, een klinker, maar in de uitspraak hoor je eerst een j, dus moet er a voor. hour begint met een h, een medeklinker, maar in de uitspraak komt die h te vervallen en hoor je een ou-klank, dus moet er an voor. a/an gebruik je als je over een persoon of ding in het algemeen praat. I m looking for a job. (I don t have a specific job in mind) als je voor het eerst over een persoon of ding praat. There s a gentleman to see you. Pagina 12

als je wilt aangeven dat een persoon of ding één uit velen is. He s a director. (There are lots of directors, he s one of them. Mars is a planet in the solar system. (There are lots of planets in the solar system) als je wilt aangeven wat voor een baan iemand heeft. I m a teacher. He s an architect. the gebruik je als je over een specifiek persoon of ding spreekt. the job advertised in the paper. als je verwijst naar een persoon of ding die je al eerder hebt genoemd. It s the man I told you about earlier. om aan te geven dat een persoon of ding de enige is in de context. He s the director (There s only one director in this company) the earth goes around the sun (There is only one earth and only one sun) wanneer het duidelijk uit de context is op te maken over welke persoon of welk ding je spreekt. I ve come about the job. (It s a particular job) bij alle zelfstandig naamwoorden (enkelvoud, meervoud, ontelbaar) the gentleman, the men, the coffee Prepositions (voorzetsels) Voorzetsels Een voorzetsel is een woord waarmee je aangeeft waar iets is/staat/ligt, van wie iets is, in welke richting iets gaat etc. Hieronder vind je de belangrijkste verschillen tussen Engelse en Nederlandse voorzetsels. A. In = in/into They are in the swimming pool. They are jumping into the swimming pool. In geeft plaats aan en into geeft beweging aan. B. Boven = above/over This town is thirty feet above sea level. He lives over his shop. Above betekent hoger dan en over betekent rechtboven. C. Onder = below/under Holland lies below sea level. The dog lies under the table. Below betekent lager dan en under betekent rechtonder. D. Van = from/of We received your letter of 17 May. Pagina 13

Let s drink a glass of wine. Where do you come from? Of geeft bezit aan en from geeft een beweging of richting aan. E. Tussen= among/between We are here among all our friends from school. He was sitting between his father and mother. Among betekent tussen meer dan twee personen/dingen en between betekent tussen twee personen/dingen. F. Sinds=since/for I haven t been to Paris since 1995. I haven t been to Paris for 15 years. Sinds wordt vertaald met since als vanaf een bepaald tijdstip wordt bedoeld en met for als gedurende een bepaald tijdvak wordt bedoeld. G. Gedurende=for/during She has been here for two months. I did not see him during my visit to France. Gedurende wordt vertaald met for als een tijdvak wordt bedoeld (geeft antwoord op de vraag hoe lang?) en met during als het een tijdstip aangeeft (geeft antwoord op de vraag wanneer?). H. Op, per, met de= on/by Op, per, met de wordt vertaald met on als het bovenop betekent of om aan te geven dat je op een vervoermiddel reist en met by als je met een vervoermiddel reist. The pen is on the table. He went there on bike. You can go there on foot. We always go there by car. Why do you travel by plane? I. Op/om= at/on Op wordt vertaald met at als je aangeeft dat je op een bepaalde plaats of in een bepaald gebouw bent. Als het een tijdsbepaling is, gebruik je at bij een tijdstip en on bij een datum of dag. I ll meet you at the meeting point. You have to be here at ten o clock. Sheila always goes there on Sundays. grammar exercises Pagina 14

Tegenwoordige tijd Present & Past tenses 1. Gebruik de present simple of de present continuous a. Excuse me, (you/speak) English? b. Where s Tom? (he/have) a shower. c. (I/not/watch) TV very often. d. Listen! Somebody (sing). e. Sandra is tired. (she/want) to go home now. f. How often (you/read) a newspaper? g. Excuse me, but (you/sit) in my place. h. It s late (I/go) home now. (you/come) with me? i. What time (your father/finish) work every day? j. You can turn off the radio. (I/not/listen) to it. k. Where s Paul? In the kitchen. (he/cook) something. l. Martin (not/usually/drive) to work. He (usually/walk). m. Sue (not/like) coffee. (she/prefer) tea. Verleden tijd Gebruik de past simple of de past continuous Our plane (fly) over Scotland when the accident (happen). Fred (go) home and (have) a shower before he (call) his sister. Where you (go) yesterday when I (see) you? When Frank (see) the policeman, he (put) the pen back. Pagina 15

Mandy (play) the piano while Jack (do) his homework. Jill (work) in the garden when it (begin) to rain. They (play) with the dog when I (see) them. Henry (finish) his newspaper while he (wait) for the bus. The teacher (correct) tests when the postman (ring) the bell. I (want) to buy some bread yesterday, but the shopkeeper not (have) any. While my sister (play) tennis, I (do) her homework. When you last (open) this safe? The man (leave) the shop when the policeman (stop) him. When I (be) a little boy, I not (like) basketball. Pagina 16

Homework In order to keep up the great work you'll have to continue practicing English at home as well. please make the assignments before the next lesson. Reading: Please click on the link below. Read the texts and answer the questions. http://oud.digischool.nl/en/hotpot/leesvaardigheid/4%20sterren/leapday.htm Listening: Please click on the link below. listen to the recording and answer the questions. http://www.examenglish.com/pet/pet_listening_part2.htm Pagina 17

Lesson 2 Today we will continue with the 2nd lesson. This means that you have handed in the recording of your speaking assignment either through email or at the beginning of this lesson. the topics of today's lesson are: English skills - Reading - Speaking Grammar - Wordorder - Negative sentences - Questions - Comparisons English skills In the following assignments we will work with texts and fragments focused on English skills. Listening: Please click on the link below. Listen to the recording and answer the questions. http://www.esl-lab.com/driverslicense/driverslicenserd1.htm http://www.esl-lab.com/dental/dentalrd1.htm Reading: Please click on the link below. Read the text and answer the questions. http://oud.digischool.nl/en/hotpot/leesvaardigheid/4%20sterren/divorce.htm http://oud.digischool.nl/en/hotpot/leesvaardigheid/4%20sterren/eyeball.htm Grammar Review In this lesson the teacher will give a short explanation of the following grammar topics: - Wordorder - Negative sentences - Questions - Comparisons After the explanation you'll make some exercises to check your understanding. Wordorder Woord volgorde Pagina 18

de volgorde van woorden en zinsdelen in het engels is anders dan in het nederlands. bijv: ik zal hem morgen dit boek geven in de klas. I shall him tomorrow this book give in class. (=letterlijk vertaald) I shall give him this book in class tomorrow. (=wat het moet zijn) de woordvolgorde in engelse zinnen ziet er meestal als volgt uit: wie Doet Wat / Wie Waar wanneer onderwerp gezegde/ werkwoorden lijdend/ meewerkend voorwerp plaatsbepaling tijdsbepaling Billy went to his friend next door five minutes ago I drink a glass of soda at school every day een vaste regel is dat de plaats altijd voor de tijd staat, maar er is 1 uitzondering! woorden als: often, never, ever, sometimes, always, usually, normally, hardly, etc. komen NA - am, is, are, was, were = he is always late. TUSSEN - twee werkwoorden = he can never do that alone. VOOR - 1 werkwoord = he Always goes there by bike. Negative sentences Ontkenning in een engelse zin die ontkennend is staat een hulpwerkwoord of een vorm van TO DO. bijvoorbeeld: he can dance - he cannot (can't) dance you will see - you will not (won't) see she is ill - she is not (isn't) ill I walk to the beach - I do not (don't) walk to the beach he walks to the beach - he does not (doesn't) walk to the beach we walk to the beach - we do not (don't) walk to the beach she walked to the beach - she did not (didn't) walk to the beach they walked to the beach - they did not (didn't) walk to the beach Questions Vragen In het Engels kan een vraag beginnen met: een hulpwerkwoord (can, could, am, is, are, was, were, will, would, shall, have, must) een vorm van "to do" (do, does, did) een vraagwoord (where, what, which, why, who, how, when). Als er een hulpwerkwoord in de zin staat, maak je de zin vragend door het hulpwerkwoord aan het Pagina 19

begin van de zin te zetten: He can dance - Can he dance? You will see - Will you see? I must go - Must I go? She is ill - Is she ill? They have seen it - Have they seen it? I shall go - Shall I go? Als er geen hulpwerkwoord in de zin staat, moet je gebruik maken van een vorm van het werkwoord to do. Je moet de vorm van to do aanpassen aan de persoon: I walk to the beach - Do I walk to the beach? He walks to the beach - Does he walk to the beach? We walk to the beach - Do we walk to the beach? Er verandert niets aan het hele werkwoord "to walk". De stam+s structuur is dus alleen van toepassing op to do. Je moet de vorm van to do ook aanpassen aan de tijd: She walked to the beach - Did she walk to the beach? They walked to the beach - Did they walk to the beach? Er verandert niets aan het hele werkwoord "to walk". Je zet alleen to do in de verleden tijd. Bij vragen die met een vraagwoord beginnen, is de opbouw van de zin hetzelfde als bij de eerste twee gevallen, maar dan voorafgegaan door een vraagwoord: He went to England - Where did he go? She is his wife - Who is she? He will arrive at noon - When will he arrive? She is reading a book - What is she reading? Comparisons Vergelijken Als je wilt vergelijken 1. zet je er / -est achter een Engels bijvoeglijk naamwoord: Strong stonger strongest Fit fitter fittest Pagina 20

big bigger biggest let op: -y -ier -iest Tidy tidier tidiest Woorden met 3 of meer lettergrepen: More most Beautiful more beautiful most beautiful Uitzonderingen: Slecht, erg: bad worse (than) worst Goed: good better (than) best Weinig: Little less (than) least Veel: many (mv) more (than) most much (ev) more (than) most Grammar Exercises Zet in de juiste volgorde Wordorder a. Maria / my name / is b. a comic / Susan / reads c. play / in the garden / they d. sings / he / a song e. have / I / got / a dog f. sit / on / we / the bench g. do / my / I / homework h. her / she / friend / phones i. computer / games / likes / he j. her / the / mother / girl / is / helping Zet in de juiste volgorde a. take / photos / they / every Monday a. goes / every day / she / to school a. football / Eric / after school / plays a. is making / he / at the moment / breakfast a. to the club / the girls / go / on Saturdays a. o'clock / school / at / 8 / starts Pagina 21

a. Tuesday / the boys / their bikes / ride / every a. I / home / going / am / now i. Simon / on Fridays / the dishes / washes a. are / questions / we / answering / the / now Negative sentences & questions Ontkenning Maak de zinnen ontkennend She works very hard. I like a big breakfast every morning. She is a very nice person. We can play football very well. I would like you to stay. Karin played volleyball yesterday. There will be rain in the South tomorrow. Mel speaks German. We are writing a text. Listen to Thomas. They are going to rent a car. I had seen him. They were having a cup of tea this morning. She has been to Berlin. Pagina 22

I have been watching TV for an hour. Vragen Maak de zinnen vragend The shop closes at 5 o clock. She is a very good student. Tony often plays football in the weekend. It rains a lot in winter. I have got a new bike. John is writing a letter. She walks home from school. The children are sitting in the garden. Peter runs with his dog on Sundays. My rabbit has a cage in the garden. They go to work by bus. David likes cats because they are nice. Jenny isn't sleeping late today. Vergelijken Maak het rijtje af Comparisons a. old a. bad a. difficult a. large Pagina 23

a. good a. big a. easy a. much i. little a. interesting Maak de tweede zin zo af, dat de betekenis hetzelfde blijft als de eerste zin. Gebruik de dikgedrukte woorden. This one s cheaper, but it s not very reliable. Expensive This one s, but it s not very reliable. This is the best model in the range in terms of reliability. Reliable This model is in the range. Their new delivery service isn t very efficient compared to the old one. Less Their new delivery service the old one. This car is certainly not the most comfortable car I ve ever driven! Least This car is probably car I ve every driven! Sam has been attending more classes this term. Frequently Sam has been missing classes this term. Their business has been improving over the last year. Successfully Their business has been performing over the last year. Pagina 24

Homework In order to keep up the great work you'll have to continue practicing English at home as well. please make the assignments before the next lesson. Please click the link below and make the 5 short writing assignments (either handwritten or in Word). http://oud.digischool.nl/en/schrijfvaardigheid/kaartjes/postcard1.htm Take the assignments with you to the next class. Pagina 25

Lesson 3 Today we will continue with the 3rd lesson. In this lesson we will focus on the last bit of grammar and a bit of Writing. Grammar - demonstrative pronouns (aanwijzend voornaamwoorden) - Adverbs (bijwoorden) - Capital letters For writing we will discuss the following: - requirements for the exam - lay-out of a letter / E-mail - helpfull sentences Grammar Review In this lesson the teacher will give a short explanation of the following grammar topics: - Demonstrative pronouns - adverbs - capital letters Demonstrative Pronouns This / these gebruik je als je iets dichtbij aanwijst. Demonstrative pronouns Enkelvoud This book This tree This garden Dit / deze + enkelvoud Meervoud these books these trees these gardens Deze + meervoud That / those gebruik je als je iets veraf aanwijst. Enkelvoud That book That tree That garden Dat / die + enkelvoud Meervoud those books those trees those gardens die + meervoud Dichtbij Pagina 26

Enkelvoud This That These Those Meervoud Veraf Adverbs Adverbs Adverbs of frequency Je gebruikt adverbs of frequency om aan te geven hoe vaak je iets doet. 100 % always normally / usually often occasionally / sometimes not often hardly ever / rarely never 0 % One-word adverbs komen voor het hoofdwerkwoord, maar na het werkwoord to be. He often sometimes never goes to the opera watches football Guests are aren t often late Gebruik met not often: don t en doesn t I She don t doesn t often Go to the opera Watch football Zinsdeel Pagina 27

Wanneer het bijwoord (adverb) een zinsdeel is, wordt deze aan het eind van de zin gezet. He goes to opera once a twice a three times a every day. week. month. year. day. week. month. Year. Vragen Do you ever How often do you go to the opera? watch football? Gebruik een tijdsaanduiding bij always: -> I always go to the cinema at the weekend. -> The Irish always celebrate St Patrick s Day on 17 th March Capital Letters Capital letters De maanden van het jaar schrijf je altijd met een hoofdletter. January February March April May June July August September October November December De dagen van de week schrijf je altijd met een hoofdletter. Pagina 28

Monday Tuesday Wednesday Thursday Friday Saturday Sunday Namen van landen schrijf je altijd met een hoofdletter. Great Britain British Belgium Belgian England English France French Wales Welsh Germany German Scotland Scottish Italy Italian Ireland Irish Sweden Swedish Holland Dutch Spain Spanish Writing Click on the link below and write the email. Writing http://oud.digischool.nl/en/schrijfvaardigheid/emailholiday.htm When you've finished this assignment you will exchange yours with the one of a classmate and you will check it for mistakes and when necessary correct these. make sure that your classmate can see which corrections you've made. When you've finished this assignment, we will discuss what you all found in each other's work. The teacher will link these mistakes to the requirements of the writing exam, so you will know what you can expect. Pagina 29

Homework In order to keep up the great work you'll have to continue practicing English at home as well. please make the assignments before the next lesson. Listening test: Please click on the link below and complete the 30 minute listening test. http://www.examenglish.com/ielts/cbielts_listening.htm Reading test: Please click on the link below and select part 4 exam 1. finish the test in 10 minutes. http://englishaula.com/en/pet-exam-reading-cambridge-preliminary-english-test-video-lessonspractice-tests-exercises.php Pagina 30

Lesson 4 Today we will continue with the 4th lesson. In this Lesson we will briefly discuss several strategies that you can use while doing your reading and listening exams. This will be followed by training the two skills via different websites. Reading: http://juffrouwengels.nl/b1-lezen/ http://wp.digischool.nl/engels/oefenen/lezen/niveau-b1/ Listening: http://juffrouwengels.nl/b1-luisteren/ http://www.listen-to-english.com/index.php?cat=podcasts If you're finished with your training you can check out this website to practice writing and to get some tips. Writing: http://wp.digischool.nl/engels/oefenen/schrijven/ Pagina 31

Lesson 5 Today is our 5th and final lesson, before the official exams. During this lesson you get the oportunity to ask all your questions in regards to the exams. Furthermore we will start preparations for the speaking exam. Topics of today are: - criteria & requirements for the speaking exams - how to prepare - difference between speaking & Conversation - start preparations Pagina 32

Extra materials Since everyone has a different level in each skill, here are some extra websites on which you can practice. http://nubeterengels.nl/website/index.php http://wp.digischool.nl/engels/oefenen/ http://juffrouwengels.nl/ http://www.meestergijs.nl/ http://engelslerenonline.com/ Pagina 33

Over dit lesmateriaal Colofon Auteurs Femke Hendriks ; ; Laatst gewijzigd 11 June 2015 om 09:52 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau MBO, Niveau 4: Middenkaderopleiding; Leerinhoud en doelen Engels; Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld Studiebelasting 0 uur en 50 minuten Pagina 34