Verslag raadsledenbijeenkomst 22 april 2015 Deelsessie Mobiliteit en Innovatie Inleiding Jos van Bree Voorstellen Jos van Bree, wethouder in Heeze-Leende, is bestuurlijk voorzitter van de werkplaats mobiliteit en innovatie van de MetropoolregioEindhoven. Overige leden van de werkplaats zijn de wethouders Peet van der Loo (Best), Wim van der Linden (gemeente Bladel), Roël Hoppezak (gemeente Gemert-Bakel), Jannie Visscher (gemeente Eindhoven) en Eric de Vries (wethouder gemeente Helmond). De werkplaats wordt ondersteund door een team van ambtenaren van enkele gemeenten. Metropoolregio Eindhoven voert het secretariaat in de persoon van Berry de Jong (06 51 51 32 15, b.dejong@metropoolregioeindhoven.nl). De Metropoolregio is geen adviesbureau of een hogere overheid. De Metropoolregio Eindhoven is een podium voor samenwerking. De bijeenkomst van vandaag is in dat licht te bezien: samen aan de slag om ons op de toekomst voor te bereiden. De werkplaats levert 3 producten af: 1) Lange termijn visie Mobiliteit 2040 (1 x per 4 jaar); 2) Strategische uitvoeringsagenda (Jaarlijks); 3) Businesscase Slimme en Duurzame Mobiliteit De producten die we afleveren maken we: Om onze gemeenten houvast te bieden voor het eigen beleid en de uitvoering daarvan; Om de samenwerking tussen gemeenten een inhoudelijke basis te bieden Om in gesprek te gaan met provincie, Rijk en EU en met marktpartijen Om middelen te verbonden te krijgen aan de acties die nodig zijn voor het realiseren van onze ambities Voor overleg met andere regio s, want de kracht van de regio zit m ook in de positie binnen netwerken Het opstellen van de producten is geen interne aangelegenheid van de werktafel. Wij vragen uw medewerking om het ons, en dat is dus ook uw, verhaal te maken.
Opgave De opgave en insteek van de werkplaats is in het kort: Zorgen dat de basic bereikbaarheid op orde is; We willen een excellente bereikbaarheid, maar ook een excellent leef- en verblijfsklimaat; Bijdragen aan de ambitie van Zuidoost-Brabant, Metropoolregio Eindhoven, om in de nabij toekomst de best presterende economie van Nederland te zijn; Zonder een goede bereikbaarheid gaat dat niet lukken. Mensen moeten zich in naar, van, maar vooral ook binnen onze regio kunnen verplaatsen, goederen moeten verplaatst kunnen worden, Bereikbaarheid is een essentiële randvoorwaarde, een basic ; Anticiperen op toekomstige ontwikkelingen. Wat hebben we nodig voor een goede bereikbaarheid: meer of andere infrastructuur of vooral ander gedrag? Met wat voor technologische ontwikkelingen moeten we rekening houden? Met wat voor maatschappelijke ontwikkelingen moeten we rekening houden? Enkele voorziene ontwikkelingen: Een veranderende acceptatie van de negatieve gevolgen van mobiliteit (denk aan: veiligheid, geluid, luchtkwaliteit, ruimtebeslag); De bevolking stabiliseert in omvang en vergrijst; Ouderen worden ouder, maar zijn wat mobiliteit betreft ook minder snel oud, ze blijven langer mobiel (en de techniek helpt daarbij een handje); In sommige gebieden krimp, in andere gebieden groei; De burger wordt niet alleen mondiger, maar kan ook steeds meer zelf regelen; De overheid wordt steeds meer een partner in initiatieven van burgers en bedrijven. Realiseren van doelen met een brede inzet van middelen is nodig, met afstemming: Tussen ruimtelijke ontwikkeling, economie en mobiliteit Tussen deze en leefbaarheid en duurzaamheid Tussen gemeentes onderling en met andere partijen We ontwikkelen we een regionaal gedragen lange termijn visie op mobiliteit en innovatie. We houden terdege rekening en borduren voort op visies die er al liggen, zoals de visie op de ontwikkeling van de Brainportregio, het Bereikbaarheidsakkoord uit 2007, het beleid van de gemeenten, provinciaal beleid.
Contouren visie We hebben verschillende sessies gehad en daar komen de contouren naar voren voor de Lange Termijn Visie. 1) Regio als netwerkstad De verscheidenheid van de regio draagt bij aan de kracht van de regio. We hebben samen veel te bieden aan onze inwoners en aan de bedrijven en instellingen die hier gevestigd zijn. Die verscheidenheid, die eigen identiteit moet blijven bestaan. Maar wel met een oog voor het grotere geheel, de puzzel moet passen. Dat passend maken gaat niet vanzelf, daaraan moeten de gemeenten en andere partners in de regio actief hun bijdrage leveren. 2) Regio als onderdeel groter geheel megaregio s Als regio zijn wij onderdeel van een groter geheel, van een megaregio met andere Europese stedelijke regio s. Om dat duidelijk te maken noemde Plasterk gisteren Amsterdam nog Eindhovennoord. We moeten op een goede manier ook met mobiliteit aangehaakt zijn op die megaregio. 3) Mainports buiten de regio goed bereikbaar Om op internationale schaal een rol te kunnen spelen is het aanhaken op internationale mobiliteitsnetwerken van belang. Eindhoven Airport is niet de enige toegangspoort, ook bijvoorbeeld de havens van Rotterdam en Antwerpen, de vliegvelden van Amsterdam, Düsseldorf en Brussel en de HSL stations moeten voor de regio goed bereikbaar zijn. 4) In mobiliteit volop ruimte voor innovatie Het is evident dat wij een hoog technologische en innovatieve regio zijn, met een internationale oriëntatie. Ook met onze mobiliteit willen we dat tonen. Met de partijen van de triple helix én de inwoners/ verblijvers van onze regio willen we een vooraanstaande regio zijn als het gaat om de ontwikkeling van mobiliteitsconcepten en de invulling daarvan. 5) Onderling bereikbaar door Smart Mobility In de mobiliteitsvraag willen we voorzien met gebruikmaking van techniek en innovatie. Het gaat daarbij om het slim bekijken of we de vraag kunnen aanpassen, als slim kijken hoe aan de vraag het beste kan worden voldaan. 6) Kernwaarden duurzaam, leefbaar en zorgzaam Kernwaarden van de regio zijn: innovatieve economie, leefbare omgeving, samenbindende zorgzame maatschappij en een intensieve regionale samenwerking. We respecteren de waarden die alle gemeentes meebrengen in de regio. Het belang van duurzaamheid, leefbaarheid en een zorgzame maatschappij.
Regionale prioriteiten De aanwezige raadsleden geven met rode en groene stickers aan waaraan meer en minder aandacht gegeven moet worden. De voetganger is niet direct een thema dat aanpak vraagt op regionaal niveau. Er wordt beperkt aandacht gevraagd voor gebieden met een hoge verblijfskwaliteit waarin de auto een bescheiden rol speelt (campussen, centra). De aanwezige raadsleden vragen vooral meer aandacht voor de fiets. Snelfietsroutes tussen de kernen (7 groen) en hoogwaardige fietsroutes (7 groen) tussen de economische toplocaties worden als meest belangrijk gezien, mede door de verwachting dat de elektrische fiets het fietsgebruik fors doet toenemen. Een actieve stimulering van fietsgebruik is nodig om de potentie volledig te benutten (6 groen). In mindere mate zien de raadsleden iets in het combineren een systeem dat bij de bestemmingslocatie het parkeren combineert met de beschikbaarheid van een fiets (5 groen, 1 rood). Een rol bij het stimuleren van innovaties van de fiets wordt ontraden (2 groen, 3 rood). Het openbaar vervoer roept gemengde gevoelens op: Uitbreiding van het HOV-netwerk scoort overwegend negatief (6 rood, 2 groen); Over het OV op lijnen die moeilijk te exploiteren zijn (dunne lijnen, relatief weinig reizigers) zijn de meningen verdeeld. Moet het OV daar nu blijven rijden (8 groen) of juist niet (5 rood)? In ieder geval is er groot draagvlak om te zoeken naar een alternatief om hier bereikbaarheid te blijven bieden (7 groen). Een soort taxisysteem voor en door inwoners (Über-achtig) in plaats van Taxbus zien de aanwezige raadsleden echter niet zitten (4 rood, 2 groen); De overstap van auto op OV wordt gezien als een realistisch alternatief voor het parkeren in de centra (6 groen, 1 rood) en voor het bereiken van bestemmingen buiten de regio (1 groen) en internationaal (4 groen). De auto lijkt zijn voorkeurspositie kwijt te raken: Er hoeven geen nieuwe regionale verbindingen te komen (19 rood, 6 groen); De uitbreiding van parkeermogelijkheden bij toplocaties en centra is niet gewenst (12 rood, 1 groen) Er is geen groot geloof in de mogelijkheden van het efficiënter inzetten van de auto (autodelen, carpool, e.d.) (2 rood, 1 groen); Het autogebruik mag best ontmoedigd worden ((4 groen, 1 rood). Er is geen weerstand tegen het inzetten van innovaties om het autogebruik effectiever te maken met verkeersmanagement (3 groen) en de inzet van nieuwe technieken daarbij (2 groen), maar het geloof hierin lijkt beperkt. Vreemd dat de inzet van de regio als proeftuin en moestuin voor nieuwe mobiliteitsconcepten wel op breed draagvlak mag rekenen (10 groen). Mogelijk is dit een signaal dat we hierbij echt verder moeten kijken dan de auto. De aanwezige raadsleden vinden dat er best wat minder mag worden gevlogen, maar de meningen zijn verdeeld (8 rood, 5 groen). Als er dan toch wordt gevlogen, moet het vliegveld wel goed bereikbaar zijn (4 groen).
Verkeersveiligheid is een groot aandachtspunt (8 groen, 1 rood). Wat betreft het vrachtvervoer zien de aanwezige raadsleden wel iets in het beter organiseren van de pakketdiensten (6 groen). Vervoer over water is maar zeer beperkt een oplossing (2 groen, 2 rood). Lagerhuisdiscussie Aan hand van enkele stellingen discussiëren de raadsleden over de mobiliteit van de toekomst. Het is een geanimeerde discussie met actieve deelnemers die zich goed in hun rol inleven. De voor- en tegens van de keuzes die we in de regio maken komen goed voor het voetlicht. De eerste stelling We moeten de techniek vooral gebruiken om kwaliteit ( snelheid) toe te voegen aan ons verkeers- en vervoersysteem gaat over waar wij prioriteit aan geven. De ambitie is het optimaliseren van de bereikbaarheid van alle toplocaties, binnen de randvoorwaarden van leefbaarheid, veiligheid en maatschappelijke toegankelijkheid. Maar als we tevreden zijn over de reistijd, als we van alle woonlocaties alle economische toplocaties kunnen bereiken binnen een tijd die we daarvoor redelijk achten (ca. 45 minuten), moeten we dan focussen op vermindering van die reistijd (voorstanders van de stelling) of op andere zaken (tegenstanders van de stelling). De voorstanders van de stelling (meer snelheid) beargumenteren dat de bereikbaarheid nog niet goed genoeg is, zeker als je geen auto ter beschikking hebt. De afhankelijkheid van de auto is nog groot. De tegenstanders van de stelling beargumenteren dat de kwaliteit van de regio steeds meer wordt afgemeten aan andere factoren, zoals de verblijfskwaliteit. Leefbaarheid en verkeersveiligheid zijn het doel, reistijd is een randvoorwaarde en niet andersom (zoals in het huidige beleid). De tweede stelling We moeten meer inzetten op fiets en de slimme auto en minder op openbaar vervoer levert een discussie op waarin sociale bereikbaarheid worden geplaatst tegenover lege bussen en innovatie breder wordt getrokken (slimme organisatie van mobiliteit) dan slimme auto s. Overige aandachtspunten (flap)_ Schone auto s; Verbeteren luchtkwaliteit; Verder doorvoeren van systeem Duurzaam Veilig (autoluwe verblijfsgebieden en verkeer concentreren op verkeersaders; MBO-leerlingen ook OV-kaart (ook voor trein); Aansluiting bus op trein; Slowlane concept uitbreiden Ruit om Eindhoven voltooien, structuur compleet maken; Uitbreiding dienstregeling NS; Verbreding A2 Weert Eindhoven..
Samenvatting Extern adviseur Jelle Rijpma vat de resultaten van de bijeenkomst kort samen. Hij constateert dat de meningen niet veel verschillen en dat deze in lijn zijn met de opbrengst van de eerdere sessies: affiniteit met de verbetering van het openbaar vervoer en het langzaam verkeer; aandacht voor een betere doorstroming, innovatie en veiligheid: Minder investeren in voorzieningen voor de auto zoals parkeervoorzieningen en nieuwe wegen. De meningen verschillen sterk als het gaat over de aanleg van de Ruit en het faciliteren van de groei van de luchtvaart en het vrachtverkeer. Een dilemma is het openbaar vervoer. Het openbaar vervoer in de regio is beperkt en staat onder druk omdat er geen exploitabele bundeling van stromen reizigers te maken, er zijn veel dunne lijnen. De afhankelijkheid van de auto blijft daardoor groot, terwijl een vermindering van het autogebruik positief is voor de woon- en verblijfskwaliteit. De opgave is, een rode draad voor de visie, om het sterke openbaarvervoer deel verder te versterken en uit te breiden en tegelijkertijd mede met behulp van nieuwe technologie, de (slimme) auto en het (slimme) langzaam verkeer een duurzaam aandeel te laten krijgen. Begin daarbij wat er al is en in de plannen zit en maak iedere periode een nieuwe verbeterde stap. De veranderende rol van de overheid (faciliterend, voorwaarden scheppend) en specifiek ook de rol van de Metropoolregio Eindhoven moet een plek krijgen in de visie. Vervolg Graag snel antwoord op de volgende vragen: Hoe komen we tot een gedragen lange termijnvisie? Hoe komen we in de actiestand? Wat gaan we doen?