Oud cultuurland Daar waar het IJssellandschap overgaat in het dekzandlandschap ligt op de lijn Hengelo-Keijenborg-Zelhem een groot essencomplex. Aan de randen van het complex komen eenmansessen; kampen voor. Wat verder van het complex af liggen twee kleinere complexen bij Varssel en Halle. De essen bestaan uit dekzandruggen met daarbovenop een bouwlanddek. Het landschap kenmerkt zich door organisch gegroeide structuren. Kenmerken kampen Onregelmatige blokverkaveling, slingerende wegen Kleinschalig agrarisch karakter Halfopen landschap met open kamers van cultuurland, omringd met houtwallen Verspreide bebouwing Beplanting begeleidt wegen De kampen en essen hebben hun oorsprong in de vroege en volle middeleeuwen. In de vroege middeleeuwen waren huiskampen aangelegd, kleinschalige bouwlanden rondom boerderijen waarop akkerbouw werd bedreven. De vroegmiddeleeuwse structuren van de huiskampen zijn vaak onregelmatig en blokvormig. Vanaf de tiende eeuw groeiden op een aantal plaatsen kampen aan elkaar tot grote enken. Dit had te maken met het gemeenschappelijk gebruik van bouwland, dat rond het jaar 1000 in zwang kwam, vanwege de groeiende vraag naar voedsel door de bevolkingstoename. Op de akkers werden vooral rogge, vlas, gerst en hop geteeld. Naast de oude huiskampen werden nieuwe blokken met een regelmatiger vorm ontgonnen. Kampen groeiden aaneen en de aanvankelijke scheiding door middel van houtwallen verdween later, waardoor grote aaneengesloten open enken ontstonden. Door de langdurige bemesting hebben de essen een bolvormig reliëf. Kenmerken enken Onregelmatige verkaveling, slingerende wegen Grootschalig agrarisch karakter Open cultuurland, beplanting en bebouwing langs de randen Bollend maaiveld Beplanting begeleidt wegen Het oude cultuurland is door zijn afwisseling en de herkenbare landschapsstructuren aantrekkelijk om in te wonen, werken en recreëren. Het is een cultuurhistorisch kansgebied: ontwikkelingen (bijvoorbeeld op het gebied van recreatie, zorg of extensieve landbouw) passen goed in dit gebied, mits ze worden ingepast in de cultuurhistorische hoofdstructuur. Ontwikkelingen kunnen zelfs de cultuurhistorische kenmerken versterken, bijvoorbeeld op de volgende Op de open essen passen ontwikkelingen die de openheid behouden (bijvoorbeeld akkers of weiland); In de randen van de essen is plek voor ontwikkeling van bebouwing en beplanting (bijvoorbeeld nieuwe woningen of een zorgboerderij); De ontwikkelingen in het kampenlandschap hebben een kleinschalig karakter; Een fijnmazig (recreatief) netwerk kan de beleving van de cultuurhistorie versterken (bijvoorbeeld een wandelnetwerk over oude kerkenpaden); De scherpe overgang van het oude cultuurland naar het broekland in het westen kan worden versterkt door bebouwing en opgaande beplanting op de rand te situeren.
Jonge veldontginningen Op de zandgronden in het oosten en noorden van de gemeente Bronckhorst liggen de jonge veldontginningen uit de 19e en 20e eeuw: het huidige Wolfersveen, de Veldhoek, Het Groote Veld-Veldwijk en het Zand. Het landschap van deze ontginningen kenmerkt zich door de rechtlijnigheid en de grote openheid. De uitgestrekte dekzandgronden waar zich nu de jonge veldontginningen bevinden, waren lange tijd woeste gronden. Vanwege de arme zandgrond waren ze niet geschikt als akker, maar werden gebruikt om het vee te weiden, waarna de mest werd opgevangen in potstallen. Doordat de beweiding in intensiteit toenam, werd het landschap in de loop van de 19e eeuw steeds opener. Steeds meer van de oorspronkelijke bossen maakten plaats voor heide. Vanaf de 19e en 20e eeuw zijn de woeste gronden ontgonnen. Lange rechte ontsluitingswegen werden de basis waarvandaan de rechtlijnige ontginning begon, waarbij de boerderij steeds aan de weg werd gebouwd. Door het landbouwkundig gebruik werd het gebied grootschalig en open. Op sommige plekken werden naaldbossen aangeplant, zoals in t Zand. Nog steeds is het gebruik van de jonge veldontginningen grotendeels agrarisch. De karakteristieke ontginningsstructuur is nog duidelijk zichtbaar. De jonge veldontginningen zijn, als afspiegeling van de 19e en 20e eeuwse ontginningen, cultuurhistorisch waardevol. Het zijn cultuurhistorische kansgebieden: ontwikkelingen passen hier goed, mits ze worden ingepast in de rechtlijnige cultuurhistorische structuur en de openheid niet aantasten. Ontwikkelingen kunnen zelfs de cultuurhistorische kenmerken versterken, bijvoorbeeld op de volgende Ontwikkelingen in de landbouw passen goed in dit agrarische ontginningslandschap; Bebouwing krijgt een plek langs de ontginningswegen; In het achterliggende land is plek voor agrarische bedrijfsvoering, zolang dit de openheid en weidsheid niet aantast; De overgangen naar andere landschapstypen in de omgeving zijn goed zichtbaar, hier is ruimte voor beplanting en bebouwing van een hoge kwaliteit. De overgang van het ene naar het andere landschap kan zo nog extra worden benadrukt. Kenmerken jonge veldontginningen Rechtlijnige verkaveling, lange rechte wegen Agrarisch karakter Grote schaal en openheid Bebouwing langs de weg, met de nokrichting haaks op de weg Gegraven sloten en goten, zoals de Veengoot Berken als wegbeplanting.
Keppelcomplex Langs de Oude IJssel en op de rivierduinen daaromheen ligt het afwisselende en cultuurhistorisch waardevolle landschap van het Keppelcomplex. Historische kernen liggen op de hoogten en landgoederen en kastelen langs het water. De samenhang van nederzettingstypen, landschappelijke ligging, oude gebouwen en wegenpatronen vormen samen één prachtig geheel. Een aantal eeuwen geleden stroomde de IJssel door het gebied dat nu het Keppelcomplex is. Op de langgerekte rivierduingordel evenwijdig aan de Oude IJssel zijn de kernen Hummelo, Laag- en Hoog-Keppel, Drempt en Achter-Drempt ontstaan. De landbouw is in dit gebied al eeuwenlang een belangrijke bron van inkomsten. Door het gebied liep tevens een belangrijke handelsweg, de Hessenweg tussen Doesburg en Anholt. Langs deze weg werden diverse tolhuizen en herbergen gebouwd. Ook het dorp Hummelo is een wegdorp, ontstaan langs de Zutphensewweg. Laag-Keppel is een kasteeldorp op de oever van de Oude IJssel, dat sinds de middeleeuwen een vrijwel ongewijzigde historische stedenbouwkundige structuur heeft. Hoog-Keppel en Drempt zijn kerkdorpen, ontstaan op de hoge zandrug. Kenmerken Keppelcomplex Mix van agrarisch cultuurlandschap en landgoederenlandschap Kleinschalig en besloten, tot halfbesloten Dorpen en structuur van oude wegen op de rivierduingordel Hessenweg met tolhuizen en herbergen Waardevolle bebouwing: landhuizen, boerderijen, herbergen, bruggen. Het Keppelcomplex is een cultuurhistorisch topgebied: een gebied dat identiteit geeft aan de gemeente Bronckhorst, en dat rijk is aan waardevolle, soms zeldzame en kwetsbare cultuurhistorie. Het is ook een gebied dat van belang is voor toerisme en recreatie. Ontwikkelingen in dit gebied zijn goed mogelijk, maar de cultuurhistorie is altijd mede uitgangspunt. De cultuurhistorische elementen en structuren blijven bij ontwikkelingen bewaard of kunnen zelfs versterkt worden, bijvoorbeeld op de volgende Recreatieve routes over oude wegen en paden; Nieuwe functies in cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, waardoor deze blijven bestaan of worden opgeknapt; Nieuwe ontwikkelingen die de levendigheid van het gebied rond de Hessenweg versterken zonder het historische karakter aan te tasten, zoals kleinschalige recreatie. Herstel van beeklopen en oude IJssellopen, waardoor het gebied landschappelijk en ecologisch aantrekkelijker wordt; Nieuwe bebouwing en beplanting op de hoge ruggen, terwijl het laaggelegen gebied juist open blijft.
Halse rug De Halse rug is een zandrug tussen Zelhem en het Wolfersveen, die nog duidelijk in het landschap herkenbaar is. De kernen en handelswegen op de rug, de karakteristieke bebouwing langs de wegen en de zichtlijnen op het open landschap aan weerszijden van de rug maken dit gebied tot een cultuurhistorisch topgebied. De omgeving van de Halse rug bestond lange tijd uit venen en heide. De rug zelf was mogelijk al in de Late IJzertijd (ca. 12 v. Chr.) bewoond; uit deze tijd zijn sporen van bewoning gevonden. Op de hoge gronden van de rug is eeuwenlang landbouw bedreven; op de flanken liggen enken en kampen. Midden op de rug ligt de Hessenweg richting Zelhem. Ook langs de flanken van de rug zijn handelswegen van oost naar west ontstaan. Langs de wegen werden cafés en herbergen gebouwd. Nog steeds zijn waardevolle historische gebouwen te vinden op de Halse rug. In de 19e en 20e eeuw werden de heidevelden en venen rondom de rug ontgonnen. Doordat de rug duidelijk hoger in het landschap ligt, is het onderscheid tussen de rug en de jonge ontginningen nog steeds goed te zien. Dit wordt versterkt door het contrast tussen de organische structuren en de bebouwing op de rug zelf, en de rechtlijnige structuur en openheid in de omgeving. Kenmerken Halse rug Zichtbaar hoge ligging van de rug ten opzichte van de omgeving Halfopen landschap met zichtlijnen naar open landschappen in de omgeving Eeuwenoud agrarisch karakter met kampen en enken op de flanken Onregelmatig wegen- en bebouwingspatroon op de rug, in contrast met rechtlijnige patronen omliggend landschap Verkeersknooppunten en oude gebouwen De Halse rug is een cultuurhistorisch topgebied: een gebied dat identiteit geeft aan de gemeente Bronckhorst, en dat rijk is aan waardevolle, soms zeldzame en kwetsbare cultuurhistorie. Het is ook een gebied dat van belang is voor toerisme en recreatie. Ontwikkelingen in dit gebied zijn goed mogelijk, maar de cultuurhistorie is altijd mede uitgangspunt. De cultuurhistorische elementen en structuren blijven bij ontwikkelingen bewaard of kunnen zelfs versterkt worden, bijvoorbeeld op de volgende Recreatieve routes over de oost-west gerichte handelswegen Recreatieve functies in cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en kleinschalige recreatieve ontwikkelingen langs de handelswegen; Behoud en ontwikkeling van landbouw op de rug: kleinschalige en verbrede landbouw past op de kampen, op de enken kan het iets grootschaliger; Nieuwbouw op de hoogste gedeelten van de rug, zodat de flanken open blijven; Bij het verwijderen van bebouwing of beplanting, of bij het realiseren van nieuwe bebouwing en beplanting, kunnen door een zorgvuldige planvorming zichtlijnen vanaf de rug naar de omgeving worden versterkt.
Landgoederenzone Baakse Beek In het noorden van de gemeente Bronckhorst komt de grootste concentratie aan oude landgoederen voor. Wat zij gemeenschappelijk hebben is de ligging in de nabijheid van waterlopen zoals de Baakse beek. Het water is door de landgoedeigenaren gebruikt voor de aanleg van grachten en parken. Het landschap rondom de kastelen is veelzijdig, met oude kampen, bossen, houtwallen en beken. Daar waar de Baakse beek in de IJssel uitkomt, zijn Baak en Bronckhorst, met hun (voormalige) kastelen en hun relatie met de rivier, kenmerkend. De landgoederenzone Baakse beek ligt in het dekzandlandschap. Hier stromen de beken van het Oost-Nederlands plateau richting de IJssel. De ondergrond bestaat uit een afwisseling van dekzand, zandruggen, zandkopjes en beekdalen. Op de gevarieerde ondergrond is een gevarieerd landschap van bossen en kampen ontstaan. In de 12e eeuw ontstonden in dit landschap de eerste versterkte huizen. In de eeuwen die volgden ontwikkelden zich steeds meer kastelen en landgoederen. Het water maakte het land hiervoor aantrekkelijk, omdat het een rol speelde bij de verdediging en de energievoorziening, de landbouw en de aanleg van parken en tuinen. De landgoederen hebben daardoor een sterke relatie met de fysieke ondergrond. Hetzelfde geldt voor Bronckhorst en Baak, kernen die in de 12e eeuw ontstonden op hoge ruggen langs de IJssel. In Bronckhorst heeft een kasteel gestaan, dat inmiddels is verdwenen. De landschappelijke ligging, de kasteelheuvel, het stratenpatroon, de overige bebouwing en de verbinding met de oversteekplaats aan de IJssel maken Bronckhorst waardevol. In Baak is de samenhang tussen de structuur van de kern en de ondergrond minder goed bewaard gebleven. Het Huis Baak bestaat nog wel. Kenmerken landgoederenzone Baakse beek Variatie van cultuurlandschappelijke en natuurlijke landschappen Kleinschalig en besloten, met slingerende wegen en onregelmatige verkaveling Oude kastelen en landgoederen, verder beperkte verspreide bebouwing Natuurlijke en vergraven beken, beekdalen Parkachtig landschap met lanenstelsels en houtsingels De dorpen Bronckhorst en Baak op hoge ruggen langs de IJssel De landgoederenzone Baakse beek is een cultuurhistorisch topgebied: een gebied dat identiteit geeft aan de gemeente Bronckhorst, en dat rijk is aan waardevolle, soms zeldzame en kwetsbare cultuurhistorie. Het is ook een gebied dat van belang is voor toerisme en recreatie. Ontwikkelingen in dit gebied zijn goed mogelijk, maar de cultuurhistorie is altijd mede uitgangspunt. De cultuurhistorische elementen en structuren blijven bij ontwikkelingen bewaard of kunnen zelfs versterkt worden, bijvoorbeeld op de volgende Recreatieve routes en paden over oude wegen- en lanenstructuren; Nieuwe functies in landhuizen en andere oude gebouwen, waardoor deze blijven bestaan of worden opgeknapt; Bebouwing in de rivierdorpen op de hoge ruggen, terwijl de lage gebieden open blijven; Herstel van parken en beeklopen, waardoor het gebied landschappelijk en ecologisch aantrekkelijker wordt; Ontwikkelingen waarbij bomen worden aangeplant of juist worden verwijderd, kunnen door een zorgvuldig ontwerp de landschapsstructuur van het landgoederenlandschap versterken.